Zonderlinge Kameraden
No. 19740
LEIOSCH DAGBLAD, Donderdag 17 Juli.
Tweede Blad. Anno 1924.
GEMEENTEZAKEN.
Prov. Staten v. Zuid-Holland.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
Benoemingen.
(Ter voorziening in de vacature, ontstaan
Boor de periodieke aftreding van het Be-
Stuur.'lid der Vereeniging tot Bevordering
.van den bouw van werkmanswoningen, dr.
ffh. W. van Lidth de Jeude, alhier, be
veelt het Bestuur aan: 1. dr. Th. W. van
jLidtii de Jeude, 2, mr. P. M. Trapman,
sJhie
Prof. dr. P. C. T, van der Hoeven ver-
Boekt herbenoemd te worden als Stads-
Vioed meester.
Verbetering van den Morschweg
:V6ór de huizen, staande aan den Morsch
weg sschen de Paul Krugerstraat en de
floralaan, bevinden zich voortuinen, welke
de breedte van de straat op hinderlijke wijze
verkleinen. Worden deze tuintjes bij de
straat gevoegd, dan kan de Morschweg ter
pi, e een aanmerkelijke verbreeding on
der, n. die, wanneer voorts aan die zijde
een 2 M. breed tegeltrottoir wordt aange
legd, ook aan het voetgangersverkeer in
hè mate ten goede zal komen.
Bij de onderhandelingen, door B. en W.
niet de betrokken eigenaren gevoerd, is ge-
Aek' dat zij allen bereid zijn hun voor
tuinen zonder kosten hunnerzijds ten be
hoeve van de bovengeschetste wegverbTee-
Uing aan de gemeente af te staan.
®»t komt hun, evenals de Commissie van
fabri ige, voor, dat onder deze omstandig-
hedi-n deit verbreeding van dit deel van den
Morschweg, waarvan de kosten op ongeveer
f2750 worden begroot, ter hand behoort te
word i gencmen. Daarbij ware dan tevens
Ivoor het gedeelte tussclm Floralaan en
Lobsenstraat een rooilijn vast te stellen, lig
gende ongeveer in het verlengde van de ten
Westen der Floralaan en ten Oosten van de
Lobsenstraat bestaande bebouwing. Daar
door zal de Morschweg ook hier een breedte
Van plm. 12 M. kunnen verkrijgen.
RECLAME.
Uw humeur wordt vergald, als gij last
hebt van aambeien. Foster's Zalf geeft
vanaf de eerste aamwending verlichting en
heelt uw kwaal. Inderdaad een probaat
geneesmiddel. Per docG f 1.75per tube
ïl.—«15
Te elf uur gistermorgen hebben Provin
ciale Staten in de voortgezette zomerzitting
de behandeling vervolgd van de herziening
der regeling tot toekenning van provinciale
bedragen aan de gemeenten in de kosten
van verpleging van behoeftige krankzinni
gen en zwakzinnigen. Daarbij agdi tevens
San do orde de voorstellen betreffende ver
zoek van Voorburg om verhooging van
vorenbedoelde bijdragen; tot subsideering
dei Centrale Vereeniging tot behartiging
fle: maatschappelijke belangen van zenuw
en zielszieken met f 3000.nadere
mededeelingen omtrent pensioenregelingen
voor personeel van krankzinnigen- en zwak-
ïinnigengestichten; en do overeenkomsten
betreffende opneming en verpleging van
Ïuid-Hollandsche vrouwelijke of mannelijke
krankzinnigen; met provisoren van het Oude
en Nieuwe Gasthuis te Zutphen, met het
gesticht Reinier van Akel te 's-Hertogen-
nosch; en met het gesticht Huize Assisie
te Udenhout.
Er wordt gere- en gedupliceerd. De heer
HOFFMAN (R. KJ verzet- zich ten sterkste
tegen de wenken van den heer Ter Laan
om een provinciaal gesticht te doen bouwen,
evenals de heer DE WILDE. De voorstellen
van Gedep. Staten worden zonder stemming
aangenomen.
Bij punt 41 de agenda (subsidieering
van openbare leeszalen en bibliotheken)
komt in behandeling het afwijzend praead-
vies van Gedep. Staten op hét voorstel
Hoffman cs. van Gedep. Staten uit te noo-
digen voorstellen uit te werken, teneinde te
geraken tot geleidelijke opheffing der reeds
verleende subsidie en tot het niet meer voor
stellen van nieuwe subsidies aan openbare
leeszalen en bibliotheken.
De eerste ondertèekcnaar van dit voorstel
de heer HOFFMAN (R.K.) herinnert er aan
dat zijn voorstel tot geleidelijke opheffing
der subsidies voor de Volksuniversiteiten
indertijd is aangenomen. Aanneming van
het onderhavig voorstel zou op den duur een
jaarlijksche bezuiniging geven van f 20.000
Gezien evenwel de weinige animo van deze
afschaffing bij' allé partijen, trekt spreker
mede namens 2 der andere onderteekenaars
het voorstel in, onder volledige handhaving
zijner principieelen en practische bezwa
ren tegen deze subsidieering.
De heer TER LAAN" (S. DJ licht daarna
zpn motie toe, waarin een behoorlek over
zicht wordt gevraagd van alle tollen en
bruggen, waar tol- en bruggeld wordt ge
heven, ten einde de vraag te kunnen beoor-
deelen, of deze geheel of gedeeltelijk kun
nen worden afgeschaft.
Ged. Staten praeadviseeren afwijzend "op
dit voorstel, omdat deze zeer omvangrijke
arbeid nutteloos zou zijp., en de afschaffing'
van de tollen te duur zou zjfn. Een dergelijke
afwijzing blijft beneden de taak van Gedep.
Staten, meent spreker. Bovendien, wanneei
er een volgende stap zat worden gedaan naar
een Rijksbelasting voor de gebruikers van
den weg, allerlei voertuigen, dan zal ook
de kwestie van het onderhoud der wegen
en dus de kwestie van de tolgelden aan de
orde worden gesteld.
Bij die kwestie zullen de provinciale bc-'
sturen een belangrijke taak hebben te ver
vullen en zij moeten daarvoor voorbereid
zijn. Daarom adviseert spr. zijn-motie te
aanvaarden, opdat men tijdig oven alie
gegevens zal kunnen beschikken.
De heer TEN HOPE (V.-B.) steunt de
motie-Ter Laan en de afschaffing der tol-
en bruggelden en herinnert er aan dat de
Bond van Bedrijfsautohouders wèl aan ge
gevens kan komen. Waarom de Staten dan
niet J
De beer BR.AAT (Platt.) blijft bij zijn
meer beseheiden vraag, om een ovèrziclit
te geven van de provinoiale tollen en
bruggelden, en deze af te schaffen. Nu de
heer Ter Laan zooveel meer beeft gevraagd,
zeggen Gedeputeerden natuurlijk, dat zij
alleen iets hebben te zeggen over de pro
vinciale tollen en dan: ,,Foetsjie met die
motie-Ter LaanSpr. verzoekt alsnog
praeadvies op zijn vraag, betreffende de
provinciale tol- en bruggelden.
De heer COLTOF (Comm.) zet uiteen, dat
de fout bij de Staten zelf ligt. Zij achtten
meer inlichtingen over dit vraagstuk nood
zakelijk, doch in plaats die aan Gedep. Sta
ten te vragen, hebben zij in een motie van
Gedep. Staten de vraag voorgelegd, of zij ook
meer voorlichting noodzakelijk achtten.
Welnu, die vraag hebben Gedep. Staten
beantwoordt
Tot de afschaffing der tollen, zelf komen
de, noemt spr. het tolsysteem een belache
lijke dwaasheid, een belastingheffing, die in
botsing komt met het moderne verkeer. De
vraag, of en hoe men die staketsels zal op
ruimen, is belangrijk genoeg en de Provin
ciale Griffie kan zorgen voor de noodige ge
gevens. De motie-Ter Laan dient dan te
worden aangenomen.
De beer VAN AALTEN (V.D.) steunt de
motie. De behandeling daarvan staat geheel
los van de beantwoording der vraag of de
tollen al dan niet moeten worden afgeschaft.
Alleen wanneer men evenals de heer De
Wilde vooropstelt dat de tollen niet moeten
worden afgeschaft, kan men den gevraagden
arbeid der Provinciale Griffie bij voorbaat
nutteloos oordeelenl
Bij heropening na de pauze doet de
VOORZITTER een beroep op de leden, om
de kostelijke uren van dezen middag koste
lijk te gebruiken, d.w.z. om alles te zeggen,
wat er gezegd moet worden, maar zoo be
knopt mogelijk. Donderdag Is er Rotterdam-
sche Gemeenteraad, Vrijdag kunnen ver
schillende heeren nie ve; leren,. Maan
dag en Dinsdag vergaderen Gedeputeerden.
Wanneer dus ieder zich niet zooveel moge
lijk bekort, zou er Woensdag a.s. verder
vergaderd moeten worden. Spr. herhaalt dus
zijn beroep op de leden om de kostelijke
middag kostelijk te gebruiken.
De president van de commissie ad hoe, de
heer CRENA DE IONGH, bespreekt de
motie-Ter-Laan. De provinciale brug- en
waterlolien kunnen buiten het gevraagde
overzicht vallen, omdat die uitvoerig in de
begrooting worden vermeld. Er resten dus
de gemeenschaps-, waterschaps- en gecon-
cessioneerde tollen, waaromtrent men van
de gemeen !"n opgaven zou kunnen vragen.
Spr. is niet tegen dit deel van de motie-
Ter Laan, evenmin trouwens tegen het ai-
schaffen van sommige tollen. Bezwaarlijk
echter is het geven van een volledig over
zicht van het aantal tollen en bruggen, de
onderhoudskosten daarvan, enz. Intusschen
die omvangrijke arbeid is mogelijk, vooral
voor de tollen op de belangrijke intercom
munale wegen.
Spr. meent, dat Ged. Staten niet kunnen
Voldoen aan het tweede deel van de motie,
waarin hun wordt verzocht inzake even-
tueelè opheffing den Staten ten ópzidhte
van de economische en financieele gevolgen
van voorlichting te dienen. Voor voldoening
daaraan zotiflen onderhandelingen met de
tolhoudegs no'odig zijn betreffende do schade
vergoeding aan die tolhouders en het onder
houd van den weg in de toekomst. Dit ver
zoek kan dus niet worden beantwoord. Spr.
kan dus niet medewerken aan bet opdragen
aan Gedep, Staten van een arbeid, die van
problematiek nut zou zijn.
De heer DE WILDE, lid van Ged. Staten,
herinnert aan de behandeling van twee
vroegere moties, deze kwestie rakende. Dc
motie-Ter Laan is geboren in een stemming
van boosheid en geprikkeldheid. Zij tracht
aan Ged. Sinten.ieis op le dringen. Half ls
zij reeds vermoord, doordat de weglollen er
zijn uitgevallen, en alleen de wa'bertollen tot
een totaal bedrag, van 40 a 50 zijn over
gebleven. Een overzicht daarvan zijn onbe
trouwbaar geworden, omdat niet alle ge
meenten aan Ged. Staten verantwoording of
zelfs gegevens verschuldigd zijn, en omdat
de boekhouding der tollen., in polders e.d.
niet. steeds volhouden betrouwbaar is. Wat
heeft men er bovendien aan? Gedop. Staten
hebben over die vaarten en die tollen niets
te zeggen? Wil men <üe tollen koopen?
Waarom begint men dan niet met de mótie-
Braat? Daarover kan een beslissing worden
genomen, omdat zij de provinciale toilen
betreft.
De heer SCHAPER (S.-D.): „Dus kom
terug, Braatl Alles is vergeven en. verge-
tenl"
Pe heer DE WILDE: De bespreking van
het door den heer Ter Laan gevraagde zou
leiden tot gezwam in de rujmte. Waarom
trachten de Kamerleden van de Regeering
niet een algemeen overzicht te krijgen? Dat
zou wel aardig zijnt
,De heer, BRAAI: „flat heb ik gedaani
Maar daar word ik genegeerd, net ais hierI
(Gelach).
De heer De WILDE: „Ik heb het' niet
tegen ut Ik spreek nu over heel wat ge
wichtiger dingen!" (Hilariteit).
De heer BRAAT tracht zich tot dén voor
zitter te richten.
De heer DE WILDE vervolgt zijn. rede,
en adviseert tot verwerping vande ipotie.
De VOORZITTER stelt, voor, niet tp.re-
plicceren. Alleen de voorsteller van dp mo
tie zal het woord voeren.
Daartoe wordt besloten..
De heer TER LAAN repliceert. Spr, hand
haaft zijn motie.
De motie-Ter Laan wordt daarna ver
worpen met 41 tegen 28 stemmen.
Bp punt 45 der agenda, wijziging van de
verordening op de heffing van leges ter
provinciale griffie, bestrijdt de heer OOLTOF
het voorstel van Gedep. Staten, dat de ta
rieven van thans gedurende de eerste vpf
jaar wil handhaven, en bepleit verminde
ring der tarieven. Óeze vermindering aeht
spr. mogelijk zonder te groote schade voor
de begrooting. Er zit voldoende „muziek*
in (Je raming. Laat men daarom de tarieven
van thans voor slechts één jaar continueeren
en in dien tjjd de mogelijkheid eener tarie-
vonverlaging onderzoeken.
Dé heer VAN AALTEN is met zoo opti
mistisch gestemd alB de heer Colthof, doch
wil de tarieven voor slechts twee j'aar con
tinueeren.
Spr. dient een amendement in, strekkende
om den verlengingstcrmffn op 2 j'aar te
bepalen.
De amendementen van de heeren Coltof
en Van Aalten zullen bjf de artikelen worden
behandeld.
Da heer BRAAT stelt een amendement
yoor, om zekere heffingen op de Oude-Maas-
brug (op dieren, en ezelwagens, hondekarren
e.d.) af te schaffen.
De heer DE WILDE behandelt de amende
menten. De onderhoudskosten der provinciale
bruggen bedragen wel viermaal de opbrengst
van de tollen, terwijf de Staten bevoegd z(jn
de onderhoudskosten geheel uit de tollen te
üalen. Daar de onderhoudskosten en de loo-
nen zeer zijn gestegen, en de komende jaren
veel onderhoud zullen eischen, kan spr. de
amendementen-Coltof en -Van Aalten niet
aanvaarden. Mochten de onderhoudskosten
dalen, dan kan het tarief nog steeds worden
verminderd. Spr. adviseert, eveneens tot
verwerping van het pmendement-Braat. Er
moet toch ergens een grens zijn bijl de tol
heffing.
Na repliek wordt het amendement-Van
Aalteu aangenomen met 36 tegen 32
stemmen.
Het amendement-Coltof vervalt daarmee.
Het amendement-Braat wordt verworpen
met 61 tegen 8 stemmen.
Het voorstel tvordt z. h. s. aangenomen.
De heer CRENA DE IONGH verzoekt het
agendapunt: „Subsidie in de kosten van on
derzoek der droogmaking der. Reeuwijkschc
plassen*, aan te houden tot de najaarszitting.
Daar uit de vergadering daartegen wordt
geprotesteerd, trekt hij het voorstel Weer in,
Dit subsidie-voorstel komt dus in behan
deling.
De heer BRUNT steunt het subsidle-voor-
atel. Door de landaanwinning zaf veel 'pro
ductief werk worden verschaft. Het onder
zoek is best f 4000 subsidie waard, temeei
ornaat Reeuwijk ook f2000 geeft.
De heer VAN SANDICK meent, dat het
vaststaat, dat de droogmaking niet rente-
gevend zon zijn. Ir. Pau). concludeert zeer
terecht daartoe. Toch kan spr. het provin
ciaal belang van grondmtbreiding binnen
provincie wel, inzien.
De heer HOFFMAN betoogt, dat Holland
nog steeds een Kikkerland zou zijn, \vanneer
onze voorvaderen in de middeleeuwen even
veel bezwaren hadden opgeworpen ais men
thans doet. Spr. is voor de drooglegging
en steunt eveneens het hernieuwde onderzoek,
al is dat niet strikt noodig, omdat de aan
wezigheid van goeden grond reeds is aan
getoond.
De heer. VAN VOORST VADER acht ge
gevens noodig voor zelfstandige beooideeling,
der financieele en economische mogelijkheid
vande drooglegging.
■De heer FKANCKEN acht het gewenscht,
dat in een financieel-ongunstig plan ais dit
de provincie deelt in de waardestijging van
den grond.
De heer CRENA DE IONGH wil niet tegen
dit voorbereidingsvoorstet stemmen, doch
wen6cht daarmee niets vast te leggen ten
aanzien van het plan zelf. Evenals de heer
Visser van Yzendoorn acht spr. de droog
legging finaneieel-onmogelijk.
De heer VON FISENNE, lid van Gedep.
Staten acht de drooglegging technisch niet
zoo éénvoudig. Naastbjjgelegen polders
(Broekveldenj kosten enorme sommen aan
bemaling, gedurende den oorlog zelfs f200
per bunder. Een onderzoek naar de econo
mische mogelijkheden fs dus niet overbodig.
Spr. is ook niet optimistisch gestemd, t.a.v.
de geaardheid van den bodem. Wanneer Set
met teveel in de papieren gaat ioopen, zal
men met Rjjkssteun deze drooglegging moe
ten 'ondernemen, meent spr. Uit de latere
exploitatie zouden de kosten kunnen wor-
dén betaald.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
De voorzitter geeft in overweging, deze
aamenkomst te beëindigen en morgenochtend
om tien uur opm'euw bjjeen te komen.
De heer TER LAAN gaat daarmee niet
accoord. De raadsleden van Rotterdam zullen
dan eerst in de Staten en daarna in den
Raad tot elf uur, half twaalf moeten ver
gaderen. Dat gaat niet aan.
De Voorzitter handhaaft zijn voorstel. Dooi
onderlinge samenwerking kan men gemak
kelijk voor half één klaar komen.
Het voorstel van den Voorzitter wordt
zonder stemming aangenomen.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag.
Een hongerstaking in de
bijzondere strafgevangenis in Den Haag. i
De heer B. de Ligt, redacteur van het or->
gaan „De Wapens neer", schrijft het vol
gende:
Maandagavond j.l. vervoegde zich de va
der van een der veertig gevangen dienst
weigeraars hij den secretaris van het Intern.
Anti-Militaristisch Bureau te De Bilt, met'
een brief van zijn zoon. waarin deze
schreef: „Ongeveer tien jongens weigeren to
eten. Ik eet ook niet. Vandaag is het dc
derde dag. Wij zijn het begonnen als pro
test, dat onze medemakkers op cel zitten
en wij op zaal. Tevens protesteeren wij to
gen de behandeling die ons wordt aange
daan."'
Dinsdagmorgen begaven zich de anti
militaristen B. de Ligt en J. Giesen namens
de.I. A. M. V. septic Nederland en het
J. A. M. B., naar den directeur van de bij
zondere gevangenis om nadere inlichtingen
Deze verklaarde, dat inderdaad op 10 Juli
de hongerstaking door 10. dér gevangener*
was ingezet, dat er echter 12 Juli nog slechts
vier volhielden, en dat het nu alles voorbij
was. Bovendien was de voedselstaking niet
absoluut, daar de weerspannigen waren
doprgegaan?ich een en ander uit de can-
tine te verschaffen. En ten slotte had men
te bedenken, dat, al was het de gewoonte
de jongelui op zaaï le plaatsen, zij volgens
den regel in de cel geplaatst konden wor
den. Op de vraag'der anti-militaristen, ook
de betrokken dienstweigeraars le mogen
Spreken, om zich een objectief oordeel over
het gebeurde te kunnen vormen, vóór men
de zaak in de pers zou pub lie eeren,, werd
geantwoord, dat de directeur niet het recht
had dit toe le staan.. Men wendde zich toen
bot den voorzitter-van het college van re
genten. De^e was, uitstedig. De secretaris
van dit college beloofde echter telefonisch
het verzoek om toelating onmiddellijk te
zullen overbrengen aan mr. Ledeboer, die
bij afwezigheid van den voorzitter in deze
te beslissen had. Een uur later weer opge
beld, berichtte hij, dat de lieer Ledeboer
een bezoek aan de dL-nstvveigeraars voor
het gemelde doel niet kon toestaan.
Hij deelde mede, dat er op dit oogonblik
nog één dienstwefgeraar weigerde te eteu,
doch dat deze, P. Z., volgens oordeel van
den dokter, daarmede vandaag wel zou op
houden. De anti-mililaristen waren mot
deze weigering niet tevreden en besloten'
zich officieel tot het college van regehien
en tot den minister v. Justitie te wenden.
Naar aanleiding van dit relaas volg* hier
de lèzfng van den directeur van de gevan
genis, zooals de Haagsche redacteur van
„Het Volk" die publiceert:
De zaak is, volgens de lezing van den
directeur, dat de dienstweigeraars bij bij
zonder goed gedrag "ontheven kunnen wor
den ^an de wettelijk voorgeschreven cel
straf. Om hun vrienden in de cel te helpen,
hebben degenen, die zich in de zaal bevon
den, voedsel geweigerd. Hiervan is In do
practijk niets terecht gekomen. Men wei
gerde middageten, doch voorzag zich inmid
dels in de cantine van haring, brood, en*
Thans is deze „actie" geheel voorbij.
Omtrent het beweerde inzake den gevan
gene P. Z., deelde de directeur ons mede,
dat deze inderdaad eenige dagen niets heen
gegeten, doch slechts water dronk. De man
bevond zich op een isolatiekamer, die voor
zieken wordt gebruikt. Van een dwangbuis
is geen sprake. Hij lag in zijn ondergoed
op het bed. Omtrent het sensatieverhaal van
het op den celmuur met bloed geschreven
„moord" en het kruis, dat P- Z. zich in de
borst zou hebben gesneden, kan worden
medegedeeld, dat de heeren "De Ligt en Van
Giessen hierover met geen woord tegen den
directeur hebben gerept. Deze geheele ge
schiedenis "berust op fantasie, aldus de di
recteur.
Een -nieuwe indeeling der
brievenbussen, gepaard aan een nieuwe re
geling der lichtingen, die uiterlijk 1 Sep
tember haar beslag krijgt, zal den Posterijen
Naar 't Engelsch van LEONARD MERRICK.
Geautoriseerde vertaling van Mej. E. H,
86)
Het was een aardig meisje en niet zoo
Heel onbeschaafd, al hiel zij er dan ook en
kele typische uitdrukkingen op na. En toen
Hij zijn leedwezen te kennen gaf, dat het re
gende, en zij hem enkele romans als tijd
verdrijf had gebracht, stond hij versteld over
de boeken, die zij las. Toch waren zij hem
geen onderhoudende lectuur Zijn gemoed
was verdeeld tusschen teleurstelling over
het weer en dankbaarheid voor haar aan
bod. Hij was zoo weinig gewoon aan vrien
delijkheid, dat dit te-leen-bieden van boeken
door de dochter van de hospita hem iets heel
teeders en bijzonders leek.
Do sloetan waren binnengebracht, de re
gen kletterde op de laurieren en strooide de
rozebladeren over het pad.
De lange schemering door speelden een
paar zware handen in een huis daar dicht
hij een gezang (de dorps-pianist kiest altijd
kerkelijke liederen) met droevige volhar
ding.
David stond .tan het venster, tol het troos
teloos inzicht komend, dat de dames wel
jlen heelen avond op haar kamer zouden
olijven. Zijn veld van waarneming zou dus
niets opleveren, zelfs den volgenden dag kon
iPet nog wel te nat voor haar zijn.
HOOFDSTUK XVII.
Maar dit was niet zoo. Toen hij ontwaak
te, zag hij stralend helder licht. De onbe
wolkte hemel was in blijde tegenspraak met
zijn wangedrag van den vorigen dag.
Mrs. Kemp, onder dTuk porselein-gerinkel,
vroeg „hoe hij dien nacht gelegen had?"
Terwijl hij het eigenaardige van de plaat
selijke uitdrukking opmerkte, dankte hij
haar voor de belangstelling en vroeg op zijn
beurt, wanneer de regen had opgehouden.
Ten antwoord 3noof zij: „Regen?" en
keek met afkeurenden blik naar den zonne
schijn, een manier van doen, die hij be
schouwde als in verband staande met het
binnenhalen van den oogst.
Zijn tabaksdoos was leeg. Zij bracht hem
echter op de hoogte, dat je tabak kon krijgen
bij den kruidenier, dus stak hij even later
den weg over en kocht wat, in het winnkel-
tje, dat zelf zei, hoe het: „bekend was voor
zijn eieren", „beroemd om zijn ontbijtspek."
Toen hij er uitkwam, ging hem een vrouw
voorbij, met een schildersdoek bij zich en
een schetsboek, een vouwstoeltje en wat een
bundel penseelen leek. Zij was bleek en feêr.
Hij zag, dat zij mismaakt was en liep haar
maar gauw voorbij. Hij nam niet veel no
titie van haar.
Een stoel stond wat achterover geschoven
in de schaduw van de takken en in koorts
achtige spanning keek hij eens goed waar
die wel het beste in 't gezicht zou zijn.
Al heel gauw kwam er een jong meisje
het pad af tusschen de rozen. Zij droeg een
witte japon en had een boek in de hand.
Haar gezichtje verblinde hem heel zijn we
zen ging er naar uit, haar zijn groet te bren
gen.
Zij betrad Kef veld en ging onder den
b'oom zitten. Het portret was levend gewor
den.
Tegen een stam geleund, stond hij onop
gemerkt naar haar te staren.
HOOFDSTUK XVIII.
Dit was de gebeurtenis van zijn tweeden
dag hier.
Dat was alle3. Hij had haar gezien; de
wetenschap daarvan zong hem door het ge
moed. Voor het oogenblik had hij een gevoel
dat, al leverde zijn bezoek nu ook niets meer
op, het al mooi genoeg zou zijn geweest. Als
haas- blik toevallig zijn kant uitkeek, las hij
haar gedachte, daarin en trok zich schuchter
terug. Hij wendde zich af, beschaamd en be
vreesd, dat hij het haar lastig mocht maken.
In de stad had hij zich naast haar durven
dienken, haar bewegingen gadeslaande en
het ijs brekende. In Godstone was hij verle
gen met zijn. persoonlijkheid. Zij leek hem
ongenaakbaar. Hij voelde zich zelfs verne
derd gestemd door haar blik.
Hilda zei dien middag legen Bèe: „Er is
hier nog een pensionnair; het is een neger
of zoo iets. Vervelend, hè? Het verwondert
mij, dat de Kemps dergelijke lui te gelijk
met ons in huis nemen I"
„Logeert hij dan hier?" vroeg Bee. „Ik
zag hem bij Peters uitkomen. Misschien is
hij enkel hier van Zaterdag op Maandag. Hij
zal het ons wel niet lastig maken. Mocht dit
in het een of nader opzicht wel het geval
zijn, dan was het maar beter, dat je van
ochtend met mij meeging, als hij thuis
bleef."
„Ik denk anders, dat ik hem zonder dat
ook wel op een afstand zou weten te hou
den," zei Hilda verachtelijk. „Bovendien,
die onbeschaamdheid zou hij wel niet heb
ben 1 .Wat een tegenvaller toch ook weert
Als het nu een gewone man was; dat zou
niet onaardig zijn geweest."
Maar zij hadden geen reden van klagen,
dat hij haar „in den weg" liep de nieuwe
logé deed geen moeite met haar kennis te
maken, ofschoon zij hem de volgende paar
dagen dikwijls tegenkwam, terwijl hij den
uin wat op.en neer stapte, of langs den weg
iep. Hij onthield zich zoo geheel van haar
aan te staren, dat zij zelve hem zoo eens
terloops konden opnemen.
Bee merkte op, dat hij er ongelukkig uit-
zig en heel veel hield van bloemen, en Hil
da bevond, dat zijn pak keurig zat en dat
hij een zeer goeden smaak van dassen had.
„Zeker geen gewone neger", zei ze; „eer iets
van een medisch student of zoo wat!"
Het kon haar verder niet veèl schelen, of
schoon hij duidelijk voor langer bleek geko
men te zijn dan van Zaterdag tot Maandag.
Op Dinsdag moest zij zijn aanwezigheid
wel erkennen. Het was een mal voorval, dal
dit nu juist met een neger moest zijn. Het
had net zoo goed kunnen gebeuren met
iemand, dien het nog eens de moeite waard
was te ontmoeten; bijvoorbeeld met een van
de jongelui, die het stationsplein kwamen
opgerend met hun dogcarts en keken, of zij
haar, o zoo graag gekend hadden.
Zij was dan uitgegaan, om een dagblad te
halen, en de medepensionnair stond in den
winkel en kocht papier.
Er werd haar meegedeeld, dat het laatste
blad juist aan hem verkocht was. Zoodra hij
dit hoorde, stamelde hij zoowat van er haar
niet van te willen onlrieven. Hij stond voor
haar, met zijn stroohoed in de eene en het
blad, het aan haar overreikend, in de andere
hand-.
Zij bedankte hem, maar zei, dat er haar
waarlijk niet zoo veel aan gelegen was. Hij
hield vol. Zij bleef er echter bij en liet hem
staan, ontzet door zijn eigen onhandigheid,
dat hij haar niet had weten te overreden,
het te nemen.
Tien minuten later. Mrs. Kemp tegen miss
Hilda Sorrenford:
„Mr. Tremlett is klaar met dit blad; dus
kunt u het nu nemen, als u wilt, zegt hij."
Miss Hilda Sorrenfurd, begrijpende, dat de
boodschap wel wat geleden heeft door het
overbrengen: „Zeg mr. Tremlett, dat ik hem
zeer verplicht ben."
En toen zij hem legen den avond in den
tuin zag, boog zij en dacht, „dat het wel wat
koeter was."
David keerde terug tot 2ijn papier en was
al weer tot de ontdekking gekomen, dat het
soms veel gemakkelijker is poèzie le schrij
ven over een meisje, dan tot haarzelve te
sprekenEn hij was al reeds verzoend
met haar stem, omdat het de hare was.
In proza kon hij zich altijd moeilijk
uiten en hij had nogal gehoopt, tegen bed
tijd, zoo iets van een vertoog uit zijn hootd
op het papier te hebben overgebracht. Hij
had het onderwerp voor zich, niets meer of
minder dan een eikel, waar een teeder sten
geltje aan ontsprong, met enkele blaadjes, In
een glas water. In het bosch had hij het
jonge plantje ontdekt, het mee naar huis ge
nomen en het dier alle eer betoond tot groot
vermaak van mrs. Kemp. Hij liet hel op do
tafel tronen, dal kleine, barstende eikeltje,
met zijn eerzuchtig streven van een boom
te willen zijn, en terwijl hij er naar zat te
kijken, was dat eindje stengel tot een knoe»-
tigen ouden stam geworden, met zijn bla
derdak, zich verheffende boven de eeuwen,
JWordt vervolgd).