De Klui
uizenaar van
Far-End,
Mo. 19783
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 5 September
Tweede Blad.
Anno £924.
BINNENLAND.
UIT DE RIJNSTREEK.
FEUILLETON.
Invordering van de Rijkbelaatingen
Een wetsontwerp is ingediend tot wijzi
ging van de wet op de invordering van 's
flbkB directe belastingen.
De moeilijkheden, die in de laatste jaren
rtj de invordering van 's Rijks directe be
lastingen worden ondervonden, hebben tot
een grooten achterstand geleid, aldus de
memorie van toelichting op dit ontwerp. Op
dat die achterstand zoo spoedig mogelijk
jonder uitbreiding van personeel kan wor
den ingehaald, is het noodig, dat de bij
de invordering gevolgde werkwijze wordt
vereenvoudigd. Die vereenvoudiging zal
eensdeels worden verkregen door wijziging
van administratieve voorschrift$p, anderdeels
door het aanbrengen van enkele wijzigingen
In de wet van 22 Mei 1845.
Het onder werpelyke wetsvoorstel heeft
ten doel, vermindering van het aantal ver
volgingsstukken, door de thans bij art. 13
der wet voorgeschreven aanmaning te doen
vervallen, alsmede vereenvoudiging van
de bij de executie van dwangbevelen in
acht te nemen formaliteiten.
Het komt een en andermaal voor, dat
belasting van lieden, die zich buitenslands
bevinden en wier verblijfplaats niet bekend
ia, verjaart. Daarom worde op de regeling
van de verjaring een uitzondering gemaakt
op dezelfde wijze als dat is geschied voor
de vermogensbelasting. (De tijd, gedurende
welken de belastingschuldige zich metter
woon buiten het Rjjk bevindt, telt voor de
verjaring niet mede).
Volgens de bestaande regeling, ontvangt
de belastingschuldige, die in gebreke
blijft het verschuldigde op den vervaldag
te betalen, een waarschuwing, en als hij
daaraan geen gevolg geeft, nog een aan
maning om binnen drie dagen te betalen.
Eerst daarna kan tot het uitvaardigen en
beteekonen van een dwangbevel worden
overgegaan.
Daar het om practische_redenen niet mo
gelijk is, de vervolgingsstukken met een
tijdsruimte van slechts drie dagen op elkaar
te doen volgen, is het voor vele belasting
schuldigen loonend, met betalen te wachten
tot de ontvangst van een aanmaning, het
geen renteverlies voor den Staat beteekent.
Het aantal belastingschuldigen, die ook aan
de aanmaning geen gevolg geven en een
dwangbevel afwachten, wordt evenwel steeds
gTOoter.
De geringe waarde, die het zenden van
twee vervolgingsstukken heeft, moge blij
ken uit een overzicht van het aantal in 1923
te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en
Utrecht opgemaakte waarschuwingen, aan
maningen en dwangbevelen. Uit dit over
zicht blijkt n.1., dat het aantal aanmaningen
61 pet. bedroeg van het aantal waarschu
wingen en voorts, dat van de 743.878 per
sonen, tegen wie een vervolging werd
Ingesteld, er 289.019 of 19 pet. betaalde na
de waarschuwing en 17-1.805 of 23 pet.
na de aanma dng en tegen 282.974 personen
of 38 pet. een dwangbevel moest .worden
uitgevaardigd.
Op grond van het vorenstaande is de
Minister van oordeel, dat de waarschuwing
behoort te worden afgeschaft. Voor de be
lastingschuldigen zal die afschaffing geen
bezwaar oplevsrmy indien, zooals wordt voor
gesteld, de termijn van drie dagen, in do
aanmaning genoemd, tot tien dagen verlengd
wordt; voor de belastingadministratie be-,
teekent zij een belangrijke besparing van
arbeid, die. ertoe zal bijdragen, dat de ver
volgingen voortaan tijdig en regelmatiger
zal kunnen plaats hebben.
Ten slotte wordt bjj administratief voor
schrift den deurwaarder de bevoegdheid ge
geven om den persoon, tegen wjen beslag
is gelast, ook zonder diens bewilliging als
bewaarder aan te stellen, alsmede om zich
desverkiezende niet door getuigen, of door
slechts één getuige te doen bestaan. Voor
den belastingschuldige loyert de voorgestelde
regeling, waardoor hem het loon van den
bewaarder en van één of twoe getuigen wordt
wordt bespaard, financieel voordeel op.
Bevoegdheid uitoefening tandhesllninst.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van de wet van 24 Juni 1876, houdende
regeling van de voorwaarden tot verkrijging
van de afzonderlijke bevoegdheid tot uit
oefening van de tandheelkunst en van de
uitoefening van die kunst.
Door de wijziging by de wet van 28
April 1913 is uitsluitend komen vast te
staan, dat het nemen van afdrukken van
den mond en het inzetten van kunsttanden
en kunstgebitten valt onder uitoefening van
de tandheelkunst. Voordien moge theoret'sch
het toepassen van de beperkte prothese onder
uitoefening van de tandheelkunde hebben
behoord, practisch oefenden de zoogenaamde
tandtechnici ongestoord hun beroep uit; de
justitie liet hen ongemoeid; de publieke
opinie beschouwde hen niet als wetsover
treders. Genoemde wetswijziging bracht in
dezen toestand verandering. Uitdrukkelijk
werd in art. 7 de toepassing van de tand
prothese onder de bevoegdheden van den
tandarts gerangschikt. Een overgangsbepaling
ten behoeve van hen, die zich hun naar al
gemeen besef geoorloofde broodwinning za
gen ontnomen, werd echter niet vastgesteld.
Toch is een dergelijke overgangsbepaling
gebruikelijk.
Aanvankelijk deed het gemis van de over
gangsbepaling zich niet gevoelen; de justi-
tieele praktijk bleef ongewijzigd. De laatste
jaren, inzonderheid na het bekende arrest
van den Hoogen Raad van 9 Februari 1920
fW. no. 10528), kwam hierin verandering;
de tandtechnici worden streng vervolgd. Op
billijkheidsoverweging meent dc Minister nu
te moeten voorstellen, de gebruikelijke over
gangsbepaling thans alsnog in de wet op
te nemen.
Slechts de beperkte prothese wordt ge
noemd; het ware te gevaarlijk het prepa
reeren van den mond over te laten aan
tandtechnici, die, hoe bekwaam wellicht ook
in de techniek, toch in het algemeen de
pathologische verschijnselen, welke zich veel
vuldig voordoen, niet kunnen onderkennen.
De voorgestelde overgangbepaling geldt
alleen voor hen, die voor 10 Juni 1913
reeds de beperkte tandprothese als beroep
toepasten. Zy, die na dat trjldstip van de
taDdtechniek hun beroep gingen maken, heb
ben geen aanspraak op heit genot van de
gunstige bepaling, omdat zij handelden tegen
de uitdrukkelijke woorden van de wet.
„De Koopvaardij-Orde".
De vereeniging „Het Nederlandsche Zee
wezen," te 's-Gravenhage, heeft voor dien
sten van opoffering en beleid ingesteld een
eeretoeken voor zeelieden van de handels
vloot, genaamd ,,De ICoopvaardij-Orde."
Deze orde, bestaande uit een officieele oor
konde en een gouden, zilveren of bronzen
draagmedaill'3 aan rood-wit-blauw lint, kan
worden uitgereikt aan gezagvoerders, offi
cieren en verdere schepelingen van koop
vaardijschepen onder Nederlandsche vlag,
indien deze zeelieden zich door bijzondere
diensten hebben onderscheiden in verband
met of bij eenige evenement.
liet toekennen van de Koopvaardij-Orde
geschiedt door een door het hoofdbestuur
der vereeniging „Het Nederlandsche Zee
wezen'' te benoemen commissie, welke,
vormt den raad van beheer der Koopvaar
dij-Orde. Deze commissie bestaat uit ten
minste drie leden, telkens voor drie jaren
bij gewone me orderheid van stemmen te be
noemen, en zij zal oordeelen op stukken.
Toekenning van de orde mag slechts plaats
hebben bij algemeene stemmen.
De medaille is ovaal en heeft een maat
van ongeveer 20 X 24 man. Op.de voorzijde
komt het stempel der vereeniging „Hel Ne
derlandsche Zeewezen." Op de achterzijde
komt te slaan: Voor diensten van opoffe
ring en beleid, uitgereikt aan, en daaronder
gegraveerd naam van den begiftigde, met
datum en jaartal van het evenement, en als
randschrift „Vereeniging Het Nederlandsche
Zeewezen
De oorkonde omvat een beschrijving van
het evenement en van de bewezen dien
sten; tevens vermeldt zij het metaal der
toegekende orde, naam en rang van den be
giftigde en data van evenement en uitrei
king.
De prde kan worden verleend aan gezag
voerders, officieren en verdere schepelingen
van koopvaardijschepen onder Nederland
sche Vlag, als aan elk der volgende voor
waarden is voldaan:
1. er moet een evenement hebben plaats
gegrepen; 2 de betrokkene moet bewijzen
hebben gegeven van opoffering en b'olead; 3.
alle beheerders moéten eenstemmig fcijn in
hun oordeel, dat de toekenning behoort te
geschieden.
De orde wordt toegekend in goud, in zil
ver of in brons, Ier beoordceling van den
raad van beheer.
Zeelieden van de handelsvloot kunnen de
medaille reclameeren op grond van bewezen
diensten, voor zoover die niet onder de aan
dacht van het bestuur zijn gekomen.
De raad van beheer bestaat uit de hoeren
P. van Huizen, lid van het hoofdbestuur der
vereeniging „Het Nederlandsche Zeewezen",
voorzitter; mr. G. Serc-t, voorzitter van de
Vereeniging van Nederlandsche gezagvoer
ders en stuurlieden Ier koopvaardij en J.
Zwajga, secretaris van dertf Nederlandschen
R.-K bond van transportarbeiders „St.-
Bonifacius."
Uit het mijnbedrijf.
Gisteren heeft de contactcommissie voor
het mijnbedrijf opnieuw vergaderd. Nadat
een verzoek van den Federatie ven Bond
van Arbeiders, werkzaam in het mijnbedrijf
weer tot de vergadering van de contactcom
missie te worden toegelaten, bij eenstem
mig besluit was afgewezen, werd voortge
gaan met de behandeling van de voorstellen
der werkgevers inzake laonen en arbeids
duur.
Van den Chr. Mijnv.erkersbond was een
brief ingekomen, waarin medcdeeling wordt
gedaan van de door dezen bij den Minister
van Waterstaat ondernomen stappen inzake
de vrachttarieven en het mijnrecht en
waarin voorts aan de hand van verschillende
cijfers betoogd werd, dat de voorstellen der
directies niet noodzakelijk zijn.
Van den kant der directies werd dit be
toog uitvoerig bestreden. Gewezen werd op
enkele onjuistheden in de door den Chr.
Bond gemaakte becijferingen Zoo maakt
het bedrag, dat de doorsneelöonen over het
lste halfjaar 1924 lager zijn dan die over
1923, niet 70 cents, doch slechts ongeveer 9
cents per ton steenkolen uit. Eveneens be
streden de directies de juistheid van een
door den Ned. Mijnwerkersbond aangeno
men motie, waarin berekend wordt, dat de
mijnen over Juli nog ten minste f 1.50 per
ton brutowinst hebben gemaakt. Beide Bon
den verliezen uit het oog, dat de cijfers van
een mijnonderneming geen maatstaf kunnen
zijn voor den toestand der Limburgsche
mijnindustrie in haar geheel. Bij een brufco-
overschot van f 1.50 per ton zou trouwens,
gesteld al dat dit cijfer juist was, nauwe
lijks voldoende overblijven voor de noodza
kelijke afschrijvingen en zou zonder winst
moeten worden gewerkt. In werkelijkheid
js de toestand aldus, dat eenige mijnen reeds
over Juli 1924 met verlies hebben gewerkt
en de opbrengst over Augustus en Septeni
ber zeker nog aanmerkelijk lager zal zijn
dan zij over Juli is geweest.
De afgevaardigden van den Ohr. Bond
spraken de mecning uit, dat de tegenwoor
dige moeilijkheden van. voorbijgaanden aard
zullen zijn in verband met een door hén
verwachte opleving van de Duitsche indu
strie cn daarmee gepaard gaande grootere
vraag naar kolen. Zij drongen er op aan, na
het gunstige jaar 1923 den toestand nog
eenigen tijd aan te zien, in ieder geval do
voorstellen tot verlenging van den Zaterdag
dienst en de afschaffing Van de minumum-
loonen voor de bovengrondsche arbeiders,
welke bij de mijnwerkers een sterk verzet
ontmoeten, terug te nemen en voorts af te
wachten, welk resultaat de gedane stappen
inzake vrachten en mijnrecht zullen hebben.
De afgevaardigden van den Ned. Bond
betoogden eveneens aan de hand van de
zelf kosten der Duitsohe en Engclsclie mijnen,
dat de abnormaal sterke concurrentie van
thans niet van langen duur kan zijn. Zij zien
voorts in de toekenning van medezeggen
schap aan de arbeiders een middel om tot
een lageren kostprijs te komen. Met name
handhaven zij hun bezwaren tegen iedere
verlenging van werktijd.
De directies betwistten, dat voor opti
mistische verwachtingen eenige grond zou
bostaan. Uitstel is niet mogelijk, aangezien
reeds zoo lang mogelijk met verlaging van
de loonen gewacht is voor de arbeiders is
het beter dat de voorgestelde loonsverlaging
met 1 October wordt ingevoerd dan dat de
mijnen een of twee dagen per week worden
stopgezet. De directies hebben de laatste
dagen opzettelijk geen verzuimdagen inge
legd, omdat zij ook den schijn wilden ver
mijden alsof .zij op de loopendo onderhan
delingen druk wilden uitoefenen. Hierin
mag echter geenszins een aanwijzing worden
gezien als zou de oogénblikkelijke toestand
het inleggèn van verzuimdagen niet ver-
eischen. Ten slotte verklaarden de directies
zich bereid, ten einde tót een vergelijk te
komen, eventueele tegenvoorstellen van de
zijde der organisaties in overweging te ne
men.
D vertegenwoordigers der Bonden erken
den, dat zij met den gang van zaken in het
bedrijf ten volle rekening hebben te houden.
Zij zouden de mededeelingen der directies
aan hun hoofdbesturen overbrengen.
In verband hiermee werd de verdere be
handeling verdaagd tot Maandag 8 Septem
ber.
De Koninklijke familie zal 13 dezer,
na het bezoek van de Koningin aan Amster
dam, in Den Haag aankomen en voor onge
veer twee weken het landhuis „Den Ruigen
Hoek" te Scheveningen betrekken, alvorens
haar verblijf verder weer op Het Loo le ves
tigen.
De Prins is voornemens, a.s. Zaterdag
middag de receptie bij te wonen, te geven
door de Nederlandsche vereeniging tot be
scherming van dieren, ter gelegenheid van
haar 60-jarig jubileum.
De manslidmaten der Chr.'Geref. Kerk
in Den Haag hebben uil het tweetal voor
een predikant in de vac.-ds. T. Bakker, geen
keuze gedaan De gnoole meerderheid
wenschte een ander tal, aan welken wensch
de kerkeraad nu gevolg zal geven.
Onder voorzitterschap van den heer J.
Hollander, van 's-Gravenhage, is Woensdag
te Rotterdam een algemeene vergadering ge
houden van de gewestelijke organisatie
Zuid-Holland van het Ned. Werkliedenver
bond „Patrimonium". Daarin is uitgespro
ken, dat als een Minister in oen Ohrislelijk
kabinet dingen doet, die strijden mol de
overtuiging van het Prot. Christ, volksdeel,
zooals de Minister van Waterstaat heeft ge
daan in zake het talen rijden van extra-
treinon op Zondag, het Bondsbestuur direct
moet ingrijpen en den Minister dient te zeg
gen, dat hij dit volksdeel tegenover zich zal
vinden.
De eerste H. B. S. met 5-jarigen cur
sus te Haarlem bestaat thans 60 jaar. Te
dezer gelegenheid wordt feest gevierd.
In den Raad van Emmen kwam aan
de orde het voorstel van B. en W. tot wijzi
ging van de instructie voor het onderwijzend
personeel, bepalende, dat de onderwijzeres
sen behooren le verschijnen in een lot den
hals gesloten bovenkleed met lange mou
wen, welke kleeding ook tijdens de lesuren
moet worden gedragen. In de vorige verga
dering slaakten de stemmen over dit voor
stel. Het voorstel werd thans verworpen met
13 togen 12 stemmen.
In „De Ghr. Onderwijzer" scliryft
J. te H.: „Van meer dan oen zyde ont-
vingen we klachten over het optreden van
enkele examinatoren voor de hoofdakte. Eén
zelfs sclïjjnt zóóveel gemis aan besóbaving
geloond,te hebben, dat hij zich aan erger-
Ijjke Godslastering heeft schuldig gemaakt.
De zaak is thans bjj ons Hoofdbestuur- in' J
onderzoek en dit zal zoo nbodig niet aar- J
zelen om den Minister te vetzóekén een
dergelijk optreden in 't vervolg te voor
komen."
Alphen.
De Fokvee-dag.
CiBleren werd alhier een fokveedag ge- 1
houden voor het Groninger vee3lag. De
commissie, die dezen dag organiseerde en
waarvan onze burgemeester, dr. Lovink, het
presidium had aanvaard, heelt, dank zg haar
energie, waarmede de zaken zjjn geregeld,
eer van haar werk gehad. En werkelgk
mag hiervan melding worden gemaakt, want
de taak van do commissie is in geen geval
eon gemakkelijke geweest.
Bijgestaan door een jury, bestaande uit
de heeren M. C. v. Buren, Zuidland, W.
Jansze, Alphen a. d. Rrjn, A. Louter, Den
Haag, Dr. G. W. v. d. Plank, Utrecht,
P. Seldérijk, Bussum en P. F. Veelenturf,
Hazerswoudo, zgn de regeling en de keu
ring uitstekend verloopen.
Zooals eenige dagen geleden bekend is
geworden, was Z. E. jhr. mr. Rugs de
Ëeerenbrouck, Minister van Landbouw, Vee
teelt en Ngverheid, voornemens dezen fok
vee-dag met een bezoek te vereerou.
Van verschillende publieke gebouwen, als
mede van onderscheidenen particuliere wo
ningen wapperde ter gelegenheid van dit
bezoek de nationale driekleur.
Ongeveer 12 uur arriveerde Z. Exc. per
auto op het terrein, waar hij door do com
missie werd verwelkomd en vervolgens werd
rondgeleid, waarbg de heer J. VV. Hakker,
uit Voorschoten, secretaris der commissie,
den Minister inlichtingen verschafte cn hem
op verschillende bijzonderheden attent maakte^,
waar Z. E. zeer véél belangstelling voor
aan den dag legde.
Na de bezichtiging van de verschillende
aldeelingen, werd Z. E. een gemeenschap
pelijke lunch aangeboden op de bovenzaal
van het „Huis der Gemeente". Hieraan werd
deelgenomen door dr. H. J. Lovink, dr.
ten Sant, dr. G. v. d. Plank, dr. A. A.
Overbêek, Joh Vlasman en Joh v. Leeuwen,
wethouders dezer gemeente, K. Salverda,
secretaris, A. P. Tolk, W. Piek, waarn. voorz,
der Mg. v. Ngverheid, W. J. v. Kragten,
voorz. Midd.-Vereen., D. ten Cate Brouwer,
voorz. der Kamer v. Koophandel, Leiden,
C. J. Ponsioen, voorz. der R.-K. Vereen.
„De Hanze", W. F. Brunt, O. Eikelenboom,
P. Veelenturf, W. C. v. Dam, J. 0. v. d.
Graaff, P. Selderijk, J. G. Tukker. W. J.
den Hertog, W. v. Buuren, J. 0. Huisman,
Th J. v. Tol, W. Jansze, A. Louter, lloman,
Wibbens, J. Marbus en J. W. Bakker.
De uitspraak der jury laten wij hieronder
volgen: Klasse I, 3-jarige stieren, le prijs
Bron Leenderta, oigenaar K. Regneveld, Kou.
dekerk, mét 83.15 p.; 2e prgs, met 81.3
p., „Regulus", eigenaar E. J. Los, Zoeter-
wouae.
Klasse II, Twee-jarige stieren: le pr,
„Constant" met 82 p., eigenaar D. M. Bin
nendijk, Alphen a. d. Rijn; 2e pr. „Edison"
m. 80.2 p., eigen. J. J. J. Könst, Zevenhoven;
2e pr. „Dirk in" m. 80 p., eigen. P. Kem
pen, Aarlandorveen; 3o pr. „Floris", eigen.
(H. v. d. Graaff, Bodegraven. Eerv. verm.
„President Harding", eigen. H. Heenk, Lei-
muiden.
Klasse III, Eén-jarige stieren: le pr. „Leo"
eigen. A. Breedgk, Aarlanderveen; 2e pr.
„Karei II", eigen. J. v. Noort, Lisse; 3e pr.
„Bruna", eigon. H. H. v. d. Kloot Megburg,
Alplien a. d. Rijn. Eerv. verm. „Jonge
Mentor", eigen. Ms. Kroes, Woubruggè;
„Ideaal' eigon. Gebr. Bunnink, Alphen a.
d. Rgn; „Leo", eigen. G. v. Dorp, llazers-
woude; „Bertus", eigen. L. Donker, Rijimter-
woude; „Wilco", eigen. Gebr. Affourtit, Aar
landerveen; „Dirk v. d. Phoenix", oigen.
N. D. Kapteijn, Ilazerswoude.
Klasse IV, Stierkalveren, geb. na 1 Dec.
1923: le pr. „Dirk", eigen. W. J. de Vink,
Bodegravon; 2e pr. „Constant" en 3e rp.
„Gerard", eigen. W. P. Bunt, Bodegraven.
:Éerv. verm.: „Paul", oigen. 1L Los, Zwam-
merdam' „Rgno", eigen. G. J- Co ris. Kou
dekerk'; „Jpnker v. <L Phosi^x", eigen. C
v.Sclue, Hazecswoude; „Baron tl", eigen.
Gebr Affourtit, Aarlanderveen.
Klasse V, Afgewisselde melkkoeien: le
pr: „Sachargn", eigen, P. M. v. Egmond,
Aarlanderveen; le pr. „Nelly II" inzendster
Fokvereon. „Nooit Ge.lacht", Sassenheim; 2a
pr „Marianne", eigen. W. J. de Vinto,
Bedegraven; 2e pr. „Wimpje", eigen. IL
v d. Graaff, Bodegraven; 3e pr. „Jaapje',
oigen. H.' Los, Zwammerdam; 3e pr. „Katha-
rina", eigon. L. Donker, Rgnsaterwoude.
Eerv. verm.: „Cato", eigen. H. v. d. Graaff,
Bodegraven; „Juliana", elgeh. A. Zwanen
burg, Bodegraven; „Liesje", eigen. W. Ixim-
meise, Hazorswoude; „Sientje" en „Dina",
eigen. G. Eikelenboom, Rgnsaterwoude; „Ro
salia IV" en „Anna IV", eigen, W. Duyne-
veld, Lisse.
Klasse VI, Melkkoeien, geb. in 1921;2e pr.
Utrecht I", eigen. P. M. v. Egmond, Aar
landerveen; 2o pr. „Nelly VI", eigen, H.
v. d. Graaff, Bodegraven. Eerv. verm.: „Ma
rie", eigen. H. v. d. Graaff, Bodegraven.
Klasse VII, Melkvaarzen, geb. in 1922:
le pr. „Annie", met 83'/j p., eigen. H- v. d.
Graaf, Bodegraven; 2o pr. „Corry" m. 82.46
p., eigen. H. v. d. Graaf, Bodegraven; 3e pr.
„Emma IV" m. 79,6 p., eigen. H. H. v. d.
Kloot Megburg, Alphen a. d. R. Eerv. verm:
„Suze V", eigen. H. v. d. Graaf, Bodegraven;
door MARGARET PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT.
21)
Wanneer dit zoo was, bekende Sara zich-
zelve met een treurigem glimlach, dan was
het wel zeker, dat Elisabeth de vrouw, die
haar knappen Tim had durven weigeren,
niet vriendelijk zou aanzien!
Hoewel de brief geen rechtslreeksche toe
speling bevatte, kreeg Sara, lusschen de re
gels door lezend, looh de overtuiging dat
Elisabeth alles wist en zich met hart en
ziel aan de zijde van haar zoon had ge
schaard.
Het was duidelijk, dal zij de lieele wereld
bekeek van uit een Tim-standpunt, en, ware
zij een andere soort vrouw geweest, dan
zou de gedachte aan een kloek met één
enkel kuikentje in Sara's brein zijn opga-
komen.
Maar Elisabeth had niets van een Hoek.
Alleen, wanneer Tirn in haar nabijheid
kwam, kreeg haar gezicht, met de vreemde,
ondoordringbare oogen, een stralende uit
drukking van warmte en teederheid zooals
liet gelaat van een minnaar bij de nadering
van zijn geliefde. Voor Sara was er iets ang
stigs, bijna vreeselijks, in haar afgodische
Vereeiing voor Tim.
De brief zelf was heel 'iartelijk geschre
ven: zij hoopte, dat Sara zich op haar ge-
Plak voelde en gelukkig was in Monksha-
y«h, herinnerde aan hun preltigen iijd sa
men op Barrow, en keek met verlangen
naar toekomstige bezoeken van haar, die
een geluk voor ons allen zouden zijn.
Het was vooral deze laatste zin, in ver
band met een of twee andere gedeelten, die
evengoed veel als weinig beteekenis konden
hebben, waardoor Sara een onbehaaglijk
gevoel van vrees had gekregen. Vaag ver
moedde zij, dat er een invloed langzaam
aan het werk was om de banden, die haar
aan Barrow en al wat Barrow voor lraar bc-
teekende, sterker aan te halen.
Zij zag de vraag met haar gewone op
rechtheid onder oogen. Tim had zijn eigen
bepaalde plaats m haar hart; die kon door
niemand anders veroverd worden. Maar
het was niet een plaats in het diepste van
het innerlijk heiligdom, die bestemd is voor
dan éénen man, en zij erkende dit met een
helderheid van inzien, die zelden voorkomt
bij een meisje van twintig jaar. Zij erkende
ook, dat hel mogetijk kon zijn, dat de' ééne
man nooit'die plaa ts zou komen vragen, én
dat, wanneer zij Tim het antwoord gaf, dat
hij zoo vurig begeerde, zij beiden waar
schijnlijk evengoed met elkaar zouden op
schieten als het meerendeel der getrouwde
menschen. misschien beter dan heelwat van
hen. Maar zij was er heel zeker van, dat zij
dat innerlijke heiligdom nooit door iets, dat
minder was dan liefde, wilde ontwijden.
Zoo redeneerde zij met het vertrouwen
van de jeugd, dat nog niet op de proef is ge
steld, en dat zoo aandoenlijk zeker is van
zichzelf en van zijn macht om de idealen
hoog te blijven houden, niet kennend de
overmacht van invloeden, die een man of
een vrouw dezen of genen kant kunnen.uit
drijven, of dc moeite en pijn, die heldere,
vaste begrippen tot een maalstroom van
blinden angst kunnen maken, wanneer de
ziel in haar strijd maar ieder pijnstillend
middel grijpt, goed of verkeerd, dat maar
kans op verlichting schijnt te beloven.
In eenigszins prikkelbare stemming vouw
de zij den brief van Elisabeth op. Die was
verontrustend in sommige opzichten zij
kon niet juist zeggen waarom en zij had
nu allerminst iust om met kwellende ge
dachten te worstelen. Zij verlangde alleen
maar stil te liggen, te genieten van de heer
lijke rust van den middag en te luisteren
naar de fluisterende stem van dc zee.
Zij liet zioh gaan en sloot de oogen en ai
heel gauw, gewiegd door het eentonige ge
luid van de golven, die tegen de rots klot
sten, viet zij in slaap.
Met schrik werd zij wakker. Een onheil
spellende regendrop was op haar wang
neergekomen, en dadelijk zat zij overeind,
klaar wakker en even-; huiverig. Het was
veel kouder geworden en de wind was opge
stoken en fluisterde rondom haar van' een
opkomenden storm, terwijl de blauwe hemel
van oen uur geleden met zware, loodkleu
rige wolken was bedekt,, die zich van uit
het zuiden opstapelden.
Woer een druppel en nog een, en gehoor
gevende aan deze waarschuwing, sprong
Sara op en sloeg dc richting in naar huis.
Maar het was te laat, om den storm, die
komen ging, be ontwijken, en vóór zij hon
derd meter verder was,, barstte hij les in
stroomen van regen, die door den wind
voortgezwiept werdep.
Zij haastte zich voort in de hoop de bos-
schen ie bereiken voordat het ergste vam de
bui zou komen; maar geen tien minuten na
de eerste aankondigende regendruppels waa
zij er middenin, een wolkbreuk van regen,
die als oen gordijn boven de klip 'hing.
Zij keek wanhopig om zich heen, om een
beschutting te vinden, en toen zij aan den
anderen kant van een laag sleenen muurtje
iets ontdekte, dat veel geleek op een houten
stal voor vee, zette zij het op een rennen en
vluchtte, na een lenigen sprong over den
muur, regelrecht daarin.
Het was echter niet een stal, zooals zij
gedacht had, maar een ruw getimmerd zo
merhuisje, aan één kant open, zoodat de
wind er in kon blazen, en met een houten
bank langs de drie overige zijden.
Saira begreep onmiddellijk, dat zij weer op
het terrein van Far-End was binnengedron
gen. Maar hoogstwaarschijnlijk zou noöh de
eigenaar, noch zijn scherpziende dienaar in
zulk oen hondenweer buiten zijn en zelfs al
waren zij buitien en ontdekten zij haar, dan
konden zij toch moeilijk bezwaar er tegen
hebben, dat zij beschutting zoöht in d'it afge
legen gebouwtje. Zij schudde den regen van
haar kloeron en ging zitten, wachtend tot de
storm iets zou bedaren
Zooa'ls altijd in zulke omstandigheden
söhecn db lijd buitengewoon langzaamte
gaan, maar in 'werkelijkheid'had zij niet
langer dan èen kwartier daar gezeten, of zij
zag de gestalte van een man uit het ge
boomte op een paar honderd meter afslands
en naar haar 'toekomen, en ondanks het
feit, dat hij een regenjas droeg, met den
kraag hoog opgezet, en een pet diep op het
hoofd gedrukt, herkende zij gemakkelijk in
de-naderende gedaante Haar medereiziger
van de reis naar Monkshavoh.
Blijkbaar had hij haar niet gezien, want
zij kon hem zaohl bij zichzelf hoeren flui
ten, terwijl hij mét de vingers van zijn oene
hand op zijn borst trommelde, alsol hij de
maat aangaf van de melodie, die hij floot,
een wild, hartstochtelijk refrein van Wio-
niawski's verrukkelijke „Légende." Het
paste wonderlijk go.ed bij den storm, die otp
hem loeide.
Hijzelf scheen onverschillig voor dien
stormhij scheen hem oer als een welko-
men gast te begroeten, want meer dan eens
zag Sara hora het hoofd ophelfen, alsol hij
blij was den wind tegen zijn gezicht te
voelen.
Zij trok zich een beel>e terug in het don
kerste deel van het zomerhuisje, hopende
dat hij opzij af zou slaan zonder haar 1e
ontdekken, want naar alle verhalen te oor
deelen, was Garlh Trent er de man niet
naar om overtreders op zijn terrein vriende
lijk te begroeten.
Maar hij kwam recht op haar af en een
oogenblik later wist zij, dat haar aanwezig
heid ontdekt was, want hij stond plotseling
stil en staarde door den stroomenden regen
in de richting van het zomerhuisje Toen
kwam hij met versnelden pas er op al en
bleef op den drempel slaan.
„Wat duivel," begon hij, hield loen op en
staarde haar aan met een kluchtig-verbaas-
de uitdrukking in de oogen. „Zoo, is u hol?"
zei hij ten slotte met een korten lach
Weer trof Sara de doordringende blik van
deze oogen en toen een zonnestraal plotse
ling uit de wolken schoot en op zijn gelaat
viel, zag zij wat eigenlijk de oorzaak van
die eigenaardige uitdrukking der oogen was.
Het lichte bruin van de iris was onderbro
ken door een smal, onregelmatig streepje
Helder blauw en dat maakte het eigenaar
dige effect, dat Molly had getracht te be
schrijven, toen zij zoide, dat Garth Trent
oogen had, die „je deden opspringen, wan
neer hij plotseling naar je keek."
(Wordf vervolgd).