BRIEVEN UIT SPANJE. Brieven over Photografie. VARIA. - form kendo men nog niet), om hem vóór de operatie een lekker pijpje te stoppen, op- dftthij zich tijdens de behandeling niet zou vervelen. Maarschalk Foch rookte een pijp en wns juist bezig het zand uit zijn laarzen te schudden, toen de Duitsche wa- penstilstads-oii'^i handelaars binnen kwa men. Sinds Felix Faure hebben we op het Ely- sees niet meer die strikte klecdingvoorschrif ten zien naleven, welke zoo typisch en ik mag wel zeggen zco goed waren. Hier en da-ar hoort men al mompelen, dat het eigenlijk „bespottelijk" is, dat de voorzit ter van Kamer en Senaat in rok presidee- ren. Het een houdt verband mat het ander. Pijpjes rookende ministers, verwaarloozing van het decorum, zij zijn een direct gevolg van de onhoffelijkheid en oneerbiedigheid. Het is misschien heel feodaal, maar het doet mij vreemd- onaangenaam aan: in een luxu- eusen Louis XVI-salon aan den Quai d-Or- 8ay een minister te zien, die ,,la pipe au bec" daar de diplomaten ontvangt. Men behoeft niet een glad-gestreken hoveling te zijn, om hieraan aanstoot te nemen. Het ,,je m'en foutisme" overwint alles, ook de ergenis. Het is een stopwoordje ge worden1 ,,ne pas s'n faire (zich nergens dik overmaken), een stopwoordje in den geest van het „nitschewo"- dat het oude Tsaren rijk naar den drommel geholpen heeft. Ge looft men in dat tooverwoord, dan komt men ver, wordt ,,un as". Ter vervanging van de hoffelijkheid heeft men dat toover woord uit de loopgraven meegebracht. Ge hoort het overal, in alle standen, in alle klassen, en het is nog een ander mooi woord, dat zelfs in den dictionnaire van de Academie werd opgenomen het is „bien rigolo". Met den hoed in de hand komt men door het gansche landmaar met je ellebogen eo een flinke dosis je m'en foutisme" breng je het nog veel vorder, zelfs aan den Quai d'Or say. Alleen verlies je: een van je grootste oh .onnes. LEO FAUST. Miranda de Ebro, Espana. In den grond is Miranda heel wat veran derd sedert Gustave Doré het bezocht, maar toch bezit het nog veel van het oude, al hebben de conferentie en de handelsreiziger de kleedij bedorven. De herder, Pastor de Ovejas, zooal3 Doré hem zag, is, behoudens een enkele, die diep in de bergen zijn kudde hoedt, een meer modern type geworden. Enkele emblemen zijn behouden, zooals de sohapevacht als knapzak, het fluitje, waarmee hij zijn kudde roept, en de karakteristieke schapebel. Zoo'n bel bestaat uit een gebogen eiken stokje in den vorm van een hoefijzer, aan het ondereind twee gaten, waardoor een riempje van ossenhuid, waaraan de bel klingelt met een klepelje van hard, glad eikenhout. De herder van het oude slag is een heerlijk type. Zie hem staan op den bergrand, groot zijn silhouet tegen de lucht, ziende wijd weg over z ij n wereld, die hij kent aan elke rotspunt, hoedende en zorgend* over zijn dieren; elegisch is het geluid der tallloze bellen van de grazende schapen en geiten. Hij wijst ops in de verte op een bruine bewegende plek; dit is een kudde ossen, die grazen langs de Ebro, waar het beter is dan boven. Schoon en wijd is het landschap, zwijgend ernstig alles rondom, en onwillekeurig komt er iels vrooftis op in het gemoed, zooals ook hij, de herder, zelfis, kinderlijk en vol vroomheid. Het Miranda van nu beslaat uit twee deelen. Dit is het station, knooppunt van bijna alle groole lijnen van Spanje, met zijn omgeving van hotels, enz., en het werke lijke stadje van 6000 zielen aan de oevers van de Ebro. Daar, in het oude gedeelte, huist nog de vuilheid en riekt het er als eeuwen terug, nauwe straten met Moorsch cachet, halfnaakte kinderen met dat sprin gend en kruipend gedierte, zoozeer verspreid op aaide, op hoofd en lichaam. De ingang Van het huis is tegelijk stal van den ezel, zwart, goor van modder, bezoedeld de af gesleten, donkere trappen, waar bruine kinderen en evenzoo vieze bruine moeders dooreen gemengd vertoeven. Ossenspannen, muilezels, met drieën voor een kar gespannen, en ezelties, waarop heei pastoor, met zwarte paraplu op. Zijn eer waarde kwam van het bergpad en had het blijkbaar zeer warm; zijn beenen bungel den langs het kleine beestje, bijna op den grond; dwaas gezicht voor niemand anders dan voor ons, vreemdelingen. Fruit, viscn, vleesch alles vol vliegen, als met krenten be zaaid. Schreeuwende karrevoerders, koop lieden, het dwarrelt alles luidruchtig dooi de nauwe straten. Een voerman ranselt zijn muildier, bloedende wonden nalatend, waar later vliegentrossen op smullen. Hard is dit volk voor beesten; dit bewijst ook de stie rengevechten, voor den vreemdeling ellen dig om aan te zien. Oostersch reeds hier-, alleen de politieman k.nt Westersche wet ten, wanneer hij onder zijn bruin, goor volkje een mensch uit koude landen ont dekt. Wij wenschten iets af te beelden; pas op, dit mocht niet, z'n boekje opent In gemeen Spaansoh dialect werd ons be duid, dat we een 50 centimes dienden te storten, want dit was verordening. Wij weigerden, wij vonden de zaak niet zuiver, en werken door; dit was den man te kras; hij ging voor ons staan, het werken willende beletten. Wij voerden hem een regel Maleisch toe, beduidende: 9preekt ge Maleisch? Nu was hij finaal de kluts kwijt, verwijderde zich en wij zagen hem niet meer. Blijkbaar was het afzetterij, wat her haaldelijk vreemden reizigers overkomt. Zoo bijv. net verkoopen van twee enkele riezen voor een retour, wat later bleek geen retour te zijn. Doze praktijken worden veel toegepast in de groote badplaatsen, en met groot finan cieel profijt voor de afzettere. Wij ontmoet ten herhaaldelijk bedrogen buitenlanders. In Miranda is ook een teatro. Voor en kele pesetas kan men mei de Spaaneehe fhnet kennis maken; het kan er schrikke- njk vol zijn in dat teatro, gebouwd boven een ossenstal; maar men kan voorkaartjes nemen, welke dan het recht geven een half uur vroeger te gaan vechten om een plaatsl Muzikaal zijn de Spanjaarden niet wonderlijk is een Pablo Casals wij ver moedden dit reeds bij de intrede in het land. Afschuwelijke geluiden stooten de locomo tieven uit, brullende slieren gelijk. Wij zitten 's avonds elf uur voor ons hotel; duizenden sterren schitteren aan dezen zuidelijken hemel; alles ie nog op, ook kleine kinderen. Uit een of andere slop komt een klaaglijk gezang, heel droevig en fibreerend lange klanken; dat is een Anda- lusische jongen, die heimwee in zijn lied légt, zijn verlangen naar zijn ellendig dorpje ver weg ergens in Zuid-Spanje; de inhoud gaat altijd over een moeder, een vader of een moord. Steeds tragisch; hij eindigt met een paar trieste strophen. Spanje is arm, maar de Andalusiër wordt door den Span jaard nog beklaagd; hij trekt meestal naar Frankrijk om werk te zoeken. Miranda, het oude, ligt aan de oevers van de Ebro; de rivier, die haar oorsprong vindt in de gebergten van Asturias en langs Zara- goza de Middellandsche Zee bereikt; bij wordt gevoed door talrijke zij stroomen en is dan ook een echte rivier. Dat hij wassen kan, blijkt wel uit de zeker een 10 M. hooge boogbruggen, gebouwd evenals de huizen uit de steenblokken der gebergten. Dagelijks zijn groepen vrouwen aan de oevers bezig de wasch te doen; zij zitten dan in houten bakken met groote stukken Sunlightzeep en ploeteren en spoelen haar wasch schoon en evenals bij ons wordt dan over manlief en zijn ondeugden vooral, want die is im mers altijd ondeugend, in het geheim van drieën hun wel en wee over en weer ver teld. Talrijk zijn de cadavers van ezels, die men langs de bedding vindt. Een oud vervallen kasteel ligt op een heu vel vlak aan de rivier en hoven het stadje. Van uit de muurgaten overziet men het landschap en wordt het duidelijk, dat Mi randa door een krans van bergen geheel is ingesloten. Op de golvende vlakten ziet men overal de korenvelden in langwerpige stuk ken, evenals in Holland de bollenvelden, maar dan grooter en eenvormiger van kleur. Vreemdelingen zijn hier weinig: Spanje voor de Spanjaarden. Hollandsche, Fransche Engelsche, Duitsche bladen vindt men niet; zelfs niet in de kiosken op het toch groote station, waar de Rapide dagelijks viermaal stopt. De onzuivere berichten van de Rif- kabieten, die maar steeds verliezen en staag vooruit gaan interesseeren hen meer dan de conferentie le Londen, want het kost Pese tas en nog eens Pesetas en dit zijn bloed druppels, die men niet gaarne ziet vlieten. Door een nauwe Calle (straa.0 gaande, hoort men plots gegons van kinderstemmen. Wij kijken door een gat van een vierkanten meter naar binnen; even moeten wij aan het licht gewennen, de oogen zijn verblind door het felle licht builen, en Kier binnen is het hall duister. Het is een schooltje. Wij zien groepjes kinderen meisjes geen gemengdheid dus, wat raadzaam is ln deze spelonken. Schilderachtig in hooge mate, men staat versteld van de prachtige grauw heid van blauwe en roode en gele gewa den; fonkelend groole kinderoogen in bruine gezichten met naren zwart omiuifd. De onderwijzeres, een kind nog, punt potlooden en wijst met den vinger op een plaatje, in een boekje afgedrukt, en legt dit uit; gore boekjes met groote Gothische letters hebben allen In de handen, groepjes babbelen lus- lig, anderen sloeien inmiddels, toch harmo nieus en genoeglijk doet dit alles aan en de kinderen vinden het niet onprettig al is hel gedwongen van do Btraat te zijn, die op school zijn willen het, de anderen blijven eenvoudig weg, schooldwang ls er niet in Spanje, ruim de helft is analfabetisch. PINTOR. VII. Wanneer we het negatief hebben, kunnen we daarvan zooweel afdrukken maken als we willen. Er bestaan vele methodes, die toegepast worden, al naar het doel, waartoe de af drukken zullen dienen. Wanneer het ons te doen is, om een serie gelijkwaardige positieven, waarmee we onze kennissen gelukkig willen maken, is na tuurlijk het negatief een waardevol iets tegenover al deze afdrukjee. Is het daarentegen de bedoeling, van een negatief een vergroot, artistiek positief te krijgen, dat ingelijst zal worden opge hangen aan de eerewand van een kamer dan wordt het positief hoofdzaak, en is het negatief een hulpmiddel. Er bestaan vele soorten aldrukpapier, en van ieder soort veel merken. Het eenvoudigste voor den beginneling is het celloïdin-papier, waarmee in het dag licht wordt gedrukt, en waarop het positieve beeld direct zichtbaar is. Het proces is uiterst eenvoudig. Koop een drukraampje van het iormaat van uw negalieven, leg hierin de plaat, na dat die laag goed is afgestoft en de glas- zijde behoorlijk is schoongemaakt, met de laag naar boven. Open in diffuus licht (dus niet in de zonj een pakje papier. Zorg hierbij de verpak king, vooral het roode papier niet te be schadigen. Sluit het pakje, en leg het blaadje papier met de gevoelige laag, tegen de. laag van de plaat. Leg nu het deksel van het drukraam» op het papier, en wel zoo, dat het grootste, deel van het plankje boven het belang rijkste deel van het negatief komt. Sluit nu de veeren, en leg het gevulde raam in het licht. Raak bij de hierboven genoemde mani pulaties papier niet negatief aan met voch tige vingers, deze geven vlekken, die in misdadigersalbums thuis hooren, niet op de foto's van een net mensch. Het is niet onverschillig oi het copieeren geschied in diffuus licht, dan wel in direct zonlicht. Is het negatief hard, dan drukt mep het best zoo snel mogelijk af, dus in sterk zonlicht, is het Hauw, dan legt men het ln de schaduw, desnoods nog met een laagje zijdepapier over het gias. Voor zeer flauwe negatieven beslaan hardwerkendepapieren, die nog sterke af drukken geven. Een bekend merk is „Kon trastin" van Kraft en Stendel. De papieren zijn te krijgen: glad, glad- mat en mat, bovendien wit of chamois. De chamois papieren hebben een lichtgelen roomachtigen tint. De hardwerkende papieren vertoonen een helgele laag, die echter bij het (ixeeren wit wordl. Men moet alle daglichtpapieren zoo lang afdrukken, tot de schaduwen een meiaal- glans verloonen, en allijd moet de atdruk veel donkerder zijn, dan men hem wil hebben. Op de meesle verpakkingen van daglicht- papier vindt men gebruiksaanwijzingen, en daarin komt stereotiep de uitdrukking terug; „Nicht viel überkopieren." Waarom dit erop wordt gezet, en in hoe verre dit een aanbeveling is, weet ik niet. Men doet het best, zich er niets van aan te trekken. Bij bewolkt weer kan het natuurlijk spe ciaal bij dichte negalieven, zeer lang duren voor de afdruk krachtig genoeg is. Soms een dag en meer. Wanneer de foto is genomen zonder geel- filter wordt de lucht een gelijkmatig wit vlak op het positief. Men kan er eenige tee- kening in brengen, door de lucht te laten „aanloopen", d. w. z. men klapt het deksel van 't drukraam op, en laat het daglicht direct vallen op de „lucht", waardoor deze dus ook wat kleur krijgt. Voor het verkrij gen van zacht uilloopende achtergronden, die vooral bij portretten heel goed dienst kunnen doen zijn „vignetten" in den han del, tegenwoordig veelal vervaardigd van roodgekleurd celluloid, waarbij dan de wolkkleur, in dichtheid toeneemt van het midden naar de randen. Ook van carton en metaal bestaan vig netten of schabionen, die natuurlijk niet zacht vervloeien, maar het on9 mogelijk maken een toto te omgeven met al wat de natuur oplevert aan bloemen en redeloos gedierte. Ongewenschte vigneiteering krijgt men wanneer een deel van de foto gedurende het afdrukken in de schaduw beeft gelegen, en een ander deel in de zon. Behalve celloïdinpapieren zijn ook de aristo- en albuminepapieren bestemd voor het afdrukken in daglicht. Het verschil ligt alleen in het bindingsmiddel voor het zil verzout. Bij celloïdinpapieren is dit colo- dium, bij de arislopapieren gelatine en bij de albuminepapieren eiwit. Men kan ook zeil papier lichtgevoelig maken. Deze zelfgemaakte papieren hebben een geheel ander karakter, doordat hel zil verzout niet op het papier ligt, in een laag van 'collodium, maar in de vezel van het papier zelf. Er bestaan verschillende recepten, waar van ik er drie zal noemen; Men lijmt eersl het papier (dat houtvrij moet zijn) met: absolute alcohol 200 c.c. zuiver colophonium 3 gr. Hiermede het papier bestrijken, tot het doorzichtig is. Den gelijmden kant merken en het papier te drogen hangen. Daarna zout men het papier met: waler 200 c.c. citroenzuur natrium 8 gr. chloor ammonium 4 gr. Weer laten drogen, zonder van kunst matige warmte gebruik te maken. Men maakt ten slotte het papier licht ge voelig als volgt: le oplossing: water45 c.c. zuiver citroenzuur 20 c.c. 2e oplossing: gedistilleerd water 100 c.c. chemisch zuiver zilvemitraat 20 gr. De 2e oplossing bewaren in een bruine flesch. Nu bij kunstlicht het gelijmde en gezouten papier spannen op een teekenplank en nu een mengsel maken van 3 c.c. van de eerste oplossing en 6 c.c. van de tweede. Alles goed schudden. Maak nu een penseel van twee reepen glas en een prop watten. Snijd nl. een plaat 9 X 12 in tweeën, leg hiertusschen de watten, en klem deze vast door een houten klom. Houd dit penseel midden boven het papier, en giet het meng sel over de wallen. Strijk met de prop wat ten de vloeistof egaal over het papier. Laat flit daarna liggend indrogen (lot de laag droog lijkt), hang het dan in het don ker te drogen. Het papier moet onder krachtige nega tieven in de volle zon worden gedrukt, zoo donker, dat ook de hooge lichten sluieren. Een mooi effect krijgt men, wanneer het papier grooter wordt genomen dan het ne gatief en om de plaat een stuk zwart papier wordt gelegd. (uit: Idzerda, Recepten). 2e recept. Het papier bestrijken met: water 100 c.c. keukenzout 1 gr. neutraal natrlumphosphaat 1 gr. Laten drogen. Daarna lichtgevoelig maken met: gedestilleerd waler 10 c.c. zilvernitraat 6 c.c. Dit weer als in het vorige recept, over het papier brengen. In 't donker drogen. (uit: Bulletin du Nord de la France). Be recept. Men mengt BOO c.c. van een 3 proc. col lodium oplossing met een oplossing van 10 gr. citroenzuur en 4 c.c. 40 stron- tiumbromied-oplossing in 40 c.c. alcohol en 4 c.c. glycerien-alcohol 1 1 voegt bij geel licht, onder schudden een oplossing van 10 gr. zilvernitraat en zoo weinig mogelijk heet water en 40 c.c. alcohol toe, en giet er ten slotle nog 80 c.c. aerther bij, filtreert door een prop watten, en strijkt dit over hét pa pier. Dil papier heeft een ongeveer drie maal grootere gevoeligheid dan celloldin- papler en vertoont geen neiging tot bronzen. (uit Chem. End. 1908 Hr. 1) Ten slotte nog een recept van dr. Vogel: Oplossing I: gedistilleerd water 100 c.c. citroenzuur ijzeroxydammoniak 19.8 gr. wijnzuur 2 gr. Oplossing II: gedistilleerd water 50 c.c. gelatine 3 gr. Oplossing III: gedistilleerd waler 50 c.c. zilvemitraat 5 gr. I en II worden verwarmd tot 40 gr. C. ge mengd, dan langzamerhand III locvoegen. Uitstrijken bij lamplicht. Drogen uit donker. Daglichtpapieren kunnen lang b.ewaard blijven, wanneer ze in een donkere ruimte, die vooral goed droog moet zijn, onder lich ten druk opbergt. De donkere kamer is dus niet geschikt, daar deze te vochtig is. Het zelf bereide papier kan in 't alge meen niet worden bewaard. Het geheele proces: het reglementeeren en drukken van de prijzen wordt bovendien nog bemoeilijkt, doordat sedert den vorigen hertst een geweldige veldtocht legen den vrijen handel is begonnen met het doel, voor den staatshandel nieuwe moge lijkheden te openen. Het spreekt vanzelf, dat het gecompliceerde en oneconomische mechanisme van "den staatshandel in geen enkel opzicht in slaat is, onder deze moei lijke omstandigheden een juiste politiek tot regeling van de prijzen te voeren, daar den staatshandel de mogelijkheid ontbreekt met de noodige snelheid op prijsfluctualies te reageeren. Bovendien heelt de beperking van den particulieren handel de speculatie in zooverre weer nieuwen moed gegeven, dat de eenmaal gereglementeerde particuliere handel, is hij eenmaal genoodzaakt, zijn arbeidsveld in te krimpen, er natuurlijk in de eerste plaals naar streeft, na speculatie- ven aankoop van goederen deze van de markt te talen verdwijnen, om betere lijden af te wachten. Dit streven wordt in Rusland nog bevorderd, doordat tallooze zakenlieden niet aan het succes van de financieele her vorming gelooven en derhalve reeds voor raden goederen maken in afwachting van evenlueele daling van de valuta. Het schijnt ons daarom zoo goed als uit gesloten, dat de sovjet-regeering door rege ling van de prijzen en door beperking van den particulieren handel inderdaad lot sta biliseering van de prijzen zal kunnen ko men. Zoolang de staalsindustrie met een te kort werkt, beteekenen deze pogingen niet anders dan uitstel van betalingen en een geweldige uitbreiding van het tekort aan contant geld van de staalsindustrie. Even ingewikkeld is het vraagstuk be - treffende het normaliseeren van de loonen. Tot de financieele hervorming, toen een sta biele waardemeter ontbrak, werden de ar- beidsloonen berekend op de basis van den zoogenaamden warenroebel. Than3 rekent men dezen warenroebel om in Tsjerwonzy, waardoor tengevolge van een bijzonder ge compliceerde berekening, waarop wij hier niet dieper zullen ingaan, inderdaad ver mindering van de loonen plaals vindt. Tegelijkertijd moet het arbeidsloon drie maanden vooruit in stabiele valuta vastgesteld worden, hetgeen, in verband met de stellig te verwachten mislukking van de interventie op de goederenmarkt tot een verdere daling van de arbeidsloonen moet leiden. Door deze loonpoliliek wordt bij de arbeiders groote onrust gewekt en parlieele stakingen wijzen er op, dat de pogingen, een financieele hervorming in te voeren, ook in politiek opzicht niet zonder gevolgen zijn gebleven. Resumeerend kan men met betrekking tot den druk van de staatsindustrie op de fi nancieele hervorming zeggen, dat de sovjet republiek ec.i politiek voert, die op het oogenblik de uitgaven vermindert, welke evenwel in de toekomst met absolute nood zakelijkheid toch gedaan zullen moeten worden. Een feitelijk herstel der finan ciën' heeft hier dus niet plaats. In staatskas In circ. gestort gebr. verh. 1 Jan. 1923 1.118.000 356.245 31.86 1 Jan. 1924 28.000.000 24.916.851 88.99 1 Febr. 1924 30.300.000 27.296.709 90.08 16 Apr. 1924 35.200.000 34,880000 90.09 Van 1 Februari tot 16 April zijn dus 6.583.191 Tsjerwonzy, dus 65.831.910 Tsjer- wonzyroebel uitgegeven, d.w.z, ongeveer 26 millioen roebel per maand. De uitgifte van nieuwe schatkistbiljetten plus uitgegeven zilvergeld en bons bedroeg volgens het bulletin van het commissariaat van financiën in totaal 108.592.285 millioen roebel op 1 Mei 1924. Van dit bedrag werd uitgegeven voor aankoop van Tsjerwonzy en buitenlandsche valuta 78.591.677, voor het opkoopen van Sowsnaki 1.995.069, tot dekking van het tekort op de begrooli..g 28.005.538. De geheele circulatie aan geld middelen bedroeg op 6 Mei de som van 451.685.400 Roebel. Wanneer wij deze ge tallen nader beschouwen, dan zien wij het volgende: bij het opmaken van de begroo ting voor 1923-'24 en bij het ten uitvoer brengen van de financieele hervorming is de sovjet-regeering uitgegaan van het stand punt, dat aan stabiele valuta in totaal 450- 600 millioen roebel kunnen worden uitge geven, zonder dat het geld in waarde daalt. Met andere woorden, de capaciteit tot het opnemen van geld van de Russische staats huishouding werd geschat op 450500 mil lioen roebel. Daarbij werd als maximum de som van 500 millioen aangenomen, als con trolegetal het bedrag van 450 millioen, dat in den herfst moet bereikt worden. Nu zien wij, dat reeds op 6 Mei deze som wa9 over schreden. Begin April verklaarde Kamenef nog, dat hij van plan was op 1 Juni de to tale circulatie niet verder te laten stijgen dan tot 415 millioen. Zooals thans blijkt, is aan de vereischten, die dit mogelijk hadden moeten maken, niet voldaan, en wij zien, dat de emissie een omvang heeft gekregen, die het verder verloop van de financieele hervorming ernstig bedreigt. In het begin van dit jaar heelt de sovjet-regeering inder daad alle krachten ingespannen, het tekort op de begrooting te verminderen. Maar deze maatregelen schijnen niet voldoende le zijn geweeet. Volgens het laatste overzicht van de Russische staatsbank is 78 millioen roe bel 8taalsschatkistbiljetten gebruikt voor den aankoop van Tsjerwonzy en buiten landsche valuta. Helaas is niet duidelijk te berekenen, hoeveel voor aankoop van Tsjer wonzy is uitgegeven. Maar door het leit, (dal na het uitgeven van de staatsscl«&ist- biljetten spoedig kon worden waargenomen^ dat de staalsschatkistbiljetten een hoogere koer9 hadden dan de Tsjerwonzy, is mea bijna geneigd, aan te nemen, dat de nieuwe biljetten gebruikt worden, om den koers van de Tsjerwonez le steunen. Wanneer men in aanmerking neemt, dat in het najaar in verband met den oogst grootere hoeveelheden contant geld noodig zullen zijn, die ook weer uitsluitend door emissie zijn le verkrijgen en dat het con* trolegetal voor de emissie (450 mill. Roebel) reeds op 1 Mei was overschreden, dan moet men de vooruitzichten voor de financieel^ hervorming b ij zonder ongunstig noemen. Wanneer wij, resumeerend, een oordeel vellen over de financieele hervorming en het herstel van het financieel evenwicht ia Rusland, dan constateeren wij, dat in de eerste plaats deze hervorming niet in den waren zin van het woord als een finan cieele hervorming is te beschouwen, daaï zij niet het tot stand brengen van een vaste valuta op melaalbasis ten doel heeft Haat doel is feitelijk vooral het tot stand brengen van een min of meer stabielen waardemeter voor de sovjet huishouding. De handhaving van een dubbele standaard, Tsjerwonzy en staatssehatkistbiljellen, waarbij de eerste een zekere dekking heelt, terwijl de schat kistbiljetten niet gedekt zijn, steunt dit oor deel. Tegelijkertijd geelt dit handhaven van een dubbele standaard aanleiding tot de ge volgtrekking, dat de sovjet-regeering van plan is, door groole emissies in een van deze valuta, aan de ongedekte schatkistbil jetten groote mogelijkheden te verschaffen voor de dekking van het tekort op de be grooting. De geschiedenis van deze hervorming leert intusschen, dat een zekere stabiliteit van de Tsjerwonez ook verder zal worden gehandhaafd, terwijl ten opzichte van de nieuwe schatkistbiljetten de grootst moge lijke verrassingen te wachten zijn. De laat ste berichten over het stijgen van het tekort tot 400 millioen roebel doen zien, dat de vrees, die wij hierboven uitspreken, maar al le snel gerechlvaardigd blijkt SCHEEPSTIJDINGEN. STOOMVAART MIJ. NEDERLAND. JOHAN DE WITT arr. 18-8 te Port-Said. PRINS DER NEDERLANDEN arr. 16-8 Ia Belawan. KON. NED. STB. MIJ. TELLUS 18-8 v. Rotterdam. HOLLAND-AMERXKA LIJN. LEERDAM arr. 16-8 te Vera Cruz. HOLL. BRITSCH-INDIE UJN. BOVENKERK pass. 16-8 Sagres. HOOGKERK arr. 17-8 te Hamburg. HOLLAND OOST-AFRIKA LIJN BLITAR arr. 18-8 te Port-Said. HOLL. WEST-AFRKA LIJN. DELFLAND arr. 15-8 te Sekondee. POLLUX 13-8 v. Conakry. HOLLAND OOST-AZIE UJN. BOETON arr. 14-8 le Yokohama OLDEKERK 18-8 v. Hongkong. SCHIED1JK 18-8 v. Rott KON. PAKETV. MAATSCB TASMAN 16-8 v. Melbourne. ROTTERD. LLOYD, DJEMBER arr. 17-8 te Batavia. STOOMVAART-MIJ. „OCEAAN". DOLIUS 17-8 v. Batavia. TEIRESIAS arr. 16-8 te Singapore. TELEMACHUS pass. 18-8 Gibraltar, AALSUM 17-8 te Newcastle. ARTEMIS pass. 18-8 Gibraltar. EIBERGEN pass. 18-8 Gibraltar. JANTINE FENEGINE, z.s., 16-8 te Bren.tfoiH NAALDWIJK 16-8 v. Hamburg. NEUTRAAL 18-8 v. Nantes. NOORD-HOLLAND 17-8 te Goole,1 NOORDWIJK 16-8 v. Cardiff. RANDWIJK pass. 16-8 Sagres, ROZENBURG 17-8 te Cardiff, HALLO pass. 17-8 Dungeness. <- TRENT 17-8 v. Pillau. WINSUM pass. 17-8 Cape Wrath. Een 300-voadig millionaii. Een der bekendste vertegenwoordigers deg Indische Chineezen, de groot-suikerindustrt- eel Oei Tiong Ham, is begin Juni overleden tg Singapore, waar hij zich sedert 1921 go* vestigd had, naar men zegt, om de zwarg inkomstenbelasting in Ned.-Indië te onk loopen. „De Loc." geelt de volgende bijzonder* heden van dezen multi-mifiionair, die zfjn fabelachtig vermogen geheel door eigen kracht op Java bijeen heeft gebracht: De overledene was 57 jaar oud. Hij sproot uit een welgesteld geslacht van Semarang- sche Chineezen. Zijn vader was de hear Oei Tjie Sien, die langen tijd velerlei zaken drcei en o.a. pachter was van landsmid* delen. Den zoon was het gegeven de zaak van zijn vader een groote uitbreiding le geven en vele nieuwe te enlamecren. Hij had daarbij een haast fantastisch succee, dat naast de vele andere factoren, welke daar op invloed uitoefenden, voor een goed deel zeker ook te danken was aan het feit, dat de heer Oei Tiong Ilam een der eerste Chineezen was, die zijn zaken op moderne: wrize inrichtte, een der eersten ook, die inzag, dat 't drjjven van groote zaken alleen mogplijk was door het scheppen van een inlichtingendienst, die hem de feiten zou verschaffen, waarop hij zijn berekeningen kon baseeren. Opgegroeid in een tijd, toen de Chinees in Indië nog slechts geringe bewegingsvrij heid genoot, maakte hij het mee, dat de bepalingen, welke op het Chineesche deel der bevolking een minderwaardigheidsstem- pel drukten, werden ingetrokken, en ook den Chineezen volkomen vrijheid werd ge schonken ten aanzien o.a. van het vesti- gingsvraagsluk (opheffing van het verbod om in hel Europeescbe deel der stad li wonen), -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 7