BRIEVEN UIT SPANJE.
Brieven over Photografie.
VARIA.
-
form kendo men nog niet), om hem vóór de
operatie een lekker pijpje te stoppen, op-
dftthij zich tijdens de behandeling niet
zou vervelen. Maarschalk Foch rookte een
pijp en wns juist bezig het zand uit zijn
laarzen te schudden, toen de Duitsche wa-
penstilstads-oii'^i handelaars binnen kwa
men.
Sinds Felix Faure hebben we op het Ely-
sees niet meer die strikte klecdingvoorschrif
ten zien naleven, welke zoo typisch en
ik mag wel zeggen zco goed waren. Hier
en da-ar hoort men al mompelen, dat het
eigenlijk „bespottelijk" is, dat de voorzit
ter van Kamer en Senaat in rok presidee-
ren. Het een houdt verband mat het ander.
Pijpjes rookende ministers, verwaarloozing
van het decorum, zij zijn een direct gevolg
van de onhoffelijkheid en oneerbiedigheid.
Het is misschien heel feodaal, maar het doet
mij vreemd- onaangenaam aan: in een luxu-
eusen Louis XVI-salon aan den Quai d-Or-
8ay een minister te zien, die ,,la pipe au
bec" daar de diplomaten ontvangt. Men
behoeft niet een glad-gestreken hoveling te
zijn, om hieraan aanstoot te nemen.
Het ,,je m'en foutisme" overwint alles,
ook de ergenis. Het is een stopwoordje ge
worden1 ,,ne pas s'n faire (zich nergens dik
overmaken), een stopwoordje in den geest
van het „nitschewo"- dat het oude Tsaren
rijk naar den drommel geholpen heeft. Ge
looft men in dat tooverwoord, dan komt
men ver, wordt ,,un as". Ter vervanging
van de hoffelijkheid heeft men dat toover
woord uit de loopgraven meegebracht. Ge
hoort het overal, in alle standen, in alle
klassen, en het is nog een ander mooi
woord, dat zelfs in den dictionnaire van de
Academie werd opgenomen het is „bien
rigolo".
Met den hoed in de hand komt men door
het gansche landmaar met je ellebogen
eo een flinke dosis je m'en foutisme"
breng je het nog veel vorder, zelfs aan den
Quai d'Or say. Alleen verlies je: een van je
grootste oh .onnes.
LEO FAUST.
Miranda de Ebro, Espana.
In den grond is Miranda heel wat veran
derd sedert Gustave Doré het bezocht, maar
toch bezit het nog veel van het oude, al
hebben de conferentie en de handelsreiziger
de kleedij bedorven.
De herder, Pastor de Ovejas, zooal3 Doré
hem zag, is, behoudens een enkele, die diep
in de bergen zijn kudde hoedt, een meer
modern type geworden. Enkele emblemen
zijn behouden, zooals de sohapevacht als
knapzak, het fluitje, waarmee hij zijn kudde
roept, en de karakteristieke schapebel. Zoo'n
bel bestaat uit een gebogen eiken stokje
in den vorm van een hoefijzer, aan het
ondereind twee gaten, waardoor een riempje
van ossenhuid, waaraan de bel klingelt met
een klepelje van hard, glad eikenhout. De
herder van het oude slag is een heerlijk
type. Zie hem staan op den bergrand,
groot zijn silhouet tegen de lucht, ziende
wijd weg over z ij n wereld, die hij kent
aan elke rotspunt, hoedende en zorgend*
over zijn dieren; elegisch is het geluid der
tallloze bellen van de grazende schapen en
geiten. Hij wijst ops in de verte op een
bruine bewegende plek; dit is een kudde
ossen, die grazen langs de Ebro, waar het
beter is dan boven. Schoon en wijd is het
landschap, zwijgend ernstig alles rondom,
en onwillekeurig komt er iels vrooftis op
in het gemoed, zooals ook hij, de herder,
zelfis, kinderlijk en vol vroomheid.
Het Miranda van nu beslaat uit twee
deelen. Dit is het station, knooppunt van
bijna alle groole lijnen van Spanje, met zijn
omgeving van hotels, enz., en het werke
lijke stadje van 6000 zielen aan de oevers
van de Ebro. Daar, in het oude gedeelte,
huist nog de vuilheid en riekt het er als
eeuwen terug, nauwe straten met Moorsch
cachet, halfnaakte kinderen met dat sprin
gend en kruipend gedierte, zoozeer verspreid
op aaide, op hoofd en lichaam. De ingang
Van het huis is tegelijk stal van den ezel,
zwart, goor van modder, bezoedeld de af
gesleten, donkere trappen, waar bruine
kinderen en evenzoo vieze bruine moeders
dooreen gemengd vertoeven.
Ossenspannen, muilezels, met drieën voor
een kar gespannen, en ezelties, waarop heei
pastoor, met zwarte paraplu op. Zijn eer
waarde kwam van het bergpad en had het
blijkbaar zeer warm; zijn beenen bungel
den langs het kleine beestje, bijna op den
grond; dwaas gezicht voor niemand anders
dan voor ons, vreemdelingen. Fruit, viscn,
vleesch alles vol vliegen, als met krenten be
zaaid. Schreeuwende karrevoerders, koop
lieden, het dwarrelt alles luidruchtig dooi
de nauwe straten. Een voerman ranselt zijn
muildier, bloedende wonden nalatend, waar
later vliegentrossen op smullen. Hard is dit
volk voor beesten; dit bewijst ook de stie
rengevechten, voor den vreemdeling ellen
dig om aan te zien. Oostersch reeds hier-,
alleen de politieman k.nt Westersche wet
ten, wanneer hij onder zijn bruin, goor
volkje een mensch uit koude landen ont
dekt. Wij wenschten iets af te beelden;
pas op, dit mocht niet, z'n boekje opent
In gemeen Spaansoh dialect werd ons be
duid, dat we een 50 centimes dienden te
storten, want dit was verordening.
Wij weigerden, wij vonden de zaak niet
zuiver, en werken door; dit was den man
te kras; hij ging voor ons staan, het werken
willende beletten. Wij voerden hem een
regel Maleisch toe, beduidende: 9preekt ge
Maleisch? Nu was hij finaal de kluts kwijt,
verwijderde zich en wij zagen hem niet
meer. Blijkbaar was het afzetterij, wat her
haaldelijk vreemden reizigers overkomt. Zoo
bijv. net verkoopen van twee enkele riezen
voor een retour, wat later bleek geen retour
te zijn.
Doze praktijken worden veel toegepast in
de groote badplaatsen, en met groot finan
cieel profijt voor de afzettere. Wij ontmoet
ten herhaaldelijk bedrogen buitenlanders.
In Miranda is ook een teatro. Voor en
kele pesetas kan men mei de Spaaneehe
fhnet kennis maken; het kan er schrikke-
njk vol zijn in dat teatro, gebouwd boven
een ossenstal; maar men kan voorkaartjes
nemen, welke dan het recht geven een half
uur vroeger te gaan vechten om een plaatsl
Muzikaal zijn de Spanjaarden niet
wonderlijk is een Pablo Casals wij ver
moedden dit reeds bij de intrede in het land.
Afschuwelijke geluiden stooten de locomo
tieven uit, brullende slieren gelijk.
Wij zitten 's avonds elf uur voor ons
hotel; duizenden sterren schitteren aan
dezen zuidelijken hemel; alles ie nog op,
ook kleine kinderen. Uit een of andere slop
komt een klaaglijk gezang, heel droevig en
fibreerend lange klanken; dat is een Anda-
lusische jongen, die heimwee in zijn lied
légt, zijn verlangen naar zijn ellendig dorpje
ver weg ergens in Zuid-Spanje; de inhoud
gaat altijd over een moeder, een vader of
een moord. Steeds tragisch; hij eindigt met
een paar trieste strophen. Spanje is arm,
maar de Andalusiër wordt door den Span
jaard nog beklaagd; hij trekt meestal naar
Frankrijk om werk te zoeken.
Miranda, het oude, ligt aan de oevers van
de Ebro; de rivier, die haar oorsprong vindt
in de gebergten van Asturias en langs Zara-
goza de Middellandsche Zee bereikt; bij
wordt gevoed door talrijke zij stroomen en
is dan ook een echte rivier. Dat hij wassen
kan, blijkt wel uit de zeker een 10 M. hooge
boogbruggen, gebouwd evenals de huizen
uit de steenblokken der gebergten. Dagelijks
zijn groepen vrouwen aan de oevers bezig
de wasch te doen; zij zitten dan in houten
bakken met groote stukken Sunlightzeep en
ploeteren en spoelen haar wasch schoon
en evenals bij ons wordt dan over manlief
en zijn ondeugden vooral, want die is im
mers altijd ondeugend, in het geheim van
drieën hun wel en wee over en weer ver
teld. Talrijk zijn de cadavers van ezels, die
men langs de bedding vindt.
Een oud vervallen kasteel ligt op een heu
vel vlak aan de rivier en hoven het stadje.
Van uit de muurgaten overziet men het
landschap en wordt het duidelijk, dat Mi
randa door een krans van bergen geheel is
ingesloten. Op de golvende vlakten ziet men
overal de korenvelden in langwerpige stuk
ken, evenals in Holland de bollenvelden,
maar dan grooter en eenvormiger van kleur.
Vreemdelingen zijn hier weinig: Spanje
voor de Spanjaarden. Hollandsche, Fransche
Engelsche, Duitsche bladen vindt men niet;
zelfs niet in de kiosken op het toch groote
station, waar de Rapide dagelijks viermaal
stopt. De onzuivere berichten van de Rif-
kabieten, die maar steeds verliezen en staag
vooruit gaan interesseeren hen meer dan de
conferentie le Londen, want het kost Pese
tas en nog eens Pesetas en dit zijn bloed
druppels, die men niet gaarne ziet vlieten.
Door een nauwe Calle (straa.0 gaande,
hoort men plots gegons van kinderstemmen.
Wij kijken door een gat van een vierkanten
meter naar binnen; even moeten wij aan
het licht gewennen, de oogen zijn verblind
door het felle licht builen, en Kier binnen
is het hall duister. Het is een schooltje. Wij
zien groepjes kinderen meisjes geen
gemengdheid dus, wat raadzaam is ln deze
spelonken. Schilderachtig in hooge mate,
men staat versteld van de prachtige grauw
heid van blauwe en roode en gele gewa
den; fonkelend groole kinderoogen in bruine
gezichten met naren zwart omiuifd. De
onderwijzeres, een kind nog, punt potlooden
en wijst met den vinger op een plaatje, in
een boekje afgedrukt, en legt dit uit; gore
boekjes met groote Gothische letters hebben
allen In de handen, groepjes babbelen lus-
lig, anderen sloeien inmiddels, toch harmo
nieus en genoeglijk doet dit alles aan en de
kinderen vinden het niet onprettig al is hel
gedwongen van do Btraat te zijn, die op
school zijn willen het, de anderen blijven
eenvoudig weg, schooldwang ls er niet in
Spanje, ruim de helft is analfabetisch.
PINTOR.
VII.
Wanneer we het negatief hebben, kunnen
we daarvan zooweel afdrukken maken als
we willen.
Er bestaan vele methodes, die toegepast
worden, al naar het doel, waartoe de af
drukken zullen dienen.
Wanneer het ons te doen is, om een serie
gelijkwaardige positieven, waarmee we onze
kennissen gelukkig willen maken, is na
tuurlijk het negatief een waardevol iets
tegenover al deze afdrukjee.
Is het daarentegen de bedoeling, van
een negatief een vergroot, artistiek positief
te krijgen, dat ingelijst zal worden opge
hangen aan de eerewand van een kamer
dan wordt het positief hoofdzaak, en is
het negatief een hulpmiddel.
Er bestaan vele soorten aldrukpapier, en
van ieder soort veel merken.
Het eenvoudigste voor den beginneling is
het celloïdin-papier, waarmee in het dag
licht wordt gedrukt, en waarop het positieve
beeld direct zichtbaar is. Het proces is
uiterst eenvoudig.
Koop een drukraampje van het iormaat
van uw negalieven, leg hierin de plaat, na
dat die laag goed is afgestoft en de glas-
zijde behoorlijk is schoongemaakt, met de
laag naar boven.
Open in diffuus licht (dus niet in de zonj
een pakje papier. Zorg hierbij de verpak
king, vooral het roode papier niet te be
schadigen. Sluit het pakje, en leg het blaadje
papier met de gevoelige laag, tegen de.
laag van de plaat.
Leg nu het deksel van het drukraam»
op het papier, en wel zoo, dat het grootste,
deel van het plankje boven het belang
rijkste deel van het negatief komt. Sluit
nu de veeren, en leg het gevulde raam in
het licht.
Raak bij de hierboven genoemde mani
pulaties papier niet negatief aan met voch
tige vingers, deze geven vlekken, die in
misdadigersalbums thuis hooren, niet op de
foto's van een net mensch.
Het is niet onverschillig oi het copieeren
geschied in diffuus licht, dan wel in direct
zonlicht.
Is het negatief hard, dan drukt mep
het best zoo snel mogelijk af, dus in sterk
zonlicht, is het Hauw, dan legt men het
ln de schaduw, desnoods nog met een laagje
zijdepapier over het gias.
Voor zeer flauwe negatieven beslaan
hardwerkendepapieren, die nog sterke af
drukken geven. Een bekend merk is „Kon
trastin" van Kraft en Stendel.
De papieren zijn te krijgen: glad, glad-
mat en mat, bovendien wit of chamois. De
chamois papieren hebben een lichtgelen
roomachtigen tint.
De hardwerkende papieren vertoonen een
helgele laag, die echter bij het (ixeeren wit
wordl.
Men moet alle daglichtpapieren zoo lang
afdrukken, tot de schaduwen een meiaal-
glans verloonen, en allijd moet de atdruk
veel donkerder zijn, dan men hem wil
hebben.
Op de meesle verpakkingen van daglicht-
papier vindt men gebruiksaanwijzingen, en
daarin komt stereotiep de uitdrukking terug;
„Nicht viel überkopieren."
Waarom dit erop wordt gezet, en in hoe
verre dit een aanbeveling is, weet ik niet.
Men doet het best, zich er niets van aan
te trekken.
Bij bewolkt weer kan het natuurlijk spe
ciaal bij dichte negalieven, zeer lang duren
voor de afdruk krachtig genoeg is. Soms
een dag en meer.
Wanneer de foto is genomen zonder geel-
filter wordt de lucht een gelijkmatig wit
vlak op het positief. Men kan er eenige tee-
kening in brengen, door de lucht te laten
„aanloopen", d. w. z. men klapt het deksel
van 't drukraam op, en laat het daglicht
direct vallen op de „lucht", waardoor deze
dus ook wat kleur krijgt. Voor het verkrij
gen van zacht uilloopende achtergronden,
die vooral bij portretten heel goed dienst
kunnen doen zijn „vignetten" in den han
del, tegenwoordig veelal vervaardigd van
roodgekleurd celluloid, waarbij dan de
wolkkleur, in dichtheid toeneemt van het
midden naar de randen.
Ook van carton en metaal bestaan vig
netten of schabionen, die natuurlijk niet
zacht vervloeien, maar het on9 mogelijk
maken een toto te omgeven met al wat
de natuur oplevert aan bloemen en redeloos
gedierte.
Ongewenschte vigneiteering krijgt men
wanneer een deel van de foto gedurende het
afdrukken in de schaduw beeft gelegen, en
een ander deel in de zon.
Behalve celloïdinpapieren zijn ook de
aristo- en albuminepapieren bestemd voor
het afdrukken in daglicht. Het verschil ligt
alleen in het bindingsmiddel voor het zil
verzout. Bij celloïdinpapieren is dit colo-
dium, bij de arislopapieren gelatine en bij
de albuminepapieren eiwit.
Men kan ook zeil papier lichtgevoelig
maken. Deze zelfgemaakte papieren hebben
een geheel ander karakter, doordat hel zil
verzout niet op het papier ligt, in een laag
van 'collodium, maar in de vezel van het
papier zelf.
Er bestaan verschillende recepten, waar
van ik er drie zal noemen;
Men lijmt eersl het papier (dat houtvrij
moet zijn) met:
absolute alcohol 200 c.c.
zuiver colophonium 3 gr.
Hiermede het papier bestrijken, tot het
doorzichtig is. Den gelijmden kant merken
en het papier te drogen hangen.
Daarna zout men het papier met:
waler 200 c.c.
citroenzuur natrium 8 gr.
chloor ammonium 4 gr.
Weer laten drogen, zonder van kunst
matige warmte gebruik te maken.
Men maakt ten slotte het papier licht ge
voelig als volgt:
le oplossing: water45 c.c.
zuiver citroenzuur 20 c.c.
2e oplossing: gedistilleerd water 100 c.c.
chemisch zuiver zilvemitraat 20 gr.
De 2e oplossing bewaren in een bruine
flesch. Nu bij kunstlicht het gelijmde en
gezouten papier spannen op een teekenplank
en nu een mengsel maken van 3 c.c. van
de eerste oplossing en 6 c.c. van de tweede.
Alles goed schudden. Maak nu een penseel
van twee reepen glas en een prop watten.
Snijd nl. een plaat 9 X 12 in tweeën, leg
hiertusschen de watten, en klem deze vast
door een houten klom. Houd dit penseel
midden boven het papier, en giet het meng
sel over de wallen. Strijk met de prop wat
ten de vloeistof egaal over het papier.
Laat flit daarna liggend indrogen (lot de
laag droog lijkt), hang het dan in het don
ker te drogen.
Het papier moet onder krachtige nega
tieven in de volle zon worden gedrukt, zoo
donker, dat ook de hooge lichten sluieren.
Een mooi effect krijgt men, wanneer het
papier grooter wordt genomen dan het ne
gatief en om de plaat een stuk zwart papier
wordt gelegd.
(uit: Idzerda, Recepten).
2e recept. Het papier bestrijken met:
water 100 c.c.
keukenzout 1 gr.
neutraal natrlumphosphaat 1 gr.
Laten drogen.
Daarna lichtgevoelig maken met:
gedestilleerd waler 10 c.c.
zilvernitraat 6 c.c.
Dit weer als in het vorige recept, over
het papier brengen. In 't donker drogen.
(uit: Bulletin du Nord de la France).
Be recept.
Men mengt BOO c.c. van een 3 proc. col
lodium oplossing met een oplossing van
10 gr. citroenzuur en 4 c.c. 40 stron-
tiumbromied-oplossing in 40 c.c. alcohol en
4 c.c. glycerien-alcohol 1 1 voegt bij geel
licht, onder schudden een oplossing van 10
gr. zilvernitraat en zoo weinig mogelijk heet
water en 40 c.c. alcohol toe, en giet er ten
slotle nog 80 c.c. aerther bij, filtreert door
een prop watten, en strijkt dit over hét pa
pier. Dil papier heeft een ongeveer drie
maal grootere gevoeligheid dan celloldin-
papler en vertoont geen neiging tot bronzen.
(uit Chem. End. 1908 Hr. 1)
Ten slotte nog een recept van dr. Vogel:
Oplossing I:
gedistilleerd water 100 c.c.
citroenzuur ijzeroxydammoniak 19.8 gr.
wijnzuur 2 gr.
Oplossing II:
gedistilleerd water 50 c.c.
gelatine 3 gr.
Oplossing III:
gedistilleerd waler 50 c.c.
zilvemitraat 5 gr.
I en II worden verwarmd tot 40 gr. C. ge
mengd, dan langzamerhand III locvoegen.
Uitstrijken bij lamplicht. Drogen uit donker.
Daglichtpapieren kunnen lang b.ewaard
blijven, wanneer ze in een donkere ruimte,
die vooral goed droog moet zijn, onder lich
ten druk opbergt.
De donkere kamer is dus niet geschikt,
daar deze te vochtig is.
Het zelf bereide papier kan in 't alge
meen niet worden bewaard.
Het geheele proces: het reglementeeren
en drukken van de prijzen wordt bovendien
nog bemoeilijkt, doordat sedert den vorigen
hertst een geweldige veldtocht legen den
vrijen handel is begonnen met het
doel, voor den staatshandel nieuwe moge
lijkheden te openen. Het spreekt vanzelf,
dat het gecompliceerde en oneconomische
mechanisme van "den staatshandel in geen
enkel opzicht in slaat is, onder deze moei
lijke omstandigheden een juiste politiek tot
regeling van de prijzen te voeren, daar den
staatshandel de mogelijkheid ontbreekt met
de noodige snelheid op prijsfluctualies te
reageeren. Bovendien heelt de beperking van
den particulieren handel de speculatie in
zooverre weer nieuwen moed gegeven, dat
de eenmaal gereglementeerde particuliere
handel, is hij eenmaal genoodzaakt, zijn
arbeidsveld in te krimpen, er natuurlijk in
de eerste plaals naar streeft, na speculatie-
ven aankoop van goederen deze van de
markt te talen verdwijnen, om betere lijden
af te wachten. Dit streven wordt in Rusland
nog bevorderd, doordat tallooze zakenlieden
niet aan het succes van de financieele her
vorming gelooven en derhalve reeds voor
raden goederen maken in afwachting van
evenlueele daling van de valuta.
Het schijnt ons daarom zoo goed als uit
gesloten, dat de sovjet-regeering door rege
ling van de prijzen en door beperking van
den particulieren handel inderdaad lot sta
biliseering van de prijzen zal kunnen ko
men. Zoolang de staalsindustrie met een te
kort werkt, beteekenen deze pogingen niet
anders dan uitstel van betalingen en een
geweldige uitbreiding van het tekort aan
contant geld van de staalsindustrie.
Even ingewikkeld is het vraagstuk be -
treffende het normaliseeren van de loonen.
Tot de financieele hervorming, toen een sta
biele waardemeter ontbrak, werden de ar-
beidsloonen berekend op de basis van den
zoogenaamden warenroebel. Than3 rekent
men dezen warenroebel om in Tsjerwonzy,
waardoor tengevolge van een bijzonder ge
compliceerde berekening, waarop wij hier
niet dieper zullen ingaan, inderdaad ver
mindering van de loonen plaals
vindt. Tegelijkertijd moet het arbeidsloon
drie maanden vooruit in stabiele valuta
vastgesteld worden, hetgeen, in verband met
de stellig te verwachten mislukking van de
interventie op de goederenmarkt tot een
verdere daling van de arbeidsloonen moet
leiden. Door deze loonpoliliek wordt bij de
arbeiders groote onrust gewekt en parlieele
stakingen wijzen er op, dat de pogingen, een
financieele hervorming in te voeren, ook in
politiek opzicht niet zonder gevolgen zijn
gebleven.
Resumeerend kan men met betrekking tot
den druk van de staatsindustrie op de fi
nancieele hervorming zeggen, dat de sovjet
republiek ec.i politiek voert, die op het
oogenblik de uitgaven vermindert, welke
evenwel in de toekomst met absolute nood
zakelijkheid toch gedaan zullen moeten
worden. Een feitelijk herstel der finan
ciën' heeft hier dus niet plaats.
In staatskas In circ.
gestort gebr. verh.
1 Jan. 1923 1.118.000 356.245 31.86
1 Jan. 1924 28.000.000 24.916.851 88.99
1 Febr. 1924 30.300.000 27.296.709 90.08
16 Apr. 1924 35.200.000 34,880000 90.09
Van 1 Februari tot 16 April zijn dus
6.583.191 Tsjerwonzy, dus 65.831.910 Tsjer-
wonzyroebel uitgegeven, d.w.z, ongeveer
26 millioen roebel per maand.
De uitgifte van nieuwe schatkistbiljetten
plus uitgegeven zilvergeld en bons bedroeg
volgens het bulletin van het commissariaat
van financiën in totaal 108.592.285 millioen
roebel op 1 Mei 1924. Van dit bedrag werd
uitgegeven voor aankoop van Tsjerwonzy
en buitenlandsche valuta 78.591.677, voor
het opkoopen van Sowsnaki 1.995.069, tot
dekking van het tekort op de begrooli..g
28.005.538. De geheele circulatie aan geld
middelen bedroeg op 6 Mei de som van
451.685.400 Roebel. Wanneer wij deze ge
tallen nader beschouwen, dan zien wij het
volgende: bij het opmaken van de begroo
ting voor 1923-'24 en bij het ten uitvoer
brengen van de financieele hervorming is
de sovjet-regeering uitgegaan van het stand
punt, dat aan stabiele valuta in totaal 450-
600 millioen roebel kunnen worden uitge
geven, zonder dat het geld in waarde daalt.
Met andere woorden, de capaciteit tot het
opnemen van geld van de Russische staats
huishouding werd geschat op 450500 mil
lioen roebel. Daarbij werd als maximum de
som van 500 millioen aangenomen, als con
trolegetal het bedrag van 450 millioen, dat
in den herfst moet bereikt worden. Nu zien
wij, dat reeds op 6 Mei deze som wa9 over
schreden. Begin April verklaarde Kamenef
nog, dat hij van plan was op 1 Juni de to
tale circulatie niet verder te laten stijgen
dan tot 415 millioen. Zooals thans blijkt, is
aan de vereischten, die dit mogelijk hadden
moeten maken, niet voldaan, en wij zien,
dat de emissie een omvang heeft gekregen,
die het verder verloop van de financieele
hervorming ernstig bedreigt. In het begin
van dit jaar heelt de sovjet-regeering inder
daad alle krachten ingespannen, het tekort
op de begrooting te verminderen. Maar deze
maatregelen schijnen niet voldoende le zijn
geweeet. Volgens het laatste overzicht van
de Russische staatsbank is 78 millioen roe
bel 8taalsschatkistbiljetten gebruikt voor
den aankoop van Tsjerwonzy en buiten
landsche valuta. Helaas is niet duidelijk te
berekenen, hoeveel voor aankoop van Tsjer
wonzy is uitgegeven. Maar door het leit,
(dal na het uitgeven van de staatsscl«&ist-
biljetten spoedig kon worden waargenomen^
dat de staalsschatkistbiljetten een hoogere
koer9 hadden dan de Tsjerwonzy, is mea
bijna geneigd, aan te nemen, dat de nieuwe
biljetten gebruikt worden, om den koers van
de Tsjerwonez le steunen.
Wanneer men in aanmerking neemt, dat
in het najaar in verband met den oogst
grootere hoeveelheden contant geld noodig
zullen zijn, die ook weer uitsluitend door
emissie zijn le verkrijgen en dat het con*
trolegetal voor de emissie (450 mill. Roebel)
reeds op 1 Mei was overschreden, dan moet
men de vooruitzichten voor de financieel^
hervorming b ij zonder ongunstig
noemen.
Wanneer wij, resumeerend, een oordeel
vellen over de financieele hervorming en
het herstel van het financieel evenwicht ia
Rusland, dan constateeren wij, dat in de
eerste plaats deze hervorming niet in den
waren zin van het woord als een finan
cieele hervorming is te beschouwen, daaï
zij niet het tot stand brengen van een vaste
valuta op melaalbasis ten doel heeft Haat
doel is feitelijk vooral het tot stand brengen
van een min of meer stabielen waardemeter
voor de sovjet huishouding. De handhaving
van een dubbele standaard, Tsjerwonzy en
staatssehatkistbiljellen, waarbij de eerste
een zekere dekking heelt, terwijl de schat
kistbiljetten niet gedekt zijn, steunt dit oor
deel. Tegelijkertijd geelt dit handhaven van
een dubbele standaard aanleiding tot de ge
volgtrekking, dat de sovjet-regeering van
plan is, door groole emissies in een van
deze valuta, aan de ongedekte schatkistbil
jetten groote mogelijkheden te verschaffen
voor de dekking van het tekort op de be
grooting.
De geschiedenis van deze hervorming
leert intusschen, dat een zekere stabiliteit
van de Tsjerwonez ook verder zal worden
gehandhaafd, terwijl ten opzichte van de
nieuwe schatkistbiljetten de grootst moge
lijke verrassingen te wachten zijn. De laat
ste berichten over het stijgen van het tekort
tot 400 millioen roebel doen zien, dat de
vrees, die wij hierboven uitspreken, maar
al le snel gerechlvaardigd blijkt
SCHEEPSTIJDINGEN.
STOOMVAART MIJ. NEDERLAND.
JOHAN DE WITT arr. 18-8 te Port-Said.
PRINS DER NEDERLANDEN arr. 16-8 Ia
Belawan.
KON. NED. STB. MIJ.
TELLUS 18-8 v. Rotterdam.
HOLLAND-AMERXKA LIJN.
LEERDAM arr. 16-8 te Vera Cruz.
HOLL. BRITSCH-INDIE UJN.
BOVENKERK pass. 16-8 Sagres.
HOOGKERK arr. 17-8 te Hamburg.
HOLLAND OOST-AFRIKA LIJN
BLITAR arr. 18-8 te Port-Said.
HOLL. WEST-AFRKA LIJN.
DELFLAND arr. 15-8 te Sekondee.
POLLUX 13-8 v. Conakry.
HOLLAND OOST-AZIE UJN.
BOETON arr. 14-8 le Yokohama
OLDEKERK 18-8 v. Hongkong.
SCHIED1JK 18-8 v. Rott
KON. PAKETV. MAATSCB
TASMAN 16-8 v. Melbourne.
ROTTERD. LLOYD,
DJEMBER arr. 17-8 te Batavia.
STOOMVAART-MIJ. „OCEAAN".
DOLIUS 17-8 v. Batavia.
TEIRESIAS arr. 16-8 te Singapore.
TELEMACHUS pass. 18-8 Gibraltar,
AALSUM 17-8 te Newcastle.
ARTEMIS pass. 18-8 Gibraltar.
EIBERGEN pass. 18-8 Gibraltar.
JANTINE FENEGINE, z.s., 16-8 te Bren.tfoiH
NAALDWIJK 16-8 v. Hamburg.
NEUTRAAL 18-8 v. Nantes.
NOORD-HOLLAND 17-8 te Goole,1
NOORDWIJK 16-8 v. Cardiff.
RANDWIJK pass. 16-8 Sagres,
ROZENBURG 17-8 te Cardiff,
HALLO pass. 17-8 Dungeness. <-
TRENT 17-8 v. Pillau.
WINSUM pass. 17-8 Cape Wrath.
Een 300-voadig millionaii.
Een der bekendste vertegenwoordigers deg
Indische Chineezen, de groot-suikerindustrt-
eel Oei Tiong Ham, is begin Juni overleden tg
Singapore, waar hij zich sedert 1921 go*
vestigd had, naar men zegt, om de zwarg
inkomstenbelasting in Ned.-Indië te onk
loopen.
„De Loc." geelt de volgende bijzonder*
heden van dezen multi-mifiionair, die zfjn
fabelachtig vermogen geheel door eigen
kracht op Java bijeen heeft gebracht:
De overledene was 57 jaar oud. Hij sproot
uit een welgesteld geslacht van Semarang-
sche Chineezen. Zijn vader was de hear
Oei Tjie Sien, die langen tijd velerlei zaken
drcei en o.a. pachter was van landsmid*
delen. Den zoon was het gegeven de zaak
van zijn vader een groote uitbreiding le
geven en vele nieuwe te enlamecren. Hij
had daarbij een haast fantastisch succee, dat
naast de vele andere factoren, welke daar
op invloed uitoefenden, voor een goed deel
zeker ook te danken was aan het feit, dat
de heer Oei Tiong Ilam een der eerste
Chineezen was, die zijn zaken op moderne:
wrize inrichtte, een der eersten ook, die
inzag, dat 't drjjven van groote zaken alleen
mogplijk was door het scheppen van een
inlichtingendienst, die hem de feiten zou
verschaffen, waarop hij zijn berekeningen
kon baseeren.
Opgegroeid in een tijd, toen de Chinees
in Indië nog slechts geringe bewegingsvrij
heid genoot, maakte hij het mee, dat de
bepalingen, welke op het Chineesche deel
der bevolking een minderwaardigheidsstem-
pel drukten, werden ingetrokken, en ook
den Chineezen volkomen vrijheid werd ge
schonken ten aanzien o.a. van het vesti-
gingsvraagsluk (opheffing van het verbod
om in hel Europeescbe deel der stad li
wonen), -