uizenaar van Far-End, No. 19803 LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 29 September Tweede Blad. Anno 1924. BINNENLAND. FEUILLETON. v Eet nieuwe bezoldigingsbesluit voor de Rijksambtenaren. De voornaamste bijzonderheden en bepa- tingc-n uit het dezer dagen aan de vakbon den toegezonden j.ontwerp-besluit tot vast stelling van regelen ten aanzien van de be zoldiging van burgerlijke Rijksambtenaren komen thans in ,,De Tol.' voor. Het is der ltegeering aldus luidt dc jtoelichtmg om meerdere redenen nojd- eakelijk voorgekomen het vigeerend Bezol digingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren op yerschillende punten te herzien. In hoofdzaak komt die herziening op het navolgende neer: Het iste lid van het nieuwe artikel 1 be doelt: lo. aan de Departementen de noodzake lijke vrijheid van beweging op het gebied ,van de vaststelling der salarissen terug tc geven, zonder dat de weg wordt geopend tot concurrentie tusschen verschillende tak ken van Staatsdienst (vaststelling van Sil- lari snor men voor ambtenaren, die een jaar wedde genieten, cn verwijzing naar de loon regeling der Rijks werklieden); 2o. gelijke waardeoring van overecii- komstigen arbeid verrichtende categorieën van Rijksambtenaren cn een behoorlijke verzorging van de belangen van Rijks schatkist tc Waarborgen, o.a. door bij do vaststelling der salarissen de medewerking te eisohen van den Minis'S&f" van Finan ciën, terwijl daarenboven voor de hand ligt, 'dat het Centraal Bureau van voorbereiding Ivoor ambtenarenzaken vooraf dient te wor den gehoord. De wijziging, aangebracht in het tweede lid van het geldende artikel, beoogt de ver mindering voor jeugdige ambtenaren onaf hankelijk te maken van de aanvangswe&tfe, aan het ambt verbonden. Wordt hierdoor voor sommige categoriecn het bedrag der vermindering verhoogd, door het opnemeu van een nieuwe tweede alinea wordt de vermindering beperkt tot f 100 voor de jeug dige ambtenaren, die niet kunnen inwonen bij het gezin (van ouders, grootouders, pleegouders e.d waartoe zij behooren. Het nieuwe artikel 1 luidt in concept als volgt Ait. 1. 1. De bezoldiging van de bur gerlijke Rijksambtenaren, behalve van hen, wier bezoldiging elders, bij de wetrof alge- meenen maatregel van bestuur, wordt gere geld, wordt, behoudens het bepaalde in ar tikel' 2-1, met inachtneming van de hierna volgende regels en van de in bijlage A ge stelde normen, door ons voor ieder depar tement cn do daaronder ressorteerende diensttaken cn inrichtingen afzonderlijk vastgesteld op voordracht van onzen Mi nister, hoofd van het betrokken Departe ment van Algemeen Bestuur, met medewer king van onzen Minister van Financien. 2. Voor elk jaar of gedeelte van een jaar, dat een ambtenaar, die IS jaar of ouder doch beneden den 21-jarigen leeftijd is, worden vcor dc ambten, waarbij periodie ke verhoogingen worden toegekend, de aan- vangswedden verminderd met f 100. Deze vermindering blijft beperkt tot f 100 Voor hen, wier aangewezen standplaats, naar het oordeel van onzen Minister, hoofd van het betrokken Departement van Alge meen Bestuur, of door dezen aan tc wijzen autoriteit, ten opzichte van de woonplaats van het gezin, waartoe zij behooren, zooda nig is gelegen, dat zij bij dat gezin niet kun nen inwonen 3. Met ingang van den eersten dag der maand, waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt, treedt de ambtenaar in het genot van de aan ziin ambt verbonden aanvaagst- wedde. Diensttijd, welke vóór dien dag is vervuld, telt niet mede voor dc periodieke verhoogingen. 4. Wij behouden ons voor tc bepalen, dat voor met name te noemen ambten do aau- vangstbczoldiging alsmede de periodieke verhoogiingen worden vc'minderd, indien in verband met den arbeidstijd daartoe ter men aanwezig zijn. 5. Ten aanzien van daarvoor door ons in ■het bijzonder aan te wijzen ambten zal onze Minister, hoofd van het betrokken Depar tement van Algemeen Bestuur, met afwij king van de in bijlage A gestelde normen, een lagere bezoldiging kunnen vaststellen wegens minderen omvang van het ambt, wegens waarneming daarvan te zameh met oen ander of wegens toelaatbare bijverdien sten, daaruit voortvloeiende. 0. Voor, zoover een ambtenaar in de maand, waarin zijn benoeming ingaat, den 18-jarigen leeftijd nog niet bereikt, stelt het gezag, dat hem benoemt, de wedde vast op 'n bedrag, lager dan de aanvangswedde, dat in verband met den jeugdigen leeftijd en de te stellen eischen geacht lean worden behoorlijk te zijn. Indien in het besluit van benoeming geen dag van ingang is ver meld, treedt, voor de toepassing van dit lid, daarvoor in de plaats, de dag, waarop het ambt wordt aanvaard Artikel 2 luidt als volgt: Art. 2. 1. De bezoldiging, voor zoover noodig verminderd overeenkomstig het be paalde bij art. 1, 2e lid, wordt, behoudens do in dit besluit gemaakte beperkingen, met inbegrip van de in de artfc. 19 en 20 bedoelde toelagen, voor de gemeenten of onderdooien van gemeenten, gerangschikt in dc 2e en 3e klasse, onderscheidenlijk ver minderd met 4 en 8 ten honderd. De aftrek, in den vorigen volzin bedoeld, heeft niet plaats voor ambten, waaraan een vaste be zoldiging is verbonden. 2. Aftrek van kost cn inwoning heeft plaats over de volle weddeliet overblij vende bedrag wordt, zoo noodig, vermin derd naar gelang van de klasse, op de wijze als bij het eerste lid van dit artikel be paald. Art. 3 sub 1 bevat het volgende: Wij behouden ons voor ten aanzien van bepaalde amlfen, met afwijking van het bepaalde in het vorig artikel, een bijzon dere regeling te treffen. Kost en inwoning. In art 0 lezen we Art. G. 1. Voor het genot van kost cn inwoning wordt voor die ambten, waarbij periodieke verhoogingen worden toegekend, voor zoover bij dit besluit niet anders is be paald, op de bezoldiging een aftrek toege past: bij een aanvangswedde van minder dan f 1300, van f 420 per jaar bij een aanvangstwedde van f 1300 tot f 1600, van een door onzen Minister, Hoofd van hef betrokken Departement van Alge meen Bestuur, vaf:t (e stellen bedrag, hei- welk ten minste f 420 en ten hoogste (510 per jaar zal bedragen: bij een aanvangswedde van f 1600 lol f 2200, van een door onzen Minister, Hoofd van hel betrokken Departement van Alge meen Bestuur, vast te stellen bedrag, het welk ten minste f 510 en ten hoogste f 600 per jaar zal bedragen, bij een aanvangswedde van f2200 tot f2800, van (810 per jaar. bij een aanvangswedde van f 2800 tol f 3100, van (1020 per jaar bij een aanvangswedde van f 3100 tot hooger. van f 1200 per jaar. 2. Voor het genot van woning wordt, be halve in de gevallen, dait dit genot in hol bijzonder is of wordt toegekend als beloo ning voor bet vervullen eener nevenbetrek king, op de bezoldiging mei inbegrip van de in de artikelen 16, 19, 20 en 27 bedoelde toelagen, een aftrek toegepast van 15 ten. honderd. Heeft de inwoning ten doel de be waring van hel gebouw of van hetgeen daar in voor 's Rijks dienst aanwezig is, dan be draagt de aPbrek 10 ten honderd. Indien de ambtenaar aantoont, dal de huurwaarde der woning, bepaald naar artikel 10 der wel op de personecle belasting 189C, minder be draagt dan de aftrek, wordt deze op het bedrag van die huurwaarde gesteld, met dien verstande, dal de aftrek voor inwoning wegens bewaring nimmer daalt benedcu een bedrag overeenkomend met 7 ten hon derd, en voor inwoning, die niet mei bewa ring gepaard gaat, beneden een bedrag, overeenkomend met 10 ien honderd van de bezoldiging, met inbegrip van de in artikelen 16, 19, 20 en 27 bedoelde toelagen. Arl. 7 luidt in zijn nieuwen vorm geheel als volgt Art. 7. 1. Hol genot der bezoldiging vangt aan met den dag, waarop de benoe ming ingaat. Bijaldien in het besluit van be noeming geen datum van ingang is vermeld, vangt het genot der bezoldiging aan met don dag, waarop het ambt wordt aanvaard, 2 Bij overgang in 's Rijks dienst naar een andere betrekking wordt, indien die betrek king wordt aanvaard met ingang van den dag, waarop het ontslag uil de oude betrek king nog niet is ingegaan, de bezoldiging in de oude betrekking niet langer uitbetaald dan tot den dag, waarop het genot der be zoldiging in de nieuwe betrekking aanvangt. De positie der kostwinners. Van bijzonder belang is voorls nog art 27: Arl. 27. 1. Aan reeds op 1 Januari 1925 in dienst zijnde^manneliikc ambtenaren, die vóór 1 October 1925 zijn gehuwd en aan de overige ambtenaren, op 1 Januari 1925 in dienst, die ten genoegen van onzen Minis ter, liootd van betrokken Departement van Algemeen Bestuur, of door dezen aan te wij zen autoriteit, kunnen aanloonen. dal zij op 1 Januari 1925 uit andere hoofde kostwinner zijn van een gezin, wordt ge durende hel jaar 1925 een persoonlijke toe lage lokkend ten bedrage van het nadee- hg verschil tusschen 85 ten honderd van het bedrag, dal zij op 1 Januari 1925 zou den hebben genoten aan wedde en toelagen, volgens de arikelen 19 en 31 van hel Bezol digingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1920 (Staatsblad No. 37). zooals dal luidde voor de daarin bij Koninklijk besluit van 23 April 1924 (Staalshlad No. 200) aange brachte wijzigingen, indien dit van kracht ware gebleven, en hel bedrag, dat zij thans op 1 Januari 1925 genieten aan wedde en torlogen, als bedoeld in de artikelen 16. 19 en 20 2 De persoonlijke toelage, bedoeld in hel eerslc lid, wordt herzien met ingang van den datum: a. van verhöoging der wedde (met uil- zondering van die op grond van het eerste lid van artikel 2), b van wijziging in de toelagen, als be doeld in de artikelen 16, 19 en 20. Do toelichting op art. 27 zegt: Dii artikel beoogt de salarisverlaging, die eventueel van de herziening van het bezol digingsbesluit het gevolg zal zijn, voor ge huwden en kostwinners tot een bepaald per centage (15 pCl. voor ambtenaren op jaar loon en zoogenaamde ambtenaren-werk lieden, werkzaam in een gemeente der l9te en 20 pCi. voor ambtenaren werklieden werkzaam in een gem der 3de klasse) (zie artikel 24) te beperken. Om voor een toe lage, als waarop dit artikel het oog heeit^ in aanmerking te komen, moet men vóór 1 October 1924 gehuwd zijn. Deze grens is gesteld ten einde misbruik legen le.gaan. Voor het zijn van kostwinner uit -anderen hoofde schijnt zulk een grens nicl gewenscht omdat men ook door omstandigheden, van zijn wil onafhankelijk, in de positie ya.ö kostwinner kan geraken. De toelage wordt voorloop!g lol het jaar 1925 beperkt. Van de ontwikkeling van den economischen toestand in dat jaar zal af hangen, of deze termijn al dan niet behoort te worden verlengd, c. q. nadere voorzienin gen noodig zijn Bovenbedoelde en roods meergenoemde artt. 16, 19 en 20 bevatten bepalingen in zake een verhoogde aanvangswedde, terwijl we hier de volgende alinea's cileeren: Art. 19. 1. Wij behouden ons voor le Tegel en de toekenning van toelagen aan ambtenaren, aan wie zoodanige eischcn g*» sleld worden, dat hun positie en taak een bijzonder karakter dragen, hetwelk hen on derscheidt van de overige in denzelfden rang of dezelfde klasse werkzame personen in hun dienslkring. 2. De toelage wordt bepaald op ten hoog sle 20 len hondird van de genoten wedde en bedraagt voor de gemeenten of onder- deelen van gemeenten van de 1ste klasse tien gulden of een veelvoud daarvan. 3. Wij houden ons voor le regelen de lo.,*- kenning van toelagen aan ambtenaren bij de Tweede Kamer der Stalen-Generaal, we gens de bijzondere omstandigheden, waar onder zij hun werkzaamheden verrichten. Ari. 20. 1. Zoolang een mannelijk ambtenaar naar de regelen der voor hem geldende salarisregeling, gerekend naar een gomeenle der eerste klasse, een wedde ge niet, die, met inbegrip van de in artikelen 16 .-n 19 bedoelde toelagen, minder dan f 2UU0 bedraagt, wordt hij bij of na het volbrengen van hel 23sle levensjaar, indien hij gehuwd is en len minste 2 dienstjaren heeft, in het genot gesteld van een toelage van f 200 of, indien bet maximum van de schaal, waarin de ambtenaar is gerang schikt, een bedrag van f 2000 overschrijdt, van f 300, zulks met dien verstande, dat de toekenning der toelage het bedrag aan wed. de en toelagen, als bedoeld in de artikelen 16, 19 en dit artikel, niet doet stijgen boven f 2000, noch boven het maximum van de schaal, waarin de ambtenaar is gerangschikt. Bij verhooging van wedde, bij toekenning of verhooging van een toelage, als bedoeld in de artikelen 16 en 19, welke ingaan na den dag van ingang van de toelage, als in dit artikel bedoeld, wordt laatstgenoemde toelage verminderd met het bedrag van de periodieke verhooging (eventueel na aftrek van het bedrag der toelage volgens artikel 16), van de toelage, als in artikel 16 of ar tikel 19 bedoeld, en van de verbooging van zoodanige toelagen. IS ij het vervaren of verminderen van een toelage, ttN bedoeld in artikel 16 of arti kel 19, ingaande na den dag van ingang van de toelage, als in dit artikel bedoeld, wordt laatstbedoelde toelage herzien met inacht neming van vorengenoemde bepalingen. De oude en de nieuwe regeling. Vergelijking van de oude met de nieuwe regeling doet zien, dat: lo. vroeger een bepaald loon werd gega randeerd, terwijl thans slechts op een con crete wedde, eon afloopende, immers o.a door periodieke verhoogingen in te verdie nen, bijslag wordt gegeven 2o vroeger geen leeftijdsgrens was ge steld voor gehuwden, terwijl de nieuwe re geling de aanspraak eerst laat. ingaan na het 23ste levensjaar en bij het volbrengen van een bepaalden diensttijd; 3o. overigens do grens der Balarissen, waartoe het loon kan worden opgevoerd, van f 1600 tot f 2000 is verhoogd. Het spreekt vanzelf, dat bij benoeming of bevordering tot een betrekking, gerang schikt in een anderen rang of een andere klasse, deze toelage opnieuw moet worden berekend. Voor het jaar 19-25 is het percentage van den kinderbijslag van 2\ op 3 pCt. ge bracht. De salarisnormen. Aan de ontworpen salarisnormcn onilco- nen we het volgende Departementen van Algemeen Bestuur en daarmede gelijkgestelde inrichtingen: Re ferendaris, f 4500—f 5100; 3 tweejaarlijkschc vei hoogingen van f 300. Hoofdcommies f3400f 1400; 3 tweejaai- lijksche verhoogingen van f 200 en 4 twee jaarlijkschc verhoogingen van f ICO. Oommies, f 2400f 3400 3 tweejaarlijk- Eohc verhoogingen van f 2<00 en 4 tweej aar- lijk sche verhoogingen van f 100. Adjunct-commies, f 1700—f 2600 3 twee- jaarlijksche verhoogingen van f200 cn 3 twcejaarlijksohe verhoogingen van f 100. Klerk, f 1100—f2000 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f 2O0 en 5 tweejaarlijkschc verhoogingen van f 100. Schrijver, f lV-O—f 1700 2 tweejaarlijk sche vorhoogingen van f 200, 2 tweejaarlijk- verhoogingen van f200 en 5 tweejaarlijk schc verhoogingen van f 100 en 2 twecjaar- lijksche verhoogingen van f 50. Govan gen is wezen: Directeur of directrice van een gesticht der 2de klassef 3400 f4400; 3 tweejaarlijkschc verhoogingen van f -200 en 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f 100. Adjunct-directeur, f 3100—f 3700 2 twee jaarlijksche. verhoogingen van f 200 en 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f 100. Directeur of directrice van een gesticht der 4e klasse, f 2100—f 32003 tweejaarlijk sche verhoogingen van f 200 en 2 tweejaar lijksche verhoogingen van f 100. Commies ter directie, f 2300—f 2900 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200 en 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f 100. Huismeester, f 1300—f 2200 3 fcweejaar. lijksche verhoogingen van f 200 en 3 bwee- jaarlijksohc verhoogingen van f 100. Bewaarder, f 1300—f 1800 5 twoejaarlyk- sche verlioogmgen van f 100. Rijksuniversiteiten en Technische Hooge- school: Conservator f3000—f5000; 4 twee-, jaarl. verhoogingen van f 300 en 4 twee jaarlijksche verhoogingen van f 200. Administrateur bij het college van cura toren f 2600—f 3800; 6 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200. Vast assistent bij de Techn. Iloogcschool f 2400—1 3600; 6 tweejaarlijkschc verhoo gingen van f 200. Leeraar aan een hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus (uitgezonderd die in het leekenen cn in de lichamelijke oefening): bij nunder dan 21 lessen per week f 125 per wekolijksche les, na 2, 4. 6. 8, 10. 12. 14, 16. 18 en 20 dienstjaren telkens le ver- hoogen met f 12.50 per wekelijksche les. Voor lessen boven 20 wordt het salaris verhoogd met f 50 per wekelijksche les, na 2, 4, 6, 8. 10. 12, l i. 16, 18 en 20 dienst jaren telkens le verhoogen mei f5 per we kelijksche les. Aan uoclorcn, gepromoveerd aan een Ne- derlandsche universiteit ol lioogeschool, wordt na 22 dienstjaren nog een verhooging toegekend van f 12.50 per wekelijksche le9 bij minder dan 21 lessen en voor lessen bo ven de 20 van f 5 per wekelijksche les. Leeraar in het tcekenen aan een hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus: 1115 per wekelijksche les na 2, 4, 6, 8, 10. 12, 14, 16, 18 en 20 dienstjaren telkens te verhoogen met f 12.50 per wekelijk sche les. Voor lessen boven 20 wordt het salaris verhoogd me tf 50 per wekelijksche les, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14. 16, 18 en 20 dienst jaren telkens te verhoogen mei f 5 per wekelijksche les. Leeraar in de lichamelijke oefening aan een hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus: bij minder dan 21 lessen per week f 110 per wekelijksche les, na 2, 4, 6, 8 en 10 dienstjaren telkens ie verhoogen met f 5, na 12, 14, 16 en 18 dienstjaren telkens met f 7.50 per wekelijksche les. Voor lessen boven 20 wordt hel salaris verhoogd niet f 50 per wekelijksche les. na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16, 18 en 20 dienst jaren telkens te verhoogen met f 5 per we kelijksche les. Departement van Financiën, Directe Be lastingen, Invoerrechten cn accijnzen, alge- meenc dienst: Ontvanger van een kantoor der 2e klasse, f 4000f 5000; 2 tweejaar lijksche verhoogingen van f 300 cn 2 twee jaarlijksche verhoogingen van f 200. Adjunct-inspecteur f2400f5000; G twee jaarlijksche verhoogingen van f 300 en 4 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200. Ontvanger van een kantoor der 4de klasse f 2800--f 3400; 3 tweejaarlijksche verhoo gingen van f 200. Kommies le klasse, f 1500f 2300, 8 tweejaarlijksche verhoogingen van f 100. Accountantsdienst: Adjunct-accountant, f 2000I 4400, 12 tweejaarlijksche verhoo gingen van I 200. Grondbelasting: Controleur (hoofd van een controle) f 3000f 5100, 12 tweejaar lijksche verhoogingen van f 200. Adjunct-controleur f 2000f 3400; 7 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200. Rijkswaterstaat: Ingenieur f2400f5400 6 jaarlijksche verhoogingen van f 200 en 6 tweejaarlijksche verhoogingen van f 300. Technisch ambtenaar f 1300I 4000; 11 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200. Opzichter le klasse f 2800f 3800; 5 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200. Ambtenaar voor den algcmecnen dienst, f 1100—f 3000; 6 tweejaarlijksche verhoo gingen van f 200 en 7 tweejaarlijksche ver- hoogingen van f 100. Bureelamblcnaar f 1100—f 2800, 5 twee jaarlijksche verhoogingen van f 200 en 7 tweejaarlijksche verhoogingen van f 100. Rijkstoczicht op de spoorwegen: Rijksin genieur f 2800f 5400 4 jaarlijksche ver hoogingen van f 200 en C tweejaarlijksche vcrlioogingen van f 300. Technisch ambtenaar le klasse, f 3200—» f 4000. 4 tweejaarlijksche verhoogingen vin f 200. Opzichter f 1800f 4000. 11 tweejaar-* lijksche verhoogingen van f 200. Adjunct-ingenieur f 2400 —13400, 5 jaari lijksche verhoogingen van f 200. Teekenaar f 1100f2000; 2 tweejaarlijk- door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT. 41) „Ik zou hem graag nog zien," antwoordde li ij eenvoudig. „We hebben elkaar in ver scheiden jaren niet gezien, niet meer sinds de gezondheid van mijn vrouw mij naar Mon'kshaven li:-ft gebracht; maar wij wa ren altijd goede vrinden, hij en ik. Geluk kig heb ik met dr. Mitchell kunnen afspre- Jcen, dat hij mijn patiënten overneemt, en wanneer jij voor alles hier in huis wilt zor gen, Sara, dan behoef ik over niels te lob ben terwijl ik weg ben." „NatuuMijk wil ik dal. Ik waardeer hel zeer, dat je mij je heele familie durft toe vertrouwen," glimlachte zij. „Met liet volste vertrouwen," antwoordde hij. „Ik behoef niet bang te zijn, dat er iets verkeerd loopt, wanneer jij aan het roer •staat." „Hoe lang denk je weg te blijven?" vroeg Sara nog. „Een paar dagen op zijn hoogst. Ik hoop overmorgen weer terug te zijn." Zonder Selwyns vriendelijke tegenwoor digheid scheen het huis uitgestorven. Zelfs fJaite Crab scheen den invloed van zijn af wezigheid te -ondergaan en hanteerde haar potten en pannen minder luidruchtig, hetgeen ongetwijfeld de rust en de stilte ten goede kwam terwijl Molly bepaald gebukt was en rusteloos de kamers in cn uHlieo als een rondspokende schim. „Wat ter wereld mankeert jou?" vroeg Sara haar lachend. „Is je. vader nooit eer van luiis geweesl? Je dwaalt rond als Óen onrustige geestP' „Ik ben ook een onrustige gocsl," ant woordde Molly bruusk. „Ik heb een gevoel alsof ik kou gevat heb en ik heb altijd lie ver, d it vader over mij doktert, als ik ziek ben." „Ik kan oen gevatte koude ook behande len, hoor," verzekerde Sara vroolijk. „Neem vanavond een voetbad met mosterd on blijf morgen in bed." Molly overwoog liet voorgestelde genees middel zwijgend „Misschien blijf ik morgen wel in bed." zei ze ten laatste, half onwillig. „Zou jc hel heel erg vinden? We zouden naar de La vendel-tante gaan, weet je wel?" „Dan'ga ik alleen. In ieder geval," zei ze glimlachend, „wanneer je veilig in bed. ligt, bin ik er zeker van, dat je geen kwaad uit voert, wanneer de dokter weg Lsl Maar ik denk wel, dal hel heote bad je weer in orde zal maken." „Ja, ik hoop het ook," stemde Molly hcop- *ol toe. Maar den volgenden morgen bleof zij in bed, snuffend en klagend over hoofdpijn, en pathetisch berustend bij de gedachte, dien dag onder de wol door te brengen. Hst was duidelijk, dat zij andere menschen niet met haar gezelschap kon opschepen, en 's mid dags installeerde Sara haar dus gmooglijk met een nieuwe novelle cn een doos siga- Tftten naast haar bed en ging atlem den weg op naar „Rozenhof." Daar vond zij Garth Trent, die naast de rustbank van Herrick zal, in oen enthusiast gesprek over amateur-fotografie verdiept. Maar zoodra zij binnenkwam, verdween de opgewekte, belangstellende uitdrukking van zijn gelaat en heel spoedig na de thee nam hij afscheid en geen vriendelijke smeek beden van de Lavendel-tante konden hein overhalen langer le blijven. Sara voelde zich gekwetst en boos Sedert den dag van den tocht naar Duivelskop- eiland, had Tromt h aar gezelschap strikt vermeden, zoo dikwijls de omstandigheden dat veroorloofden, en zij begreep zeer good, dal haar tegenwoordigheid op „Rozenhof" oorzaak was van zijn vroeg vertrek dien middag. Een flikkering van toorn schoot uil haar zwarte oogen, toen hij haar de hand gif tol afscheid. „Het spijt mij,'dat ik u weggejaagd heb," zei zij scherp, op nauwelijks hoorbaren toon, waarin een bitterheid klonk, even groot als de zijne. Hij antwoordde niet, liet alleen haar hand dadelijk los, alsof iols in haar woorden oen wonde plek in hem had aan geraakt. „Wat jammer, dat mijnheer Trent zoo gauw al weg moest," merkte juffrouw Lavi- nia op, met onschuldige spijl, toen hij de kamer verlaten had. „Ik ben bang, dat wij hem er nooit toe zullen krijgen werkelijk gezellig te zijn, die arme, beste man! Ilij schijnt oen bootje uit zijn humeur te wezen vandaag, geloof jè ook niet?" op ©enigszins aarzelenden toon „Hij is een lomperd!" viel Sara kort, maar kraoh-lig uit. Miles 9dhudde hel hoofd „Neon, dót is hij nieü," zei hij. „Maar hij is oen door en door ziek man. Ik ben er zeker van, dat hij zijn ziel vroeger geweldig gewond moet hebben." „Hij behoeft dan toch zoo niet met het feit te koop te loopen," wierp Sara onver zoenlijk tegen „We krijgen allen ons deel van tegenspoed. Garlh stelt zich aan alsof hij er liet monopolie van heeft." „Er zijn wel wonden, die niet verborgen kunnen worden," antwoordde Miles rustig. Sara glimlachte even. Je moest toch altijd bukken voor Herricks ruime verdraag zaaim- iieid ten opzichte van de menschelijke na tuur. Het was bijna oen uur later, toen zij ein delijk huiswaarts ging; in haar hart was, ondanks haarzelf, iets van de vriendelijke zachtmoedigheid, die deel schoen uit te ma ken van de atmosfeer van „Rozenhof." Buiten wachtte haar de kalme rust vol zoeten reuk van den Juni-avond. Teere zachte geuren dreven over de heggen en velden daarachter, en nu en dan klonken een paaT tonen van hot gezang van een merel uit een naburig boschje, plotseling af brekend cn wegstervend in slaperige, tevre den kweolgeluidjes. Over de baai stond de zon laag aan den horizon en schoot over hel water lange stra len van goud en oranje, die versplinterden in duizenden kleine flikkerlichtjes, wanneer oen rimpeling over het water gleed en er moe speelde Allee was zoo rustig cn kalm en Sara wandelde langzaam verder, half-wakker droomend onder dein invloed van deze vre dige atmosfeer Zelfs de veelvuldige verwar ringen en moeilijkheden van het leven sche nen op den achtergrond ie raken en minder belangrijk te worden bij de aanraking van de troostende hand van Moeder Natuur. Ten slotte was er nog zoo veel, zoo heel veel, dat mooi en heerlijk was. waarvan men ge nieten kon. Het is meestal in oogonblikken als deze, wanneter wij verzinken in kalme lijdelijk heid, dal het Lol zich voorneemt ons een meer actieve rol toe te bodeeten. In dit bijzondere geval nu nam hel Lot de weinig aanlokkelijke gedaante aan van zwar ten Brady, die plotseling uil de heg langs den weg kwam tusschen krakende lakken en vallende steenen cn voor Sara's verbaas de oogen stond, juist toon zij het huis na derde. „Neem u mij niet kwalijk, juffrouw," Brady trok even aan oen lok van krullig, zwart haar „ik was juist op weg naar uw huis." „Naar Sunnyside? Wel, is vrouw Brady weer ziek?" vroeg Sara vriendelijk. „Neen, juffrouw, dank u, zij maakt het nogal aardig goed Hij hield een oogen-blik op, alsof hij niet wist, hoe verder le gaan. Toen barstte hij los: „Hot is over juffrouw Molly, omdat de dokter niet thuis is." „Over juffrouw Molly?" Sara voelde piot sol ing een steek in haar hart. „Wat bedoel je? Gauw, Brady, wal is ot?" „Wel, juffrouw, ik heb d'r zooeven zien wogrije naast meneer Kent in z'n groolo auto Ze sloegen den weg naar Linden in en Brady schuifelde verlogen met zijn voeten, „en omdat meneer Kent oen ge trouwde maai is, mag ik een boon zijn al3- tie wat goeds met juffrouw Molly voor- heeft." Sara kon we-1 stampvoeten van kwaad heid. Zoo'n dwaas kind, zoo'n onzinnig dwaas kind, om zoo maar op een avond een auto-rit te gaan makenI Een of ander man' kement, ton gevolge daarvam laat thuisko men en heel Monkshaven zou vol ver halen zijn er overl (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5