Zonderlinge Kameraden No. 19740 LEIOSCH DAGBLAD, Donderdag 17 Juli. Tweede Blad. Anno 1924. GEMEENTEZAKEN. Prov. Staten v. Zuid-Holland. GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. Benoemingen. (Ter voorziening in de vacature, ontstaan Boor de periodieke aftreding van het Be- Stuur.'lid der Vereeniging tot Bevordering .van den bouw van werkmanswoningen, dr. ffh. W. van Lidth de Jeude, alhier, be veelt het Bestuur aan: 1. dr. Th. W. van jLidtii de Jeude, 2, mr. P. M. Trapman, sJhie Prof. dr. P. C. T, van der Hoeven ver- Boekt herbenoemd te worden als Stads- Vioed meester. Verbetering van den Morschweg :V6ór de huizen, staande aan den Morsch weg sschen de Paul Krugerstraat en de floralaan, bevinden zich voortuinen, welke de breedte van de straat op hinderlijke wijze verkleinen. Worden deze tuintjes bij de straat gevoegd, dan kan de Morschweg ter pi, e een aanmerkelijke verbreeding on der, n. die, wanneer voorts aan die zijde een 2 M. breed tegeltrottoir wordt aange legd, ook aan het voetgangersverkeer in hè mate ten goede zal komen. Bij de onderhandelingen, door B. en W. niet de betrokken eigenaren gevoerd, is ge- Aek' dat zij allen bereid zijn hun voor tuinen zonder kosten hunnerzijds ten be hoeve van de bovengeschetste wegverbTee- Uing aan de gemeente af te staan. ®»t komt hun, evenals de Commissie van fabri ige, voor, dat onder deze omstandig- hedi-n deit verbreeding van dit deel van den Morschweg, waarvan de kosten op ongeveer f2750 worden begroot, ter hand behoort te word i gencmen. Daarbij ware dan tevens Ivoor het gedeelte tussclm Floralaan en Lobsenstraat een rooilijn vast te stellen, lig gende ongeveer in het verlengde van de ten Westen der Floralaan en ten Oosten van de Lobsenstraat bestaande bebouwing. Daar door zal de Morschweg ook hier een breedte Van plm. 12 M. kunnen verkrijgen. RECLAME. Uw humeur wordt vergald, als gij last hebt van aambeien. Foster's Zalf geeft vanaf de eerste aamwending verlichting en heelt uw kwaal. Inderdaad een probaat geneesmiddel. Per docG f 1.75per tube ïl.—«15 Te elf uur gistermorgen hebben Provin ciale Staten in de voortgezette zomerzitting de behandeling vervolgd van de herziening der regeling tot toekenning van provinciale bedragen aan de gemeenten in de kosten van verpleging van behoeftige krankzinni gen en zwakzinnigen. Daarbij agdi tevens San do orde de voorstellen betreffende ver zoek van Voorburg om verhooging van vorenbedoelde bijdragen; tot subsideering dei Centrale Vereeniging tot behartiging fle: maatschappelijke belangen van zenuw en zielszieken met f 3000.nadere mededeelingen omtrent pensioenregelingen voor personeel van krankzinnigen- en zwak- ïinnigengestichten; en do overeenkomsten betreffende opneming en verpleging van Ïuid-Hollandsche vrouwelijke of mannelijke krankzinnigen; met provisoren van het Oude en Nieuwe Gasthuis te Zutphen, met het gesticht Reinier van Akel te 's-Hertogen- nosch; en met het gesticht Huize Assisie te Udenhout. Er wordt gere- en gedupliceerd. De heer HOFFMAN (R. KJ verzet- zich ten sterkste tegen de wenken van den heer Ter Laan om een provinciaal gesticht te doen bouwen, evenals de heer DE WILDE. De voorstellen van Gedep. Staten worden zonder stemming aangenomen. Bij punt 41 de agenda (subsidieering van openbare leeszalen en bibliotheken) komt in behandeling het afwijzend praead- vies van Gedep. Staten op hét voorstel Hoffman cs. van Gedep. Staten uit te noo- digen voorstellen uit te werken, teneinde te geraken tot geleidelijke opheffing der reeds verleende subsidie en tot het niet meer voor stellen van nieuwe subsidies aan openbare leeszalen en bibliotheken. De eerste ondertèekcnaar van dit voorstel de heer HOFFMAN (R.K.) herinnert er aan dat zijn voorstel tot geleidelijke opheffing der subsidies voor de Volksuniversiteiten indertijd is aangenomen. Aanneming van het onderhavig voorstel zou op den duur een jaarlijksche bezuiniging geven van f 20.000 Gezien evenwel de weinige animo van deze afschaffing bij' allé partijen, trekt spreker mede namens 2 der andere onderteekenaars het voorstel in, onder volledige handhaving zijner principieelen en practische bezwa ren tegen deze subsidieering. De heer TER LAAN" (S. DJ licht daarna zpn motie toe, waarin een behoorlek over zicht wordt gevraagd van alle tollen en bruggen, waar tol- en bruggeld wordt ge heven, ten einde de vraag te kunnen beoor- deelen, of deze geheel of gedeeltelijk kun nen worden afgeschaft. Ged. Staten praeadviseeren afwijzend "op dit voorstel, omdat deze zeer omvangrijke arbeid nutteloos zou zijp., en de afschaffing' van de tollen te duur zou zjfn. Een dergelijke afwijzing blijft beneden de taak van Gedep. Staten, meent spreker. Bovendien, wanneei er een volgende stap zat worden gedaan naar een Rijksbelasting voor de gebruikers van den weg, allerlei voertuigen, dan zal ook de kwestie van het onderhoud der wegen en dus de kwestie van de tolgelden aan de orde worden gesteld. Bij die kwestie zullen de provinciale bc-' sturen een belangrijke taak hebben te ver vullen en zij moeten daarvoor voorbereid zijn. Daarom adviseert spr. zijn-motie te aanvaarden, opdat men tijdig oven alie gegevens zal kunnen beschikken. De heer TEN HOPE (V.-B.) steunt de motie-Ter Laan en de afschaffing der tol- en bruggelden en herinnert er aan dat de Bond van Bedrijfsautohouders wèl aan ge gevens kan komen. Waarom de Staten dan niet J De beer BR.AAT (Platt.) blijft bij zijn meer beseheiden vraag, om een ovèrziclit te geven van de provinoiale tollen en bruggelden, en deze af te schaffen. Nu de heer Ter Laan zooveel meer beeft gevraagd, zeggen Gedeputeerden natuurlijk, dat zij alleen iets hebben te zeggen over de pro vinciale tollen en dan: ,,Foetsjie met die motie-Ter LaanSpr. verzoekt alsnog praeadvies op zijn vraag, betreffende de provinciale tol- en bruggelden. De heer COLTOF (Comm.) zet uiteen, dat de fout bij de Staten zelf ligt. Zij achtten meer inlichtingen over dit vraagstuk nood zakelijk, doch in plaats die aan Gedep. Sta ten te vragen, hebben zij in een motie van Gedep. Staten de vraag voorgelegd, of zij ook meer voorlichting noodzakelijk achtten. Welnu, die vraag hebben Gedep. Staten beantwoordt Tot de afschaffing der tollen, zelf komen de, noemt spr. het tolsysteem een belache lijke dwaasheid, een belastingheffing, die in botsing komt met het moderne verkeer. De vraag, of en hoe men die staketsels zal op ruimen, is belangrijk genoeg en de Provin ciale Griffie kan zorgen voor de noodige ge gevens. De motie-Ter Laan dient dan te worden aangenomen. De beer VAN AALTEN (V.D.) steunt de motie. De behandeling daarvan staat geheel los van de beantwoording der vraag of de tollen al dan niet moeten worden afgeschaft. Alleen wanneer men evenals de heer De Wilde vooropstelt dat de tollen niet moeten worden afgeschaft, kan men den gevraagden arbeid der Provinciale Griffie bij voorbaat nutteloos oordeelenl Bij heropening na de pauze doet de VOORZITTER een beroep op de leden, om de kostelijke uren van dezen middag koste lijk te gebruiken, d.w.z. om alles te zeggen, wat er gezegd moet worden, maar zoo be knopt mogelijk. Donderdag Is er Rotterdam- sche Gemeenteraad, Vrijdag kunnen ver schillende heeren nie ve; leren,. Maan dag en Dinsdag vergaderen Gedeputeerden. Wanneer dus ieder zich niet zooveel moge lijk bekort, zou er Woensdag a.s. verder vergaderd moeten worden. Spr. herhaalt dus zijn beroep op de leden om de kostelijke middag kostelijk te gebruiken. De president van de commissie ad hoe, de heer CRENA DE IONGH, bespreekt de motie-Ter-Laan. De provinciale brug- en waterlolien kunnen buiten het gevraagde overzicht vallen, omdat die uitvoerig in de begrooting worden vermeld. Er resten dus de gemeenschaps-, waterschaps- en gecon- cessioneerde tollen, waaromtrent men van de gemeen !"n opgaven zou kunnen vragen. Spr. is niet tegen dit deel van de motie- Ter Laan, evenmin trouwens tegen het ai- schaffen van sommige tollen. Bezwaarlijk echter is het geven van een volledig over zicht van het aantal tollen en bruggen, de onderhoudskosten daarvan, enz. Intusschen die omvangrijke arbeid is mogelijk, vooral voor de tollen op de belangrijke intercom munale wegen. Spr. meent, dat Ged. Staten niet kunnen Voldoen aan het tweede deel van de motie, waarin hun wordt verzocht inzake even- tueelè opheffing den Staten ten ópzidhte van de economische en financieele gevolgen van voorlichting te dienen. Voor voldoening daaraan zotiflen onderhandelingen met de tolhoudegs no'odig zijn betreffende do schade vergoeding aan die tolhouders en het onder houd van den weg in de toekomst. Dit ver zoek kan dus niet worden beantwoord. Spr. kan dus niet medewerken aan bet opdragen aan Gedep, Staten van een arbeid, die van problematiek nut zou zijn. De heer DE WILDE, lid van Ged. Staten, herinnert aan de behandeling van twee vroegere moties, deze kwestie rakende. Dc motie-Ter Laan is geboren in een stemming van boosheid en geprikkeldheid. Zij tracht aan Ged. Sinten.ieis op le dringen. Half ls zij reeds vermoord, doordat de weglollen er zijn uitgevallen, en alleen de wa'bertollen tot een totaal bedrag, van 40 a 50 zijn over gebleven. Een overzicht daarvan zijn onbe trouwbaar geworden, omdat niet alle ge meenten aan Ged. Staten verantwoording of zelfs gegevens verschuldigd zijn, en omdat de boekhouding der tollen., in polders e.d. niet. steeds volhouden betrouwbaar is. Wat heeft men er bovendien aan? Gedop. Staten hebben over die vaarten en die tollen niets te zeggen? Wil men <üe tollen koopen? Waarom begint men dan niet met de mótie- Braat? Daarover kan een beslissing worden genomen, omdat zij de provinciale toilen betreft. De heer SCHAPER (S.-D.): „Dus kom terug, Braatl Alles is vergeven en. verge- tenl" Pe heer DE WILDE: De bespreking van het door den heer Ter Laan gevraagde zou leiden tot gezwam in de rujmte. Waarom trachten de Kamerleden van de Regeering niet een algemeen overzicht te krijgen? Dat zou wel aardig zijnt ,De heer, BRAAI: „flat heb ik gedaani Maar daar word ik genegeerd, net ais hierI (Gelach). De heer De WILDE: „Ik heb het' niet tegen ut Ik spreek nu over heel wat ge wichtiger dingen!" (Hilariteit). De heer BRAAT tracht zich tot dén voor zitter te richten. De heer DE WILDE vervolgt zijn. rede, en adviseert tot verwerping vande ipotie. De VOORZITTER stelt, voor, niet tp.re- plicceren. Alleen de voorsteller van dp mo tie zal het woord voeren. Daartoe wordt besloten.. De heer TER LAAN repliceert. Spr, hand haaft zijn motie. De motie-Ter Laan wordt daarna ver worpen met 41 tegen 28 stemmen. Bp punt 45 der agenda, wijziging van de verordening op de heffing van leges ter provinciale griffie, bestrijdt de heer OOLTOF het voorstel van Gedep. Staten, dat de ta rieven van thans gedurende de eerste vpf jaar wil handhaven, en bepleit verminde ring der tarieven. Óeze vermindering aeht spr. mogelijk zonder te groote schade voor de begrooting. Er zit voldoende „muziek* in (Je raming. Laat men daarom de tarieven van thans voor slechts één jaar continueeren en in dien tjjd de mogelijkheid eener tarie- vonverlaging onderzoeken. Dé heer VAN AALTEN is met zoo opti mistisch gestemd alB de heer Colthof, doch wil de tarieven voor slechts twee j'aar con tinueeren. Spr. dient een amendement in, strekkende om den verlengingstcrmffn op 2 j'aar te bepalen. De amendementen van de heeren Coltof en Van Aalten zullen bjf de artikelen worden behandeld. Da heer BRAAT stelt een amendement yoor, om zekere heffingen op de Oude-Maas- brug (op dieren, en ezelwagens, hondekarren e.d.) af te schaffen. De heer DE WILDE behandelt de amende menten. De onderhoudskosten der provinciale bruggen bedragen wel viermaal de opbrengst van de tollen, terwijf de Staten bevoegd z(jn de onderhoudskosten geheel uit de tollen te üalen. Daar de onderhoudskosten en de loo- nen zeer zijn gestegen, en de komende jaren veel onderhoud zullen eischen, kan spr. de amendementen-Coltof en -Van Aalten niet aanvaarden. Mochten de onderhoudskosten dalen, dan kan het tarief nog steeds worden verminderd. Spr. adviseert, eveneens tot verwerping van het pmendement-Braat. Er moet toch ergens een grens zijn bijl de tol heffing. Na repliek wordt het amendement-Van Aalteu aangenomen met 36 tegen 32 stemmen. Het amendement-Coltof vervalt daarmee. Het amendement-Braat wordt verworpen met 61 tegen 8 stemmen. Het voorstel tvordt z. h. s. aangenomen. De heer CRENA DE IONGH verzoekt het agendapunt: „Subsidie in de kosten van on derzoek der droogmaking der. Reeuwijkschc plassen*, aan te houden tot de najaarszitting. Daar uit de vergadering daartegen wordt geprotesteerd, trekt hij het voorstel Weer in, Dit subsidie-voorstel komt dus in behan deling. De heer BRUNT steunt het subsidle-voor- atel. Door de landaanwinning zaf veel 'pro ductief werk worden verschaft. Het onder zoek is best f 4000 subsidie waard, temeei ornaat Reeuwijk ook f2000 geeft. De heer VAN SANDICK meent, dat het vaststaat, dat de droogmaking niet rente- gevend zon zijn. Ir. Pau). concludeert zeer terecht daartoe. Toch kan spr. het provin ciaal belang van grondmtbreiding binnen provincie wel, inzien. De heer HOFFMAN betoogt, dat Holland nog steeds een Kikkerland zou zijn, \vanneer onze voorvaderen in de middeleeuwen even veel bezwaren hadden opgeworpen ais men thans doet. Spr. is voor de drooglegging en steunt eveneens het hernieuwde onderzoek, al is dat niet strikt noodig, omdat de aan wezigheid van goeden grond reeds is aan getoond. De heer. VAN VOORST VADER acht ge gevens noodig voor zelfstandige beooideeling, der financieele en economische mogelijkheid vande drooglegging. ■De heer FKANCKEN acht het gewenscht, dat in een financieel-ongunstig plan ais dit de provincie deelt in de waardestijging van den grond. De heer CRENA DE IONGH wil niet tegen dit voorbereidingsvoorstet stemmen, doch wen6cht daarmee niets vast te leggen ten aanzien van het plan zelf. Evenals de heer Visser van Yzendoorn acht spr. de droog legging finaneieel-onmogelijk. De heer VON FISENNE, lid van Gedep. Staten acht de drooglegging technisch niet zoo éénvoudig. Naastbjjgelegen polders (Broekveldenj kosten enorme sommen aan bemaling, gedurende den oorlog zelfs f200 per bunder. Een onderzoek naar de econo mische mogelijkheden fs dus niet overbodig. Spr. is ook niet optimistisch gestemd, t.a.v. de geaardheid van den bodem. Wanneer Set met teveel in de papieren gaat ioopen, zal men met Rjjkssteun deze drooglegging moe ten 'ondernemen, meent spr. Uit de latere exploitatie zouden de kosten kunnen wor- dén betaald. Het voorstel wordt goedgekeurd. De voorzitter geeft in overweging, deze aamenkomst te beëindigen en morgenochtend om tien uur opm'euw bjjeen te komen. De heer TER LAAN gaat daarmee niet accoord. De raadsleden van Rotterdam zullen dan eerst in de Staten en daarna in den Raad tot elf uur, half twaalf moeten ver gaderen. Dat gaat niet aan. De Voorzitter handhaaft zijn voorstel. Dooi onderlinge samenwerking kan men gemak kelijk voor half één klaar komen. Het voorstel van den Voorzitter wordt zonder stemming aangenomen. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag. Een hongerstaking in de bijzondere strafgevangenis in Den Haag. i De heer B. de Ligt, redacteur van het or-> gaan „De Wapens neer", schrijft het vol gende: Maandagavond j.l. vervoegde zich de va der van een der veertig gevangen dienst weigeraars hij den secretaris van het Intern. Anti-Militaristisch Bureau te De Bilt, met' een brief van zijn zoon. waarin deze schreef: „Ongeveer tien jongens weigeren to eten. Ik eet ook niet. Vandaag is het dc derde dag. Wij zijn het begonnen als pro test, dat onze medemakkers op cel zitten en wij op zaal. Tevens protesteeren wij to gen de behandeling die ons wordt aange daan."' Dinsdagmorgen begaven zich de anti militaristen B. de Ligt en J. Giesen namens de.I. A. M. V. septic Nederland en het J. A. M. B., naar den directeur van de bij zondere gevangenis om nadere inlichtingen Deze verklaarde, dat inderdaad op 10 Juli de hongerstaking door 10. dér gevangener* was ingezet, dat er echter 12 Juli nog slechts vier volhielden, en dat het nu alles voorbij was. Bovendien was de voedselstaking niet absoluut, daar de weerspannigen waren doprgegaan?ich een en ander uit de can- tine te verschaffen. En ten slotte had men te bedenken, dat, al was het de gewoonte de jongelui op zaaï le plaatsen, zij volgens den regel in de cel geplaatst konden wor den. Op de vraag'der anti-militaristen, ook de betrokken dienstweigeraars le mogen Spreken, om zich een objectief oordeel over het gebeurde te kunnen vormen, vóór men de zaak in de pers zou pub lie eeren,, werd geantwoord, dat de directeur niet het recht had dit toe le staan.. Men wendde zich toen bot den voorzitter-van het college van re genten. De^e was, uitstedig. De secretaris van dit college beloofde echter telefonisch het verzoek om toelating onmiddellijk te zullen overbrengen aan mr. Ledeboer, die bij afwezigheid van den voorzitter in deze te beslissen had. Een uur later weer opge beld, berichtte hij, dat de lieer Ledeboer een bezoek aan de dL-nstvveigeraars voor het gemelde doel niet kon toestaan. Hij deelde mede, dat er op dit oogonblik nog één dienstwefgeraar weigerde te eteu, doch dat deze, P. Z., volgens oordeel van den dokter, daarmede vandaag wel zou op houden. De anti-mililaristen waren mot deze weigering niet tevreden en besloten' zich officieel tot het college van regehien en tot den minister v. Justitie te wenden. Naar aanleiding van dit relaas volg* hier de lèzfng van den directeur van de gevan genis, zooals de Haagsche redacteur van „Het Volk" die publiceert: De zaak is, volgens de lezing van den directeur, dat de dienstweigeraars bij bij zonder goed gedrag "ontheven kunnen wor den ^an de wettelijk voorgeschreven cel straf. Om hun vrienden in de cel te helpen, hebben degenen, die zich in de zaal bevon den, voedsel geweigerd. Hiervan is In do practijk niets terecht gekomen. Men wei gerde middageten, doch voorzag zich inmid dels in de cantine van haring, brood, en* Thans is deze „actie" geheel voorbij. Omtrent het beweerde inzake den gevan gene P. Z., deelde de directeur ons mede, dat deze inderdaad eenige dagen niets heen gegeten, doch slechts water dronk. De man bevond zich op een isolatiekamer, die voor zieken wordt gebruikt. Van een dwangbuis is geen sprake. Hij lag in zijn ondergoed op het bed. Omtrent het sensatieverhaal van het op den celmuur met bloed geschreven „moord" en het kruis, dat P- Z. zich in de borst zou hebben gesneden, kan worden medegedeeld, dat de heeren "De Ligt en Van Giessen hierover met geen woord tegen den directeur hebben gerept. Deze geheele ge schiedenis "berust op fantasie, aldus de di recteur. Een -nieuwe indeeling der brievenbussen, gepaard aan een nieuwe re geling der lichtingen, die uiterlijk 1 Sep tember haar beslag krijgt, zal den Posterijen Naar 't Engelsch van LEONARD MERRICK. Geautoriseerde vertaling van Mej. E. H, 86) Het was een aardig meisje en niet zoo Heel onbeschaafd, al hiel zij er dan ook en kele typische uitdrukkingen op na. En toen Hij zijn leedwezen te kennen gaf, dat het re gende, en zij hem enkele romans als tijd verdrijf had gebracht, stond hij versteld over de boeken, die zij las. Toch waren zij hem geen onderhoudende lectuur Zijn gemoed was verdeeld tusschen teleurstelling over het weer en dankbaarheid voor haar aan bod. Hij was zoo weinig gewoon aan vrien delijkheid, dat dit te-leen-bieden van boeken door de dochter van de hospita hem iets heel teeders en bijzonders leek. Do sloetan waren binnengebracht, de re gen kletterde op de laurieren en strooide de rozebladeren over het pad. De lange schemering door speelden een paar zware handen in een huis daar dicht hij een gezang (de dorps-pianist kiest altijd kerkelijke liederen) met droevige volhar ding. David stond .tan het venster, tol het troos teloos inzicht komend, dat de dames wel jlen heelen avond op haar kamer zouden olijven. Zijn veld van waarneming zou dus niets opleveren, zelfs den volgenden dag kon iPet nog wel te nat voor haar zijn. HOOFDSTUK XVII. Maar dit was niet zoo. Toen hij ontwaak te, zag hij stralend helder licht. De onbe wolkte hemel was in blijde tegenspraak met zijn wangedrag van den vorigen dag. Mrs. Kemp, onder dTuk porselein-gerinkel, vroeg „hoe hij dien nacht gelegen had?" Terwijl hij het eigenaardige van de plaat selijke uitdrukking opmerkte, dankte hij haar voor de belangstelling en vroeg op zijn beurt, wanneer de regen had opgehouden. Ten antwoord 3noof zij: „Regen?" en keek met afkeurenden blik naar den zonne schijn, een manier van doen, die hij be schouwde als in verband staande met het binnenhalen van den oogst. Zijn tabaksdoos was leeg. Zij bracht hem echter op de hoogte, dat je tabak kon krijgen bij den kruidenier, dus stak hij even later den weg over en kocht wat, in het winnkel- tje, dat zelf zei, hoe het: „bekend was voor zijn eieren", „beroemd om zijn ontbijtspek." Toen hij er uitkwam, ging hem een vrouw voorbij, met een schildersdoek bij zich en een schetsboek, een vouwstoeltje en wat een bundel penseelen leek. Zij was bleek en feêr. Hij zag, dat zij mismaakt was en liep haar maar gauw voorbij. Hij nam niet veel no titie van haar. Een stoel stond wat achterover geschoven in de schaduw van de takken en in koorts achtige spanning keek hij eens goed waar die wel het beste in 't gezicht zou zijn. Al heel gauw kwam er een jong meisje het pad af tusschen de rozen. Zij droeg een witte japon en had een boek in de hand. Haar gezichtje verblinde hem heel zijn we zen ging er naar uit, haar zijn groet te bren gen. Zij betrad Kef veld en ging onder den b'oom zitten. Het portret was levend gewor den. Tegen een stam geleund, stond hij onop gemerkt naar haar te staren. HOOFDSTUK XVIII. Dit was de gebeurtenis van zijn tweeden dag hier. Dat was alle3. Hij had haar gezien; de wetenschap daarvan zong hem door het ge moed. Voor het oogenblik had hij een gevoel dat, al leverde zijn bezoek nu ook niets meer op, het al mooi genoeg zou zijn geweest. Als haas- blik toevallig zijn kant uitkeek, las hij haar gedachte, daarin en trok zich schuchter terug. Hij wendde zich af, beschaamd en be vreesd, dat hij het haar lastig mocht maken. In de stad had hij zich naast haar durven dienken, haar bewegingen gadeslaande en het ijs brekende. In Godstone was hij verle gen met zijn. persoonlijkheid. Zij leek hem ongenaakbaar. Hij voelde zich zelfs verne derd gestemd door haar blik. Hilda zei dien middag legen Bèe: „Er is hier nog een pensionnair; het is een neger of zoo iets. Vervelend, hè? Het verwondert mij, dat de Kemps dergelijke lui te gelijk met ons in huis nemen I" „Logeert hij dan hier?" vroeg Bee. „Ik zag hem bij Peters uitkomen. Misschien is hij enkel hier van Zaterdag op Maandag. Hij zal het ons wel niet lastig maken. Mocht dit in het een of nader opzicht wel het geval zijn, dan was het maar beter, dat je van ochtend met mij meeging, als hij thuis bleef." „Ik denk anders, dat ik hem zonder dat ook wel op een afstand zou weten te hou den," zei Hilda verachtelijk. „Bovendien, die onbeschaamdheid zou hij wel niet heb ben 1 .Wat een tegenvaller toch ook weert Als het nu een gewone man was; dat zou niet onaardig zijn geweest." Maar zij hadden geen reden van klagen, dat hij haar „in den weg" liep de nieuwe logé deed geen moeite met haar kennis te maken, ofschoon zij hem de volgende paar dagen dikwijls tegenkwam, terwijl hij den uin wat op.en neer stapte, of langs den weg iep. Hij onthield zich zoo geheel van haar aan te staren, dat zij zelve hem zoo eens terloops konden opnemen. Bee merkte op, dat hij er ongelukkig uit- zig en heel veel hield van bloemen, en Hil da bevond, dat zijn pak keurig zat en dat hij een zeer goeden smaak van dassen had. „Zeker geen gewone neger", zei ze; „eer iets van een medisch student of zoo wat!" Het kon haar verder niet veèl schelen, of schoon hij duidelijk voor langer bleek geko men te zijn dan van Zaterdag tot Maandag. Op Dinsdag moest zij zijn aanwezigheid wel erkennen. Het was een mal voorval, dal dit nu juist met een neger moest zijn. Het had net zoo goed kunnen gebeuren met iemand, dien het nog eens de moeite waard was te ontmoeten; bijvoorbeeld met een van de jongelui, die het stationsplein kwamen opgerend met hun dogcarts en keken, of zij haar, o zoo graag gekend hadden. Zij was dan uitgegaan, om een dagblad te halen, en de medepensionnair stond in den winkel en kocht papier. Er werd haar meegedeeld, dat het laatste blad juist aan hem verkocht was. Zoodra hij dit hoorde, stamelde hij zoowat van er haar niet van te willen onlrieven. Hij stond voor haar, met zijn stroohoed in de eene en het blad, het aan haar overreikend, in de andere hand-. Zij bedankte hem, maar zei, dat er haar waarlijk niet zoo veel aan gelegen was. Hij hield vol. Zij bleef er echter bij en liet hem staan, ontzet door zijn eigen onhandigheid, dat hij haar niet had weten te overreden, het te nemen. Tien minuten later. Mrs. Kemp tegen miss Hilda Sorrenford: „Mr. Tremlett is klaar met dit blad; dus kunt u het nu nemen, als u wilt, zegt hij." Miss Hilda Sorrenfurd, begrijpende, dat de boodschap wel wat geleden heeft door het overbrengen: „Zeg mr. Tremlett, dat ik hem zeer verplicht ben." En toen zij hem legen den avond in den tuin zag, boog zij en dacht, „dat het wel wat koeter was." David keerde terug tot 2ijn papier en was al weer tot de ontdekking gekomen, dat het soms veel gemakkelijker is poèzie le schrij ven over een meisje, dan tot haarzelve te sprekenEn hij was al reeds verzoend met haar stem, omdat het de hare was. In proza kon hij zich altijd moeilijk uiten en hij had nogal gehoopt, tegen bed tijd, zoo iets van een vertoog uit zijn hootd op het papier te hebben overgebracht. Hij had het onderwerp voor zich, niets meer of minder dan een eikel, waar een teeder sten geltje aan ontsprong, met enkele blaadjes, In een glas water. In het bosch had hij het jonge plantje ontdekt, het mee naar huis ge nomen en het dier alle eer betoond tot groot vermaak van mrs. Kemp. Hij liet hel op do tafel tronen, dal kleine, barstende eikeltje, met zijn eerzuchtig streven van een boom te willen zijn, en terwijl hij er naar zat te kijken, was dat eindje stengel tot een knoe»- tigen ouden stam geworden, met zijn bla derdak, zich verheffende boven de eeuwen, JWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5