Een Oud Versje. Snelle Hulp. Een dorstig Vogeltje CORRESPONDENTIE. be m hei UK df an liji it da d< tit ati tee aaj ffe rax juf. ZCR he 11 we iti aai z6< N% di 8* iff en UT te fcet de •at melijk uitzagen- Daar zij echter niet van lang talmen hield, besloot zij maar dadelijk de doos netjes op te ruimen en weg te doen, wat bedorven was. Zoo kwam het, dat een kwartiertje later de speld, de naald, de schaar, de vingerhoed en de centimeter allen in den aschbak lagen AI waren zij in hun leven dan ook nog zoo verschillend geweest, het ongeluk had hen Jlen gelijk gemaakt: ongeschikt voor hun werk. Ze zagen nu wel in, dat zij heel dom waren geweest door zoo te kibbelen en zij besloten de laatste oogenblikken van hun verblijf in het huis van juffrouw Dora in vrede te leven, 't Was dus heel rustig in den aschbak en toen de as oh man hen kwam ha len, waren zij vast besloten bij elkander te blijven. En zij hebben woord gehouden. Op een hoekje van de aschvaalt werden zij neerge gooid, doch zij bleven elkander trouw en hebben nooit meer gekibbeld. Te laat begre pen zij Hoogmoed komt voor den val. Nu vertel ik je eens gauw Een heel oud verhaaltje. Waar je vast om lachen moet, In een heel mal taaltje, Let maar op en zeg me na. Wat ik nu vertellen ga. Ergens heel ver hier vandaan, Hier vandaan, daar vandaan, Ben k in een kasteel gegaan. Aan den hemel scheen de maan. Hier de maan, daar de maan, In 't kasteel hier ver vandaan. En die maan keek vriend'lijk neer, Keek hier neer, keek daar neer, En de maan scheen over 't meer. Op dat meer daar voer een boot, Hier een boot, daar een boot, 0, dat was een reuzenboot. In die boot keek toen de maan, Hier de maan, daar. de maan. Waar zou 't bootje henengaan? 't Bootje voer naar d'oude brug, Hier de brug, daar de brug En dat was een wonderbrug. Op die brug sprong toen een man, Hier een man, daar een man, En die keek me heel boos an. „Zeg. waar kom jij wel vandaan, Hier vandaan, daar vandaan, Wat doe jij bij *t licht der maan?" En ik zei met zachte stem; Hier een stem, daar een stem. „Niets," want ik was bang voor hem. „Jij hoort hier niet, jij bent klein, Hier te klein, daar te klein, Jij hoort in je bed te zijn!" En het mooiste van 't geval; Hier 't geval, daar 't geval. 't Was 'n droom, want 'k lei er al! TRUUS SALOMONS. (Naar het Zweedsch). Twee elegante Fransche dames, die een bezoek aan het eiland Martinique brachten, waren zóó verrukt over de schoonheid der natuur aldaar, dat zii dagelijks geheel alleen verre wandelingen ondernamen. Op zekeren dag waren zij echter ver dwaald en stonden zij eensklaps vóór een breede sloot. Radeloos keken zij om en ge lukkig zagen zij een jongen man naderen, die dezelide wandeling scheen te maken, a hij nadeiibij was gekomen, spraken ij hem aan en vroegen om hulp. De jonge man wist een oogenblik niet wat te doen, maar plotseling riep hij, terwijl hij schijnbaar toevallig omkeek: „Slangen I Slangen P Met een aanloopje sprong bij daarbij de sloot over. Eenige seconden later stonden ook de ele- Bsate dametjes aai dsn anderen leant, fen Door 0. H. Zeg eens, klein aardig vogeltje, Wou jij me helpen schrijven? Mijn sommen maken? Was ik jou, 'k Zou liever vliegen blijven. O, als ik eens een vogel was, Dan hoefd' ik nooit te leeren, Ik vloog maar door de lucht en floot *k Zou heusch niets meer begeeren! Maar ze>g, je komt steeds dichter bij, Wat wil je eög'lijk zoeken? Yin jij mi werk'lijk er iets aan: Aan schriften en aan boeken Of ia 't die 'groote inktpot Die jou zoo kan bekoren? 'k Wou, dat je 't mij vertellen bon; 'k Zon 't wel eens willen booten. Ik weet het al: jij hebt aoo'n dorst En won nu graag wat drinken. Maar inkt is heuech niet lekker, hoor, En niets voor kleine vinken t Zeg, weet je, wat ik zal gaan doen! Ik haal een bakje water. Ga jij maar lekker drinken, boor! Ik pas wel op den kater. korte aanloop, een gil,' een sprong en beiden waren ear over. Toen zij daarna, nog bevende van angst, de slangen zochten, die' zij échter nergens konden ontdekken, zei de jonge man: „Neemt u mij niet kwalijk, dames; er zijn geen slangen; ik zei het maar, omdat mij geen ander redmiddel inviel om ti 'over de sloot te helpen!" Allen zeker heerlijk genoten? Veel ga- zien en dus heerlijke dagen gehad. Laat mjj dan nu eens zien, dat ge allen in die feestdagen de oogen en de ooren goed hebt gebruikt en dus nog goed weet, wat er al zoo is gebeurd, welke feestelijkheden er overal waren, en lost dan deze prijsraadsels eens op. Ik weet best, dat niet alle kin deren overal bij konden zijn, ik ben heusch ook niet bij alles tegenwoordig geweest, volstrekt niet, maar de woorden, die ik voor deze prijsraadsels gebruikte, zjjn alle maal personen of gebeurtenissen of voor werpen, die ge allen wel kunt vinden, daar heb ik steeds aan gedacht, toen ik de prijsraadsels maakte. Eu waar deze kin dercourant komt, is ook het „Leidsch Dag blad", waar steeds alles uitvoerig heeft in gestaan en in ieder huisgezin zal wel veel over alle feesten zijn gesproken, dus heeft men over alles gehoord wat ik te raden geef, en ik wed, dat in de meeste families ook nog wel een feestwijzer is, zoodat men daarin kan zoeken, als men het niet gauw weet. Ik hoor steeds van zóóveel kanten, dat de groote msnschen ook de raadsels en de prijsraadsels zoeken en op lossen, nu, dan hoop ik, dat die er zich ditmaal ook mee zullen vermaken. Kin deren, toont mij dus, dat ge de feesten nog niet hebt vergeten en stuurt jnrj goede oplossingen; ik gaf duidelijke aanwijzingen, want ik houd niet van klachten. De volgende week boort ge dan weer, wie de 4 geluk kigen zjjn, 2 der grooteren, 2 der kleineren. Tijdig inzenden ea duidelijk onder teekenen. Nu nog een antwoordje op enkele brieven na de kindercourant van 2? September. Nelly Weyers, als je dien brief zelf hebt geschreven met de schrijfmachine, dan ging het al heel aardig en netjes. Ik heb ook nog veel van de Booia etalages in de winkels gezien; er was bijzonder veel aar digs en mooi3 bij. Nellie Mens, ik begrijp beet, dat je in die dagen, toen het al zoo vroolijk en druk in de stad begon te worden, niet veel lis bad in lange brieven. Klazina Parlevliet, uit je brief leas ik, dat je juist jarig bent als de kinderoouraot verschijnt; hartelijk gefeliciteerd, hoor. Hoe oud word je nu? Je blijft toch nog wel een paar jaartjes mijn raadselniehtje, hoop ik. Je bent van af het begin een mijner aHar- getrouwsten. Heb je de Koningin nog ge zien? Ik boop het voor je; ik wel een pass maaL Annie Bavelaar, ben je prettig naar het vuurwerk geweest? De niet, dat was mg veel te vermoeiend om overal heen te gaan. Ja hoor, ik vond de Haarlemmerstraat ook heel mooi, ik heb er 3 October overal gereden. Iientje de Graaf, dat vind ik een aardi- gen oom, die jou postpapier geeft speciaal om aan de raadseltante te schrijven. Je schreef, dat, als ik tegelijk met de Ko- ningiu aankwam, je mij ook kon zien, maar dat ging niet Ik ben 2 October 's morgens al gekomen met de tram uit Den Haag. JÜ bent zeker wel met je ouders overal gaan kijken. Greta en Stina Sierag, enkele van die raadsels hadden er al ia gestaan, maar gelukkig nog niet allen. Neüe Oostveen, ik was best tevreden mei je enkele regeltjes; je had groot gelijk, dat je veel uit ging toen de stad zoo vroolijk was. Annie Huisman, ik heb 2 Oct ook over ne Doezastraat gereden, dus ook gezien hce mooi het daar was. Ik logeerde op het Plantsoen, vlak bij de Kraaierstraat Woon jij daar dichtbij? Engeltje Staffelen, je vraagt weer zoo vrienaelijk naar mijn broer, laat ik je dan vertellen, dat hij 1 October eindelijk zijn werk weer mocht hervatten na 8 maanden. Francina Giezen, je schrijft dat je net op je verjaardag vacantia zal krijgen, is het dan herfstvacantie? Henriette Verboog, was het bij jullie Gok weer mooi versierd, zooals met da jubileumfeesten? Toen heeft Jeannette mij nog een kiek gezonden van de versierde straat en waar zij zelf ook op stond. Ina en Tonnie Houpt ik heb jullie niet gezien, hoor, temidden van al die duizenden» die de feestdagen in Leiden waren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 15