De Klui uizenaar van Far-End, Mo. 19783 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 5 September Tweede Blad. Anno £924. BINNENLAND. UIT DE RIJNSTREEK. FEUILLETON. Invordering van de Rijkbelaatingen Een wetsontwerp is ingediend tot wijzi ging van de wet op de invordering van 's flbkB directe belastingen. De moeilijkheden, die in de laatste jaren rtj de invordering van 's Rijks directe be lastingen worden ondervonden, hebben tot een grooten achterstand geleid, aldus de memorie van toelichting op dit ontwerp. Op dat die achterstand zoo spoedig mogelijk jonder uitbreiding van personeel kan wor den ingehaald, is het noodig, dat de bij de invordering gevolgde werkwijze wordt vereenvoudigd. Die vereenvoudiging zal eensdeels worden verkregen door wijziging van administratieve voorschrift$p, anderdeels door het aanbrengen van enkele wijzigingen In de wet van 22 Mei 1845. Het onder werpelyke wetsvoorstel heeft ten doel, vermindering van het aantal ver volgingsstukken, door de thans bij art. 13 der wet voorgeschreven aanmaning te doen vervallen, alsmede vereenvoudiging van de bij de executie van dwangbevelen in acht te nemen formaliteiten. Het komt een en andermaal voor, dat belasting van lieden, die zich buitenslands bevinden en wier verblijfplaats niet bekend ia, verjaart. Daarom worde op de regeling van de verjaring een uitzondering gemaakt op dezelfde wijze als dat is geschied voor de vermogensbelasting. (De tijd, gedurende welken de belastingschuldige zich metter woon buiten het Rjjk bevindt, telt voor de verjaring niet mede). Volgens de bestaande regeling, ontvangt de belastingschuldige, die in gebreke blijft het verschuldigde op den vervaldag te betalen, een waarschuwing, en als hij daaraan geen gevolg geeft, nog een aan maning om binnen drie dagen te betalen. Eerst daarna kan tot het uitvaardigen en beteekonen van een dwangbevel worden overgegaan. Daar het om practische_redenen niet mo gelijk is, de vervolgingsstukken met een tijdsruimte van slechts drie dagen op elkaar te doen volgen, is het voor vele belasting schuldigen loonend, met betalen te wachten tot de ontvangst van een aanmaning, het geen renteverlies voor den Staat beteekent. Het aantal belastingschuldigen, die ook aan de aanmaning geen gevolg geven en een dwangbevel afwachten, wordt evenwel steeds gTOoter. De geringe waarde, die het zenden van twee vervolgingsstukken heeft, moge blij ken uit een overzicht van het aantal in 1923 te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht opgemaakte waarschuwingen, aan maningen en dwangbevelen. Uit dit over zicht blijkt n.1., dat het aantal aanmaningen 61 pet. bedroeg van het aantal waarschu wingen en voorts, dat van de 743.878 per sonen, tegen wie een vervolging werd Ingesteld, er 289.019 of 19 pet. betaalde na de waarschuwing en 17-1.805 of 23 pet. na de aanma dng en tegen 282.974 personen of 38 pet. een dwangbevel moest .worden uitgevaardigd. Op grond van het vorenstaande is de Minister van oordeel, dat de waarschuwing behoort te worden afgeschaft. Voor de be lastingschuldigen zal die afschaffing geen bezwaar oplevsrmy indien, zooals wordt voor gesteld, de termijn van drie dagen, in do aanmaning genoemd, tot tien dagen verlengd wordt; voor de belastingadministratie be-, teekent zij een belangrijke besparing van arbeid, die. ertoe zal bijdragen, dat de ver volgingen voortaan tijdig en regelmatiger zal kunnen plaats hebben. Ten slotte wordt bjj administratief voor schrift den deurwaarder de bevoegdheid ge geven om den persoon, tegen wjen beslag is gelast, ook zonder diens bewilliging als bewaarder aan te stellen, alsmede om zich desverkiezende niet door getuigen, of door slechts één getuige te doen bestaan. Voor den belastingschuldige loyert de voorgestelde regeling, waardoor hem het loon van den bewaarder en van één of twoe getuigen wordt wordt bespaard, financieel voordeel op. Bevoegdheid uitoefening tandhesllninst. Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging van de wet van 24 Juni 1876, houdende regeling van de voorwaarden tot verkrijging van de afzonderlijke bevoegdheid tot uit oefening van de tandheelkunst en van de uitoefening van die kunst. Door de wijziging by de wet van 28 April 1913 is uitsluitend komen vast te staan, dat het nemen van afdrukken van den mond en het inzetten van kunsttanden en kunstgebitten valt onder uitoefening van de tandheelkunst. Voordien moge theoret'sch het toepassen van de beperkte prothese onder uitoefening van de tandheelkunde hebben behoord, practisch oefenden de zoogenaamde tandtechnici ongestoord hun beroep uit; de justitie liet hen ongemoeid; de publieke opinie beschouwde hen niet als wetsover treders. Genoemde wetswijziging bracht in dezen toestand verandering. Uitdrukkelijk werd in art. 7 de toepassing van de tand prothese onder de bevoegdheden van den tandarts gerangschikt. Een overgangsbepaling ten behoeve van hen, die zich hun naar al gemeen besef geoorloofde broodwinning za gen ontnomen, werd echter niet vastgesteld. Toch is een dergelijke overgangsbepaling gebruikelijk. Aanvankelijk deed het gemis van de over gangsbepaling zich niet gevoelen; de justi- tieele praktijk bleef ongewijzigd. De laatste jaren, inzonderheid na het bekende arrest van den Hoogen Raad van 9 Februari 1920 fW. no. 10528), kwam hierin verandering; de tandtechnici worden streng vervolgd. Op billijkheidsoverweging meent dc Minister nu te moeten voorstellen, de gebruikelijke over gangsbepaling thans alsnog in de wet op te nemen. Slechts de beperkte prothese wordt ge noemd; het ware te gevaarlijk het prepa reeren van den mond over te laten aan tandtechnici, die, hoe bekwaam wellicht ook in de techniek, toch in het algemeen de pathologische verschijnselen, welke zich veel vuldig voordoen, niet kunnen onderkennen. De voorgestelde overgangbepaling geldt alleen voor hen, die voor 10 Juni 1913 reeds de beperkte tandprothese als beroep toepasten. Zy, die na dat trjldstip van de taDdtechniek hun beroep gingen maken, heb ben geen aanspraak op heit genot van de gunstige bepaling, omdat zij handelden tegen de uitdrukkelijke woorden van de wet. „De Koopvaardij-Orde". De vereeniging „Het Nederlandsche Zee wezen," te 's-Gravenhage, heeft voor dien sten van opoffering en beleid ingesteld een eeretoeken voor zeelieden van de handels vloot, genaamd ,,De ICoopvaardij-Orde." Deze orde, bestaande uit een officieele oor konde en een gouden, zilveren of bronzen draagmedaill'3 aan rood-wit-blauw lint, kan worden uitgereikt aan gezagvoerders, offi cieren en verdere schepelingen van koop vaardijschepen onder Nederlandsche vlag, indien deze zeelieden zich door bijzondere diensten hebben onderscheiden in verband met of bij eenige evenement. liet toekennen van de Koopvaardij-Orde geschiedt door een door het hoofdbestuur der vereeniging „Het Nederlandsche Zee wezen'' te benoemen commissie, welke, vormt den raad van beheer der Koopvaar dij-Orde. Deze commissie bestaat uit ten minste drie leden, telkens voor drie jaren bij gewone me orderheid van stemmen te be noemen, en zij zal oordeelen op stukken. Toekenning van de orde mag slechts plaats hebben bij algemeene stemmen. De medaille is ovaal en heeft een maat van ongeveer 20 X 24 man. Op.de voorzijde komt het stempel der vereeniging „Hel Ne derlandsche Zeewezen." Op de achterzijde komt te slaan: Voor diensten van opoffe ring en beleid, uitgereikt aan, en daaronder gegraveerd naam van den begiftigde, met datum en jaartal van het evenement, en als randschrift „Vereeniging Het Nederlandsche Zeewezen De oorkonde omvat een beschrijving van het evenement en van de bewezen dien sten; tevens vermeldt zij het metaal der toegekende orde, naam en rang van den be giftigde en data van evenement en uitrei king. De prde kan worden verleend aan gezag voerders, officieren en verdere schepelingen van koopvaardijschepen onder Nederland sche Vlag, als aan elk der volgende voor waarden is voldaan: 1. er moet een evenement hebben plaats gegrepen; 2 de betrokkene moet bewijzen hebben gegeven van opoffering en b'olead; 3. alle beheerders moéten eenstemmig fcijn in hun oordeel, dat de toekenning behoort te geschieden. De orde wordt toegekend in goud, in zil ver of in brons, Ier beoordceling van den raad van beheer. Zeelieden van de handelsvloot kunnen de medaille reclameeren op grond van bewezen diensten, voor zoover die niet onder de aan dacht van het bestuur zijn gekomen. De raad van beheer bestaat uit de hoeren P. van Huizen, lid van het hoofdbestuur der vereeniging „Het Nederlandsche Zeewezen", voorzitter; mr. G. Serc-t, voorzitter van de Vereeniging van Nederlandsche gezagvoer ders en stuurlieden Ier koopvaardij en J. Zwajga, secretaris van dertf Nederlandschen R.-K bond van transportarbeiders „St.- Bonifacius." Uit het mijnbedrijf. Gisteren heeft de contactcommissie voor het mijnbedrijf opnieuw vergaderd. Nadat een verzoek van den Federatie ven Bond van Arbeiders, werkzaam in het mijnbedrijf weer tot de vergadering van de contactcom missie te worden toegelaten, bij eenstem mig besluit was afgewezen, werd voortge gaan met de behandeling van de voorstellen der werkgevers inzake laonen en arbeids duur. Van den Chr. Mijnv.erkersbond was een brief ingekomen, waarin medcdeeling wordt gedaan van de door dezen bij den Minister van Waterstaat ondernomen stappen inzake de vrachttarieven en het mijnrecht en waarin voorts aan de hand van verschillende cijfers betoogd werd, dat de voorstellen der directies niet noodzakelijk zijn. Van den kant der directies werd dit be toog uitvoerig bestreden. Gewezen werd op enkele onjuistheden in de door den Chr. Bond gemaakte becijferingen Zoo maakt het bedrag, dat de doorsneelöonen over het lste halfjaar 1924 lager zijn dan die over 1923, niet 70 cents, doch slechts ongeveer 9 cents per ton steenkolen uit. Eveneens be streden de directies de juistheid van een door den Ned. Mijnwerkersbond aangeno men motie, waarin berekend wordt, dat de mijnen over Juli nog ten minste f 1.50 per ton brutowinst hebben gemaakt. Beide Bon den verliezen uit het oog, dat de cijfers van een mijnonderneming geen maatstaf kunnen zijn voor den toestand der Limburgsche mijnindustrie in haar geheel. Bij een brufco- overschot van f 1.50 per ton zou trouwens, gesteld al dat dit cijfer juist was, nauwe lijks voldoende overblijven voor de noodza kelijke afschrijvingen en zou zonder winst moeten worden gewerkt. In werkelijkheid js de toestand aldus, dat eenige mijnen reeds over Juli 1924 met verlies hebben gewerkt en de opbrengst over Augustus en Septeni ber zeker nog aanmerkelijk lager zal zijn dan zij over Juli is geweest. De afgevaardigden van den Ohr. Bond spraken de mecning uit, dat de tegenwoor dige moeilijkheden van. voorbijgaanden aard zullen zijn in verband met een door hén verwachte opleving van de Duitsche indu strie cn daarmee gepaard gaande grootere vraag naar kolen. Zij drongen er op aan, na het gunstige jaar 1923 den toestand nog eenigen tijd aan te zien, in ieder geval do voorstellen tot verlenging van den Zaterdag dienst en de afschaffing Van de minumum- loonen voor de bovengrondsche arbeiders, welke bij de mijnwerkers een sterk verzet ontmoeten, terug te nemen en voorts af te wachten, welk resultaat de gedane stappen inzake vrachten en mijnrecht zullen hebben. De afgevaardigden van den Ned. Bond betoogden eveneens aan de hand van de zelf kosten der Duitsohe en Engclsclie mijnen, dat de abnormaal sterke concurrentie van thans niet van langen duur kan zijn. Zij zien voorts in de toekenning van medezeggen schap aan de arbeiders een middel om tot een lageren kostprijs te komen. Met name handhaven zij hun bezwaren tegen iedere verlenging van werktijd. De directies betwistten, dat voor opti mistische verwachtingen eenige grond zou bostaan. Uitstel is niet mogelijk, aangezien reeds zoo lang mogelijk met verlaging van de loonen gewacht is voor de arbeiders is het beter dat de voorgestelde loonsverlaging met 1 October wordt ingevoerd dan dat de mijnen een of twee dagen per week worden stopgezet. De directies hebben de laatste dagen opzettelijk geen verzuimdagen inge legd, omdat zij ook den schijn wilden ver mijden alsof .zij op de loopendo onderhan delingen druk wilden uitoefenen. Hierin mag echter geenszins een aanwijzing worden gezien als zou de oogénblikkelijke toestand het inleggèn van verzuimdagen niet ver- eischen. Ten slotte verklaarden de directies zich bereid, ten einde tót een vergelijk te komen, eventueele tegenvoorstellen van de zijde der organisaties in overweging te ne men. D vertegenwoordigers der Bonden erken den, dat zij met den gang van zaken in het bedrijf ten volle rekening hebben te houden. Zij zouden de mededeelingen der directies aan hun hoofdbesturen overbrengen. In verband hiermee werd de verdere be handeling verdaagd tot Maandag 8 Septem ber. De Koninklijke familie zal 13 dezer, na het bezoek van de Koningin aan Amster dam, in Den Haag aankomen en voor onge veer twee weken het landhuis „Den Ruigen Hoek" te Scheveningen betrekken, alvorens haar verblijf verder weer op Het Loo le ves tigen. De Prins is voornemens, a.s. Zaterdag middag de receptie bij te wonen, te geven door de Nederlandsche vereeniging tot be scherming van dieren, ter gelegenheid van haar 60-jarig jubileum. De manslidmaten der Chr.'Geref. Kerk in Den Haag hebben uil het tweetal voor een predikant in de vac.-ds. T. Bakker, geen keuze gedaan De gnoole meerderheid wenschte een ander tal, aan welken wensch de kerkeraad nu gevolg zal geven. Onder voorzitterschap van den heer J. Hollander, van 's-Gravenhage, is Woensdag te Rotterdam een algemeene vergadering ge houden van de gewestelijke organisatie Zuid-Holland van het Ned. Werkliedenver bond „Patrimonium". Daarin is uitgespro ken, dat als een Minister in oen Ohrislelijk kabinet dingen doet, die strijden mol de overtuiging van het Prot. Christ, volksdeel, zooals de Minister van Waterstaat heeft ge daan in zake het talen rijden van extra- treinon op Zondag, het Bondsbestuur direct moet ingrijpen en den Minister dient te zeg gen, dat hij dit volksdeel tegenover zich zal vinden. De eerste H. B. S. met 5-jarigen cur sus te Haarlem bestaat thans 60 jaar. Te dezer gelegenheid wordt feest gevierd. In den Raad van Emmen kwam aan de orde het voorstel van B. en W. tot wijzi ging van de instructie voor het onderwijzend personeel, bepalende, dat de onderwijzeres sen behooren le verschijnen in een lot den hals gesloten bovenkleed met lange mou wen, welke kleeding ook tijdens de lesuren moet worden gedragen. In de vorige verga dering slaakten de stemmen over dit voor stel. Het voorstel werd thans verworpen met 13 togen 12 stemmen. In „De Ghr. Onderwijzer" scliryft J. te H.: „Van meer dan oen zyde ont- vingen we klachten over het optreden van enkele examinatoren voor de hoofdakte. Eén zelfs sclïjjnt zóóveel gemis aan besóbaving geloond,te hebben, dat hij zich aan erger- Ijjke Godslastering heeft schuldig gemaakt. De zaak is thans bjj ons Hoofdbestuur- in' J onderzoek en dit zal zoo nbodig niet aar- J zelen om den Minister te vetzóekén een dergelijk optreden in 't vervolg te voor komen." Alphen. De Fokvee-dag. CiBleren werd alhier een fokveedag ge- 1 houden voor het Groninger vee3lag. De commissie, die dezen dag organiseerde en waarvan onze burgemeester, dr. Lovink, het presidium had aanvaard, heelt, dank zg haar energie, waarmede de zaken zjjn geregeld, eer van haar werk gehad. En werkelgk mag hiervan melding worden gemaakt, want de taak van do commissie is in geen geval eon gemakkelijke geweest. Bijgestaan door een jury, bestaande uit de heeren M. C. v. Buren, Zuidland, W. Jansze, Alphen a. d. Rrjn, A. Louter, Den Haag, Dr. G. W. v. d. Plank, Utrecht, P. Seldérijk, Bussum en P. F. Veelenturf, Hazerswoudo, zgn de regeling en de keu ring uitstekend verloopen. Zooals eenige dagen geleden bekend is geworden, was Z. E. jhr. mr. Rugs de Ëeerenbrouck, Minister van Landbouw, Vee teelt en Ngverheid, voornemens dezen fok vee-dag met een bezoek te vereerou. Van verschillende publieke gebouwen, als mede van onderscheidenen particuliere wo ningen wapperde ter gelegenheid van dit bezoek de nationale driekleur. Ongeveer 12 uur arriveerde Z. Exc. per auto op het terrein, waar hij door do com missie werd verwelkomd en vervolgens werd rondgeleid, waarbg de heer J. VV. Hakker, uit Voorschoten, secretaris der commissie, den Minister inlichtingen verschafte cn hem op verschillende bijzonderheden attent maakte^, waar Z. E. zeer véél belangstelling voor aan den dag legde. Na de bezichtiging van de verschillende aldeelingen, werd Z. E. een gemeenschap pelijke lunch aangeboden op de bovenzaal van het „Huis der Gemeente". Hieraan werd deelgenomen door dr. H. J. Lovink, dr. ten Sant, dr. G. v. d. Plank, dr. A. A. Overbêek, Joh Vlasman en Joh v. Leeuwen, wethouders dezer gemeente, K. Salverda, secretaris, A. P. Tolk, W. Piek, waarn. voorz, der Mg. v. Ngverheid, W. J. v. Kragten, voorz. Midd.-Vereen., D. ten Cate Brouwer, voorz. der Kamer v. Koophandel, Leiden, C. J. Ponsioen, voorz. der R.-K. Vereen. „De Hanze", W. F. Brunt, O. Eikelenboom, P. Veelenturf, W. C. v. Dam, J. 0. v. d. Graaff, P. Selderijk, J. G. Tukker. W. J. den Hertog, W. v. Buuren, J. 0. Huisman, Th J. v. Tol, W. Jansze, A. Louter, lloman, Wibbens, J. Marbus en J. W. Bakker. De uitspraak der jury laten wij hieronder volgen: Klasse I, 3-jarige stieren, le prijs Bron Leenderta, oigenaar K. Regneveld, Kou. dekerk, mét 83.15 p.; 2e prgs, met 81.3 p., „Regulus", eigenaar E. J. Los, Zoeter- wouae. Klasse II, Twee-jarige stieren: le pr, „Constant" met 82 p., eigenaar D. M. Bin nendijk, Alphen a. d. Rijn; 2e pr. „Edison" m. 80.2 p., eigen. J. J. J. Könst, Zevenhoven; 2e pr. „Dirk in" m. 80 p., eigen. P. Kem pen, Aarlandorveen; 3o pr. „Floris", eigen. (H. v. d. Graaff, Bodegraven. Eerv. verm. „President Harding", eigen. H. Heenk, Lei- muiden. Klasse III, Eén-jarige stieren: le pr. „Leo" eigen. A. Breedgk, Aarlanderveen; 2e pr. „Karei II", eigen. J. v. Noort, Lisse; 3e pr. „Bruna", eigon. H. H. v. d. Kloot Megburg, Alplien a. d. Rijn. Eerv. verm. „Jonge Mentor", eigen. Ms. Kroes, Woubruggè; „Ideaal' eigon. Gebr. Bunnink, Alphen a. d. Rgn; „Leo", eigen. G. v. Dorp, llazers- woude; „Bertus", eigen. L. Donker, Rijimter- woude; „Wilco", eigen. Gebr. Affourtit, Aar landerveen; „Dirk v. d. Phoenix", oigen. N. D. Kapteijn, Ilazerswoude. Klasse IV, Stierkalveren, geb. na 1 Dec. 1923: le pr. „Dirk", eigen. W. J. de Vink, Bodegravon; 2e pr. „Constant" en 3e rp. „Gerard", eigen. W. P. Bunt, Bodegraven. :Éerv. verm.: „Paul", oigen. 1L Los, Zwam- merdam' „Rgno", eigen. G. J- Co ris. Kou dekerk'; „Jpnker v. <L Phosi^x", eigen. C v.Sclue, Hazecswoude; „Baron tl", eigen. Gebr Affourtit, Aarlanderveen. Klasse V, Afgewisselde melkkoeien: le pr: „Sachargn", eigen, P. M. v. Egmond, Aarlanderveen; le pr. „Nelly II" inzendster Fokvereon. „Nooit Ge.lacht", Sassenheim; 2a pr „Marianne", eigen. W. J. de Vinto, Bedegraven; 2e pr. „Wimpje", eigen. IL v d. Graaff, Bodegraven; 3e pr. „Jaapje', oigen. H.' Los, Zwammerdam; 3e pr. „Katha- rina", eigon. L. Donker, Rgnsaterwoude. Eerv. verm.: „Cato", eigen. H. v. d. Graaff, Bodegraven; „Juliana", elgeh. A. Zwanen burg, Bodegraven; „Liesje", eigen. W. Ixim- meise, Hazorswoude; „Sientje" en „Dina", eigen. G. Eikelenboom, Rgnsaterwoude; „Ro salia IV" en „Anna IV", eigen, W. Duyne- veld, Lisse. Klasse VI, Melkkoeien, geb. in 1921;2e pr. Utrecht I", eigen. P. M. v. Egmond, Aar landerveen; 2o pr. „Nelly VI", eigen, H. v. d. Graaff, Bodegraven. Eerv. verm.: „Ma rie", eigen. H. v. d. Graaff, Bodegraven. Klasse VII, Melkvaarzen, geb. in 1922: le pr. „Annie", met 83'/j p., eigen. H- v. d. Graaf, Bodegraven; 2o pr. „Corry" m. 82.46 p., eigen. H. v. d. Graaf, Bodegraven; 3e pr. „Emma IV" m. 79,6 p., eigen. H. H. v. d. Kloot Megburg, Alphen a. d. R. Eerv. verm: „Suze V", eigen. H. v. d. Graaf, Bodegraven; door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT. 21) Wanneer dit zoo was, bekende Sara zich- zelve met een treurigem glimlach, dan was het wel zeker, dat Elisabeth de vrouw, die haar knappen Tim had durven weigeren, niet vriendelijk zou aanzien! Hoewel de brief geen rechtslreeksche toe speling bevatte, kreeg Sara, lusschen de re gels door lezend, looh de overtuiging dat Elisabeth alles wist en zich met hart en ziel aan de zijde van haar zoon had ge schaard. Het was duidelijk, dal zij de lieele wereld bekeek van uit een Tim-standpunt, en, ware zij een andere soort vrouw geweest, dan zou de gedachte aan een kloek met één enkel kuikentje in Sara's brein zijn opga- komen. Maar Elisabeth had niets van een Hoek. Alleen, wanneer Tirn in haar nabijheid kwam, kreeg haar gezicht, met de vreemde, ondoordringbare oogen, een stralende uit drukking van warmte en teederheid zooals liet gelaat van een minnaar bij de nadering van zijn geliefde. Voor Sara was er iets ang stigs, bijna vreeselijks, in haar afgodische Vereeiing voor Tim. De brief zelf was heel 'iartelijk geschre ven: zij hoopte, dat Sara zich op haar ge- Plak voelde en gelukkig was in Monksha- y«h, herinnerde aan hun preltigen iijd sa men op Barrow, en keek met verlangen naar toekomstige bezoeken van haar, die een geluk voor ons allen zouden zijn. Het was vooral deze laatste zin, in ver band met een of twee andere gedeelten, die evengoed veel als weinig beteekenis konden hebben, waardoor Sara een onbehaaglijk gevoel van vrees had gekregen. Vaag ver moedde zij, dat er een invloed langzaam aan het werk was om de banden, die haar aan Barrow en al wat Barrow voor lraar bc- teekende, sterker aan te halen. Zij zag de vraag met haar gewone op rechtheid onder oogen. Tim had zijn eigen bepaalde plaats m haar hart; die kon door niemand anders veroverd worden. Maar het was niet een plaats in het diepste van het innerlijk heiligdom, die bestemd is voor dan éénen man, en zij erkende dit met een helderheid van inzien, die zelden voorkomt bij een meisje van twintig jaar. Zij erkende ook, dat hel mogetijk kon zijn, dat de' ééne man nooit'die plaa ts zou komen vragen, én dat, wanneer zij Tim het antwoord gaf, dat hij zoo vurig begeerde, zij beiden waar schijnlijk evengoed met elkaar zouden op schieten als het meerendeel der getrouwde menschen. misschien beter dan heelwat van hen. Maar zij was er heel zeker van, dat zij dat innerlijke heiligdom nooit door iets, dat minder was dan liefde, wilde ontwijden. Zoo redeneerde zij met het vertrouwen van de jeugd, dat nog niet op de proef is ge steld, en dat zoo aandoenlijk zeker is van zichzelf en van zijn macht om de idealen hoog te blijven houden, niet kennend de overmacht van invloeden, die een man of een vrouw dezen of genen kant kunnen.uit drijven, of dc moeite en pijn, die heldere, vaste begrippen tot een maalstroom van blinden angst kunnen maken, wanneer de ziel in haar strijd maar ieder pijnstillend middel grijpt, goed of verkeerd, dat maar kans op verlichting schijnt te beloven. In eenigszins prikkelbare stemming vouw de zij den brief van Elisabeth op. Die was verontrustend in sommige opzichten zij kon niet juist zeggen waarom en zij had nu allerminst iust om met kwellende ge dachten te worstelen. Zij verlangde alleen maar stil te liggen, te genieten van de heer lijke rust van den middag en te luisteren naar de fluisterende stem van dc zee. Zij liet zioh gaan en sloot de oogen en ai heel gauw, gewiegd door het eentonige ge luid van de golven, die tegen de rots klot sten, viet zij in slaap. Met schrik werd zij wakker. Een onheil spellende regendrop was op haar wang neergekomen, en dadelijk zat zij overeind, klaar wakker en even-; huiverig. Het was veel kouder geworden en de wind was opge stoken en fluisterde rondom haar van' een opkomenden storm, terwijl de blauwe hemel van oen uur geleden met zware, loodkleu rige wolken was bedekt,, die zich van uit het zuiden opstapelden. Woer een druppel en nog een, en gehoor gevende aan deze waarschuwing, sprong Sara op en sloeg dc richting in naar huis. Maar het was te laat, om den storm, die komen ging, be ontwijken, en vóór zij hon derd meter verder was,, barstte hij les in stroomen van regen, die door den wind voortgezwiept werdep. Zij haastte zich voort in de hoop de bos- schen ie bereiken voordat het ergste vam de bui zou komen; maar geen tien minuten na de eerste aankondigende regendruppels waa zij er middenin, een wolkbreuk van regen, die als oen gordijn boven de klip 'hing. Zij keek wanhopig om zich heen, om een beschutting te vinden, en toen zij aan den anderen kant van een laag sleenen muurtje iets ontdekte, dat veel geleek op een houten stal voor vee, zette zij het op een rennen en vluchtte, na een lenigen sprong over den muur, regelrecht daarin. Het was echter niet een stal, zooals zij gedacht had, maar een ruw getimmerd zo merhuisje, aan één kant open, zoodat de wind er in kon blazen, en met een houten bank langs de drie overige zijden. Saira begreep onmiddellijk, dat zij weer op het terrein van Far-End was binnengedron gen. Maar hoogstwaarschijnlijk zou noöh de eigenaar, noch zijn scherpziende dienaar in zulk oen hondenweer buiten zijn en zelfs al waren zij buitien en ontdekten zij haar, dan konden zij toch moeilijk bezwaar er tegen hebben, dat zij beschutting zoöht in d'it afge legen gebouwtje. Zij schudde den regen van haar kloeron en ging zitten, wachtend tot de storm iets zou bedaren Zooa'ls altijd in zulke omstandigheden söhecn db lijd buitengewoon langzaamte gaan, maar in 'werkelijkheid'had zij niet langer dan èen kwartier daar gezeten, of zij zag de gestalte van een man uit het ge boomte op een paar honderd meter afslands en naar haar 'toekomen, en ondanks het feit, dat hij een regenjas droeg, met den kraag hoog opgezet, en een pet diep op het hoofd gedrukt, herkende zij gemakkelijk in de-naderende gedaante Haar medereiziger van de reis naar Monkshavoh. Blijkbaar had hij haar niet gezien, want zij kon hem zaohl bij zichzelf hoeren flui ten, terwijl hij mét de vingers van zijn oene hand op zijn borst trommelde, alsol hij de maat aangaf van de melodie, die hij floot, een wild, hartstochtelijk refrein van Wio- niawski's verrukkelijke „Légende." Het paste wonderlijk go.ed bij den storm, die otp hem loeide. Hijzelf scheen onverschillig voor dien stormhij scheen hem oer als een welko- men gast te begroeten, want meer dan eens zag Sara hora het hoofd ophelfen, alsol hij blij was den wind tegen zijn gezicht te voelen. Zij trok zich een beel>e terug in het don kerste deel van het zomerhuisje, hopende dat hij opzij af zou slaan zonder haar 1e ontdekken, want naar alle verhalen te oor deelen, was Garlh Trent er de man niet naar om overtreders op zijn terrein vriende lijk te begroeten. Maar hij kwam recht op haar af en een oogenblik later wist zij, dat haar aanwezig heid ontdekt was, want hij stond plotseling stil en staarde door den stroomenden regen in de richting van het zomerhuisje Toen kwam hij met versnelden pas er op al en bleef op den drempel slaan. „Wat duivel," begon hij, hield loen op en staarde haar aan met een kluchtig-verbaas- de uitdrukking in de oogen. „Zoo, is u hol?" zei hij ten slotte met een korten lach Weer trof Sara de doordringende blik van deze oogen en toen een zonnestraal plotse ling uit de wolken schoot en op zijn gelaat viel, zag zij wat eigenlijk de oorzaak van die eigenaardige uitdrukking der oogen was. Het lichte bruin van de iris was onderbro ken door een smal, onregelmatig streepje Helder blauw en dat maakte het eigenaar dige effect, dat Molly had getracht te be schrijven, toen zij zoide, dat Garth Trent oogen had, die „je deden opspringen, wan neer hij plotseling naar je keek." (Wordf vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5