«HOMG'S
WMMZENA
De Kliii;
izeoaar van
Far-End,
Ho. 197S8
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Augustus
Tweede Blad.
Anno 1924.
UIT DE RIJNSTREEK.
HEERLIJK
UIT DE OMSTREKEN.
Begrafenis-Onderneming
KEEREWEER
LAND- EN TUINBOUW.
FEUILLETON.
'Alkemade. Burgerlijke Stand.
Geboren: Helena Oornelia Johanna, doch-
jér van J. van der Zwefc en A. van Klink:
Johanna Hendrika, dochfcei van K. A. van
'Asselt en C. van Nieuwkoop; Maria Gerar-
da, dochter van J. N. van der Veer en M.
yan der Hoorn; Adrianus Hendricus, zoon
San A. van Velzen ën J. O. Pouw.
Koudekerk. Voor het te bouwen woon
huis voor rekening van den heer Joh. van
Leeuwen is het werk aan de laagste in-
lplhrijvcr gegund, en wel aan de heeren H.
Boer en G. de Graaf.
t—De melkprijs is in deze gemeente weer
aanmerkelijk verhoogd, en is gebracht op
I? ct. per liter.
Roelofarendsveen. Zondagavond haJ
in den tuin van café Wagenaar wederom
een concert plaats, gegeven door de muziek-
yereeniging Lief de voor Harmonie'', dat
idoor velen werd bijgewoond. Met genoegen
iV< te constateeren, dat ten gehoore ge
brachte nummers zoo mogelijk nog beter
werden uitgevoerd, dan de vorige malen.
Het valt alleen te betreuren, dat de orde
onder het publiek door enkele personen
^erd verstoord. Een dezer personen werd
idoor de politie in de cel opgesloten. Hopen
we, dat dergelijke onregelmatigheden, als
Zondagavond zijn geschied niet meer voor
komen, dat zal zeker ten voordeele zijn van
het muziekkorps, dat zich toch telkenmale
i!e moeite geeft om aan de inwoners een
aangenamen avond te bezorgen.
Waddingsveen. De heer D. Binkhorst
alhier is to 's Gravenhage geslaagd voor
het examen hoofdakte.
Ds. Joh. J. Wielinga,
nred. bij de Ger. Kerk, nam, na een ver
blijf van 17 jaren Zondag 1.1. afscheid van
zijn gemeente met een predikatie over He-
breeCn 13 8. Den naai Alblasserdam
rertrekkenden predikant werd staande toe
gezongen Ps. 121 i, nadat hij namens
Kerkeraad en Gemeente was toegesproken
aoor ouderling v. d Berg.
Door het schrikken van een der paar
den geraakte de landbouwer V. met een wa
gen met hooi in de diepe wetering naast den
Bloemendaalsche-weg. Met groote moeite
jverd een en ander op het droge gebracht.
Een groot godeelte van het hooi ging ver
loren
Doordal eèn auto zijn draai te kort
nam, reed hij tegen de'ijzeren brugleuning,
Slaande aan den Plasweg alhier. De leuning
jweid totaal tot den grond afgebroken. De
auto kon zijn weg vervolgen.
RECLAME.
viudtn de kinderen pap
HONIG'S MAÏZENA. Dit is niet
,vte verwonderen. Ze is fijn van
smaak, voedzaam -en toch licht ver
teerbaar. Geeftdaaromuwkinderen
pap van de echte HO_NIG'S MAÏ
ZENA. Let op de sluitzcgels met
Bijenkorf.
vraagt ze
Winkelier/
6601
Haarlemmermeer. De arbeider S. had
Zaterdag aan den Hoofdweg alhier het on-,
geluk met z*n hand in een zeis te vallen,
met het gevolg, dat een drietal vingers ern
stig werd verwond. De man moest zich door
een dokter laten verbinden.
In Haarlemmermeer komt er weer een
autobusdjenst bij en wel van Nieuwvennep
langs Vennepper weg, Hill egommer dijk, Ben-
nebroekerdijk via Bennebroek langs Binnen
weg naar Haarlem. Het ligt ook in het voor
nemen Dinsdags, Donderdags en Zondags
in den voor- en den namiddag ook naar en
van Abbenes te rijden, zoodat ook dit dorp
weer eenigermate uit z'n isolement zal wor
den verlost.
De winkelier S. liet Maandag zijn met
bussen petroleum beladen kar, waarvoor
twee honden waren gespannen, eenige
oogenblikkcn onbeheerd langs den kant van
den Kruisweg staan. Plotseling maakten de
dieren zich met kar en al uit de voeten,
omdat ze een anderen hond in de gaten
kregen en dezen wilden nahollen.
Het gevolg was, dat 't geheele gerij in de
wegsloot terecht kwam. Met eenige mate-
rieele schade en het verloren gaan van een
hoeveelheid petroleum, liep dit ongeval af.
Een tweetal personen, liet Zondag bij
de R.K. Kerk te Vijfhuizen hunnen rijwie
len onbeheerd buiten staan. Toen ze weec
wilden wegrijden, kwamen ze tot de onaan
gename ontdekking, dat de fietsen van de
rijwielplaatjes waren ontdaan. Van den da
der geen spoor.
Hillegoin. Men schrijft ons:
Eenige dagen terug is in dit blad geschre
ven, dat het voorstel om f 1000 subsidie
te geven aan de bloemententoonstelling te
Heemstede, nadat de stemmen er eerst over
gestaakt hadden, veel kans heeft door den
Raad de^r gemeente bij de tweede stem
ming verworpen te worden. Voorts is toen
beweerd, dat een voorstel om f 300 of hoog
stens f500 subsidie te geven beter ontvan
gen zal worden.
Daarop is eenige kritiek gevolgd. Men
heeft Hillegom verweten dat het zou ach
terblijven bij Lisse en Sassenheim, welke
gemeenten wel f 1000 geven. Men heeft
echter niet verteld hoeveel Haarlem en
Heemstede voor deze tentoonstelling be
schikbaar hebben gesteld. Deze twee ge
meenten hebben het grootste belang bij
deze zaak en als Haarlem, de zoogenaamde
bloemenstad, naar men zegt f 100 uittrok,
zou Hillegom met zijn vermenigvuldigings-
cijfer van 2.33 voor de plaatselijke belas
ting zich niet behoeven te geneeïen met
zelfs niets te geven. Hillegom is het cen
trum van den bloembollen-export en dus
ook het centrum yan den boelbollenhandel
het bloembollenbedrijt en in het bijzonder
het kweekersbedrijf floreert; dat is waar,
maar eveil waar is ook, dat de gemeente
gebukt gaat onder zeer zware finantieele
lasten. Het lig Idus voor -de hand, dat het
•rijke bedrijf en wèl in de eerste plaats dit
oentrum van den export zorgt yoor een
groote deelname, aan de tentoonstelling
waardoor.de eer van dat centrum lioog ge
houden wordt, terwijl de arme^ gemeente,
die qua gemeente hoegenaamd niets van de
tentoonstelling zal profiteeren, op haar
centen te passen heeft. De tentoonstelling
wordt door de mannen van het vak be
schouwd als een reusachtige reclame voor
Ibet bedrijf. Het afzetgebied moet vergroot
worden. Als het bedrijf goed gaat, gaat het
de gemeente ook goed, zeggen voorstanders
van de f 1000 subsidie. Het eerste is waar;
!het tweede is echter een theorie, die met
de praktijk niet klopt, want in de afgeloo-
pan jaren en nu nog verdienen de bloem
bollen kweekers veel geld, terwijl de ge
meente moeite heeft het hoofd boven water
te houden, de plaatselijke belasting immers
filijgt steeds.
Moet dit bedrijf hare reclame niet zelf
betalen zooals elk ander? Was het niet
beter' geweest als de vakmenschen gelden
geschonken hadden in plaats van handtee-
keningen te zetten voor het garantiefonds
der tentoonstelling?
Wie het kortste bij het vuur zit en zich
het beste warmt, heeft het meeste in de
kosten van de tentoonstelling bij te dragen,
i -De gemeente Hillegom moet zuinig zijn.
Met een paar medailles van een 300 gulden
tezamen, toont zij voldoende belangstelling
in haar hoofdbedrijf.
De prijs van de melk ie weer' met een
cent verhoogd, en bedraagt nu 1G cent per
Liter.
Er is in deze regenachtige dagen voor
-wielrijders alle kans een nat pak op te loo-
pen door een stortbui; minder vaak ge
beurt het dat een geroutineerde wielrijder
in de sloot zijn kleeren doorweekt krijgt,
zooals het een juffrouw overkwam, die in
de sloot langs de Weerensteinslraat geraak
te. Manlief zorgde dat er geen gevaar dreig
de en mocht zijn fiets ën die van zijn
vrouw thuis brengen. Vrouwlief verkoos te
loopen, de afstand was gelukkig niet ver,
ofschoon naar haar zin vermoedelijk veel
te ver.
Katwijk. Vergadering van den Raad
dezer gemeente op Donderdag, 21 Augustus
des voormiddags te 10.10 uur. Punten van
behandeling
1. Mededeeling van ingekomen stukken;
2. Rekening Grondbedrijf 1923; 3. Rekening
Gemeente-Spaarbank 1923; 4. Vaststelling
voordracht benoeming zetters; 5. Voorstel
tot verkoop van grond; 6. Vöörstel tot ver
huur van grond ten Noorden P.H. Kanaal;
7. Voorstel tot aanvulling dor Instructie
Gemeente-Ontvanger8. Verordening op
huurleidingen voor water; 9. Verzoek van
de Algemeene Vcreeniging voor bloembol
lencultuur te Haarlem om subsidie10.
Voorstellen inzake rioleering en bestrating
Oommandeurslaan en sloo,ping van een huis.
11. Verzoek van het bestuur der Leidsche
Buitenschool te Leiden, alsmede van dat
der Chr. M.U.L.O.-Sohool alhier om be
schikbaarstelling van gelden; 12. Verzoek
van het R.K. Parochiaal Kerkbestuur om
het pad langs den Zeeweg tot den Callaoweg
te bestemmen tot voetpad; 13. Voorstel tot
wijziging der Verordening op, de heffing
van Schoolgeld voor Lager en Uitgebreid
Lager Onderwijs; 14. Verzoek der Moto?-
sohippers om verlaging der Havengelden;
16. blaten oninbare posten en belasting
reclames; 17. Rondvraag.
Katwijk aan Zee. Aan den afslag van
haring kwamen de navolgende partijen in
behandeling: 180 kantjes maatjes haring
f 20.60 tot f 19.80; 29 kantjes maatjes haring
f 23; 25 kantjes maatjes "haring f 26; 21
kantjes steur haring f 31 tot f 29.85
Met betrekking tot de mooie vangsten
haring valt mee te deelen dat er niet al te
veel haring te dezer plaatse aan den afslag
komt, wat uit plaatselijk oogpunt bezien,
wel jammer is.
Noordwijk aan Zee. Gistermiddag wa
ren eenige kellners aan 't stoeien voor het
hotel van den heer Peperkorn alhier. Eén
van hen kwam dusdanig-te vallen dat een
geneesheer spoedige overbrenging naar
Leiden gelastte, wegens een beenbreuk,
waarheen hij dan ook per auto is vervoerd.
Koordwijkerhout. Mej. C,0.M.4r Mul
ders alhier is te Utrecht geslaagd voor het
examen Fransch L.O.
Rijnsburg. Burgerlijke Stand.
Geboren: Jacob zoon van P. v. Itersop en
J. Koekoek; Cornelia zoon van C. de Koning
en D. Ph. v. cl. Kwaak; Jan zoon van P.
Heemskerk en J. Hogerwoning.
OndertrouwdJ. van Egmond jm. 22 jaar
en J. M. Driebergen jd. 21 jaar; J. Ónder
water jm. 28 jaar en C. A. v. d Meij jd. 26
jaar.
In deze gemeente doen zich de laatste
dagen eenige gevallen van typhus voor.
Heden is op medisch advies een tweetal
patiënten, bij gebrek aan plaats te Leiden,
naar een ziekeninrichting te 's Hage over
gebracht.
Wassenaar. Burgerlijke Stand.
Ondertrouwd: J. A. Alma en M. Nijland;
J. van Biezen en G. Bos; G. Blankenspoor
cn E. G. Meijer; C. P. van Beek cn O. H.
A. van der Hoeven; A. van Hoboken en
A. H. G. D. Rodcrwald.
Geboren: Bernard zoon van T. Knape en
H. W. de Groot; Wijtse zoon van D. Terp
stra en J. M. Damen
Overleden: Adrianus Weverling, wedr.
van A. Lockhorst, 82 jaar; Wilhelm Alex
ander Herman Hans Paul Max Freiherr
von Humholdt Dachroeden 3 jaar.
RECLAME.
CREMATIE, AUTO-TRANSPORT
OPGERICHT 1871
AALJLVltKl' 16 TELEF. 861
7797
PLUIMVEE.
De ademhaling van het kuiken in het el.
Hermann Schoepf (Jessen) geeft in de
„Oestcrreichische Gcflucgelzeitung" een in-
terressant artikel over do ademhaling van
het embryo en eenige daarmee samenhan
gende oorzaken van het dood-in-den-dop.
Wij wenschtcn dit in ruimer kring te doen
kennen en geven het hierbij daarom in onze
taal weer.
„Het hoenderei is geen dood lichaam Niet
alleen heeft daarin na de bevruchting van
de kiemcel de wonderbaarlijke celdceling
plaats; maar het ei toont ook door voort
durende opneming van frissche en door
uitscheiding van verbruikte lucht zijn levens
werkzaamheden, hoewel deze onder de ge
wone omstandigheden uiterst gering is Eerst
bij verhoogde temperatuur, dus na het begin
van het broedproces, wordt de bewegings
energie der elementen in het ei krachtiger,
zoodat de verschillende ontwikkelingspro
cessen zieh kunnen afspelen.
Van dat alles is de ademhaling te beschou
wen als het levensvatbare principe, want
alle ontwikkeling en groei in het ei is on
mogelijk, als aan de celweefsels niet voort
durend zuurstof toegevoegd cn het gevorm
de koolzuur er uit afgescheiden wordt.
Reeds in het zesde uur der bebroeding
ontstaan in den vruchthof kleine deeltjes,
als het ware eilandjes, wier inhoud onge
looflijk '-'eine liohtroodo bolletjes bevat.
Deze bloedeilandjes worden talrijker, schei
den zich al meer cn meer af en leiden door
een soort van vertakking de vorming in van
het netwerk van bloedvaatjes, dat zich dan
buiten hot embryo over den dooier uitstrekt
en den in een ringvat {(sinus terminalis)
eindigenden aderhof vormt. Het bloed, dat
in lïet fijne netwerk zich beweegt, is het
vervoermiddel der ademhaling.
Op den tweeden broeddag is het vaatsy-
8teem gereed en onderscheiden wij reeds een
wat dieper gelegen slagaderlijken weg en
een meer oppervlakkig gelegen aderstclsel.
In de eerste dagen is dc behoefte aan zuur
stof vopr den ontwikkelingsgang gering, het
bloed der haarvaatjes.is in staat uit de ei-
vlöeistof, die het haarvatennet omgeeft,
voldoende zuurstof op te nemen. Het wordt
door rhythmische bewegingen van het als
oen buis gevormde hart naar do weefsels
toegevoerd, waarin de zuurstof verbruikt on
het bloed daardoor aderlijk of koolzuurhou
dend wordt Dit aderlijke bloed gaat door 't
aderstelsel, in welks haarvaten het koolzuur
wordt afgescheiden en dan ontwijkt door
poriën der schaal. Boven het ringvat wordt
het bloed verzameld en stroomt dan, met
zuurstof verrijkt weer naar 't hart toe. Daar
nu het vruchtwater, waarin het embryo
zweeft, en do overige.vloeistof in het ei een
in vergelijking met de buitenlucht betrekke
lijk zuurstofrijke omgeving vormt, is een
bijzonder luohten der broedeieren in de
eerste dagen van den broedtijd niet noodig,
oók wegens de geringe behoefte aan zuur
stof voor de kiem. ((De ons omgevende
luoht bestaat uit 79 maatdeelen stikstof en
21 maatdeelen zuurstof, terwijl de in het
vruchtwater voorhanden lucht 70 deelen
stikstof en 30 deelen zuurstof bevat). Veel
meer is tot ongestoorde ontwikkeling der
teere organen een zoo gelijkmatig mogelijke
broedtemperatuur noodig.
Voor de verhoogde behoefte aan zuurstoi
bij de voortgaande ontwikkeling van het
embryo is echter de bloedsomloop in den
aderhof onvoldoende, waarom zich op den
derden dag in de embryonale lichaamsholte
een gewichtig orgaan vormt, n.l. de allan
toic. Deze neemt vanaf den vierden dag in
grootte toe, treedt rechts van den dooier
zak uit den buikuavel te voorschijn en groeit
dan van achter over de kiem heen, als een
kap tot aan het einde van den kop, waar
haar wand zich dicht togen de eivliezen
onder de schaal aanlegt Hoewel do allantoïs
allereerst tot opneming der vloeibare af
scheidingen uit do nieren dient, wordt .zij
toch weldra het gewichtigste ademhalings
orgaan, want uit de navelstreek leiden sterk
gevormde aders naar de allanboïs-wand en
vormen vooral aan den naar buitcnliggen-
den wand een ruim netwerk. Op, dezen weg
ondergaat het onder een zekeren druk circu-
leerende bloed dezelfde veranderingen als
in den aderhof. Door het celweefsel heen
gevoerd wordt het door zuurstofverlies ader,
lijk. In do haarvaten onder het eischaal vlies
vindt de gasuitwisseling plaats, het kool
zuur wordt afgeschoiden en gelijktijdig
wordt het haemoglobin ((een bestanddeel
dor roodo bloedlichaampjes) met zuurstof
verrijkt, hetgeen nu in verhoogdo mate mo
gelijk is, omdat het allantoïsvaatnct deels
dirct onder do poreuze éischaalvliezen, deels
aan de luchtkamer bij de stompe pool van'
het ei zich uitbreidt.
Hierdoor wordt de bloedsomloop in derf
aderhof voltooid, maar dan weldra geheel
opgeheven, zoodat de ademhaling door de
allantoïs alleen verricht wordt.
Dit tweede stadium van de cmbroynale
ademhaling vereischt een toereikend Iuch-i
ten der broedeieren ongeveer van den
venden dag af. Van de versterkende werking,
van zulk een luchten kan men zich bg
krachtige belichting door de schoiiwlamp,
overtuigen; het vooraf door het koolzuu-
gehalle blauwrood gekleurde bloed, hoeft
na het luchten een helderróode klem4 (slag
aderlijk bloed) aangenomen.
In de practijk der machinale bebroeding
wordt met het luchten der ciefen ook het
keeren verbonden. Hier mag nu wel met
nadruk gezegd wórden, dat het luchten
altijd het keeren en verleggen moet vooraf
gaan, want in de uit de machino genomen
eieren liggen de embryo's en de bloedvaten
aan de oppervlakte onder de schaal en in
deze ligging geven wü aan het groeiendei
organisme ademhaling in de frissche lucht.
Als eerst gekeerd wordt, omgeeft rjch de
kiem wegeiis zijn weer naar boven strevende'
bewegingen met den vloeibaren oi-inhoud
en de bij het luchten en koelen door samen-
trekkifi# van_d§n^ ei-inhoud binnengedrongen
zuurstof kan niet~Tyjf~d<r hervaten komen*
zoodat de oxydatie van hot haemó|?iGöiii_nieï
toereikend plaats vindt. Als dit ondoelmatig^'-
luchten telkens herhaald wordt, zal de kiem
moeten afsterven, of, wanneer de ontwikke-
lnig toch doorgaat, leiden tot vorming van
zwakke kuikens, die geon kracht zullen
hebben door de eischaal heen te breken.
Het twehde stadium der ademhaling door
den allantoïs-bloedsomloop blijft kort voor
het uitkomen bestaan, wannoer :do inmiddels
gevormde longen in werking treden. Da
longen ontstaan reeds vroeg, ongeveer op
het einde van den derden dag, als uitwassen
van het darmkanaal. Daar zij later het
lichaam door opneming van lucht moeten
voeden, verklaart zich hun ontstaan utt den
(ferm. Dè groei heeft rnim den tjrjd, dnac
de longen pas .in oen dorde korte periode
van hot embryonale leven in functie tredeiv
Daarbij voltooien zich de laatste wonderbare
voorbereidingen, voor het leven van het
kuiken.. Tot nu too werd aan het embryo
zonder omweg over de Iongen door de bloed
vaten van do allantoïs door do opening van
den snavel het voor het levensproces noodige
zuurstofhoudende bloed toegevoerd. Nu wordt
echter do blqedsomloop in de allantoïs lang
zamer, het hart richt zich in voor de fong-
aüeming en de snavel van het kuiken breekt
door het binnesto oivliea aan de steeds
greoter wordende luchtkamer en de eerste
pdemtocht geeft de kracht om te Jeveo,
Do allantoïs-vaten worden spoedig leeg
en verlaten, hun kringloop houdt geheel
op. Hét fijne aderweefsel bekleedt den bin
nenkant van de eischaal en kondigt (na
het uitkomen) door zijn frisch uitzien aan*
dat dit laatste bedrijf ook een normaal
verloop heeft gehad. Ik houd de afwikkeling
daarvan voor het gevviohtigste en picc-st
critieke moment bfl het machinaal broeden.
Do omzetting der allantoïs-vaten en de in
zet van de niouwe hartwerkzaamheid voor
den longen-bloedsomloop zijn zulke ingri^
pende en gecompliceerde physiologische ge
beurtenissen in het leven van het ernbrycy
dat zij; een zeker weerstandsvermogen ver
hij er bij, (astend wat de uitwerking van
deze woorden zou zijn.
Sara kniktehaar gezichtje was bléek.
„Ja, dat weet ik. Maar daar zal ik niet om
geven d£n."
„O ja, dat zul je wel," zei hij met wija
doorzicht. „Het zal een extra biltere druppel
zijn in den beker; dat zul je zien, wanneer
het zooveT is. Maar ongelukkig genoeg is die
overdracht onvermijdelijk en wanneer ik
ben heengegaan, zal mijn neef Durward in
mijn plaats het heft in handen nemen."
„Waarom gaat Barrow Court over aan
een Durward?" vroeg Sara lusteloos. „Zijn
er geen Lovells, die erfgenaam kunnen
zijn?"
„Hij is een Lovell. Zijn vader en de mijne
waren broers; maar zijn peetoom, de oude
Timothy Durward, liet hem zijn bezitting na
op voorwaarde, dat hij zijn naam zou aan
nemen. Geoffrey Durward heelt een zo'oii,
die ook Timothy heet, naar den ouden oom."
„De Durwards zijn hier nooit geweest,
zoo lang als ik bij u gewoond heb," merkte
Sara peinzend op. „Geeft u niet om hem, om
uw neef, bedoel ik?"
„Geoffrey? Ja, zeker wel; hij is een aar
dige kerel en hij is een dapper militair ge
weest ook; hij kreeg de „Distinguished Ser
vice Order" in den Zuidafrikaanschen oor-
oorlog. Maar hij en zijn vrouw zij was
een juffrouw Eden zijn zoo lang in Indtê
gedetacheerd geweest, dat ik hem eigenlijk
uit het oog heb verloren. Zij kwamen in het
land terug, toen de bezittingen van Dur
ward aan hen kwamen, ongeveer zeven of
acht jaar geleden. Zij was, geloof ik" - zijn
toon was peinzend bij de oude herinne
ring „een van de mooiste vrouwen, die ik
ooit gezien heb."
(Wordt vervolgd.)
door MARGARET PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT.
6)
Sara had met peinzende oogen naar de
twee vrouwen gekeken, zooals zij haar thee
zaten te drinken. Haar smalle borst ging
heftig op en neer van inwendigen toorn.
Zonder dat zij ook maar eenigazins in staat
was zich rekenschap van haar gevoelens te
geven, voelde zij, dat er iets vree-selijks was
in het genietend-thee-slurpen van die beide
vrouwen en haar eindeloos gebabbel, terwijl
al dien lijd die stille gedaante daar op het
smalle bed lag, roerloos, zwijgend, gehuld
in de groote, vreemde ongenaakbaarheid
van de dooden.
Toen schonk één van de twee vrouwen
een derde kopje in en schoof het Sara toe,
terwijl zij er een heele plas blauwachtig-
dunne melk bijgoot.
„Drink ook een bakkie, kind. Nog nooit
heb ik zoo'n lekker koppie geproefd."
Een oogenbi'k staarde Sara haar sprake
loos aan; toen nam zij met een plotseling
driftig gebaar het kopje en smeet het op den
▼loer. Luid klonk het gerinkel van de scher
ven in het doedsvertrek; de schelle vrou
wenstemmen schoten uit tegen Sara, die
naar de andere kamer vluchtte, en zich in
schrik en afschuw met het gezicht voorover
op den grond wierp. Hel was niet de schorre
woede van de vrouwen, die haar griefde, dat
ging langs haar heen. Maar er was een fijn.
instinctief gevoel van eertiied diep in haar
eigen ziel gewond.
Toch schreide zij niet. Maar terwijl zij
daar met het gezichtje op den grond verbor
gen lag, herhaalde zij voortdurend in een
heesch gefluister:
„U weet, dat ik hot niet zoo bedoelde,
Godl U weet, dat ik het niet zoo bedoelde!"
Op dat oogenblik was Patrick Lovelle ver
schenen, hoe wist zij niet en had
haar met zich meegenomen. En de ranken
van haar liefde, afgerukt van hun gewonen
steun, hadden zich gewonden om dezen man
met zijn blauwe oogen en grijnzend haar,
die in alle détails van zijn welverzorgd
uiterlijk zoo geheel verschillend was van de
armoedige, slordige omgeving, die Sara ge
kend had; maar die toch naast het bed,
waarin haar moeder lag, had geslaan met
een verwrongen mond onder zijn borsteligen
knevel, terwijl oen mist van tranen zijn hel
dere oogen verduisterde.
HOOFDSTUK II.
Het heengaan van Patrick LoveU.
De herfst had plaats gemaakt voor den
winter en een scherpe noordoostenwind
loeide door de pijnboomen, gillend alsof een
verloren ziel haar angst uitkreet Het scheen
alsof door dit huiveringwekkende geluid de
behaaglijke warmte en veiligheid van de ka
mer, waar Sara, en haaT oom zaten, nog
beter uitkwamen. Zij hadden hun stoelen
dicht bij den grooten, oudenvetschen haard
geschoven, waarin een heerlijk blokkenvuur
brandde.
Sara zat voorovergebogen verdiept in een
boek, onbewust vaii dé scherpe blauwe
oogen, die eenige minuten peinzend op haar
gevestigd waren.
Patricks gelaat scheen de laatste twee
maanden nog doorschijnender geworden,
nog dieper doorgroefd, en nu, terwijl hij
kalm hot slanke figuurtje tegenover hem
aan den haard zat te beschouwen, had dal
gelaat oen eigenaardige, ondoorgrondelijke
uitdrukking, alsof hij in den geest het vóór
en legen van een moeilijk probleem over
woog.
Ten laatste scheen hij tot een beslissing
gekomen, want hij legde de courant, waarin
hij te voren had zitten lezen, ter zijde, half
hoorbaar mompelend:
„Je moet de hindernissen nemen zooals zij
op je weg liggen."
Sara keek afgetrokken op.
„Zei u iets?" vroeg zij weifelend.
Patrick ging met een ruk rechtop zitten.
„Ja, ik wou je iets zeggen," antwoordde
hij. „Het is iels, dat gezegd moet worden,
en ik heb nu eenmaal nooit de gewoonte ge
had de dingen uit te stellen, omdat zij on-
■aangenaam zijn; dus moeten we er maar in
eens doorheen."
Nu was Sara's belangételling onmisken
baar getroffen.
„Wat is er?" vroeg zij snel. „U heeft toch
geen slecht nieuws?" 1
Een vreemde glimlach vloog over zijn ge
laat.
„Integendeel." Hij aarzelde een oogen
blik, en vervolgde toen: „Ik heb gisteren
een lang gesprek gehad met dr. Mc Pherson,
en het komt hierop neer, dat nu elke dag
voor mij de laatste kan zijn. Ik wilde, dat je
het ook zoudt welen," voegde hij er een
voudig bi}.
Hef was kenmerkend voor de goede ver
standhouding tusschen die twee, dat Patrick
geen poging deed, om deze lijding langs om
wegen te vertellen, of te verzachten. Hij had
zichzelf altijd voorbereid de dingen onder de
oogen te zien en hij had Sara in hetzelfde
ernstige geloof opgevoed.
En nu hij in een paar eenvoudige woor
den datgene zei, waarvoor zij al eenige we
ken in stilte gevreesd had want, hoewel
zij er niet over had gesproken, was het haar
toch wel opgevallen hoe hij steeds zwakker
werd nam zij het op als een heldin.
Haar oogen werden even grooter; maar
haar stem was vast, toen ze zeide:
„U bedoelt
„Ik bedoel, daf ik weldra dit ongelukkige
lichaam zal afleggen." Hij keek met wee
moedigen blik naar zijn onbruikbare bee-
nen, die, zooals altijd, in plaids gewikkeld
waren, en ging voort: Ten slotte zijn eigen
lijk leven en dood, beide van even groote
waarde, als men ze maar durft ontmoeten in
plaats van weg te loopen. Dan worden zij
schrikaanjagende spoken."
„En wat moet ik doen.zonder u?" zei
zij heel zacht.
„Ja." Hij knikte. „Het is erger voor
degenen, die achterblijven. Ik ben ook ach
tergebleven, ik weet hoe dat is." Zijn stem
bleef steken, de blauwe oogen keken droo-
merig voor zich uit. Toen gaf hij zijn schou
ders het karakteristieke rukje, waarmee hij
een gedachte, die hem heimelijk kwelde,
trachtte te verjagen, en sprak verder op
vluggen, zakelijken toon:
„Ik wil niet heengaan en een heelen berg
losse draden achterlaten; oen kluwen, dat
jij zoudt moeten ontwarren. Dus nu we een
maal weten, dat het gauw gebeuren zal,
Mc Pherson is een knappe kerel en weet het
wel laten we het nu moedig onder de
oogen zien, kleintje. Het beleekent, dat je
Barrow zult moeten verlaten, zie je," voegde