No> 19731. MAANDAG 7 JULI Anno 1924 Officieele Kennisnevinq. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws1 van heden LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTEimENl 80 Cis per regel. Bij regelabonnement belangrijk hgeren prijs. Kleine A4yerlenU5n, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags èa Zaterdags 60 Cis., bij een maximum aantal woorden van 80. Incasso volgens póstrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cte. r; Bureau Noordelndspleln Telefoonnummer* voor Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No, 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER CODRANTj Toor Leiden pet S maanden ƒ.8.36. per week ÏO.1%: Builen Lelden, waar «geulen gevesUgd rijn, per week Sh/rr «0.13, Franco per post ƒ2.86 Hr portokosten. Olt nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. 'Aan den gemeentelijken vischwïnkel Vischmarkt 18, Tel. 1225 is DINSDAG ver krijgbaar SCHOL h f 0.16, KOOLVISCH k f 0.1 per pond en NIEUWE HARING k f 0.06 per stuk. N. C. DE GIJSELAAR. Burgem. Leiden, 7 Juli 192-1. Nederlandsche Week voor Amerikaansche Studenten. Inl eid i n g. Zooals reeds meermalen is medegedeeld, verleent onze stad deze week aan Ameri kaansche studenten gastvrijheid. De Ncder- landsch-Amerikaansche Fundatie, in samen werking met de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Leiden, heeft moeite, zorg noch kosten ontzien, om dezen jongen mannen en vrouwen een aan genaam onthaal te bereiden en het Leidsch Studentencorps was ook gaarne bereid zijn sludiegenooten van de overzijde van den Oceaan broederlijk in zijn geliefd „Miner va" te ontvangen en in de geneugten van het sociëteitsleven te doen doelen. Eindelijk heeft ook de burgerij zich niet onbetuigd gelalen door het welwillend beschikbaar stellen van huisvesting aan de vreemde lingen. Met bezoek zelf heeft tweeërlei strekking: het aangename wisselt er bij af met het nuttige en bc-ide zullen, naar wij hopen sa menwerken, om de banden van vriendschap en vertrouwen tusschen het groole Amerika en het kleine Holland te versterken, zoodat deze jonge menschen met de vriendelijkste herinneringen aan het zosdaagseh verblijf van onze Universiteitsstad naar Amerika zullen terugkeeren. Van den toren der Academie waait de nationale vlag, op hel binnenplein vertoont zicli de Amerikaansche vlag, hel geschenk der Columbia University; van 'l Stadhuis waaien de Nederlandsche driekleur, de Oranje- en de Amerikaansche vlag. Van de sociëteit „Minerva" waaien de nationale driekleur, de Amerikaansche vlag cn de Corpsvlag. Te negen uur kwamen de gasten CO dames en heeren onder geleide van het bestuur der Ned.-Amerikaansche Fundatie, in de stad aan. Onder de aanwezigen be vond zich ook Ie Amerikaansche gezant Rich. M. Tobin. Ontvangst op het Stadhuis. Ten Stadhuize aangekomen, verstrekte de Regclingscommissie den vreemdelingen ver schillende inlichtingen en toegangsbewijzen. Iliema had de officiecle ontvangst ten Raadhuize plaats, waarbij onze burgemees ter, jhr. mr. dr. N. C. de Gijselaar, in de Engelsche taal een toespraak hield. Behalve het college van B. en W. waren tegenwoordig besluurderen van de Funda tie, het Collegium van het L. S. C., hef be stuur der Ver. v. Vrouwelijke Studenten, het bestuur van Vreemdelingenverkeer, de com missie van de sociëleit „Minerva", vele hoogleeraren, o. w. ook de oud-hoogleeraar dr. Lorentz. De burgemeester sprak als volgt: Dames en Heeren. Het is mij een-groot voorrecht U, die wij met trots „on9 nageslacht aan de andere zijde van den Oceaan" noemen, van harte weikom te hoeten. Vooral geldt dit U, Richard M. Tobin, gezant van de Veree- nigde Staten, die hier deze groote Repu bliek vertegenwoordigt. Gij spreekt een andere laat dan wij en Uw Hollandsch bloed is zoo vermengd met dat van andere naties, dat het U tot de Amerikanen van heden maakt: toch dragen nog velen van U namen, die op Uw af komst wijzen en Gij zijl nog trolsch oj, Uw ITollandschen stamboom. Maar hoe het ook zij: een gemeenschap pelijke afkomst of niet, wij allen die dezelfde tradities bewaren en trotsch zijn heldendaden uit vorige eeuwen ontmoe ten elkaar hier als broeders en zusiers van één groote familie. Ik heet U hartelijk welkom hier in Lei den, niet één van de grootste steden van Holltnd, maar zeker één van de meest be kende. Ge zijt hier geen vreemdelingen, al komt ge misschien in deze stad voor het eerst /n Uw leven. Ge hebt er van gehoora en lx over gelezen en met haar geschie denis zijt ge min of meer op de hoogte uit Uw schooltijd. Sommigen onder U zullen, voor hun ver trek het boek van John Mosley gelezen hebben, dat opwekt lot een bezoek aan Hol land, cn ge zult er nu naar verlangen de historische monumenten met eigen oog te aanschouwen. Er is nu geen gelegenheid om stil te staan bij de heldendaden van VQorneeii, bij de jaren van oorlog en ont bering, die. eindigden met de zege en de vrijheid. We zien met trots terug op het vurige pa triotisme van deze dappere en eerlijke man nen, die den strijd voor vrijheid streden en alles opofferden voor recht en plicht. Maar Leiden heeft andere lauweren ge oogst dan die van het slagveld. Niet alleen hield Leiden zich bezig met helm en harnas, met' speer en schild, maar de lakenindustrie en de Elsevier drukpersen en zoo vele andere takken van handel en industrie kunnen ge tuigen voor het feit, dal Leiden een open oog had voor de ontwikkeling der hulpmiddelen, die bijdroegen tot Leidens welvaart, voor den eerlijken koopman en voor den burger, die zich onderscheidde door zijn deugden en zijn goede gedrag. Maar meer dan dit alles: Leiden is gedu rende vele eeuwen het toevluchtsoord ge weest van hen, die vervolgd werden; een wijkplaats voor Hugenoten en pelgrim vaders; een plaats, waar martelaren van alle naties, en alle volken, van alle kleur en allen lijd toegang vonden. Maar bovenal: Leiden is de plaats geweest waar de kunst zich ontwikkelde en de meest beminde zetel van de godin Minerva. Hier stond de wieg van Rembrandt, hier werd door onzen doorluchten Prins Willem van Oranje de Leidsche Universiteit geslicht. Nog bloeit deze, bewarende de groote schatten van kunst en wetenschap, en noo- digt u uit tot een bezoek onder haar gehei ligde gewelven. Ik heet U welkom: voorname zonen en dochteren van een Rijk, waarmee we altijd in vrede hebben geleefd en waarmee we steeds van af de dagen van Petrus Stuyve- sant en 'gouverneur Bradford in hartelijke vriendschap hebben geleefd. Ik heel U welkom in het dierbare land van onze vaderen, bij de golven van de koude Noordzee, nog even zilt als toen weleer Uw voorouders haar doorploegden met de „Halve Maan" en de „Meibloem", bij de oude dijken en duinen, de polders en molens. We verheugen ons over Uw aanwezigheid in onze oude stralen en kerken en gebouwen van deze, ons dierbare, slad, waar U kunt overwegen de verrichtingen van Uw groote voorvaders met de daad of met den geest, die ons hebben verschaft een groolen rijkdom aan wijsheid cn vrijheid. En als ge de hitte van den dag hebt ge trotseerd, noodig ik U uil in onze gezellige woningen, die onze vrouwen maken lot mo dellen van helderheid, gemaak cn gastvrij heid. Duizendmaal welkom in ons land, onze slad, onze woningen en onze harten. Er volgde op deze rede een luid applaus. De Amerikaansche gezant beantwoordde 's burgemeesters toespraak in dezer voege: Het doet mij genoegen, nadat ik ben er zeker van tot U van alle kanten wel komstwoorden zijn gesproken, ook zoo'n woord tot U le mogen richten. Het plan van een Amerikaansche week le Leiden heeft van den beginne af mijn volle sympathie gehad. Naast het genoegen dat dit bezoek naar ik hoop U zal geven, verheug ik mij in de hulde, die tot uiting komt door uw aanwezigheid aan deze oude en edele zetel van wetenschap, gij vertegenwoordi gers van het Amerikaansch intellect. De studenten van alle landen zijn zooveel ver schuldigd aan deze universiteit. Zij lieeft niet alleen bezoekers van alle deelen der wereld binnen haar muren welkom geheelen, maar zij heeft steeds ook hooggehouden die begrip pen, die een universiteit moet hooghouden. Gij kent haar geschiedenis gij weet dat zij is liet levend monument van een lield- haftigen strijd voor vrijheid, onovertroffen in de geschiedenis van Ajhene en Rome. Gij weet dat haar ontslaan liet bewijs wa6 van een groot idealisme van de Leidsche bur gerij, die voor de keus gesteld lussehen be las ting vrijheid of een universiteit, de laatste koos. Een keus gedaan op een oogenblik dat voor die burgerij, uitgeput door den strijd, de verzoeking om vrij te zijn van belasting, groot moet zijn geweest, en de aanvaarding van de verantwoordelijkheid van een univer siteit een nieuwe en geweldige last werd. De idealen van vrijheid en „self govern ment" die de Hollanders in hun strijd aan wakkerden, zijn door deze universiteit zorg vuldig bewaard. Holland als nalie is roem rijk, omdat het steeds was het toevluchtsoord die de geschiedenis van zijn land kent, loe-. geven. De idealen van Vrijheid en Onafhan kelijkheid waarvoor Holland zijn hislori- schen strijd streed, hebben tot op zekere hoogte ook de Amerikaansche patriotten ge ïnspireerd, toen zij te kiezen hadden tusschen onderdrukking en een gevaarlijken en moei lijken strijd voor Vrijheid. Is het niet geluk kig dat een deel van deze schuld aan de Hol landers is afgedaan doordat een Amerikaan, de wereld een schitterende beschrijving gaf van Holland's strijd voor vrijheid, de onsterf lijke geschiedenis van het ontstaan van de Republiek der Nederlanden? Ilolland heeft niet gefaald om het ideaal, geschapen in lijden van beproeving, te be waren. Holland was de bewaker, in zekeren zin ook de schepper van de beweging die be doelt de menschheid te verlossen van bar- baarschheid en baar te plaatsen op het standpunt van Recht en Rede: voor bruut geweld in de plaats te stellen de regels van Internationaal Recht. Degenen onder U die dit nog niet deden/ raad ik aan le lezen over de onafgebroken pogingen van Holland op dit gebied, in liet werk van Dr. Barnouw „Holland onder Koningin Wilhelmina". Ons eigen land bracht voor het Perma - nenle Hof van Arbitrage de eerste zaak, het ingewikkelde en moeilijke vraagstuk van de „Pious Fund of the Calnifornians" en ook bij toeval het laatste door het Hof behandel de geval, dat van de Noorweegsche scheep vaartclaims, dal beslist werd in de herfst van 1922. De meerderheid der leden van het Hof van Internationale Justitie is ook lid van het Permanente Hof van Arbitrage, d. w. z. slaat op de lijst van leden van de verschillende nationale groepen, waaruit men bij voorkeur do rechtbanken samenstelt. Ik hoop dat gij allen naar Amerika zult mee terug nemen niet alleen de herinnering aan deze historische slad van wetenschap, aan dit land van veel en zeer origineele schoonheid, aan de beschaving en het idea lisme van het Hollandsehe volk, aan hun gastvrijheid, maar ook dal gij zult meenemen eenig idee van die beweging en dit moet gij wel wanneer gij in dit land zult zien het werk hiervoor gedaan die eindelijk naar wij hopen de wereld zal brengen, vrede en verdraagzaamheid. Na het beëindigen dezer toespraak deelde de secretaris van de Ned. Amerikaansche Fundatie, prof. Martin, nog mede, dal de ge zant legen halflwaalf in de studenten socië teit „Minerva" receptie zou houden. Hierna werden de verschillende vertrek ken van het Stadhuis bezichtigd, waarna men naar het Universiteitsgebouw trok. z Inde Academie. Daarna vertrokken de studenten naar het Universiteitsgebouw, waar zij in het groot- auditorium ontvangen werden en waar de reclor-magnificus, prof. mr. II. Krabbe, de volgende rede hield: Dames en Heeren. Toen de'Senaat deze Universiteit kennis kreeg, dat, op initiatief van de Holland- American Foundation, een aanlal Ameri kaansche studenten hier zouden komen, om voordrachten aan te hooron over eenige on derwerpen, welke op de beteekenis van Ne derland voor de cultuurwetenschap betrek king hebben, was de Senaat aanstonds be reid, deze voordrachten op naam der Uni versiteit te doen plaats grijpen, met opdracht aan den reclor-magnificus de Amerikaan sche Week met oen toespraak te openen. Aan die opdracht gaarne gevolg gevende, heet ik U in de eerste plaats hartelijk wel kom, in het bijzonder U, Excellentie, gezant van de Vereenigde Staten van Amerika, die ons de eer aandoet van Uw tegenwoordig heid hier ter plaatse. Welkom in deze oude academie, die ons, altijd, opnieuw, met eer bied vervult, als wij gedachtig zijn aan onze voorgangers, van wie zoovelen, door hun welenschappelijken roep, tot de vermaard heid deze Ifoogeschool hebben bijgedragen. Doch niet om persoonsvergoding is het tc doc-n. Wij wenschen door de voordrachten U met eenige stukken van Hollandsehe cul tuur te brengen in nadere aanraking dan waartoe in Uw land gelegenheid te vinden is. Wij stellen er prijs op, dat gij, Amerika nen, wier landsgeschiedenis in menig op zicht met de onze te vergelijken is, in Uw land teruggekeerd, van hier zult meenemen van den vrijheidslievenden banneling. Naar een inzichl in ons maatschappelijk leven deze stad kwam John Robinson en zijn vol gelingen. Zij kwamen naar Holland om hier le genieten van de vrijheid van godsdienst, die hun eigen tand hen ontzegde. Vanuit Hol land zeilde in 1620 een aanlal van zijn vol gelingen naar Engeland, op weg naar Ame rika in de onsterflijke Mayflower. Zij droe gen met zich de beginselen van deze gods dienstige en politieke vrijheid, die van zoo'n groot belang zijn geweest voor de Vereenig de Staten. Het doet mij genoegen dat zooveel jonge Amerikanen den weg van de May flower terug hebben gevonden, om hulde te brengen aan de nalie, de slad en de univer siteit die door een edelmoedige steun en sympathie, zooveel bijdroegen tot het wel slagen van den historischen reis van de May flower. Evenmin zult gij vergelen liet vele dat ons land verschuldigd is aan Holland sehe stichters en pioniers. Een schuld even groot als die aan andere natie's, want ook die Hollanders brachten met zich, de liefde voor vrijheid en de moed om daarvoor te vechten: karakteristieke eigenschappen van het Hollandsehe volk. De Hollanders hebben steeds edelmoedig afstand gedaan van het recht om zich do stichters van Amerika te noemen. Dat zij dit zijn moet elke Amerikaan van vroeger en van heden, opdat gij -niet al leen geestelijk rijker van hier zult gaan, maar ook opdat door u in uw land met eenige kennis van zaken over Nederland's positie in de wereld kan worden gesproken. Want daarop stellen wij hoogen prijs. Er is een bescheidenheid, die, in haar gevolg, een zoodanige ten achter stelling van waarde volle menschen en zaken heeft, dat daar door schade wordt toegebracht aan land en volk. Wij mogen dat niet rustig langs ons heen laten gaan; en zoo heeft, ook uit dezen hooTde, de oprichting van de Netherland- American Foundation ten doel, het Holland sehe volk u nader te brengen en misvattin gen te voorkomen, die uit te ver gedreven isolement kunnen voortspruiten. M. a. w. wij willen naar voren komen, voor het voet licht, niet om bluf te maken, maar om dat wij, uit krachle onzer historie, eenige aan spraak mogen maken op het recht, om, ook onzerzijds, leiding le geven aan de ontwik keling van hel cultuurleven der mensch heid. Wanneer wij nu de onderwerpen over zien, die in deze cursus-week zullen worden besproken, dan blijkt, dat daarin vooreerst een plaats wordt gegeven aan het aandee! van ons land in de ontwikkeling der nalio- naliteitsgedachte. Voor ons land heeft, vroe ger dan elders, het gemeenschapsleven zijn uitdrukking meer gevonden in het begrip „volk" dan in hel begrip „slaat". Met volk verbindt zich de idee eener nationaliteit; en deze wordt verkregen niet door een bewuste vorming van belangengemeenschappen, maar door het ondergaan van hetzelfde leed en van dezelfde vreugde, door het ervaren van gelijke aandoeningen van recht en ze delijkheid, door den invloed eener gelijk soortige omgeving, door gelijkheid van ras eigenschappen. Dit zijn voornamelijk de fac toren die tezamen een groep menschen tot een „volk" continueeren, en welke zijn lot gevallen bepalen. Dit nu het volksbe grip heeft in onze historie een veel groo- ter beteekenis gehad dan het staatsbegrip, d. w. z. dan de gezagsidee, waarbij de ge meenschap een uitvloeisel is van een gelijke onderworpenheid aan een overheid, die toe gerust is met een originair recht van liccr- schen. Vandaar dan ook dal in de constitutie van de Vereenigde Nederlanden tijdens de oude Republiek de gezagsidee bijna niet lot haar recht is gekomen en de zeven provin ciën tol eene Unie verbonden waren, welke een kj^chlige overheid niet tot ontwikkeling heeft kunnen brengen. De Napoleontische lijd eerst heeft ons land de beteekenis der cveriieidsgedachle doen kennen. Een soortgelijk proces doet zich, dames en heeren, voor in uwe Unie, waar met de „De claration of Indepejidancc" 118 jaar gele ien (i Juli 1776), een volksverbond tot stand kwam met een uiterst klein over heidsgezag der Federatie, welke, eerst sprongsgewijze, later geleidelijk, tot een krachtig centraal gezag is opgebouwd. Een ander onderwerp, waarvoor uwe aan- aandacht wordt gevraagd, betreft Nederland als koloniseerende mogendheid. Wij mogen niet zeggen dat onze heerschappij in de Oost hel uitvloeisel is van hel streven, om de be volking onze westersche cultuur te bren gen; wij weten terdege, dat het commer- cieele belangen zijn geweest welke ons lot colonisalie bewogen. Maar deze heerschappij heeft eensdeels een saamhoorigheid der In donesische bevolking ten gevolge gehad, en dus het begin van een eigen nationaliteit in de hand gewerkt, andersdeels heeft zij in de tweede helft der 19de eeuw een elhischen grondslag gekregen, zoodat Iadië niet meer als domein mocht worden beschouwd, maar het inzicht veld won, dal in luiar belang onze voogdij behoort te worden uitgeoefend, terwijl thans heengestuurd wordt naar de erkenning van de waarde harer eigene cul tuur en dus ontplooiing van liet bijzondere geestelijke leven der Indische volken ons tol taak is gesteld. Een groot stuk van dat leven ligt in de godsdienstige voorstellingen, waarin wes tersche en ooslersche bevolkingsgroepen zich van elkander scheiden. Over „religious thought and life in Holland" zal dan ook af zonderlijk worden gehandeld. Vooral op dit punt zullen uw land en het onze elkander ontmoeten, waar toch, op de overtocht der pelgrimvaders van Holland naar Amerika, liet groole Rijk der tegenwoordige United States of America gevestigd werd, toen op de Mayflower in 1620 het „contral-social" werd gesloten. Omstreeks dezen lijd gaat van uit Hol land een geschrift de wereld in, dat ons land een wereldnaam op het gebied van hel in ternationale recht heeft verschaft. Ik bedoel het werk van Hugo de Groot: de iurc belli se pacis. De beteekenis van dit werk voor ons land komt lot uitdrukking in den titel, die aan een der voordrachten is gegeven, namelijk „The land of Hugo Grotius". Brengt rnc-n zich te binnen, dat rnet dit werk een nieuwe grondslag voor de heerschappij van liet recht werd gelegd, en tevens dat, met dien grondslag tot uitgangspunt, voor inter nationale betrekkingen haar rechts- karakier tegenover de c o m i t a s gentium in het licht werd gesteld, dan begrijpt men dat een baanbrekende arbeid het licht zag, welke, ook voor hel heden, naar de getuige nis van den schrijver van „the three stages of evolution of the law of nations", van nog steeds aangroeiende beteekenis blijkt le zijn. Is er dan ook voor onzen tijd een grooter wereldbelang denkbaar dan te werken aan den uitbouw van hot internationale recht en aan de vestiging van een gezag, dat de na leving van dat recht vermag af ie dwingen? Ook uw land, dames en heeren, is van dat wereldbelang doortrokken en tracht met Europa dit groole probleem eenige stappen nader tot zijn oplossing te brengen. En als gij straks daarover zult hooren spreken, laat dit u dan in den geest der solidariteit ont vonken, zonder welke dit streven geen vaste basis kan bezitten. Waar nu gesproken zal worden van „the land of Grotius" past het tenslotte dat niet gezwegen worde over „the land of Rem brandt". De cursus zal worden besloten met een voordracht over „the national element in Dutch art." Wij zijn daarbij overtuigd, dat gij de Hollandsehe schilderschool op zich zelf zult welen te waardeeren en dat het dus niet noodig is, zooals ons indertijd uit Amerika werd bericht, dat ook kenbaar wordt gemaakt de geldelijke marktwaarde der schilderstukken. „Have you seen the 50.000 dollar Rembrandt?" Hoofdzaak bij dit alles is dat gij, Ameri kanen, u ontvankelijk maakt voor hetgeen Leidens Universiteit u ditmaal aanbiedt. Want ons is het er om te doen, dat gij iets niedegevoelt van datgene, waarop onze l»f- BINNENLAND. De Nederlandsche Week voor Amerikaan* sche studenten te Leiden. Verslag van de Staatscommissie voor het Hooger Onderwijl De ontvangst der nienwe Tarief wet in de afdeelingen der Tweede Kamer. BUITENLAND. De spanning in Frankrijk is eenigszins tot bedaren gekomen. De democratische conventie te Neiv-York heeft na 77 stemmingen nog geen resnltaat. Japan gaat de marine-lnchtvaart uit breiden. de en vereering voor dit land steunt. Geen ijdelheid noopt ons le hopen, dat deze wensch in vervulling ga, maar de overtui ging dal, waar uw groole vaderland het we relddeel der onbegrensde mogelijkheden ver tegenwoordigt, ons kleine vaderland een even onbegrensde rijkdom van geestelijke waardeering bezit, waarin wij, U, nazaten en vreemdelingen, van harte gaarne wen schen te doen deelen. Ik heb hiermede, aldus besloot spreker, aan mijn opdracht voldaan en verklaar thans de „American Week" voor geopend. Daarop opende prof. dr. J. Huizinga de reeks der voordrachten met' een college over het onderworp: „How Holland became a Na tion", dat hij morgen zal vervolgen. Hierna gingen de studenten naar de socië teit „Minerva", waar zij ontvangen werden door hel Leidsch studentencorps, waarbij de praeses van het Collegium, dc heer Dudok van Heel, de dames en heeren verwelkomde waarna hun een lunch werd aangeboden. Na afloop daarvan werden eenige bijzon-, derheden der stad bezichtigd. De komst van zoovele vreemdelingen en de aanwezigheid den geheelen dag bracht een prettige gezelligheid in de slad, welke ze ker de gehcele week zal voortduren. De lieer G. A. Rademaker, alhier lot arts bevorderd, is bestemd lot reserve-offi cier van gezondheid 2de kl. bij het leger hier te lande, Onze stadgenoot de heer Joh. Toler slaagde in Den Haag voor het examen En gelsche Handelscorrespondentie, afgenomen door de Federatie van Handels- en Kanloor- bediendenvereenigingen „Mercurius". Mej. Lydia Koomans, candidaat in de theologie aan de Rijksuniversiteit alhier, is door d?n kerkeraad der Ncd.-Herv. Gem. van Hoogkerk cn Leegkerk benoemd lot hulppredikanle, voorloopig voor een jaar. Heden had op de Ned.-IIcrv. begraaf plaats „Rhijnhof" do ter-aarde-bestelling plaats van hel stoffelijk overschot van wij len den heer P. J. van Hoeken, in leven oudste firmant van de N. V. Houthandel cn Sloomzaag- en -schaverij „De Rijn", oud lid van den Raad, oud-lid en voorzitter der Ned.-IIerv. Diaconie en van de Gemeente- ccmmissie van het Ned.-IIerv. Kerkgenoot schap, benpvens voorzitter van het College van Regenten van het Koningshofje alhier. Er was buitengewoon veel deelneming. Nadat de kist in het door den overledene zelf gestichte familiegraf was neergelaten, werd de overledene herdacht door ds. C. Harlwigsen, predikant der Ned.-Herv. Ge meente, alhier, die er op wees, hoe hier iemand grafwaarts is gedragen, die een lang, werkzaam en gezegend leven achter zich heeft. In zijn zaken beeft hij voorspoed en geluk gehad, zijn huwelijksleven was rijk geze gend, zijn echlgenootc heeft hij lange jaren naast zich mogen hebben en zijn talrijke kinderen heeft hij als goede burgers der slad opgevoed, zoodat zij hem later in de zaken konden bijslaan en voortzetten, wat hij had opgebouwd. Ook aan dc maatschappelijke belangen heeft hij zich gewijd. Jarenlang was hij lid van den Raad en hij heeft daar eerst al leen en later met anderen naast de behar tiging der belangen van de gemeente ook getuigd voor zijn beginsel, steunende op de Schrift. Ook in het kerkelijk leven heeft hij ee» rol van beteekenis gespeeld. Spr. bracht in herinnering zijn jarenlang lidmaatschap van het College van Diaconieën en van do G emeente-commissie. Ds. Hartwigsen besloot zijn treffende toespraak met aan de broosheid van liet leven le herinneren. Gelukkig dc mensch, die, zooals de overledene, zijn steun in Is-: yon en sterven heeft gezocht bij zijn Heer en Heiland. Mr. P. E. Briêt herdacht to ©verleden#

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 1