LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7
Juni.
Derde Blad. Anno 1924
TWEEDE KAMER.
UIT ONZE STAATSMACHINE.
GENEESKUNDIGE BRIEVEN.
$o« 19707.
.(Zitting van gisteren).
Lager Onderwijs.
.Voortgegaan wordt met het ontwerp tot
jrijziging der Leerplichtwet en der Lager
Onderwijswet.
Art. IV (Assistenten).
De lieer SUR1NG (R.-K.) verdedigt twee
amendementen: 1. om ook als assistent toe
te laten her. die drie jaar op een kweek
school voor onderwijzers zijn geweest^ 2.
om assistenten die de acte als onderwijzer
bezitten en zeltstandig werkzaam zijn vol
ledig te salaricercr..
L'e heer KERSTEN (StaaUr. Ger. partij)
verdedigt zijn amendementen om ook het
diploma Middelbare Handelsschool 3-jarigen
cursus of 8 jaar van een vier- of vijf-jarigen
cursus als voorwaarde voor het assistent
schap toe te laten. Hij acht de invoeging
van deze schelen billijk.
De heer RUTGERS (A.-R.) wenscht de
assistenten ook toe te laten in scholen met
meer dan ltó leerlingen en dient daarvoor
een amendement tu.
Mej. WESTERMAN (V.-B.) doet nogmaals
een beroep op de Kamer om het instituut
der assistenten niet goed te keuren. Dan wil
ze nog liever het instituut der kweekelingen
uilbreiden waaraan thans minder bezwaar
ia verbonden dan aan dat der assistenten.
Do heer VAN ZADELI10FF (S.-D.) onder
steunt het amendement-Suring. Wanneer
iemand met onderwijsbevoegdheid in de
school wordt toegelaten, dan dient hij vol
ledig betaald te worden om allerlei onbil-
lijkheden te voorkomen.
De heer KETELAAR (V. D.) wenscht nog
eens precies te weten wie de assistenten nu
eigenlijk toelaat.
De heer v. d. MOLEN (A. R.) vestigt er
uitdrukkelijk de aar.dacht op, dat assisten
ten geen leerkrachten zullen zijn, docli hulp
van dezen. Dit moet men in het oog houden
en daarom is het amendement-Suring over
bodig en ongewenscht.
De minister van Onderwijs, de heer DE
VISSER, ontraadt het tweede amendement-
Suring. Het is practisch onuitvoerbaar, om
dat een assistent, die 5 minuien zonder toe
zicht zou wezen, al het volle salaris zou
eischen Het amendement-Rutgers heeft
minder bezwaar, hoewel het feitelijk buiten
's ministers bedoeling ligt. Het eerste amen
dement-Suring acht spr. niet gewenscht,
omdat dit verwarring geeft met de kweeke
lingen. Het amcrdement-Kerslen dient ge
wijzigd te worden om aan zijn doel te be-
anlwoorden. Als die wijziging wordi aange
bracht .zoodat de terminologie overeenkom
stig de wettelijke benaming is, heett spr. er
geen bezwaar tegen.
Het amendement-Rutgers (assistentent
voor grootere scholen toegelaten) wordt
verworpen met 45 tegen 43 stemmen.
Het eerste amendement-Suring (ook toe-
laten leerlingen 3e klasse kweekscholen)
v.ordt verworpen met 57 tegen 32 stemmen.
liet tweede amendement-Suring (salan-
eering van assistenten met acte L.Ü.) wordt
verworpen mt 59 tegen 30 stemmen.
Het artikel (instelling instituut assisten
ten) wordt aangenomen met 56 tegen 33
stemmen. Links tegen, rechts- behalve de
leden Bulten, v. Rijsewijck, v. d. Bilt, Su-
ring, terwijl mej. van Dorp vóór stemde.
Vervolgens licht de heer SURING (R.-K.)
ecu amendement toe om te bepalen, dat de
kopschool en de gewone school, in hetzelfde
gebouw gevestigd, on',ir één hoofd zullen
komen.
De heer GERHARD (S.-D.) is tegen dit
amendement, dat bezuiniging bedoelt, die
de Minister zelf niet wenscht.
Dc heer SNOECK KENKEMANS (C.-H.
acht het amendement overbodig, omdat de
wet de mogelijkheid tot combinatie openlaat
als de scholen iets met elkaar te maken
hebben.
De MINISTER ontraadt het amendement,
omdat dit tot allerlei moeilijkheden zal lei
den, omdat hoofden ontslagen zouden moe
ten worden. Het tast het principe van de
,wet van 1920 aan en daar is spr. tegen.
Dc heer SURIXG (R.-K.) trekt het amen
dement in.
Mej. WESTERMAN (V.-B.) verdedigt
haar amendement om in de L. O.-wet een
nieuw art. Va op te nemen, dat tct en met
31 December 1920 zal gelden. Het artikel
luidt aldus:
I. Telken jarc in de ma&ftd Januari vragen
Gedeputeerde Staten van de Besturen der
Bijzondere scholen in elke gemeente opgave-
volgens den toestand op den eersten dier
maand,
van het aantal door hen in die gemeente
in stand gehouden scholen, van de plaats,
waar elke dier scholen gevestigd is, van het
aantal op elke school ingeschreven leerlin
gen, dat in elke school naar de voorschrif
ten van den in art. 6 bedoelden algemeenen
maatregel van het bestuur mag worden toe
gelaten, van de vakken, waarin op elke
school onderwijs worde gegeven, alsmede
van den aard der school, wat de richting
van het daaraan gegeven onderwijs betreft.
2- Bij een aanvrage tot stichting van een
bijzondere school onderzoeken. Gedepu
teerden Staten, of onderbrenging der leer
lingen voor wie dc cchool bestemd is, in een
school van dezclfdi of verwante richting
binnen een afstand van vier kilometer van
dc plaats, waar de tc stichten school ge
dacht is, kan plaats hebben. In dat geval
kunnen zij een raadsbesluit tot medewer
king bij de schoolstichting krachtens arfc.
der Wet genomen- vernietigen en een
raadsbesluit tot niet-niedewerking goed
keuren, ook al is overigens aan de bepalin
gen der wet voldaan.
3. Indien Gedeputeerde Staten cordeelen,
dat aan een bijzonderen school van bepaalde
richting onderwbs v.ordt gegeven aan leer-
'ngen, voor wie plaats is op een andere
school van dezelfde of verwante richting,
plegen op een afstand van ten hoogste
*1Cr kilometer van eerstgenoemde Bchool,
unncn zij samenvoeging dier scholen gelas-
-n» op straffe van verlies van Rijks- en ge-
centelijk subsidie- in artt. 97, 101 en 102
voorzien.
verder haar amendement.
^- bedoeling van dit voorstel is om de re-
c ljng te steunen in de bezuinigingspogin
gen. Dat streven zal echter niet tot versobe
ring leiden, indien tevens hel kwaad der te
ver doorgevoerde splitsing niet wordt tegen
gegaan door preventieve maatregelen tegen
toekomstige nieuwe splitsing, waartoe het
aanhangig ontwerp zelfs opnieuw kan lei
den, en door repressieve maatregelen tegen
over de overdaad van bestaande kleine
scholen.
Voor het openbaar onderwijs kan noode-
looze uitbreiding worden tegengegaan en
kan samenvoeging worden lot stand ge
bracht door de bepalingen van de artikelen
19 en 22 der wet.
Ten aanzien van het bijzonder onderwijs
zal het door aanneming van bovenstaand
amendement mogelijk worden scholen,
welke niet te zeer in richting uiteenloopen,
bijeen te voegen en noodelooze stichting van
scholen te voorkomen, voor zoover de aan
tallen leerlingen dit mogelijk maken.
Het mag worden verwacht, dat Gedepu
teerde Staten, op wier beslissing beroep bij
de Kroon is toegelaten, voldoenden tact be
zitten om met de eischen van werkelijke
vrijheid van onderwijs rekening te houden.
De heer GERHARD (S. D.) verdedigt een
sub-amendement ora le bepalen, dat de On
derwijsraad over de toepassing van dit arti
kel zal worden gehoord.
De heer TILANUS (G. H.) is nïec voor alle
splitsing, maar het middel, dat in dit ont
werp wordt aangegeven ter bestrijding van
het euvel, is onaannemelijk, omdat het ge
heel in strijd is met het principe van de
wet, dat den weigever zich niet laat be
moeien met het karakter der school. Het ka
rakter van het bijzonder onderwijs wordt
door dit amendement aangetast. Gedepu
teerde Staten zullen onmogelijk kunnen uit
maken welke scholen in richting niet te
zeer uiteenloopen.
De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) acht
dit amendement lijnrecht in strijd met de
vrijheid van onderwijs, omdat het aan de
overheid de beslissing wil laten over de
vraag of er voldoende grond bestaat voor de
oplichting van een school. Het amendement
brengt ons terug lot den toestand vóór 1889.
De heer RUTGERS (A. R.) meent, dat Ged.
Staten onmogelijk kunnen uitmaken wat
verwante scholen zijn. Is bijv. de school
bijzondere neutrale school waarvan mej.
Weslerman hoofd is geweest, een verwante
school van de bijzondere Christelijke school,
waarvan mr. Dresselhuys bestuurslid is?
Het subjectieve element wordt in de beoor
deeling van de noodzakelijkheid van de op
richting van een school, in de wet gebracht.
De heer GERHARD (S. D.) is voor dit
amendement, dat z. i. een afwijking is van
die bestaande wet, maar dat hij als nood
maatregel aanvaardt
De heer MARCHANT (V. D.) meent, dat
bezuiniging mogelijk is zonder het onder
wijs le knauwen. Hij verwijst naar de Christ.
Hist. Zuid-Hollander, die middelen aangaf.
Wanneer iets in strijd is met de pacificatie,
wordt het aanstonds algewezen. De regec-
ring moet z. maatregelen nemen die de ge
volgen van de pacificatie op financieel ge
bied verminderen.
De MINISTER zegt, dat hetgeen de heer
Marchant wil onmogelijk is te bereiken met
een amendement. Er zou meer een pacifica
tie-commissie noodig zijn en die is onmoge
lijk zonder algemeene oendracht der par
tijen.
Met liet amendement zal practisch nie
mendal bereikt worden. Niemand verplicht
de schoolbesturen de gevraagde opgaven te
verstrekken en niemand kan hen verplich
ten kinderen van een andere school in zijn
gebouw op te nemen. Het amendement heeft
tal van leemten, die het praktisch onmoge
lijk maken.
Mej. WESTERMAN (V. B.) meent, dat de
Minister aanwijzingen had kunnen geven
om de leemten aan te vullen. Zij gaat op de
principieele bezwaren niet in. Zij neemt liet
sub-amendement-Gerhard over.
Het amendement wordt verworpen met 57
tegen 31 stemmen, Rechts tegen Links.
Art. VI.
De heer RUTGERS (A. R.) verdedigt het
amendement om de zg. halve schooltijden
ook toe te laten voor (Te derde en vierde
klasse
Dc heer KETELAAR (V. D.) ontraadt dit
amendement, omdat die klassen don tijd wel
noodig hebben.
De MINISTER zegt, dal hel uitstel de volle
vrijheid liet voor oen regeling, waarop nu
de heer Rulgers een uitzondering wil ma
ken. Hij wijst het amendement af.
Het amendement wordt verworpen met 72
tegen 16 stemmen.
De heer SNOECK IIENKEMANS (C. H.)
verdedigt een amendement om de scholen
van art. 193 nog 5 jaar te laten bestaan. Dat
is een bezuiniging, waardoor hel zevende
jaar tijdelijk kan worden opgeschort.
De MINISTER zegt, dat het amendement
iels goeds heeft en iets verkeerds. Het gaat
echter tegen een bepaald principe van de
wet in en daarom is spr. er tegen.
Het eerste deel van het amendement
wordt verworpen met 59 etgen 28 stemmen.
Hel tweede deel wordt aangenomen met
L9 legen 3S stemmen.
net wetsontwerp wordt aangenomen met
57 legen 30 stemmen, Rechts tegen Links,
behalve mej. Van Dorp.
De vergadering wordt verdaagd tot Woens
dag één uur.
Rijwielbelasting.
(Nadruk verboden).
Dat er belasting zal worden geheven van
rijwielen, is een voldongen feit; rain of
meer met tranen in de oogen hebben do
Edelmogenden er in toegestemd, maar het
moestde schatkist eiseihte en waar die de
stem laat- hooren, moet het gevoel, het
medelijden zwijgen en dient men zelfs de
kans gering te achten, dat bij de stembus
de wraak der belastingplichtigen tot uiting
zal kom"n.
Spoedig zal de belasting worden inge
voerd en al hebben wij indertijd het toen
pas ingediende wets-pntweip besproken-
het komt ons goed vo$r daarop nog terug
te komen, ten eerste otidat er tien duizen
den belanghebbenden zijn, en voorts, om
dat het wetsontwerp bij de behandeling in
de Tweede Kamer wijziging heeft onder
gaan.
Het heeft bij de behandeling aan amen
dementen niet ontbroken, maaa* viijwel
alle zijn ingetrokken, al heeft de Minister
een enkele maal toegegeven aan den wensoh
die in het amendement lag opgesloten.
Zoo is in art. 1 bepaald, dat de belas
ting zal bedragen f3 per rijwiel, dat op
den openbaren weg wordt bereden, en
dat deze belasting' zal worden geheven
door middel van een merk plaat je), dat
aan bet rijwiel moet worden bevestigd. Dio
merken zullen aan de postkantoren ver
krijgbaar zijn, zoodat er geen papieren en
ambtenaren voor de heffing noodig zijn.
Op deze bepaling omtrent bet bedrag
der belasting werden verschillende amen
dementen ingediend.
Dc heer Van den Heuvel wilde de be
lasting op f 1 bepalen voor rijwielen, dia
niet meer dan f 20 waard zijn. De heer
Hiemstra wilde het belastingmerk gram
uitreiken aan hen, die het bewijs overleg
den, dat zij het rijwiel in hun bedriji Of
beroep noodig hadden en niet in de Rijks
inkomstenbelasting waren aangeslagen. De
lieeren Loerakker en Knigge wilden van
deze menscbcn 50 cents heffen en de heer
Van Rappard f 1. De Minister kwam aan
deze wenschen tegemoet door aan artikel
1 een nieuw lid toe te voegen: (de spar
tieering is van ons 1)
Zij (de merken) worden kosteloos
uitgereikt voor rijwielen, uitsluitend
te berijden door hoofden van ge
zinnen, die voor hun beroep of bedrijf
een rijwiel noodig hebben en niet in de
Rijksinbomstenbelasting voor het loopend®
jaar zijn of worden aangeslagen.
Wel wilde de heer HiemBtra behalve J©
hoofden van gezinnen ook de kostwinners
vrijstellenmaar een amendement in dien
zin werd verworpen.
Wat in dezen voor gewone rijwielen geldt,
is ook toepasselijk op rijwielen met een
hulpmotor (z.g. koffiemolens). Wij merken
nog op, dat in art. 1 de nadruk moet lig
gen op bereden; een rijwiel, dat aan
de hand vervoerd wordt, is niet aan de
belasting onderworpen en behoeft dus
geen penning tc dragen.
Vrijgesteld zijn enkele categorieën van
berijders of eigenaarsvan belang voor het
gewone publick zijn die niet, omdat het
over 't algemeen speelgoed of dienstrijwie-
len zijn. Echter zijn ook vrijgesteld d r i e-
wielige r ij wielen, kennelijk
bestemd voor gebruik door g
brekkige personeo, en rij
wielen, bereden door buitenslands wonen
den, dio niet geregeld binnen het Rijk ko
men blijven zij langer dan drie maanden
in ons land, dan vallen zij onder de be
lasting. Deze buitenlanders krijgen een
afzonderlijk merk en do wet moet voor
deze mensahen zoo soepel mogelijk worden
toegepast.
Wie een rijwiel berijdt, dat niet op voor
geschreven wijze van een belastingmerk is
voorzien, wordt gestraft met oen geldboete
van 5 tot 25 gulden; en wie een rijwiel
berijdt, voorzien van een kosteloos meric,
zonder dat hij op zoo'n merk aanspraak
heeft, vervalt in een boete van 10 tot 100
gulden. Die geldboeten zijn verhaalbaar op
het rijwiel, waarmee, de overtreding is go-
pleegd, onverschillig wiens eigendom
het is.
Met het opsporen van overtredingen zijn
belast de ambtenaren der invoerrechten en
accijnzen en die van Rijks- en gemeente
politie. Zij kunnen elk rijwiel onderzoeken
cn den berijder doen stilhouden; zij kun
nen het rijwiel in beslag nemen en het op
brengen naar het naaste kantoor van don
ontvanger der accijnzen, die echter het be
slag kan opheffen tegen zekerheidsstelling
voor het maximum der boete.
Art. 9. bepaalt, dat de rijwielbelasting-
merken beschouwd worden als van Rijks
wege uitgegeven zegels en dus zijn op de
vervalsching of namaak van de merken d©
bepalingen van toepassing, die in dezen
voor zegels gelden.
De heer Wintermans heeft nog een po»
ging gedaan om het rijwielbelastingjaar to
doen loopen van Mei tot Mei, evenals de
inkomstenbelasting. Daar was wat voor te
zoggen, omdat met Mei het rijwielseizoen
geopend wordt en menigeen omstreeks dien
tijd een rijwiel aanschaft, als hij er geen
heeft, Maar de Minister wilde de belasting
terstond invoeren en bleef aan het kalen
derjaar vasthouden.
Het is waarschijnlijk, dat de belasting
vrije merken op andere wijze verkrijgbaar
worden gesteld dan de belastbare. Do laat
ste zullen naar verluidt aan het postkan
toor te krijgen zijn en de kosteloozo aan
de inspectie der belastingen.
Ook dient men te weten, dat het r ij -
wiel en niet de eigenaar of de berijder
belast wordt. Alleen het rijwiel, dat op
den openbaren weg bereden wordt, is aan
de belasting onderworpen. Men kan dus
wel meer rijwielen hebben en toch maar
vooo* één moeten betalen, als men er maar
één op den openbaren weg gebruikt. Daar
uit volgt, dat men het merk aan een an
der rijwiel kan bevestigen. Hierin ligt een
kern van ontduikingsmogelijkheid.
Van belang was ook het karakter van de
wet. De belasting op auto's en motorvaar
tuigen is opgenomen in de wet op de Per-
soneele Belasting. Dientengevolge hebben
zij een standvastig karakter en zijn onder
hevig aan de heffing van opcenten. Deze
rijwielbelasting is neergelegd in een afzon
derlijke wet, zoodat op het bedrag der
belasting geen opcenten worden geheven
Maar daardoor was het ook mogelijk aa»
de heffing ee,n tijdelijk karakter te geven,
wat in den aard der zaak lag, omdat de
rijwielbelasting werd voorgesteld op grond
van den treurigen staat van de schatkist.
Het ligt yooi" d© hand, dat de Minister
van dat tijdelijke maar niet wilde hooren
en in het oorspronkelijke ontwerp werd de
heffing dan ook aan geen termijn gebonden.
Op art. 12, dat oorspronkelijk luidde:
„De wet treedt in werking met ingang
van een door Ons te bepalen dag"
werd door den lieer Oud een amendement
voorgestel, om aan deze bepaling toe te
voegen:
„en vervalt met den; eersten Januari
1927."
Dit amendement had uiteraard weinig
kans van te worden aangenomen. Immers,
in dat geval zou de belasting op zijn hoogst
geheven worden gedurende 2V6 jaar, en
het is niet waarschijnlijk, dat in zoo korten
tijd het evenwicht in onze financiën zou
zijn hersteld en de belasting dus kon ver
vallen. De heeren Marohant en Yan Rap
pard gaven daarom in overweging om der
vervaldag te bepalen op 1 Januari 1930. Do
Minister, die zeker liever geen datum naci
bepaald, waarop de wet en dus de belas
ting aufomatisah zou vervallen, nam daar
mee genoegen en zonder hoofdelijke stem
ming werd aan artikel 12 toegevoegd
„en vervalt met ingang van den eersten
Januari 1930."
Wij hebben vroeger reeds meegedeeld,
dat sommige merken kostelooe worden uit
gereikt, daalt natuurlijk de opbrengst. Dat
er zouden zijn, die vanwege de belasting
hoeveel de Minister van deze belasting ver-
waohtte. Door de toevoeging van de nieu
we alinea aan art. 1, waarbij bepaald wordt,
het rijwiel afschaffen, gelocnven wij niet.
Spruw en Indische spruw.
(Nadruk verboden).
Telkens weer blijkt, dat de overeenkom
stige benaming van beide bovengenoemde
ziekten aanleiding tot verwarring geeft.
Het verzoek van een lezer dezer Brieven
om eens iets over Indische spruw te ver
tellen, schept daarom een welkome gele
genheid om deze twee afwijkingen, die
overigens, zooals nader blijken zal, niet
veel meer dan den naam gemeen hebben,
tooh in een opstel te voreenigen.
Over spruw hoort men de meost uiteen-
loopcndc opvattingen. Vele- moeders sohns:-
ken reeds, als zij bet woord hooren of le
zen. Id sommige streken zal men echter
gemakkelijk viouwen, vooral oude bakers,
vinden, die van oordeel zijn, dat spruw
bij groeiende kinderen evengoed noodzake
lijk is als de hondenziekte voor een hond
Dat behoort er nu eenmaal bij. En door
de apostelen der moderne rulg-clingenvor-
pleging laten zij zich niet overtuigen, dat
het feitelijk de schuld van de baker ih,
wanneer een overigens gezond kind die
eigenaardige witte plekjes in den mond
krijgt.
Die witte plekjes zijn niet anders dan
schimmelplanten, die maar losjes in het
mondslijmvlies bevestigd zijn, zoodat, wan
neer men ze daarvan afveegt, hoogstens
een uiterst oppervlakkig laagje van dat
slijmvlies wordt meegenomen. Onder het
microscoop ziet men dan ook alleen de bui.
tcn8te laag cellen, de zogenaamde opi-
thceloellen van het slijmvliesvoor het
overig© vindt men uitsluitend de draden
cn sporen der schimmelplant, welke men
den naam Oidium albioans heeft gegeven.
De sporen zijn zeer ruim verspreid en kun
nen geacht worden, overal aanwezig
zijn, waar niet de uiterste zindelijkheid bc-
tracht wordt. Doordat zij zoo klein zijn, is
heb moeilijk, hen te vinden, als zij niet in
groot aantal ergens aanwezig zijn. Vindon
zij evenwel gelegenheid om zich ce ontwik
kelen, dan ontstaan de draden in grooten
getale en worden dan als een wit vlekjo
zichtbaar.
Voor de ontwikkeling zijn in de eerstè
plaats noodig: rust en vochtige warmte,
voor het eerste. Het kan het best verge
leken worden met de schimmel (poes), wel
ke te voorschijn bomt op gepoetste schoe
nen, die lang ongebruikt in een vochtige
kast staan. Dat is wel een andere soorl
schimmel, gewoonlijk penioillium glaucum.
maar de wijze van ontwikkeling is dezelfde
Worden de schoenen geregeld gedragen af
althans gepoetst, dan valt er niets van te
bespeuren. En toch is er geen reden om
aan te nemen, dat er in dat geval niet
evengoed schimmelsporen aan de opper
vlakte zullen blijven kleven.
Juist zoo gaat het in den mond. Wel al
tijd zullen er zoo nu en dan sporen van
spruw op het slijmvlies belanden. Maar in
gewone omstandigheden kunnen zij zich
niet ontwikkelen. Daartoe is er in den
mond geen voldoende rust. Door de bewe
ging van tong, lippen en wangen bij het
eten en spreken blijven zij ni9t lang ge
noeg op eenzelfde plek, om zich daar te
nestelen en uit te groeien. Dit gebeurt
echter gemakkelijk, aoodra er omstandig
heden zijn, waardoor de normale beweging
gestoord is, of wat voor pasgeboren kin
deren kan gelden nog niet naar behoo-
ren plaats vindt. En de groei wordt bevor
derd, als op die plaatsen dan tevens voor
de sohimmel gesdhikt voedsel aanwezig is.
In verband met dit alles valt het gemak
kelijk te begrijpen, dat wij spruw aantref
fen bij kinderen, wier mond niet voldoen
de gereinigd wordt, zoodat er allerlei over
blijfselen van pap, van een dot of van een
fopspeen voor voedingsmateriaal voor de
schimmel zorgen, en voorts bij zieken eu
zwakken, bij wie door zwakte of vermin
derd bewustzijn of gevoel dc gewone bewe
ging uitblijft. Ora dit goed te begrijpen,
behoeft men er slechts aan te denken, hoe
fijn het gevoel van de tong i8, woodat het
kleinste voorwerp, een korreltje, een graat
je, een haartje tusschen de tanden of ia
de wangplooien onmiddelijk wordt waarge
nomen en, zoo mogelijk verwijderd. Bij
koortsige en uitputtende ziekten vermin
dert zoowel de waarneming als de lust en
de kracht óm de bij die waarneming boboo-
rende beweging uit te voeren. En dan ziet
men spruw verschijnen, eerst in klein©
puntjesmaar spoedig groeien deze uil
tot kleinere en grootere vlekken. De kleur
is oorspronkelijk wit, maar door vermen*
ging met voedsel-bestanddcelen of lichte
bloedingen kan zij ook grijs, geel, bruin*
tot zwart toe worden.
Op zichzelf besobouwd, is spruw geen
ernstige ziekte. Maar het zoo dikwijls sa
mengaan met andere ernstige toestanden
bevordert onwillekeurig, dat men er groo
tere bcteokenis aan hecht dan aan de afwij
king alleen zou toekomen. Zoools gezegd,
kan goede verpleging haar in vele geval*
len voorkomen ea als zij al optreedt, \n
één of twee weken tot genezing brengen.
Trouwens, door den vooruitgang der zie*
konverpleging komt spruw belangrijk min
der voor dan vroeger. De behandeling is
vrij eenvoudig. De aangetaste plekken
moeten herhaaldelijk en met zekere kracht
worden afgeveegd. In vele gevallen zal de
arts een middel voorschrijven, waarmee
die plaatsen na bet sohoon-wisschen moeten
worden behandeld. Het hindert niet, als
bij die behandeling een liohte bloeding op*
treedt. Dit kan dikwijls niet vermeden
worden, omdat de sohimmel in de opper*
vlakkige lagen van het weefsel is ingedron-
gen. De meest bedreigde of aangedane
plaatsen zijn die, waar de minste beve»
gang mee gemaakt wordt, zoonis de zijran
den der tong en de plooien tusschen wang
cn tandvleesoh. Als voorbehoedende maat
regelen moeten zwaar zieken, bijv. lijders
aan longontsteking of buiktyphus, telkens
worden aangespoord om den mond te
spoelen en te reinigen. Zijn zij daartoe to
lusteloos, dan zit er niet anders op dan
dat de verpleegster die taak overseint.
Met een vochtig lapje om vinger en pink
zal zij dan de noodige reiniging verrichten
en daarbij zorgen om de uiterste plooien
niet te vergeten.
Alleen wanneer spruw langen tijd ach
tereen bestaat, ondergaat het slijmvlies
meer blijvende veranderingen. Het wordt
dan rood, glad en dnocg. Deze omstandig
heid verklaart, dat men aan een gansch
andere ziekte een gelijksoortigen naam gn*
geven heeft, hoewel in den grond der zaak
geen gelijkheid bestaat. Want behalve dca
naam en de verschijnselen van het dunne,
droge en roode slijmvlies heeft de boven
beschreven ziekte niets met Indische spruw
gemeen.
Indische spruw komt alleen in de warme
gewesten voor. Do ziekte heeft dus in ons
land alleen belang voor de bewoners, dio
in Indië geweest zijn. Vooreerst voor hen,
die als lijdende aan de ziekte, om die re
den repatrieeren. Maar ook komt het voor,
dat de zickto zich ontwikkelt bij personen,
die reeds geruimen tijd in het vaderland
téicrg zijn. Altijd echter is een vroeger ver
blijf in de tropen cea noodzakelijke voor*
waarde voor het uitbreken, der ziekte.
Zoo goed als onze spruw bekend is, zoo
weinig zekers is nog altijd omtrent de In
dische spruw bekend. Wat de eigenlijke
oorzaak is. kan niet met zekerheid gezegd
worden. Men heeft bepaalde parasieten
als oorzaak aangezien, men heeft verwant
schap mot beri-beri gezooht, zelfs heeft»
men bet als een verschijnsel van ontsteking
van den blinden darm willen beschouwen,
doch geen van al deze theorieën is als zc*
ker komen vast te staan. Zooals wij alleen
kunnen zeggen, dat een langdurig verblijf
in warme streken voor het ontstaan det
ziekte noodig is en dat verschillende uit*
puttende ziekten, met name van het darm
kanaal en de gTOoto spijsvcrteringsklieren,
do vatbaarheid voor het krijgen der ziekt©
vergrooten. De laatste publicaties (Elders,
Van Dooren) gaan in de richting van een
deficientie*ziektc, dus iets dergelijks als
gebrek aan vitaminen, waarbij zich dan in
den darm stoffen zouden vormen, die als
een vergift op het lichaam inwerken. Dit
zou tevens een verklaring geven van hel
feit, dat bij deze lijders menigmaal ten on*
rechte opzettelijke vergiftiging door in»
landsohe bedienden is vermoed.
Is de oorsprong der ziekte onzeker, ook
heb ziektebeeld, dat gevormd wordt doof
de er bij voorkomendo verschijnselen, staat
allerminst vast. Bij de verschillende lijders
bestaat in dit opziaht de grootst mogelijke
afwisseling en verscheidenheid gedurende
het altijd zeer langdurige verloop.
In het begin is de onderscheiding van an*
dcre ziekelijke afwijkingen niet gemakkelijk,
omdat de sloornissen van de spijsvertering*-»
organen juist op dezelfde wijze ook bij an
dere aandoeningen worden aangetroffen.
Het spoedigst wordt duidelijk, waarmee wij
te doen hebben, wanneer reeds in het begin
het mondslijmvlies en vooral de long eigen-»
aardige stipjes en vlekjes gaan vertoonen.
In den regel volgt dan spoedig het tweed©
stadium, waardoor de herkenning der ziekt©
geen moeilijkheden moer oplevert. De af
wijkingen van den mond treden dan meer
op den voorgrond. Daarnaast komen maag
klachten, de eetlust is. verminderd, de buik
opgezet en het mee3t opvallende is de hard
nekkige diarrhee, welke gekenmerkt is door
het bijzonder grooie volumen der ontlasting.
In die ontlasting vindt men vet-bestanddee-.
len, zij i9 grijsachtig van kleur, riekt eigen
aardig cn heeft groote neiging om te gaan
gisten. Zooals reeds gezegd, is het een zeer
langdurig proces; er kunnen tijden van be-,
langrijke verbetering afwisselen met p!ot-<
selingen instortingen. En zeer lang kan het
duren voordat de algemeene toestand er
merkbaar onder begint te lijden.
Ten slotte kan echter een bedenkelijk©
toestand optreden, wanneer de klachten over
den mond toenemen, tong en keel pijnlijk
worden, waardoor het oten haast onmoge*
lijk en in elk geval lot een kwelling wordt,
de diarrhee toeneemt en het geheele lichaam
uitgeput geraakt.
Gelukkig wordt dat laatste stadium lang
niet altijd bereikt. Wel zijn de opvattingen'
over de behandeling ook verschillend en in
sommige opzichten ver uiteenloopend, maa*