Leidsche Universiteitsdag. KUNST m LETTEREN. RECLAME. Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Prikkelbaarheid en Examenvrees, gebruikt men de Zenuwsti&lende en Zenuwsterkende Mijn har di's Zenuwtabletten De breede trap van het Stadhuis was mede stampvol. Kunstenmakers, straatmuzi kanten, lieden, die marmotten vertoonden en aapjes toeren lieten verrichten, trachtten de wachtenden te amuseeren. Op een mo ment zag men den slangenwagen der politie uitrukken, wat eenige sensatie verwekte op de Breeslraat en elders. Zou er een brand uitgebroken zijn? Later bleek, dat in het Galgewater van een Kalwijksch vaartuig met hooi de bovenlast in brand was ge raakt. Gelukkig werd het brandje spoedig gcbluscht. Een groote brand zou nu althans zeer van onpas zijn gekomen. Ruim een uur na den bepaalden tijd kon de stoet zich in beweging stellen. De vertraging van het vertrek was, naar men ons mededeelde, voornamelijk veroorzaakt, doordat de deelnemers, die tevens in het openluchtspel hadden meegedaan, zich had den verlaat De eerewacht uit de burgerij te paard, het vaandel der 3-October-Verecniging meedrar gcnd, opende den stoet en deed dit even waardig als zij H. M. de Koningin begeleid de, waarvoor H. M. den commandant, den heer Ch. van Spall, bij het afscheid op het perron, Haar erkentelijkheid betuigde. Mevrouw dr. De Graaff, Plantage, hing voor haar woning een krans aan het vaan del. Achter de eerewacht volgde het be stuur der 3-October-Yereeniging in rijtui gen met den eere-voorzitter jhr. De Gijse- laar, en daarachter kwam een korps bazuin blazers te paard. Toen verscheen de eerste groep voor het voetlicht: Prins Willem van Oranje en zijn broeders te paard, waarbij te voet de trouwe helpers en mcde-slanders van den Prin*, Marnix van SL Aldegonde, Paulus Buys en Willem van BronkhorstBatenburg. Naast Prins Willem reed zijn Gemalin Louise de Coligny, de moeder van Frederik Hendrik, een lieve verschijning, die in haar fijn ge waad zeer de aandacht trok. Het Stedelijk muziekkorps, nu in de kostuums van dien tijd, reed er achter en daarop volgden de .Watergeuzen, met Jan van der Does, gou verneur vanwege den Prins, Pieter Adriaans- zoon van der WerX en andere standvastig stad9burgemeesters en magistraten, bene vens vrijwilligers, dragende noodmunten, waarop verschillende spreuken, en eindelijk Louis de Boisot, met eenige Watergeuze..», een kleurige groep, die met belangstelling go- Volg werd. Een levendig contrast met deze groep vormde de volgende, voorstellende de Stich ting der Leidscho Hoogeschool, waarbij ge leerdheid en statigheid, die niet van kleu renpracht houdt, op den voorgrond traden. Deze groep was een getrouwe nabootsing Van een gedeelte van den optocht, gehouden op 8 Februari 1575, ter gelegenheid van de opening onzer Universiteit, welke op tocht toenmaals was ontworpen door dm secretaris der stad, Jan van Hout. Deze groep mocht in een optocht over een onderwerp als dit, in Leiden gehouden, niet ontbreken. De hierop volgende voorstelling, de Unie van Utrecht, met aan het hoofd een drager yan de Prinsevlag, en met Jan van Nassau en gevolg te paard, gevolgd door het be stuur der stad Utrecht en zeven damt .3, eveneens te paard, dragende de wapenschil den der zeven provinciën, leverde weer een geheel andere, doch niet minder treffend schouwspel op. Zij besloot de eerste afdeeling, en sloot het tijdperk der grondleggers onzer Repu bliek af. Een der eerste van de opbouwers moest Prins Maurits zijn. Wij zagen den dapperen Prins met graaf Willem Lode wijk tc paard. Dat in deze groep de raadpensiona ris Johan van Oldenbarnevelt niet mocnt ontbreken, ligt Yoor de hand. Een waardige figuur. Hier achter volgde, als een aardige epi sode uit dit tijdperk het turfschip van Breda, dat nu door soldaten langs Leidens straten weid gedragen, voorafgegaan en gevolgd door miliairen en burgers. Een mooie groep was mede de volgende, voorstellende de stichting van Batavia in 1619, met een kostelijken praalwagen, eCsi allegorische voorstelling gevend van de oprichting der O.-I. Compagnie. Ook dit moment paste geheel in het kader van dat tijdperk. De daarop volgende praalwagen wenschle do oprichting van de Amsterdamsche Beurs te demonstreeren en in het algemeen den geldhandel, waarvan toen reeds Amster dam tot middelpunt werd gemaakt. De slichting van de Amsterdamsche Wis selbank in 1609 en van de Beurs in 1611 ge tuigen van den vooruitzienden blik van de Amsterdamsche magistraat van die dagen. Nadat een muziekkorps was voorafgegaan verschenen als eerstelingen onder de groep der voltooiers van het werk door Willem van Oranje en Prins Maurits begonnen Frederik Hendrik en de zijnen, een even talrijke als kleurige groep. De stedendwinger Frederik Hendrik, zittende in krijgsrusting te paard, paste aan het hoofd dezer groep. In het door de ontwerpers gevormde voorstelling paslo evenzeer de verovering der Spaansche Zil vervloot in 1628 door Piet Hein. In deze groep deden de vijf karren met den verover den buit in den vorm van staven goud en zilver menigeen watertanden. Had men het maar kunnen dragen in de kluizen van het Leidsche Stadhuis! 't Zou de stad te pas zijn gekomen en had nog kunnen dienen als be looning van haar moed en trouw tijdens het beleg. De elfde en twaalfde groep brengen ons .weder op geestelijk terrein en herinneren er aan welk een rol daarbij weder Leiden heeft gespeeld. Werd niet het handschrift der vertaling van den Statenbijbel, waardoor, als het ware de Nederlandsche taal werd gegrondvest, op het Leidsche Stadhuis bewaard en hoe zou men in die dagen van de Nederlandsche schilderkunst hebben kunnen spreken, zon der de Leidsche School? Wij hebben hen Zaterdag door onze straten zien trekken met den grooten Rembrandt van Rijn aan het hoofd. Dat de Republiek niet alleen bloeide door de macht van haar legers en vloten, jnaar ook door het 8#ie van den kunste naar, de eerbiedwaardige groep van schil ders, die Zaterdag ons voorbij trok, heeft het weer geleerd. En van die geestelijke goederen profitecren wij immers op den huidigen dag. Zoo was dan het werk der vestiging en der voltooiing volbracht. Wie zou het handha ven? De volgende groep deed het ons zien. Al lereerst verscheen nu de staatsman Johan de Witt met de zijnen voor het voetlicht Zij zullen hel schip der Republiek voorzichtig en beleidvol voeren langs de gevaarlijke klip pen en ondiepten. Maar behalve staalsmans- wijsheid, heeft een land om te bloeien ne ring en bedrijf noodig. Dat deze niet ontbrak, toonde de belangrijke groep, welke nu volgde en weder speciaal Leidsch was; „De Leid sche draperie". De geheele „lakenneringe" in haar gan- schen omvang uit die dagen trok den be langstellenden toeschouwers voorbij, histo risch en technisch getrouw. De wagen met de allegorische voorstelling der Leidsche lakcnnering, ontleend aan do schilderij van Swanenfcurgb in „Do Laken hal", stelde behalve de Stedemaagd voor „de Oude Tijd" door een oude vrouw, „de Toekomst" en „de Welvaart", door een jonge maagd, ingeleid door „de Tijd" net vleugelen en zeis. Zou dozo symboliek be grepen zijn Naast de „schilderkunst"'? viel ook in de Republiek do „bouwkunst" te roemen. In dezen optocht had men dit op waardigo wijze uitgebeeld door den bouw van het Amsterdamsche Stadhuis, (het achtste we reldwonder), door Jacob van Kampen, in den vorm van een wagen met op het voor plan de bouwmeester zelf. Een mooie groep, die do aandacht trok en verdiende. „Dc tocht naar Chatham", een der hel denfeiten uit dien tijd, waardoor de ont werpers gelegenheid verkregen onze zee helden en allereerst admiraal De Ruytcr tc eeren, sloot deze afdeeling in triumf af, waarna de muziek van de Hollandsche Garde Willem III, den Koning-Stadhouder aan kondigde met zijn gemalin, gezeten in een staatsierijtuig, door zes paarden getrokken, waarvoor de gouden koets zich weder uit nemend leende. Deze groote en rijke groep van den optocht gaf den Vrede van Rijswijk weer, zooals die in het Openluchtspel was ten tooneele gevoerd. De ©pperoffieieren van het Stoats-Britsche leger en het Fran- Bche gezantschap, omstuwd door eenige Fransche officieren, beelden in deze groep uit het internationaal karakter van de poli tiek van Willem III, waarmede de Gouden Eeuw weder afgesloten wordt cn in dien vorm wel nooit zal terugkeeren, doch dio deze optocht voor de duizenden welke hem hebben gevolgd, op onnavolgbare wijze heeft doen herleven. Het was een waardig slot van een goed. ineen sluitend geheel. De optocht werd langs den geheelen lan gen weg met onverzwakte aandacht gcvcigd. Geen enkel incident had er plaats tenzij men daaronder ook wil begrijpen, dat op den Zooterwoudsche-Siagel eon der deelne mers het met zijn broek to kwaad kreeg, wat hilariteit veroorzaakte 1 en overal bleef de orde gehandhaafd, waartoe een 14- tal politiemannen onder leiding van den inspecteur Du val op uitnemende wijze heeft bijgedragen. Op de Breeslraat werd, nadat men reeds een zestiental straten was doorgetrokken, even gepauzeerd in welken tijd den deel nemers ververschingen werden aangeboden. Men zag zich voorts, doordat de stoet te laat was vertrokken genoodzaakt de route te bekorten. Niettemin kwam hij, gelukkig even ordelijk als hij vertrokken was, eerst te zes uur aan de Plantage aan. Wat zullen de deelnemers, vooral zij, die te voet den optocht meemaektcn, moe zijn geweest 1 Laten wij besluiten met te constateeren, dat Leiden een groolen en zinrijken optocht door zijn straten zag trekken en er bijvoe gen, dat nog nooit zooveel belangstellenden hier getuigen van een optocht zijn geweest. De avondfeesten op het Schuttersveld. Na den optocht werd het in de stralen iels minder druk. Velen van elders trokken naar het station of stonden in dich te drommen in de Korevaarstraat te wachten op de N. Z. Holl. Tram, om in de richting Den Haag te vertrekken. De gewel dige drukte concentreerde zich weldra om de vierdubbele extra toegangen voor het Schuttersveld, waar een avondfeest de drie- daagsche herdenking zou besluiten. Zoowel op het voor de leden der 3-October-Yereeni ging gereserveerde gedeelte, als op het vrije terrein was oen geweldige belangstelling. Maar den toegang was bijzonder goed gere geld, waarvoor voor de Regelingscommissie hulde. Het veld was buiten veler verwach ting zeer goed. De mee.9t slappe gedeelten waren bewerkt en van het in modder ver liezen van schoenen was ditmaal geen sprake. En de orde liet ook Zaterdagavond weer niets te wenschen over. Do politie had daar voor uitgebreide voorzorgsmaatregelen ge nomen, die zeer gunstig hebben gewerkt. Den geheelen avond patrouilleerden 28 agenten, verdeeld in v!er patroui'les door het land, onder leiding van den inspecteur, den lieer De Bock. Op het land stond een politietent, die telefonische gemeenschap had met den Eersten Leidschen Hulpdienst en met het hoofdbureau van politie. Naar wij vernamen, dankte den vorigen dag btf het afscheid IJ. M. de Koningin den Commissaris, den heer Stapel, voor de wijze, waarop deze ordemaatregelen had genomen. Die dank mag ook voor den derden dag en avond gelden. Er had op het veld geen enkel ongeval, gevolg van baldadighe'd of brood dronkenheid plaats. En van diefstallen, in braken en molestaties bleven wij nu ook verschoond, dank zg de zorg van den in specteur aer recherche, den heer Werjers, met zjjn staf recnercheurs. Een geval, dat een jongmensch op hot Schuttersveld, in- plaats van op „den kop van Jut", rijn meisje met den houten hamer tegen het hoofd trof, waardoor het meisje eenigen tjjd bewusteloos bleef, behoort niet tot de wan ordelijkheden. De Hulpdienst kon bovenden onmiddellijk met goed gevolg bjjstand ver- leenea Er heerschte den geheelen avond een prachtstemming, dol-vroolgk en uitgelaten, maar aitgd zonder eenig tumult De hos- vloer om de muziektent had het zwaar te verduren, maar bewee3 ook weer schitterend zijn uithoudingsvermogen. Onder de liederen, welke gezongen werden, was er één, dat telkens terugkeerde, n.L „Er is meer ééne goeie Leienaar, dat is de Grijselaar". Toen het Stedelijk Muziekkorps deze mo- lodie aan het slot van den avond speelde en de burgemeester naar voren kwam, was dit refrein alles overheerschend en het eindigde in een massale ovatie voor onzen burgervader, die in deze dagen ook een vermoeienoe, zij het dan ook aangename taak heeft gehad. Te halfelf precies werd ontstoken Het vuurwerk dat, zooals in de laatste jaren steeds het geval was, wederom w.rd vervaardigd door de Leidsche firma A. J. Kat, v. h. Joh. Loeff. Men zal niet van ons vergen, dat wij een omschrijving geven van de 22 nummers, die achtereenvolgens werden ont stoken en knetterend en knallend of sissend en ratelend met veelvoudige kleurenmenge ling de lucht ingingen, do omgeving af en toe in glood zettend, om ten slotte, symbool van al het ondermaansche, in het luchtruim zich te verliezen. Aan dit vuurwerk waren veol moeite en kosten besteed en bet voldeed ook heel goed, maar het effect van vuurwerk is voorname lijk afhankelijk van den atmosferischen toe stand en van de windrichting. Voor hot goed drooghouden kan nog zooveel mogelijk worden gezorgd en dat was ook hier ge daan, maar tegenover de windrichting is niet3 te doen. En die had veel gunstiger kunnen zijn, zoodat nu de rook wel eens te veel en te lang zich tusschen de toe schouwers en het vuurwerk plaatste. Een bijzonder mooi nummer was dat, waarmede in groote oranjekleurige bloklet- ters de jaartallen 1574—1924 werden ver toond, waarboven een groote bouquet waar uit gekleurde vuurbloemen boven uitstaken. Tusschen de stukken door, die in een of ander opzicht aan de feestelijkheden her innerden, kwam ook een komisch nummer, zooals bijvoorbeeld Max en Maurits op de wip. De slotdecoratie vertoonde, terwijl velen het „Wilhelmus" zongen, het lichtend por tret van H. M. de Koningin in schitterend inagnesiumvuur en omringd door een groo te jasmijnkleurigen krans, geflankeerd door hespcridenboomen, waaruit weder lichtko- gcls opgingen, wat echter ook en nu voor het laatst eindigde met zwaar bombarde ment cn sterrenregens. Daarmede waren de feestelijkheden af ge loop en en gingen de duizenden bezoekers heen. In do geïllumineerde stad zelve golfde de beweging van menschen nog eenigen tiid voort, en in de café's bleef het nog vol, tot dat het overal al stiller en stiller werd. Leiden heeft de 350-jarige herdenking van het ontzet op een even waardige als schit terende wijze gevierd, waarvan de aange name herinnering langen tijd zal bewaard blijven. En tot het welslagen er van hebben talrijke factoren samengewerkt; de 3-Octo- ber-Vereeniging heeft de feesten uitnemend voorbereidde verschillende Commissies van regeling en uitvoering hehben haar taak consciëntieus opgevat, vercenigingen en particulieren hebben gaarne alle steun en medewerking verleend, de politie heeft door een reeks preventieve maatregelen en eindelijk door een doelmatige niet al te strenge, maar consequent toegepaste ver keersregeling en ordehaving overtredingen voorkomen, het overtalrijk publiek, vreem deling zoowel als ingezetene, heeft zijn goe de gezindheid getoond en eindelijk is de meest onberekenbare factor, het weor, ons boven verwachting gunstig geweest. In de feestdagen bijna onafgebroken gunstig, was het voor dien tijd wankel en werd onmid dellijk na de feestviering weer slecht. Is het niet alsof het zoo heeft moeten rijn? RECLAME. Uw avond van 10 Novembar e.k. VRIJ HOUDEN. U zult er geen spijt van hebben. 7738 Te Deventer is Zaterdag de Leidsche Uni versiteitsdag gehouden ten bate van bet Lcidsch Universiteitsfonds. De deelnemers zijn des middags ontvangen ten stadhuize dcor het gemeentebestuur, waarbij de burge meester, jhr. mr. T. A. M. A. van Humalda van Eysinga, een toespraak hield, waarin hij er op wees, dat Deventer ook eenmaal in het bezit was van een instelling van hooger on derwijs, het Athenaeum. Al had deze ook niet gelijke bekendheid en aanzien als de roemruchte Leidsche hoogeschool, toch wa ren in den loop der tijden ook aan het Deven ter Athenaeum steeds mannen van grooten wetenschappelijken naam verbonden en uit zijn discipelen zag bet tal van mannen van beleekenis voorkomen. Maar het Athenaeum beslaat niet meer. Al vele tientallen jaren geleden werd het op geheven. Niets is er van overgebleven dan een vooral door zijn handschriften en incu nabelen hoogst belangrijke bibliotheek en verder het voormalig Athenaeum-gebouw, dat thans de bestemming heeft van sociëteit. Aan de Leidsche Universiteit is een beter lot beschoren geweest. Van het historisch moment harer stichting af lot op den dag van heden is haar roem groot geweest, haar naam is met eere bekend door gansch de beschaafde wereld. Dit is in hoofdzaak te danken aan de vele geniale mannen der wetenschap, die van uit Leiden hun licht lieten schijnen. Maar ook de Universiteitsraad en het door dien Raad beheerde fonds is werkzaam om dien luister der Leidsche hoogeschool te be vestigen en te vermeerderen. Daarom is het ook zeer verklaarbaar, dat de Universiteitsraad zich zooveel moeite geeft om de beleekenis van dit fonds te ver- grooten. Hij wenschle den leden toe, dat zij in dit streven zullen slagen. Na deze begroeting begaf het gezelschap zich naar den Schouwburg, waar het woord heeft gevoerd prof. H. T. Colenbrander uit Leiden, die een rede over: De nationale be leekenis der Leidsche hoogeschool hield. Toen 8 Februari van bet loopende jaar de dies natalis van de Lc-idsche hoogeschool op j de gebruikelijke wijze met een professoren maaltijd werd gevierd, maakte een hoog- lceraar eener andere universiteit, gast in ons midden de opmerking, dat er één ding was. dat de Leidsche hoogeschool altijd van de andere zou blijven onderscheidende adel van haar geboorte. Het is niet zoozeer, dat zij de oudste is, maar dat rij is gesticht met en voor onze nationaliteit zelf, zooais haar verheven stichter het uitdrukte: als een vast blockhuys ende bewaernisse der gansehe landen ende eenen onverbrekelycken handt der eenicheit met alle aanpalende provin ciën. Dit nationaal karakter is nimmer ge heel te loor gegaan. Slechts het bestaan van Utrecht en van Groningen doet aan de uni versaliteit van bet Leidsche sludenlenpubliek wezenlijk afbreuk: ingeschrevenen uit die twee provinciën en uit Drente geboortig zijn in het Album Studiosorum betrekkelijk zeld zaam. Men kon dus zeggen, dat men te Utrecht bovenal de jongelingschap der pro vincie Utrecht, te Groningen die van Gro ningen en Drente en ook wat Friezen en Oost-Friezen vond, te Leiden vond men Nederland. Dit is zoo gebleven tol lang in de negentiende eeuw. Wij, vrienden van Leiden, dienen goed te beseffen dat aan dezen toestand voor altijd een einde is gekomen. Leiden is in mindere mate dan vroeger de nationale hoogeschool bij uitnemendheid. Niet alleen, dat er uni versiteiten van bepaalde geestesrichting zijn opgericht, maar er bestaan thans buiten Leiden twee universiteiten, welke zich zoo te zeggen tot heel Nederland richten en wier roep beantwoord wordt: Utrecht en Amster dam. Van die twee heeft Leiden aanvankelijk in Amsterdam de mededingster bij uitstek gezien. Aan het beslaan van Utrecht was men gewend. Dat had, meende men, zijn eigen publiek maar Amsterdam schoot Lei den onder de duiven. De cijfers wijzen het uit. De Amsterdammers, de Noord-Holland- sche plattelanders en de Katholieken uit onze Zuidelijke provinciën, categorieën, die van ouds te Leiden ruim vertegenwoordigd waren, keeren zich sedert de oprichting der Amsterdamsche universiteit voor een kleiner of grooter deel van Leiden af. Sedert heeft ook Utrecht zich sterk in de richting der algemeenheid ontwikkeld. De uitgroei der medische en phil. faculteiten al daar, de nieuwe inrichtingen voor de studie der kunstgeschiedenis en der aardrijkskunde doen er studenten toestroomen uit heel Ne derland. Eenigermate is dit zelfs te Groningen het geval, ten gevolge van de ietwat zonder linge beschikking, die de gelegenheid tot wetenschappelijke studie der moderne talen en haar letterkunde aan het voor letterkun dige studie best ingerichte Leiden onthield en ze in een uithoek des lands plaatste. Ieder op de beurt wat toe te stoppen en zoo te vriend ie houden, scheen de som der wijs heid, zoo lang er ruimte van geld was; ieder, naarmate een sterfgeval of het berei ken van den 70-jarigen leeftijd er de kans toe schoon laat, weer wat te ontnemen, schijnt nu tot stelsel verheven, nu er bezui nigd moet worden. Een welsluitend, geheel, als de Leidsche juridische en lelt. faculteiten het in haar samenstelling vertoonden, wordt gescheiden door 't niet vervangen van Van der Vlugt en het zinneloos laten voortslee- pen der vacalure-Kalff. Het hooger onderwijs is voorwerp van regeeringswillekeur. Er is iets van het beste in ons, dat zich tegen de almacht van het staatsgezag in lioogeschoolzaken verzet. De hoogeschool is 'n levenskring met de ongeschreven wetten van een levenskring; geschikt en dus zede lijk gerechtigd tot een hooger mate van zelf bestuur dan de moderne wetgeving, en voor al dan de huidige praktijk daarvan, haar laat. Over de hooge belangen, die zij te die nen heeft, wordt in een senaals- of facul teitsvergadering in den regel geoordeeld met meer kennis van zaken en meer hoogheid van zin dan in de regeeringsbureaux. Onze ministers vau Binncnl. Zaken zagen dit doorgaans in en handelden er naar, of lie ver, zij onthielden zich van handelen. Ik twijfel ernstig, of de creatie van het ministe rie van Onderwijs op den duur een voordeel voor onze hoogescholen zal zijn. Zij wer den meer „bemassregelt" dan te voren, meer dan haar wezen vergt, meer dan haar ge zondheid toelaat. Tot de Leidsche Uuniversileit behoort gij allen, die te Leiden gevormd zijt, die voor Leiden blijft voelen, die wilt, dat Leiden een baken blijve boven de lage landen bij de zee. Die wil is machtig hij kan albeslissend zijn. Gij hebt het in de hand, te zorgen ne quid detriment! capiat respublica nostra. Een toekomst staat voor de deur wellicht, waarin het voorkomen van schending van hee universileits geheel een zaak kan blij ken van wat goeden wil en van wat goed geld. Gaat het naar mijn wensch, dan wordt Leiden meer en meer de universiteit, die het niet zoekt in het getal der ingeschrevenen, maar in het gehalte der gepromoveerden. De toeneming der inschrijvingen bij onze uni versiteiten is niet tot Leiden beperkt, maar een algemeen verschijnsel; gevolg van de toeneming van Nederlands bevolking, nog meer echter van de steeds verder gaande vulgariseering dier schoolkennis,waarvan 't bezit in staat stelt naar de liberale beroe pen te grijpen, en van het opdagen van vrouwelijke studenten bij bonderden en honderden. De toeneming der gepromoveer den houdt met die reusachtige toeneming der inschrijvingen geen gelijken tred. Groot is het getal studenten, die zich met een an deren eindpaal tevreden stellen dan dien van het proefschrift. Er is onder de oorzaken, die hel getal der inschrijvingen in den laalslen lijd zoo heb ben oploopen, één, die ik nog niet noemde, en wol een zeer heuglijke: het aantal bui-« ten Nederland geborenen is onder de inge schrevenen weer sterk stijgende, nadat het legen het midden der negentiende eeuw na genoeg tot het nulpunt was verloopen. Tij dens de Republiek trok Leiden vreemde stu denten bij duizenden; dermate, dat onder de bijna 80.000 alumni, die onze universi- teit van de oprichting lot heden heeft ge leld, er 25 000 van vreemde geboorte zijn geweest. Deze heuglijke toeneming is het gevolg in hoofdzaak van twee oorzaken: de toene mende aantrekkingskracht der Leidsche philosophische faculteit (die leden lelde als Lorentz en Onnes) voor vreemdelingen in het algemeen; de toenemende aantrekkings- kracht der Leidsche litterarische faculteit voor Zuid-Nederlanders en van alle facul teiten voor Afrikaanders. Nog veel sneller is de toeneming van het getal studenten, in de Nederlandsche koloniën geboren. Deze laatste korat geheel voor rekening van de Oost; de West blijft stalionnair. Het maakt wol den indruk, dat de studenten uit de Ned. koloniën bij voorkeur Leiden blijven verkiezen; het getal 1352 (1395 met de West er bij) voor de laatste 25 jaar wordt zeker aan geen Nederlandsche universiteit over troffen. Van de Afrikaanders rnet hun 42-tal in 25 jaar valt niet hetzelfde te zeggen; die komen b.v. to Amsterdam in greoteren ge tale voor Maar over het geheel is de aan merkelijke vermeerdering van builen Neder land geborenen een der heuglijkste ver schijnselen uit de jongste geschiedenis der Leidsche hoogeschool. Nederland, leeren de cijfers, is niet meer zoo in zichzelf opgeslo ten als het 50 jaar geleden lijken moest; wij en Leiden hebben nog een rocpsle.a over de wereld, die verslaan word' zelfs, al gaat zij niet langer uit in bet pompeus Latijn, dat zoovelen kenden, maar in ons eigen stroeve Nederlandsch. Die verre wonen en dat verstaan, moet Leiden tot zijn vrienden houden; het zal dan, voor nog ruimeren kring dan bij zijn stichting beoogd werd, een blokhuis blijven en een b.-»r>rt *>r.n cenig- heid. Vóór prul. Colenbrander naö de oud-hoog- lceraar W. Nolen, hei woord gevoerd. Hij herinnerde aan den vooruitgang der genees kunde in de laatste halve eeuw en wees op de talrijke pogingen in dc oudheid, maar ook in den jongsien lijd, gedaan tot verlen ging van den gemiddelden levensduur van den mensch. De resultaten hebben geens zins beantwoord aan de daarvan gekoes* lerde verwachtingen. Enkele middelen als die van het gebruik van zure melk voor de voeding zijn in hun beleekenis overschat. Een ander middel, dat van een schildklier- preparaat, 13 zelfs niet zonder gevaar. Wat Sleinach's proeven aangaat, spreker meent, de groote wetenschappelijke beleekenis daarvan erkennende, dat zij weinig of geen aanleiding geven om daaraan bewijskracht too tc kennen ten aanzien van het doel: het verlengen van den levensduur. De mensch zal, zoo meende spreker, voorloopig gelaten in hot oud worden i..oeten berusten. Ten slotte betoogde spreker hoe de stu dent aan de universiteit komt lot het waar lijk dienen der wetenschap. Hij leert er de waarde en de voldoening van hot begrijpen kennen. Spreker betreurde dat tegenwoordig zoovele studenten den omvang van sludie- genooten moeten missen, welken omgang zij in het onbezorgd studentenleven vonden en die hun hoogere levensopvattingen en idealen kan schenken. Het beschavingspeil loopt gevaar, als niet meer dan een geleerd proletariaat opkomt en de studenten voor hun omgang slechts den huiselïjken kring vinden. Spreker eindigde met een opwekking tof steun aan het Universiteiisfonds. Een samenzijn in de Groote Sociëteit en een maaltijd in den schouwburg vormden het slot. Heden werd een autotocht gemaakt naar Apeldoorn, waar een noenmaal ge bruikt werd. Jubileum-concert Leadens Ontset. Ter gelegenheid van liet 350ste herdelf* kingsfeest van Leidens ontzet zal het Am-: slcrdamsclie Concertbureau Ernst Krausr, dat de serie aboonemenls-concerten, tot dusver door Concertbureau Hans Auguslin gegeven, voortzet, den abonnés der vier Schouwburg-concerten kosteloos een extra-, concert aanbieden. De Haarlemsche Orchestvereeniging onder directie van Nico Gerharz is hiervoor ge ëngageerd, als soliste werkt mede de b<5* kende Alt-Zangeres Henriëlte Hess. Het concert is vastgesteld op Vrijdag 10 dezer. Het Mahler-Wagner programma bevat: Mahler: derde deel uit de vierde Sym* phonie en Lieder eines fahrendes Geseilen. Wagner: Vorspiel Lohengrin, Frauenliq* der. Ouverture uit „Tannhauser". De data der vier Schouwburg-concm tea zijn als volgt vastgesteld: Vrijdag 24 October de Poolsche componist en pianist Raoul von Koczalski. Vrijdag 21 November: de Zweedsche vio* lisle Emilia Lundquist cn de Weensche pin* nist Paul Schramm. Vrijdag 19 December: Liederavond Max Kloos met Anion van der Horst Vrijdag 6 Februari 1925: Het Engelsdn» Mervdvll Piano-Ouartefk-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 10