No. 19750. DINSDAG 29 JULI Anno 1924 Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. BINNENLAND. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER AD VERTE NTIXNl 80 Cts. per regel. Bij regelabonnement belangrijk legeren prija Kleine Advertentiên, uitsluitend bij vooruitbetaling, JVoensdaes en ïalerdags 60 Cts., bij een maximum aantal woorden van 30. f Incasso volgens postrecht. Voor eventueels opzending van brieven 10 Cts, porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. -v* Bureau Noordelndspleln Telefoonnummers tooi Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Postchdque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COÜRANïi Voor Leiden pet 8 maanden Ï.2M, per week Ï0.18. Buiten Lelden, waar agenten «evesUgd rijn, per week r„tf,r to0.18, Franco per post ƒ2.36 4- portokosten. Olt nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. Aan den gemeentelijken vischwinkel Vischmarkt 18. tel. 1225 is Woensdag ver krijgbaar SCHELVISCH a i 0.17—f 0.22— f 0 30, SCHOL a f 0.15—f 0.31, KABEL JAUW a f 0 32—f 0.37 (geheele kabelj. a f 0.21), TARBOT a f 0.65 per pond en NIEUWE HARING a i 0.06 per sluk. AUG. L. REIMER1NGER, Weth. Loco-Burgemeesler. Leiden, 29 Juli 1921. VERANDERING AANVANGSUREN VAN DE VEEMARKT EN DE VETTE VARKENSMARKT. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op artikel 3, laatste lid, van de ver ordening op de Veemarkt; brengen ter kennis van belanghebbenden dat in afwijking van de bij genoemde ver ordening vastgestelde aanVangsuren; a. de veemarkten op 1 en 8 Augustus a.s. zullen aanvangen des v.m. 5.45 uur; op 15, 22 en 29 Augustus a.s. des v.m. 6.15 uur en op 5, 12 en 19 September a.s. des v.m. 6.45 uur; b. de vette varkcnsmaikt op 26 Augustus a.s. zat aanvangen des v.m. 6.15 uur; op 2 en 9 September as. des v.m. 6.30 uur; op 16 September a.s. des v m. 6.45 uur en op 23 en 30 September a s. des v.m. 7 uur. AUG. L. REIMERINGER. Weth. Lo.-Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 29 Juli 1924. Eet Rijksopvoedingsgesticht. Op vragen van den heer Bullen betref fende de opheffing van het tijdelijke Rijks opvoedingsgesticht voor jongens alhier, ant woordde de Minister van Justitie: Oe nadere overweging van het verloop der cijfers betreffende de ter-beschikking-slel- ling van minderjarigen is thans zoover ge vorderd, dat omtrent de mogelijke sluiting van een Rijksopvoedingsgesticht voor jon gens in den loop van het volgende jaar bin nenkort overleg zal kunnen plaats hebben met het Algemeen college van toezicht, bij stand en advies voor het Rijkstucht- en op voedingswezen. De Minister is nog geneigd te meenen, dat in verband met verschillende omstandig heden dit wellicht zou moeten zijn het tij delijk Rijksopvoedingsgesticht te Leiden. Wil een dergelijke overweging practische beteekenis hebben, dan moet die berusten op vaste grondslagen. Niet alleen met de op het oogenblik beslaande behoefte aan plaats zal rekening gehouden moeien worden, maar tevens zullen zooveel mogelijk alle factoren moeten worden nagegaan, welke op die behoefte in de nabije toekomst van invloed kunnen zijn. Voorts zullen niet al leen het betrokken gesticht zelf, maar ook de overige gestichten in oogenschouw geno men moeten worden in verband met de eischen, welke de oph iffing van een ge slicht aan dc overblijvende zou stellen. De Minister heeft dan ook in denzelfden in deze vraag aangehaalden passus er op ge vrezen, dat met dergelijke dingen tijd gemoeid is er zijn hier ook te groote belangen van ver schillenden aard bij betrokken dan dat niet met groote bedachtzaamheid zat moeten worden gehandeld. De Minister heeft bij de aangehaalde woorden meer bepaald»! ijk gedacht aan maatregelen als in het antwoord op vraag 1 bedoc-ld en deze hebben, zooals daarin staal vermeld, aanvankelijk voortgang gehad in de door ondergeleekende destijds aange duide richting. Tot dusver zijn ook in het Leidsche ge slicht nog de daarvoor in aanmerking ko mende pupillen opgenomen, omdat een an dere gedragslijn bezwaarlijk kan worden gevolgd, zoolang nog niet vaststaat lot de opheffing van welk geslicht eventueel zal worden overgegaan. Mej. E. J. M. Mensink alhier is te 's-Gravenliage geslaagd voor het examen Engelsch L. O. De heer J. G. H. Holsheimer alhier, Is benoemd tot keuringsveearts te Hazers- woude. Van de 18 candidaten, die alhier in hel 'Academiegebouw in de Kloksleeg werden geëxamineerd in de Engelsche taal M. O. acte A slaagden do dames: W. J. Dozy, Haarlem, L. H. de Lange, Leiden, W. Preys, Doorn, mevr. J. A. WaldorpVan der Togt, Hilversum; en de heeren A. van der Gies- sen, Driebergen en G. A. Groothuis^ Hen gelo (O.). Vrijdag 1 Augustus hoopt mej. J. de Gunst den dag te herdenken, dat zij voor 25 jaar als dienstbode bij de dames Backer, Rapenburg 7, in betrekking kwam. De eerstvolgende raadsvergadering alhier zal plaats hebben op Maandag 11 Augustus. Hoewel de officieele uitspraak der Rechtbank nog niet heeft plaats gehad, in zake het proces over de bekende kelder- quaeslie aan het Steenschuur, heeft het rechtscollege de gemeente vrijheid gegeven daar de trambaan te leggen, waaraan deze gevolg heeft gegeven. De vlonder is al weg genomen en het gewelf van den kelder is opengebroken. Er werden in den kelder twee leege flesschen gevonden, welke men den eigenaar van den kelder, aan wien, naar men verwachtte, deze flesschen toebe hoorden, heeft aangeboden, doch zij werden geweigerd. De eigenaar blijft zich op het standpunt stellen dat de gemeente een on rechtmatige daad verricht. De werkzaamheden met hel leggen van de rails zijn nu aangevangen en wellicht zal over 10 12 dagen, wanneer het beton is verhard, de tram er over heen kunnen rijden. Gisternamiddag geraakte een 14-jarige fietsrijder P. v. D. aan den Oude-Rijn alhier te water. De jongen droeg op zijn rijwiel een vioolkist, die tusschen zijn knie en het stuur bekneld raakte, waardoor hij een oogenblik het rijwiel niet meer meester was, tengevolge waarvan hij in het water reed. Omstanders haalden berijder, rijwiel en vioolkist weer op het droge en de knaap, die geen letsel had bekomen, wandelde naast de fiets met een nat pak naar huis. De reis van de Koningin. De Koninklijke Familie vertrekt morgen avond om 8 u. 25 uit Stockholm over Sass- nitz en Benlheim naar Oldenzaal; aan komst aldaar 1 Aug. 's ochtends om 6 u. 9. Vandaar gaat de reis 's ochtends om 6 u. 42 over Apeldoorn (aankomst 8 u. 24, vertrek 8 u. 28), naar Amersfoort; aan komst aldaar 9 u. 6. Per extra-trein zet dan de Kon. familie de reis naar Baarn voort; aankomst 9 u. 16. Ontslag personeel Hoofdbestuur der posterijen en telegrafie. Op vragen van het lid van de Tweede Kamer, den heer Van Braambeek, betref fende de ontslag-aanzegging aan personeel bjj liet hoofdbestuur der posterijen en tele grafie: 1. Is het bericht in de dagbladen juist, dat aan het hoofdbestuur van het staats bedrijf der posterijen, telegrafie en telefonie te 's-Gravenhage, ter uitvoering van voor stellen van de commissie-Van Rorj'en, aan ruim honderd' man van het personeel ontslag is aangezegd, ingaande 1 October 1924? 2. Zijn bij deze ontslag-aanzeggingen do regelen gevolgd, waartoe de Centrale com missie voor georganiseerd óverleg heeft ge adviseerd en waarmedo de regeering heeft verklaard, zich grootendeels to kunnen ver- cenigen? 3. Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, ia uc minister dan niet met ondergeteekende van oordeel, dat het wenscheljjk geacht moet worden, dat, alvorens aan de voorstellen van bovenge noemde commissie uitvoering te geven, het rapport betreffende haar onderzoek en haar voorstellen worden gepubliceerd, ten einde zoowel het publiek als het betrokken per soneel in de gelegenheid te stellen, hier over een oordeel uit te spreken? 4. Is de minister bereid, de verwezen lijking van bet in vraag 2 gestelde te be vorderen en' in verband hiermede de verdere uitvoering vair de voorstellen der commissie- Van Roijen op te schorten? heeft de minister van Waterstaat ge antwoord: 1. De eerste vraag beantwoordt de on dergeteekende bevestigend. 2. In de thans geldende regelen voor de op-wachtgeld-stelling van rijkspersoneel vervult de mate van geschiktheid van den ambtenaar voor zijn taak «.chts een in- cidenteele rol in dien zin, dat binnen de opeenvolgende, in die regelen aangegeven groepen een ambtenaar, die voor den dienst niet of niet dan met overwegend bezwaar kan worden gemist, buiten de afvloeiing kan worden gehouden. In bijzondere gevallen kan het evenwei noodzakelijk zijn, om, met terzijdestelling in meerdere of mindere mate van de ajge- meene afvloeiingsregeien, den gesch ktheids- factor meer stelselmatig tot gelding te brengen. Zulk een geval is aanwezig, wanneer, zooafs thans bij het Hoofdbestuur der Postergen en Telegrafie, de ■pBrsoneeivermindering in een dienstvak o.m. gegrond is op den eisch van een arbeidspraestatie van verhoogde in tensiteit en gehalte, gepaard aan een alge- meene hergroepeering der werkzaamheden. In zulk een geval bestaat er alleen mo gelijkceia van slagen, wanneer in het dien tengevolge noodzakelijk geworden afvloei ingsproces de geschiktheidsfactor een lei dende rol speelt. Het voorstel tot de even- bedocide personeelsvermindering, door den directeur-generaal aan den ondergeteekende naar aanleiding van een deswege uitgebracht voorloopig verslag der commissie-Van Eojjen, met welk voorstel de ondergeteekende rich heeft vereenigd, behelsde dan ook als voor waarde voor de mogelijkheid dier vermin dering in de wenscheljjk geachte mate dat de afvloeiing van personeel bp zulk een wijze zou kunnen geschieden, dat de uitstekende krachten in elk geval zouden kunnen behouden blijven en verder voor het ontslag van een ambtenaar zou beslis send zijn het antwoord op de vpaag, of hij in meerdere of mindere mate in staat geacht kan worden aan de eischen, die de staat van zaken na de afvloeiing zal stellen, te vol doen. Het spreekt vanzelf, dat een afwijking van de algemeene afvloeiingsregeien als bo venbedoeld met bijzondere waarborgen moet zijn omgeven. Allereerst zal de ministerraad in bijzonder geval, na kennisneming van de redenen, die noopten tot die afwijking, daaraan zijn goed keuring moeten hechten. Verder zal de vaststelling der geschiktheid zóó moeten ge schieden, dat een objectief oordeel daar omtrent zooveel mogelijk is verzekerd, sub jectieve overwegingen zooveel mogelijk zijn buitengesloten. Ten slotte zaf ais laatste waarborg tegen partijdigheid een beroeps instantie noodig zjfn. Deze waarborgen z'rjn ten aanzien van de afvloeiing ten hoofdbesture aanwezig. Een beslissing van den ministerraad heeft de mogelijkheid geopend om in bijzondere gevallen een wijze van afvloeiing in toe passing te brengen, als ten hoofdbesture is geschied. De vaststelling van de geschikt heid d§r ambtenaren berust op do aan het hoofdbestuur aanwezige omschrijving van de ambtelijke waarde van iederen ambtenaar afzonderlijk. Deze waarde is o.a. bepaald naar ijver, nauwkeurigheid, begripsvermogen, ontwikkeling, initiatief, bijzondere karakter eigenschappen, voor zooveel deze voor den dienst belangrijk 2Jjn om daarmede bij zijn tewerkstelling rekening te houden. De omschrijvengen, welke van -1920 da teeren en periodiek worden herzien, zijn gevormd uit besprekingen van den hier mede belasten hoofdambtenaar ipet de be trokken afdeelings- en bureelchefs, waarbij gestreefd werd, zooveel mogelijk denzelfden maatstaf aan te leggen. Naar deze gegevens zijn de ambtenaren verdeeld in drie categorieën: lo. de uib stekenden; 2o. de goed bruikbaren; 3o. de middelmatigen of min bruikbaren. De eerste categorie is zonder meer buiten afvloeiing gehouden, de dorde is tot het vereischtc aantal zonder meer daarvoor in aanmerking gebracht. liJ0 Bij de keuze uit de middengroep der goed bruikbaren is uitgegaan van de ge dachte, dat, aangezien de capaciteiten der betrokkenen voor de administratie voldorndo waren, het geschiktheidselement niet meer in het bjjzonder in het geding behoefde te worden gebracht, doch de door do regeering ter zake van de afvloeiiog gestelde regelen konden worden gevolgd. Uil het bovenstaande volgl dus onmiddel lijk, dat oen belangrijk gedeelte van de amb tenaren, aan wie thans eervol ontslag is aangezegd, dit niet heett te wijlen aan on geschiktheid. Dit spreekt het duidelijkst bij de hoofdcommiezen, waarvan er elf af vloeien. Onder dezen is niet één ongeschik te. Wel bestaat er natuurlijk in deze cate gorie verschil van ambtelijke waarde en is de een beter dan de ander, maar aangezien de benoeming tot hoofdcommies niet auto matisch geschiedt, staat het vast, dat ieder bevorderde zonder onderscheid op prijs te stellen capaciteiten bezit en niemand van hen tot de groep dor middelmatigen of min bruikbaren behoort Ten slotte zij eir nog in het bijzonder de aandacht op gevestigd, dat, toen moest wor den uitgemaakt, welken ambtenaar volgens de hiervoren aangegeven gedragslijn eervol onlslag moest worden aangezegd, zulks wel is geschied aan de hand van de ten Hoofd besture reeds berustende gegevens, doch, dat om geheel zeker te gaan en in deze teere aangelegenheid alle onbillijkheid te mijden, nog ampel mondeling overleg ia geploegd met alle afdeelingschefs. Wat ten slotte de boven noodzakelijk ge achte besluursinstanlie aangaat, welke ook door het Hoofdbestuur bij de gekozen proce dure van den aanvang werd voorgestaan en dienovereenkomstig door den ondergetee kende in Juni j.l. aan den Ministerraad in overweging is gegeven, deze zal worden in- gesleld. De ondergeteekende achlle het wensche- lijk een eenig6zins uitvoerige uiteenzetting te geven van het gekozen stelsel van af vloeiing, dal zich naar zijn inzien volko men zal aanpasson aan den aard van de in voorbereiding zijnde reorganisatie. Aan de uilvoering ten aanzien van het Ilooldbe- sluurspersoneel aan dit stelsel gegeven, zul len zonder twijfel de fouten kleven, die aan alle menscheïijke werk eigen zijn. Even zeker echter is. dat gestreefd is naar onpar tijdigheid en naar een onpartijdigheid waar borgende procedure. Ter contróle hiervan is de beroepsinstantie het aangewezen insti tuut. 3. Daar het hier niet betreft een deel van de reorganisatie, welke in he* rapport der commissie is te gemoet te zien, moet het ant woord op deze vraag ontkennend luiden. Wel acht hij het gewenschl van deze gele genheid gebruik te maken om in groote trek ken iels mede te deelen om:rent de denk beelden, die de thans in voorbereiding zijnde reorganisatie van het Staatsbedrijf van de Posterijen, de Telegrafie en Telefonie be- heerschen en omtrent de plaats, die de thans uitgevoerde voorstellen daarin innemen. De posterijen, de telegrafie en telefonie hebben zich uit departementaal fiscaal be heerd overheidsinstituut in den loop der tij den gaandeweg tot een vervoerinstituut van grooten omvang ontwikkeld. Het gaat er thans om, de slotsom uit deze ontwikkeling te trekken, nieuwe organisatie vormen te scheppen en als noodzakelijk einddoel der reorganisatie te zien de be drijfsmatig verzekerde iunclioneering van de post-, telegraaf- en telefoondiensten als grootbedrijf. Daarnevens zal de thans aller- wege geboden versobering van den Staats dienst ten volle tot haar recht moet komen. Zij is, behalve op grond van algemeene over wegingen, uit hoofde van de grondgedachte der reorganisatie zelf noodzakelijk. Niettemin moeten voor het oogenblik ten aanzien van het Hoofdbestuur der Poste rijen en Telegrafie de opbouw van den nieu wen slaat van zaken en het streven naar versobering in den dienst streng worden on derscheiden. De afvloeiing, die thans heeft plaats gehad, houdt met de nieuwe organi satie van het leidend orgaan van den dienst geen onmiddellijk verband, a! is zij in de ge geven omstandigheden natuurlijk wel als oen voorbereiding lot de in overweging zijn de reorganisatieplannen te beschouwen. Tot den nieuwen opbouw zelf behoort deze per soneelsvermindering evenwel niet. Zij is de vrucht van het evengenoemde streven naar versobering en aangezien zij den legen- woordigen organisatievorm van het hoofd bestuur principieel gezien, onaangetast laat, 1 uok als op zich zelf staande maatregel mo gelijk en wenschelijk. Van een beslissing omtrent de komende reorganisatie en de overtuiging van haar welslagen is de ver kregen personeelsbesparing niet afhankelijk. De personeelsbesparing is verkregen door wegvallen van alle werkzaamheden, die, op zich zelf wel nutlig, in de tegenwoordige omstandigheden achterwege moeten worden gelaten; door het vereenigen van soortelijk gelijke werkzaamheden onder één leiding, een vereeniging. die vroeger eon le uitge breid arbeidsveld voor één leidende instan tie zou hebben opgeleverd, maar die (hans gedeeltelijk door vermindering der hoeveel heid werk en gedeeltelijk door meerdere er varing mogelijk was; door verder doorge voerde decentralisatie in de afdoening van zaken; door d»? vereenvoudigde werkwijze, mogelijk geworden door de samenbrenging van allo dienslonderdeelen in één gebouw en ten slotte door dem eisch van intensievere arbeidspraeslatie, waarmede geenszins is ge zegd, dat de arbeidspraestatie tot nu toe aan liet Hoofdbestuur achter zou hebben ge slaan bij hetgeen tot dusverre als het nor male is beschouwd. 4. In verband met het antwoord op de derde vraag beantwoordt de ondergeteeken de deze vraag ontkennend. Tragen en beantwoorde vragen. De lieer Oud heeft den Minister van Ar beid, H. en N. de volgende vragen gesteld: Is het juist, dat de overbodigheid, die sedert 1 Jan. 1923 aanleiding gaf tot bet ontstaan van 241 ambtenaren der Rijksver zekeringsbank, voor velen dezer ontslage nen niet een gevolg was van de decentrali satie bij de uitvoering der Ongevallenwet, nu blijkens antwoord op vragen, opgeno men in het Aanhangsel tot het verslag van dc Handelingen der Tweede Kamer onder No. 145, dc personeelsbesparing ten ge volge van die decentralisatie slechte 53 ambtenaren betrof? Zoo ja, welke zijn dan de oorzaken, die tot dit teveel aan personeel hebben geleid en heeft het Bankbestuur niet reeds eerder etappen tot inperking kunnen doen? Is de taak van het Baukbestuur ten ge volge der decentralisatie niet zoodanig be perkt, dat met een eenhoofdig bestuur zou kunnen worden volstaan Op de vragen van den heer Ter Hall be treffende het nemen van een spoedige be slissing omtrent penBioensaanvragen van onderofficieren-wachtgelders der landmacht, antwoordde de Minister van Oorlog, dat het inderdaad juist ia, dat aan sommige onderofficieren-wachtgelders, die reeds in dc laaitete maanden van het vorigo jaar intrekking van wachtgeld en toekenning van pensioen aanvroegen op grond van art. 2, eerste lid, onder lo. of lo. der Pensioen wet voor de landmacht, thans nog steeds geen pensioen is toegekend. De reden van de vertraging is gelegen in verschil van inzicht met den Militairen Peusieenraad, hetwelk tot uitvoerige ge- 'dachtcnwiascling aanleiding gaf. Dit ver schil betrof vooreerst do vraag of door het verzoek om intrekking van het wachtgeld belanghebbenden al dan niet recht op pen sioen op grond van art. 2o. b. der Pen sioenwet voor de landmacht zouden kunnen doen gelden en dit in verband met het be paalde bij het 4de lid van dat artikel, en voorts of voor een wachtgelder peasiofi- neering op anderen dan evengenoemden grond mogelijk zou zijn. Tinna is, ten deele in afwijking van de betrekkelijke adviezen van den Militairen Pensioenraad, reeds een groot deel der belanghebbenden bij de Koningin voor toe kenning .van pensioen in aanmerking ge bracht. BINNENLAND. De afvloeiing van personeel bij het hoofd bestuur der P. en T. Indeeling der competitie van het Westen van den Nederl. Voetbal-Bond. De vliegtocht naar Indië. BUITENLAND. De derde plenaire zitting der Londensche conferentie. Sao Panlo door de regeeringstroepen ge nomen. Ben Japansch stoomschip vrijwel met man en mnis vergaan. Inderdaad ontvangen de personen, over wie het liier gaat, geen wachtgeld, doch zij, die daartoe het verzoek hebben gedaan, zijn in het genot gesteld van een voorschot op het hun van Rijkswege toekomende. Prins Hendrik is gisteren to Berlijn aangekomen. Te Rotterdam is, 54 jaar oud, overleden ds. G. v. d. Giesen, predikant bij de Ned, Herv. Gem. aldaar. Hij stond sinds 1897 1® Rotterdam en was voorzitter van het Ned. Zendingsgenootschap. Hij was officier van de orde van Oranje Nassau. In den ouderdom van 3-2 jaar is te Den Haag aan de gevolgen van éen ern stige keelontsteking, overleden de bekende vlieger B. de Waal. Naar het „Ilsgz." verneemt, zal mgr. dr. Nolens de viering van het eerste lustrum van den Ierschen Vrijstaat bijwonen. Mr. Kooien, voorzitter van de Tweede Kamer, heeft om huiselijke redenen voor de uilnoodiging moeten bedanken. Wij vernemen, zegt hot „Hbld." dat de salarissen van de ministers, hoofden van departementen van algemeen bestuur, met ingang van 1 Jan. 1925 op f 15.000 per jaar (vroeger f 18.000) zullen worden gebracht. De salarissen der secretarissen-generaal der 'departementen zullen met f 500 worden vorlaagjd. De salarissen der ambtenaren met den rang van administrateur blijven ongewijzigd. De Commissie win Rapporteurs der Tweede Kamer is naar aanleiding van de Memorie van Antwoord en het daarbij ge voegd gewijzigd wetsvoorstel van mej. Van Dorp ten aanzien van haar kiesstelselvoor- slel, van oordeel, dat de wijzigingen in het oorspronkelijk wetsvoorstel, vooral wat den vorm betreft, aangebracht, van zoodanigen aard zijn, dat een nader afdeelingsonder- zoek gewenschl i3 cn heeft derhalve voor gesteld het gewijzigd wetsvoorstel naar de afdeelingen le verzenden. Men meldt uit Kampen aan de ,,Msb.": Wij vernemen, dat er veel kans beslaat, dat met 1 October a.9. één der beide scholen voor Verlofsofficieren naar Kampen zal worden overgeplaatst, niettegenstaande het betrekkelijke wetsontwerp in de Tweede Ka mer is aangehouden. Naar men het Blad mededeelde, zou de Minister deze overplaatsing zonder mede werking der Kamers kunnen doen plaats hebben. In de elfde zitting der Alg. Synode der Ned. Herv. Kerk is behandeld het verslag over de persoonlijke kerkvisitatie, gehouden in 1923, in 18 classes in het Waalsch ressort. Het is ondoenlijk van dit verslag, dat 91 bladzijden druks bevat, en van de daarover gevoerde bespreking een beknopt overzicht le geven. Wij bepalen ons daarom lot enkele opmerkingen. Het is gebleken, dat de kerkvisitaloren hun laak zeer ongelijk hebbqn opgevat. Sommigen hebben zich bijna uitsluitend gehoudep aan vastgestelde vragen en daarom in hoofdzaak naar uiterlijkheden onderzocht. Anderen heb ben getracht de visitatie meer aan haar doel te doen beantwoorden door over geestelijke zaken te handelen en raadgevend, opwek kend en steunend op te treden. De ondervindingen, die bij de visitatie zijn opgedaan, zijn wel heel ongelijk. Naast voor beelden van opgewekt en bloeiend kerkelijk leven slaan andere van inzinking en dorheid Over het algemeen echter zijn de mededcelin- gen niet bemoedigend en geven zij niet de indruk, dat het godsdienstig leven den tijd van de ebbe achter zich heeft. Volgens het beslaande reglement moeten alle gemeenten binnen een tijdsverloop van vijf jaren worden bezocht. Daar uit de versla gen blijkt, dat nog slechts 'n betrekkelijk klein deel bezocht is, wordt besloten de Pro vinciale Kerkbesturen aan te schrijven, om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 1