«HOMG'S WMMZENA De Kliii; izeoaar van Far-End, Ho. 197S8 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Augustus Tweede Blad. Anno 1924. UIT DE RIJNSTREEK. HEERLIJK UIT DE OMSTREKEN. Begrafenis-Onderneming KEEREWEER LAND- EN TUINBOUW. FEUILLETON. 'Alkemade. Burgerlijke Stand. Geboren: Helena Oornelia Johanna, doch- jér van J. van der Zwefc en A. van Klink: Johanna Hendrika, dochfcei van K. A. van 'Asselt en C. van Nieuwkoop; Maria Gerar- da, dochter van J. N. van der Veer en M. yan der Hoorn; Adrianus Hendricus, zoon San A. van Velzen ën J. O. Pouw. Koudekerk. Voor het te bouwen woon huis voor rekening van den heer Joh. van Leeuwen is het werk aan de laagste in- lplhrijvcr gegund, en wel aan de heeren H. Boer en G. de Graaf. t—De melkprijs is in deze gemeente weer aanmerkelijk verhoogd, en is gebracht op I? ct. per liter. Roelofarendsveen. Zondagavond haJ in den tuin van café Wagenaar wederom een concert plaats, gegeven door de muziek- yereeniging Lief de voor Harmonie'', dat idoor velen werd bijgewoond. Met genoegen iV&lt te constateeren, dat ten gehoore ge brachte nummers zoo mogelijk nog beter werden uitgevoerd, dan de vorige malen. Het valt alleen te betreuren, dat de orde onder het publiek door enkele personen ^erd verstoord. Een dezer personen werd idoor de politie in de cel opgesloten. Hopen we, dat dergelijke onregelmatigheden, als Zondagavond zijn geschied niet meer voor komen, dat zal zeker ten voordeele zijn van het muziekkorps, dat zich toch telkenmale i!e moeite geeft om aan de inwoners een aangenamen avond te bezorgen. Waddingsveen. De heer D. Binkhorst alhier is to 's Gravenhage geslaagd voor het examen hoofdakte. Ds. Joh. J. Wielinga, nred. bij de Ger. Kerk, nam, na een ver blijf van 17 jaren Zondag 1.1. afscheid van zijn gemeente met een predikatie over He- breeCn 13 8. Den naai Alblasserdam rertrekkenden predikant werd staande toe gezongen Ps. 121 i, nadat hij namens Kerkeraad en Gemeente was toegesproken aoor ouderling v. d Berg. Door het schrikken van een der paar den geraakte de landbouwer V. met een wa gen met hooi in de diepe wetering naast den Bloemendaalsche-weg. Met groote moeite jverd een en ander op het droge gebracht. Een groot godeelte van het hooi ging ver loren Doordal eèn auto zijn draai te kort nam, reed hij tegen de'ijzeren brugleuning, Slaande aan den Plasweg alhier. De leuning jweid totaal tot den grond afgebroken. De auto kon zijn weg vervolgen. RECLAME. viudtn de kinderen pap HONIG'S MAÏZENA. Dit is niet ,vte verwonderen. Ze is fijn van smaak, voedzaam -en toch licht ver teerbaar. Geeftdaaromuwkinderen pap van de echte HO_NIG'S MAÏ ZENA. Let op de sluitzcgels met Bijenkorf. vraagt ze Winkelier/ 6601 Haarlemmermeer. De arbeider S. had Zaterdag aan den Hoofdweg alhier het on-, geluk met z*n hand in een zeis te vallen, met het gevolg, dat een drietal vingers ern stig werd verwond. De man moest zich door een dokter laten verbinden. In Haarlemmermeer komt er weer een autobusdjenst bij en wel van Nieuwvennep langs Vennepper weg, Hill egommer dijk, Ben- nebroekerdijk via Bennebroek langs Binnen weg naar Haarlem. Het ligt ook in het voor nemen Dinsdags, Donderdags en Zondags in den voor- en den namiddag ook naar en van Abbenes te rijden, zoodat ook dit dorp weer eenigermate uit z'n isolement zal wor den verlost. De winkelier S. liet Maandag zijn met bussen petroleum beladen kar, waarvoor twee honden waren gespannen, eenige oogenblikkcn onbeheerd langs den kant van den Kruisweg staan. Plotseling maakten de dieren zich met kar en al uit de voeten, omdat ze een anderen hond in de gaten kregen en dezen wilden nahollen. Het gevolg was, dat 't geheele gerij in de wegsloot terecht kwam. Met eenige mate- rieele schade en het verloren gaan van een hoeveelheid petroleum, liep dit ongeval af. Een tweetal personen, liet Zondag bij de R.K. Kerk te Vijfhuizen hunnen rijwie len onbeheerd buiten staan. Toen ze weec wilden wegrijden, kwamen ze tot de onaan gename ontdekking, dat de fietsen van de rijwielplaatjes waren ontdaan. Van den da der geen spoor. Hillegoin. Men schrijft ons: Eenige dagen terug is in dit blad geschre ven, dat het voorstel om f 1000 subsidie te geven aan de bloemententoonstelling te Heemstede, nadat de stemmen er eerst over gestaakt hadden, veel kans heeft door den Raad de^r gemeente bij de tweede stem ming verworpen te worden. Voorts is toen beweerd, dat een voorstel om f 300 of hoog stens f500 subsidie te geven beter ontvan gen zal worden. Daarop is eenige kritiek gevolgd. Men heeft Hillegom verweten dat het zou ach terblijven bij Lisse en Sassenheim, welke gemeenten wel f 1000 geven. Men heeft echter niet verteld hoeveel Haarlem en Heemstede voor deze tentoonstelling be schikbaar hebben gesteld. Deze twee ge meenten hebben het grootste belang bij deze zaak en als Haarlem, de zoogenaamde bloemenstad, naar men zegt f 100 uittrok, zou Hillegom met zijn vermenigvuldigings- cijfer van 2.33 voor de plaatselijke belas ting zich niet behoeven te geneeïen met zelfs niets te geven. Hillegom is het cen trum van den bloembollen-export en dus ook het centrum yan den boelbollenhandel het bloembollenbedrijt en in het bijzonder het kweekersbedrijf floreert; dat is waar, maar eveil waar is ook, dat de gemeente gebukt gaat onder zeer zware finantieele lasten. Het lig Idus voor -de hand, dat het •rijke bedrijf en wèl in de eerste plaats dit oentrum van den export zorgt yoor een groote deelname, aan de tentoonstelling waardoor.de eer van dat centrum lioog ge houden wordt, terwijl de arme^ gemeente, die qua gemeente hoegenaamd niets van de tentoonstelling zal profiteeren, op haar centen te passen heeft. De tentoonstelling wordt door de mannen van het vak be schouwd als een reusachtige reclame voor Ibet bedrijf. Het afzetgebied moet vergroot worden. Als het bedrijf goed gaat, gaat het de gemeente ook goed, zeggen voorstanders van de f 1000 subsidie. Het eerste is waar; !het tweede is echter een theorie, die met de praktijk niet klopt, want in de afgeloo- pan jaren en nu nog verdienen de bloem bollen kweekers veel geld, terwijl de ge meente moeite heeft het hoofd boven water te houden, de plaatselijke belasting immers filijgt steeds. Moet dit bedrijf hare reclame niet zelf betalen zooals elk ander? Was het niet beter' geweest als de vakmenschen gelden geschonken hadden in plaats van handtee- keningen te zetten voor het garantiefonds der tentoonstelling? Wie het kortste bij het vuur zit en zich het beste warmt, heeft het meeste in de kosten van de tentoonstelling bij te dragen, i -De gemeente Hillegom moet zuinig zijn. Met een paar medailles van een 300 gulden tezamen, toont zij voldoende belangstelling in haar hoofdbedrijf. De prijs van de melk ie weer' met een cent verhoogd, en bedraagt nu 1G cent per Liter. Er is in deze regenachtige dagen voor -wielrijders alle kans een nat pak op te loo- pen door een stortbui; minder vaak ge beurt het dat een geroutineerde wielrijder in de sloot zijn kleeren doorweekt krijgt, zooals het een juffrouw overkwam, die in de sloot langs de Weerensteinslraat geraak te. Manlief zorgde dat er geen gevaar dreig de en mocht zijn fiets ën die van zijn vrouw thuis brengen. Vrouwlief verkoos te loopen, de afstand was gelukkig niet ver, ofschoon naar haar zin vermoedelijk veel te ver. Katwijk. Vergadering van den Raad dezer gemeente op Donderdag, 21 Augustus des voormiddags te 10.10 uur. Punten van behandeling 1. Mededeeling van ingekomen stukken; 2. Rekening Grondbedrijf 1923; 3. Rekening Gemeente-Spaarbank 1923; 4. Vaststelling voordracht benoeming zetters; 5. Voorstel tot verkoop van grond; 6. Vöörstel tot ver huur van grond ten Noorden P.H. Kanaal; 7. Voorstel tot aanvulling dor Instructie Gemeente-Ontvanger8. Verordening op huurleidingen voor water; 9. Verzoek van de Algemeene Vcreeniging voor bloembol lencultuur te Haarlem om subsidie10. Voorstellen inzake rioleering en bestrating Oommandeurslaan en sloo,ping van een huis. 11. Verzoek van het bestuur der Leidsche Buitenschool te Leiden, alsmede van dat der Chr. M.U.L.O.-Sohool alhier om be schikbaarstelling van gelden; 12. Verzoek van het R.K. Parochiaal Kerkbestuur om het pad langs den Zeeweg tot den Callaoweg te bestemmen tot voetpad; 13. Voorstel tot wijziging der Verordening op, de heffing van Schoolgeld voor Lager en Uitgebreid Lager Onderwijs; 14. Verzoek der Moto?- sohippers om verlaging der Havengelden; 16. blaten oninbare posten en belasting reclames; 17. Rondvraag. Katwijk aan Zee. Aan den afslag van haring kwamen de navolgende partijen in behandeling: 180 kantjes maatjes haring f 20.60 tot f 19.80; 29 kantjes maatjes haring f 23; 25 kantjes maatjes "haring f 26; 21 kantjes steur haring f 31 tot f 29.85 Met betrekking tot de mooie vangsten haring valt mee te deelen dat er niet al te veel haring te dezer plaatse aan den afslag komt, wat uit plaatselijk oogpunt bezien, wel jammer is. Noordwijk aan Zee. Gistermiddag wa ren eenige kellners aan 't stoeien voor het hotel van den heer Peperkorn alhier. Eén van hen kwam dusdanig-te vallen dat een geneesheer spoedige overbrenging naar Leiden gelastte, wegens een beenbreuk, waarheen hij dan ook per auto is vervoerd. Koordwijkerhout. Mej. C,0.M.4r Mul ders alhier is te Utrecht geslaagd voor het examen Fransch L.O. Rijnsburg. Burgerlijke Stand. Geboren: Jacob zoon van P. v. Itersop en J. Koekoek; Cornelia zoon van C. de Koning en D. Ph. v. cl. Kwaak; Jan zoon van P. Heemskerk en J. Hogerwoning. OndertrouwdJ. van Egmond jm. 22 jaar en J. M. Driebergen jd. 21 jaar; J. Ónder water jm. 28 jaar en C. A. v. d Meij jd. 26 jaar. In deze gemeente doen zich de laatste dagen eenige gevallen van typhus voor. Heden is op medisch advies een tweetal patiënten, bij gebrek aan plaats te Leiden, naar een ziekeninrichting te 's Hage over gebracht. Wassenaar. Burgerlijke Stand. Ondertrouwd: J. A. Alma en M. Nijland; J. van Biezen en G. Bos; G. Blankenspoor cn E. G. Meijer; C. P. van Beek cn O. H. A. van der Hoeven; A. van Hoboken en A. H. G. D. Rodcrwald. Geboren: Bernard zoon van T. Knape en H. W. de Groot; Wijtse zoon van D. Terp stra en J. M. Damen Overleden: Adrianus Weverling, wedr. van A. Lockhorst, 82 jaar; Wilhelm Alex ander Herman Hans Paul Max Freiherr von Humholdt Dachroeden 3 jaar. RECLAME. CREMATIE, AUTO-TRANSPORT OPGERICHT 1871 AALJLVltKl' 16 TELEF. 861 7797 PLUIMVEE. De ademhaling van het kuiken in het el. Hermann Schoepf (Jessen) geeft in de „Oestcrreichische Gcflucgelzeitung" een in- terressant artikel over do ademhaling van het embryo en eenige daarmee samenhan gende oorzaken van het dood-in-den-dop. Wij wenschtcn dit in ruimer kring te doen kennen en geven het hierbij daarom in onze taal weer. „Het hoenderei is geen dood lichaam Niet alleen heeft daarin na de bevruchting van de kiemcel de wonderbaarlijke celdceling plaats; maar het ei toont ook door voort durende opneming van frissche en door uitscheiding van verbruikte lucht zijn levens werkzaamheden, hoewel deze onder de ge wone omstandigheden uiterst gering is Eerst bij verhoogde temperatuur, dus na het begin van het broedproces, wordt de bewegings energie der elementen in het ei krachtiger, zoodat de verschillende ontwikkelingspro cessen zieh kunnen afspelen. Van dat alles is de ademhaling te beschou wen als het levensvatbare principe, want alle ontwikkeling en groei in het ei is on mogelijk, als aan de celweefsels niet voort durend zuurstof toegevoegd cn het gevorm de koolzuur er uit afgescheiden wordt. Reeds in het zesde uur der bebroeding ontstaan in den vruchthof kleine deeltjes, als het ware eilandjes, wier inhoud onge looflijk '-'eine liohtroodo bolletjes bevat. Deze bloedeilandjes worden talrijker, schei den zich al meer cn meer af en leiden door een soort van vertakking de vorming in van het netwerk van bloedvaatjes, dat zich dan buiten hot embryo over den dooier uitstrekt en den in een ringvat {(sinus terminalis) eindigenden aderhof vormt. Het bloed, dat in lïet fijne netwerk zich beweegt, is het vervoermiddel der ademhaling. Op den tweeden broeddag is het vaatsy- 8teem gereed en onderscheiden wij reeds een wat dieper gelegen slagaderlijken weg en een meer oppervlakkig gelegen aderstclsel. In de eerste dagen is dc behoefte aan zuur stof vopr den ontwikkelingsgang gering, het bloed der haarvaatjes.is in staat uit de ei- vlöeistof, die het haarvatennet omgeeft, voldoende zuurstof op te nemen. Het wordt door rhythmische bewegingen van het als oen buis gevormde hart naar do weefsels toegevoerd, waarin de zuurstof verbruikt on het bloed daardoor aderlijk of koolzuurhou dend wordt Dit aderlijke bloed gaat door 't aderstelsel, in welks haarvaten het koolzuur wordt afgescheiden en dan ontwijkt door poriën der schaal. Boven het ringvat wordt het bloed verzameld en stroomt dan, met zuurstof verrijkt weer naar 't hart toe. Daar nu het vruchtwater, waarin het embryo zweeft, en do overige.vloeistof in het ei een in vergelijking met de buitenlucht betrekke lijk zuurstofrijke omgeving vormt, is een bijzonder luohten der broedeieren in de eerste dagen van den broedtijd niet noodig, oók wegens de geringe behoefte aan zuur stof voor de kiem. ((De ons omgevende luoht bestaat uit 79 maatdeelen stikstof en 21 maatdeelen zuurstof, terwijl de in het vruchtwater voorhanden lucht 70 deelen stikstof en 30 deelen zuurstof bevat). Veel meer is tot ongestoorde ontwikkeling der teere organen een zoo gelijkmatig mogelijke broedtemperatuur noodig. Voor de verhoogde behoefte aan zuurstoi bij de voortgaande ontwikkeling van het embryo is echter de bloedsomloop in den aderhof onvoldoende, waarom zich op den derden dag in de embryonale lichaamsholte een gewichtig orgaan vormt, n.l. de allan toic. Deze neemt vanaf den vierden dag in grootte toe, treedt rechts van den dooier zak uit den buikuavel te voorschijn en groeit dan van achter over de kiem heen, als een kap tot aan het einde van den kop, waar haar wand zich dicht togen de eivliezen onder de schaal aanlegt Hoewel do allantoïs allereerst tot opneming der vloeibare af scheidingen uit do nieren dient, wordt .zij toch weldra het gewichtigste ademhalings orgaan, want uit de navelstreek leiden sterk gevormde aders naar de allanboïs-wand en vormen vooral aan den naar buitcnliggen- den wand een ruim netwerk. Op, dezen weg ondergaat het onder een zekeren druk circu- leerende bloed dezelfde veranderingen als in den aderhof. Door het celweefsel heen gevoerd wordt het door zuurstofverlies ader, lijk. In do haarvaten onder het eischaal vlies vindt de gasuitwisseling plaats, het kool zuur wordt afgeschoiden en gelijktijdig wordt het haemoglobin ((een bestanddeel dor roodo bloedlichaampjes) met zuurstof verrijkt, hetgeen nu in verhoogdo mate mo gelijk is, omdat het allantoïsvaatnct deels dirct onder do poreuze éischaalvliezen, deels aan de luchtkamer bij de stompe pool van' het ei zich uitbreidt. Hierdoor wordt de bloedsomloop in derf aderhof voltooid, maar dan weldra geheel opgeheven, zoodat de ademhaling door de allantoïs alleen verricht wordt. Dit tweede stadium van de cmbroynale ademhaling vereischt een toereikend Iuch-i ten der broedeieren ongeveer van den venden dag af. Van de versterkende werking, van zulk een luchten kan men zich bg krachtige belichting door de schoiiwlamp, overtuigen; het vooraf door het koolzuu- gehalle blauwrood gekleurde bloed, hoeft na het luchten een helderróode klem4 (slag aderlijk bloed) aangenomen. In de practijk der machinale bebroeding wordt met het luchten der ciefen ook het keeren verbonden. Hier mag nu wel met nadruk gezegd wórden, dat het luchten altijd het keeren en verleggen moet vooraf gaan, want in de uit de machino genomen eieren liggen de embryo's en de bloedvaten aan de oppervlakte onder de schaal en in deze ligging geven wü aan het groeiendei organisme ademhaling in de frissche lucht. Als eerst gekeerd wordt, omgeeft rjch de kiem wegeiis zijn weer naar boven strevende' bewegingen met den vloeibaren oi-inhoud en de bij het luchten en koelen door samen- trekkifi# van_d§n^ ei-inhoud binnengedrongen zuurstof kan niet~Tyjf~d<r hervaten komen* zoodat de oxydatie van hot haemó|?iGöiii_nieï toereikend plaats vindt. Als dit ondoelmatig^'- luchten telkens herhaald wordt, zal de kiem moeten afsterven, of, wanneer de ontwikke- lnig toch doorgaat, leiden tot vorming van zwakke kuikens, die geon kracht zullen hebben door de eischaal heen te breken. Het twehde stadium der ademhaling door den allantoïs-bloedsomloop blijft kort voor het uitkomen bestaan, wannoer :do inmiddels gevormde longen in werking treden. Da longen ontstaan reeds vroeg, ongeveer op het einde van den derden dag, als uitwassen van het darmkanaal. Daar zij later het lichaam door opneming van lucht moeten voeden, verklaart zich hun ontstaan utt den (ferm. Dè groei heeft rnim den tjrjd, dnac de longen pas .in oen dorde korte periode van hot embryonale leven in functie tredeiv Daarbij voltooien zich de laatste wonderbare voorbereidingen, voor het leven van het kuiken.. Tot nu too werd aan het embryo zonder omweg over de Iongen door de bloed vaten van do allantoïs door do opening van den snavel het voor het levensproces noodige zuurstofhoudende bloed toegevoerd. Nu wordt echter do blqedsomloop in de allantoïs lang zamer, het hart richt zich in voor de fong- aüeming en de snavel van het kuiken breekt door het binnesto oivliea aan de steeds greoter wordende luchtkamer en de eerste pdemtocht geeft de kracht om te Jeveo, Do allantoïs-vaten worden spoedig leeg en verlaten, hun kringloop houdt geheel op. Hét fijne aderweefsel bekleedt den bin nenkant van de eischaal en kondigt (na het uitkomen) door zijn frisch uitzien aan* dat dit laatste bedrijf ook een normaal verloop heeft gehad. Ik houd de afwikkeling daarvan voor het gevviohtigste en picc-st critieke moment bfl het machinaal broeden. Do omzetting der allantoïs-vaten en de in zet van de niouwe hartwerkzaamheid voor den longen-bloedsomloop zijn zulke ingri^ pende en gecompliceerde physiologische ge beurtenissen in het leven van het ernbrycy dat zij; een zeker weerstandsvermogen ver hij er bij, (astend wat de uitwerking van deze woorden zou zijn. Sara kniktehaar gezichtje was bléek. „Ja, dat weet ik. Maar daar zal ik niet om geven d£n." „O ja, dat zul je wel," zei hij met wija doorzicht. „Het zal een extra biltere druppel zijn in den beker; dat zul je zien, wanneer het zooveT is. Maar ongelukkig genoeg is die overdracht onvermijdelijk en wanneer ik ben heengegaan, zal mijn neef Durward in mijn plaats het heft in handen nemen." „Waarom gaat Barrow Court over aan een Durward?" vroeg Sara lusteloos. „Zijn er geen Lovells, die erfgenaam kunnen zijn?" „Hij is een Lovell. Zijn vader en de mijne waren broers; maar zijn peetoom, de oude Timothy Durward, liet hem zijn bezitting na op voorwaarde, dat hij zijn naam zou aan nemen. Geoffrey Durward heelt een zo'oii, die ook Timothy heet, naar den ouden oom." „De Durwards zijn hier nooit geweest, zoo lang als ik bij u gewoond heb," merkte Sara peinzend op. „Geeft u niet om hem, om uw neef, bedoel ik?" „Geoffrey? Ja, zeker wel; hij is een aar dige kerel en hij is een dapper militair ge weest ook; hij kreeg de „Distinguished Ser vice Order" in den Zuidafrikaanschen oor- oorlog. Maar hij en zijn vrouw zij was een juffrouw Eden zijn zoo lang in Indtê gedetacheerd geweest, dat ik hem eigenlijk uit het oog heb verloren. Zij kwamen in het land terug, toen de bezittingen van Dur ward aan hen kwamen, ongeveer zeven of acht jaar geleden. Zij was, geloof ik" - zijn toon was peinzend bij de oude herinne ring „een van de mooiste vrouwen, die ik ooit gezien heb." (Wordt vervolgd.) door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT. 6) Sara had met peinzende oogen naar de twee vrouwen gekeken, zooals zij haar thee zaten te drinken. Haar smalle borst ging heftig op en neer van inwendigen toorn. Zonder dat zij ook maar eenigazins in staat was zich rekenschap van haar gevoelens te geven, voelde zij, dat er iets vree-selijks was in het genietend-thee-slurpen van die beide vrouwen en haar eindeloos gebabbel, terwijl al dien lijd die stille gedaante daar op het smalle bed lag, roerloos, zwijgend, gehuld in de groote, vreemde ongenaakbaarheid van de dooden. Toen schonk één van de twee vrouwen een derde kopje in en schoof het Sara toe, terwijl zij er een heele plas blauwachtig- dunne melk bijgoot. „Drink ook een bakkie, kind. Nog nooit heb ik zoo'n lekker koppie geproefd." Een oogenbi'k staarde Sara haar sprake loos aan; toen nam zij met een plotseling driftig gebaar het kopje en smeet het op den ▼loer. Luid klonk het gerinkel van de scher ven in het doedsvertrek; de schelle vrou wenstemmen schoten uit tegen Sara, die naar de andere kamer vluchtte, en zich in schrik en afschuw met het gezicht voorover op den grond wierp. Hel was niet de schorre woede van de vrouwen, die haar griefde, dat ging langs haar heen. Maar er was een fijn. instinctief gevoel van eertiied diep in haar eigen ziel gewond. Toch schreide zij niet. Maar terwijl zij daar met het gezichtje op den grond verbor gen lag, herhaalde zij voortdurend in een heesch gefluister: „U weet, dat ik hot niet zoo bedoelde, Godl U weet, dat ik het niet zoo bedoelde!" Op dat oogenblik was Patrick Lovelle ver schenen, hoe wist zij niet en had haar met zich meegenomen. En de ranken van haar liefde, afgerukt van hun gewonen steun, hadden zich gewonden om dezen man met zijn blauwe oogen en grijnzend haar, die in alle détails van zijn welverzorgd uiterlijk zoo geheel verschillend was van de armoedige, slordige omgeving, die Sara ge kend had; maar die toch naast het bed, waarin haar moeder lag, had geslaan met een verwrongen mond onder zijn borsteligen knevel, terwijl oen mist van tranen zijn hel dere oogen verduisterde. HOOFDSTUK II. Het heengaan van Patrick LoveU. De herfst had plaats gemaakt voor den winter en een scherpe noordoostenwind loeide door de pijnboomen, gillend alsof een verloren ziel haar angst uitkreet Het scheen alsof door dit huiveringwekkende geluid de behaaglijke warmte en veiligheid van de ka mer, waar Sara, en haaT oom zaten, nog beter uitkwamen. Zij hadden hun stoelen dicht bij den grooten, oudenvetschen haard geschoven, waarin een heerlijk blokkenvuur brandde. Sara zat voorovergebogen verdiept in een boek, onbewust vaii dé scherpe blauwe oogen, die eenige minuten peinzend op haar gevestigd waren. Patricks gelaat scheen de laatste twee maanden nog doorschijnender geworden, nog dieper doorgroefd, en nu, terwijl hij kalm hot slanke figuurtje tegenover hem aan den haard zat te beschouwen, had dal gelaat oen eigenaardige, ondoorgrondelijke uitdrukking, alsof hij in den geest het vóór en legen van een moeilijk probleem over woog. Ten laatste scheen hij tot een beslissing gekomen, want hij legde de courant, waarin hij te voren had zitten lezen, ter zijde, half hoorbaar mompelend: „Je moet de hindernissen nemen zooals zij op je weg liggen." Sara keek afgetrokken op. „Zei u iets?" vroeg zij weifelend. Patrick ging met een ruk rechtop zitten. „Ja, ik wou je iets zeggen," antwoordde hij. „Het is iels, dat gezegd moet worden, en ik heb nu eenmaal nooit de gewoonte ge had de dingen uit te stellen, omdat zij on- ■aangenaam zijn; dus moeten we er maar in eens doorheen." Nu was Sara's belangételling onmisken baar getroffen. „Wat is er?" vroeg zij snel. „U heeft toch geen slecht nieuws?" 1 Een vreemde glimlach vloog over zijn ge laat. „Integendeel." Hij aarzelde een oogen blik, en vervolgde toen: „Ik heb gisteren een lang gesprek gehad met dr. Mc Pherson, en het komt hierop neer, dat nu elke dag voor mij de laatste kan zijn. Ik wilde, dat je het ook zoudt welen," voegde hij er een voudig bi}. Hef was kenmerkend voor de goede ver standhouding tusschen die twee, dat Patrick geen poging deed, om deze lijding langs om wegen te vertellen, of te verzachten. Hij had zichzelf altijd voorbereid de dingen onder de oogen te zien en hij had Sara in hetzelfde ernstige geloof opgevoed. En nu hij in een paar eenvoudige woor den datgene zei, waarvoor zij al eenige we ken in stilte gevreesd had want, hoewel zij er niet over had gesproken, was het haar toch wel opgevallen hoe hij steeds zwakker werd nam zij het op als een heldin. Haar oogen werden even grooter; maar haar stem was vast, toen ze zeide: „U bedoelt „Ik bedoel, daf ik weldra dit ongelukkige lichaam zal afleggen." Hij keek met wee moedigen blik naar zijn onbruikbare bee- nen, die, zooals altijd, in plaids gewikkeld waren, en ging voort: Ten slotte zijn eigen lijk leven en dood, beide van even groote waarde, als men ze maar durft ontmoeten in plaats van weg te loopen. Dan worden zij schrikaanjagende spoken." „En wat moet ik doen.zonder u?" zei zij heel zacht. „Ja." Hij knikte. „Het is erger voor degenen, die achterblijven. Ik ben ook ach tergebleven, ik weet hoe dat is." Zijn stem bleef steken, de blauwe oogen keken droo- merig voor zich uit. Toen gaf hij zijn schou ders het karakteristieke rukje, waarmee hij een gedachte, die hem heimelijk kwelde, trachtte te verjagen, en sprak verder op vluggen, zakelijken toon: „Ik wil niet heengaan en een heelen berg losse draden achterlaten; oen kluwen, dat jij zoudt moeten ontwarren. Dus nu we een maal weten, dat het gauw gebeuren zal, Mc Pherson is een knappe kerel en weet het wel laten we het nu moedig onder de oogen zien, kleintje. Het beleekent, dat je Barrow zult moeten verlaten, zie je," voegde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5