LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 Juni. Derde Blad. Anno 1924 TWEEDE KAMER. UIT ONZE STAATSMACHINE. GENEESKUNDIGE BRIEVEN. $o« 19707. .(Zitting van gisteren). Lager Onderwijs. .Voortgegaan wordt met het ontwerp tot jrijziging der Leerplichtwet en der Lager Onderwijswet. Art. IV (Assistenten). De lieer SUR1NG (R.-K.) verdedigt twee amendementen: 1. om ook als assistent toe te laten her. die drie jaar op een kweek school voor onderwijzers zijn geweest^ 2. om assistenten die de acte als onderwijzer bezitten en zeltstandig werkzaam zijn vol ledig te salaricercr.. L'e heer KERSTEN (StaaUr. Ger. partij) verdedigt zijn amendementen om ook het diploma Middelbare Handelsschool 3-jarigen cursus of 8 jaar van een vier- of vijf-jarigen cursus als voorwaarde voor het assistent schap toe te laten. Hij acht de invoeging van deze schelen billijk. De heer RUTGERS (A.-R.) wenscht de assistenten ook toe te laten in scholen met meer dan ltó leerlingen en dient daarvoor een amendement tu. Mej. WESTERMAN (V.-B.) doet nogmaals een beroep op de Kamer om het instituut der assistenten niet goed te keuren. Dan wil ze nog liever het instituut der kweekelingen uilbreiden waaraan thans minder bezwaar ia verbonden dan aan dat der assistenten. Do heer VAN ZADELI10FF (S.-D.) onder steunt het amendement-Suring. Wanneer iemand met onderwijsbevoegdheid in de school wordt toegelaten, dan dient hij vol ledig betaald te worden om allerlei onbil- lijkheden te voorkomen. De heer KETELAAR (V. D.) wenscht nog eens precies te weten wie de assistenten nu eigenlijk toelaat. De heer v. d. MOLEN (A. R.) vestigt er uitdrukkelijk de aar.dacht op, dat assisten ten geen leerkrachten zullen zijn, docli hulp van dezen. Dit moet men in het oog houden en daarom is het amendement-Suring over bodig en ongewenscht. De minister van Onderwijs, de heer DE VISSER, ontraadt het tweede amendement- Suring. Het is practisch onuitvoerbaar, om dat een assistent, die 5 minuien zonder toe zicht zou wezen, al het volle salaris zou eischen Het amendement-Rutgers heeft minder bezwaar, hoewel het feitelijk buiten 's ministers bedoeling ligt. Het eerste amen dement-Suring acht spr. niet gewenscht, omdat dit verwarring geeft met de kweeke lingen. Het amcrdement-Kerslen dient ge wijzigd te worden om aan zijn doel te be- anlwoorden. Als die wijziging wordi aange bracht .zoodat de terminologie overeenkom stig de wettelijke benaming is, heett spr. er geen bezwaar tegen. Het amendement-Rutgers (assistentent voor grootere scholen toegelaten) wordt verworpen met 45 tegen 43 stemmen. Het eerste amendement-Suring (ook toe- laten leerlingen 3e klasse kweekscholen) v.ordt verworpen met 57 tegen 32 stemmen. liet tweede amendement-Suring (salan- eering van assistenten met acte L.Ü.) wordt verworpen mt 59 tegen 30 stemmen. Het artikel (instelling instituut assisten ten) wordt aangenomen met 56 tegen 33 stemmen. Links tegen, rechts- behalve de leden Bulten, v. Rijsewijck, v. d. Bilt, Su- ring, terwijl mej. van Dorp vóór stemde. Vervolgens licht de heer SURING (R.-K.) ecu amendement toe om te bepalen, dat de kopschool en de gewone school, in hetzelfde gebouw gevestigd, on',ir één hoofd zullen komen. De heer GERHARD (S.-D.) is tegen dit amendement, dat bezuiniging bedoelt, die de Minister zelf niet wenscht. Dc heer SNOECK KENKEMANS (C.-H. acht het amendement overbodig, omdat de wet de mogelijkheid tot combinatie openlaat als de scholen iets met elkaar te maken hebben. De MINISTER ontraadt het amendement, omdat dit tot allerlei moeilijkheden zal lei den, omdat hoofden ontslagen zouden moe ten worden. Het tast het principe van de ,wet van 1920 aan en daar is spr. tegen. Dc heer SURIXG (R.-K.) trekt het amen dement in. Mej. WESTERMAN (V.-B.) verdedigt haar amendement om in de L. O.-wet een nieuw art. Va op te nemen, dat tct en met 31 December 1920 zal gelden. Het artikel luidt aldus: I. Telken jarc in de ma&ftd Januari vragen Gedeputeerde Staten van de Besturen der Bijzondere scholen in elke gemeente opgave- volgens den toestand op den eersten dier maand, van het aantal door hen in die gemeente in stand gehouden scholen, van de plaats, waar elke dier scholen gevestigd is, van het aantal op elke school ingeschreven leerlin gen, dat in elke school naar de voorschrif ten van den in art. 6 bedoelden algemeenen maatregel van het bestuur mag worden toe gelaten, van de vakken, waarin op elke school onderwijs worde gegeven, alsmede van den aard der school, wat de richting van het daaraan gegeven onderwijs betreft. 2- Bij een aanvrage tot stichting van een bijzondere school onderzoeken. Gedepu teerden Staten, of onderbrenging der leer lingen voor wie dc cchool bestemd is, in een school van dezclfdi of verwante richting binnen een afstand van vier kilometer van dc plaats, waar de tc stichten school ge dacht is, kan plaats hebben. In dat geval kunnen zij een raadsbesluit tot medewer king bij de schoolstichting krachtens arfc. der Wet genomen- vernietigen en een raadsbesluit tot niet-niedewerking goed keuren, ook al is overigens aan de bepalin gen der wet voldaan. 3. Indien Gedeputeerde Staten cordeelen, dat aan een bijzonderen school van bepaalde richting onderwbs v.ordt gegeven aan leer- 'ngen, voor wie plaats is op een andere school van dezelfde of verwante richting, plegen op een afstand van ten hoogste *1Cr kilometer van eerstgenoemde Bchool, unncn zij samenvoeging dier scholen gelas- -n» op straffe van verlies van Rijks- en ge- centelijk subsidie- in artt. 97, 101 en 102 voorzien. verder haar amendement. ^- bedoeling van dit voorstel is om de re- c ljng te steunen in de bezuinigingspogin gen. Dat streven zal echter niet tot versobe ring leiden, indien tevens hel kwaad der te ver doorgevoerde splitsing niet wordt tegen gegaan door preventieve maatregelen tegen toekomstige nieuwe splitsing, waartoe het aanhangig ontwerp zelfs opnieuw kan lei den, en door repressieve maatregelen tegen over de overdaad van bestaande kleine scholen. Voor het openbaar onderwijs kan noode- looze uitbreiding worden tegengegaan en kan samenvoeging worden lot stand ge bracht door de bepalingen van de artikelen 19 en 22 der wet. Ten aanzien van het bijzonder onderwijs zal het door aanneming van bovenstaand amendement mogelijk worden scholen, welke niet te zeer in richting uiteenloopen, bijeen te voegen en noodelooze stichting van scholen te voorkomen, voor zoover de aan tallen leerlingen dit mogelijk maken. Het mag worden verwacht, dat Gedepu teerde Staten, op wier beslissing beroep bij de Kroon is toegelaten, voldoenden tact be zitten om met de eischen van werkelijke vrijheid van onderwijs rekening te houden. De heer GERHARD (S. D.) verdedigt een sub-amendement ora le bepalen, dat de On derwijsraad over de toepassing van dit arti kel zal worden gehoord. De heer TILANUS (G. H.) is nïec voor alle splitsing, maar het middel, dat in dit ont werp wordt aangegeven ter bestrijding van het euvel, is onaannemelijk, omdat het ge heel in strijd is met het principe van de wet, dat den weigever zich niet laat be moeien met het karakter der school. Het ka rakter van het bijzonder onderwijs wordt door dit amendement aangetast. Gedepu teerde Staten zullen onmogelijk kunnen uit maken welke scholen in richting niet te zeer uiteenloopen. De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) acht dit amendement lijnrecht in strijd met de vrijheid van onderwijs, omdat het aan de overheid de beslissing wil laten over de vraag of er voldoende grond bestaat voor de oplichting van een school. Het amendement brengt ons terug lot den toestand vóór 1889. De heer RUTGERS (A. R.) meent, dat Ged. Staten onmogelijk kunnen uitmaken wat verwante scholen zijn. Is bijv. de school bijzondere neutrale school waarvan mej. Weslerman hoofd is geweest, een verwante school van de bijzondere Christelijke school, waarvan mr. Dresselhuys bestuurslid is? Het subjectieve element wordt in de beoor deeling van de noodzakelijkheid van de op richting van een school, in de wet gebracht. De heer GERHARD (S. D.) is voor dit amendement, dat z. i. een afwijking is van die bestaande wet, maar dat hij als nood maatregel aanvaardt De heer MARCHANT (V. D.) meent, dat bezuiniging mogelijk is zonder het onder wijs le knauwen. Hij verwijst naar de Christ. Hist. Zuid-Hollander, die middelen aangaf. Wanneer iets in strijd is met de pacificatie, wordt het aanstonds algewezen. De regec- ring moet z. maatregelen nemen die de ge volgen van de pacificatie op financieel ge bied verminderen. De MINISTER zegt, dat hetgeen de heer Marchant wil onmogelijk is te bereiken met een amendement. Er zou meer een pacifica tie-commissie noodig zijn en die is onmoge lijk zonder algemeene oendracht der par tijen. Met liet amendement zal practisch nie mendal bereikt worden. Niemand verplicht de schoolbesturen de gevraagde opgaven te verstrekken en niemand kan hen verplich ten kinderen van een andere school in zijn gebouw op te nemen. Het amendement heeft tal van leemten, die het praktisch onmoge lijk maken. Mej. WESTERMAN (V. B.) meent, dat de Minister aanwijzingen had kunnen geven om de leemten aan te vullen. Zij gaat op de principieele bezwaren niet in. Zij neemt liet sub-amendement-Gerhard over. Het amendement wordt verworpen met 57 tegen 31 stemmen, Rechts tegen Links. Art. VI. De heer RUTGERS (A. R.) verdedigt het amendement om de zg. halve schooltijden ook toe te laten voor (Te derde en vierde klasse Dc heer KETELAAR (V. D.) ontraadt dit amendement, omdat die klassen don tijd wel noodig hebben. De MINISTER zegt, dal hel uitstel de volle vrijheid liet voor oen regeling, waarop nu de heer Rulgers een uitzondering wil ma ken. Hij wijst het amendement af. Het amendement wordt verworpen met 72 tegen 16 stemmen. De heer SNOECK IIENKEMANS (C. H.) verdedigt een amendement om de scholen van art. 193 nog 5 jaar te laten bestaan. Dat is een bezuiniging, waardoor hel zevende jaar tijdelijk kan worden opgeschort. De MINISTER zegt, dat het amendement iels goeds heeft en iets verkeerds. Het gaat echter tegen een bepaald principe van de wet in en daarom is spr. er tegen. Het eerste deel van het amendement wordt verworpen met 59 etgen 28 stemmen. Hel tweede deel wordt aangenomen met L9 legen 3S stemmen. net wetsontwerp wordt aangenomen met 57 legen 30 stemmen, Rechts tegen Links, behalve mej. Van Dorp. De vergadering wordt verdaagd tot Woens dag één uur. Rijwielbelasting. (Nadruk verboden). Dat er belasting zal worden geheven van rijwielen, is een voldongen feit; rain of meer met tranen in de oogen hebben do Edelmogenden er in toegestemd, maar het moestde schatkist eiseihte en waar die de stem laat- hooren, moet het gevoel, het medelijden zwijgen en dient men zelfs de kans gering te achten, dat bij de stembus de wraak der belastingplichtigen tot uiting zal kom"n. Spoedig zal de belasting worden inge voerd en al hebben wij indertijd het toen pas ingediende wets-pntweip besproken- het komt ons goed vo$r daarop nog terug te komen, ten eerste otidat er tien duizen den belanghebbenden zijn, en voorts, om dat het wetsontwerp bij de behandeling in de Tweede Kamer wijziging heeft onder gaan. Het heeft bij de behandeling aan amen dementen niet ontbroken, maaa* viijwel alle zijn ingetrokken, al heeft de Minister een enkele maal toegegeven aan den wensoh die in het amendement lag opgesloten. Zoo is in art. 1 bepaald, dat de belas ting zal bedragen f3 per rijwiel, dat op den openbaren weg wordt bereden, en dat deze belasting' zal worden geheven door middel van een merk plaat je), dat aan bet rijwiel moet worden bevestigd. Dio merken zullen aan de postkantoren ver krijgbaar zijn, zoodat er geen papieren en ambtenaren voor de heffing noodig zijn. Op deze bepaling omtrent bet bedrag der belasting werden verschillende amen dementen ingediend. Dc heer Van den Heuvel wilde de be lasting op f 1 bepalen voor rijwielen, dia niet meer dan f 20 waard zijn. De heer Hiemstra wilde het belastingmerk gram uitreiken aan hen, die het bewijs overleg den, dat zij het rijwiel in hun bedriji Of beroep noodig hadden en niet in de Rijks inkomstenbelasting waren aangeslagen. De lieeren Loerakker en Knigge wilden van deze menscbcn 50 cents heffen en de heer Van Rappard f 1. De Minister kwam aan deze wenschen tegemoet door aan artikel 1 een nieuw lid toe te voegen: (de spar tieering is van ons 1) Zij (de merken) worden kosteloos uitgereikt voor rijwielen, uitsluitend te berijden door hoofden van ge zinnen, die voor hun beroep of bedrijf een rijwiel noodig hebben en niet in de Rijksinbomstenbelasting voor het loopend® jaar zijn of worden aangeslagen. Wel wilde de heer HiemBtra behalve J© hoofden van gezinnen ook de kostwinners vrijstellenmaar een amendement in dien zin werd verworpen. Wat in dezen voor gewone rijwielen geldt, is ook toepasselijk op rijwielen met een hulpmotor (z.g. koffiemolens). Wij merken nog op, dat in art. 1 de nadruk moet lig gen op bereden; een rijwiel, dat aan de hand vervoerd wordt, is niet aan de belasting onderworpen en behoeft dus geen penning tc dragen. Vrijgesteld zijn enkele categorieën van berijders of eigenaarsvan belang voor het gewone publick zijn die niet, omdat het over 't algemeen speelgoed of dienstrijwie- len zijn. Echter zijn ook vrijgesteld d r i e- wielige r ij wielen, kennelijk bestemd voor gebruik door g brekkige personeo, en rij wielen, bereden door buitenslands wonen den, dio niet geregeld binnen het Rijk ko men blijven zij langer dan drie maanden in ons land, dan vallen zij onder de be lasting. Deze buitenlanders krijgen een afzonderlijk merk en do wet moet voor deze mensahen zoo soepel mogelijk worden toegepast. Wie een rijwiel berijdt, dat niet op voor geschreven wijze van een belastingmerk is voorzien, wordt gestraft met oen geldboete van 5 tot 25 gulden; en wie een rijwiel berijdt, voorzien van een kosteloos meric, zonder dat hij op zoo'n merk aanspraak heeft, vervalt in een boete van 10 tot 100 gulden. Die geldboeten zijn verhaalbaar op het rijwiel, waarmee, de overtreding is go- pleegd, onverschillig wiens eigendom het is. Met het opsporen van overtredingen zijn belast de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen en die van Rijks- en gemeente politie. Zij kunnen elk rijwiel onderzoeken cn den berijder doen stilhouden; zij kun nen het rijwiel in beslag nemen en het op brengen naar het naaste kantoor van don ontvanger der accijnzen, die echter het be slag kan opheffen tegen zekerheidsstelling voor het maximum der boete. Art. 9. bepaalt, dat de rijwielbelasting- merken beschouwd worden als van Rijks wege uitgegeven zegels en dus zijn op de vervalsching of namaak van de merken d© bepalingen van toepassing, die in dezen voor zegels gelden. De heer Wintermans heeft nog een po» ging gedaan om het rijwielbelastingjaar to doen loopen van Mei tot Mei, evenals de inkomstenbelasting. Daar was wat voor te zoggen, omdat met Mei het rijwielseizoen geopend wordt en menigeen omstreeks dien tijd een rijwiel aanschaft, als hij er geen heeft, Maar de Minister wilde de belasting terstond invoeren en bleef aan het kalen derjaar vasthouden. Het is waarschijnlijk, dat de belasting vrije merken op andere wijze verkrijgbaar worden gesteld dan de belastbare. Do laat ste zullen naar verluidt aan het postkan toor te krijgen zijn en de kosteloozo aan de inspectie der belastingen. Ook dient men te weten, dat het r ij - wiel en niet de eigenaar of de berijder belast wordt. Alleen het rijwiel, dat op den openbaren weg bereden wordt, is aan de belasting onderworpen. Men kan dus wel meer rijwielen hebben en toch maar vooo* één moeten betalen, als men er maar één op den openbaren weg gebruikt. Daar uit volgt, dat men het merk aan een an der rijwiel kan bevestigen. Hierin ligt een kern van ontduikingsmogelijkheid. Van belang was ook het karakter van de wet. De belasting op auto's en motorvaar tuigen is opgenomen in de wet op de Per- soneele Belasting. Dientengevolge hebben zij een standvastig karakter en zijn onder hevig aan de heffing van opcenten. Deze rijwielbelasting is neergelegd in een afzon derlijke wet, zoodat op het bedrag der belasting geen opcenten worden geheven Maar daardoor was het ook mogelijk aa» de heffing ee,n tijdelijk karakter te geven, wat in den aard der zaak lag, omdat de rijwielbelasting werd voorgesteld op grond van den treurigen staat van de schatkist. Het ligt yooi" d© hand, dat de Minister van dat tijdelijke maar niet wilde hooren en in het oorspronkelijke ontwerp werd de heffing dan ook aan geen termijn gebonden. Op art. 12, dat oorspronkelijk luidde: „De wet treedt in werking met ingang van een door Ons te bepalen dag" werd door den lieer Oud een amendement voorgestel, om aan deze bepaling toe te voegen: „en vervalt met den; eersten Januari 1927." Dit amendement had uiteraard weinig kans van te worden aangenomen. Immers, in dat geval zou de belasting op zijn hoogst geheven worden gedurende 2V6 jaar, en het is niet waarschijnlijk, dat in zoo korten tijd het evenwicht in onze financiën zou zijn hersteld en de belasting dus kon ver vallen. De heeren Marohant en Yan Rap pard gaven daarom in overweging om der vervaldag te bepalen op 1 Januari 1930. Do Minister, die zeker liever geen datum naci bepaald, waarop de wet en dus de belas ting aufomatisah zou vervallen, nam daar mee genoegen en zonder hoofdelijke stem ming werd aan artikel 12 toegevoegd „en vervalt met ingang van den eersten Januari 1930." Wij hebben vroeger reeds meegedeeld, dat sommige merken kostelooe worden uit gereikt, daalt natuurlijk de opbrengst. Dat er zouden zijn, die vanwege de belasting hoeveel de Minister van deze belasting ver- waohtte. Door de toevoeging van de nieu we alinea aan art. 1, waarbij bepaald wordt, het rijwiel afschaffen, gelocnven wij niet. Spruw en Indische spruw. (Nadruk verboden). Telkens weer blijkt, dat de overeenkom stige benaming van beide bovengenoemde ziekten aanleiding tot verwarring geeft. Het verzoek van een lezer dezer Brieven om eens iets over Indische spruw te ver tellen, schept daarom een welkome gele genheid om deze twee afwijkingen, die overigens, zooals nader blijken zal, niet veel meer dan den naam gemeen hebben, tooh in een opstel te voreenigen. Over spruw hoort men de meost uiteen- loopcndc opvattingen. Vele- moeders sohns:- ken reeds, als zij bet woord hooren of le zen. Id sommige streken zal men echter gemakkelijk viouwen, vooral oude bakers, vinden, die van oordeel zijn, dat spruw bij groeiende kinderen evengoed noodzake lijk is als de hondenziekte voor een hond Dat behoort er nu eenmaal bij. En door de apostelen der moderne rulg-clingenvor- pleging laten zij zich niet overtuigen, dat het feitelijk de schuld van de baker ih, wanneer een overigens gezond kind die eigenaardige witte plekjes in den mond krijgt. Die witte plekjes zijn niet anders dan schimmelplanten, die maar losjes in het mondslijmvlies bevestigd zijn, zoodat, wan neer men ze daarvan afveegt, hoogstens een uiterst oppervlakkig laagje van dat slijmvlies wordt meegenomen. Onder het microscoop ziet men dan ook alleen de bui. tcn8te laag cellen, de zogenaamde opi- thceloellen van het slijmvliesvoor het overig© vindt men uitsluitend de draden cn sporen der schimmelplant, welke men den naam Oidium albioans heeft gegeven. De sporen zijn zeer ruim verspreid en kun nen geacht worden, overal aanwezig zijn, waar niet de uiterste zindelijkheid bc- tracht wordt. Doordat zij zoo klein zijn, is heb moeilijk, hen te vinden, als zij niet in groot aantal ergens aanwezig zijn. Vindon zij evenwel gelegenheid om zich ce ontwik kelen, dan ontstaan de draden in grooten getale en worden dan als een wit vlekjo zichtbaar. Voor de ontwikkeling zijn in de eerstè plaats noodig: rust en vochtige warmte, voor het eerste. Het kan het best verge leken worden met de schimmel (poes), wel ke te voorschijn bomt op gepoetste schoe nen, die lang ongebruikt in een vochtige kast staan. Dat is wel een andere soorl schimmel, gewoonlijk penioillium glaucum. maar de wijze van ontwikkeling is dezelfde Worden de schoenen geregeld gedragen af althans gepoetst, dan valt er niets van te bespeuren. En toch is er geen reden om aan te nemen, dat er in dat geval niet evengoed schimmelsporen aan de opper vlakte zullen blijven kleven. Juist zoo gaat het in den mond. Wel al tijd zullen er zoo nu en dan sporen van spruw op het slijmvlies belanden. Maar in gewone omstandigheden kunnen zij zich niet ontwikkelen. Daartoe is er in den mond geen voldoende rust. Door de bewe ging van tong, lippen en wangen bij het eten en spreken blijven zij ni9t lang ge noeg op eenzelfde plek, om zich daar te nestelen en uit te groeien. Dit gebeurt echter gemakkelijk, aoodra er omstandig heden zijn, waardoor de normale beweging gestoord is, of wat voor pasgeboren kin deren kan gelden nog niet naar behoo- ren plaats vindt. En de groei wordt bevor derd, als op die plaatsen dan tevens voor de sohimmel gesdhikt voedsel aanwezig is. In verband met dit alles valt het gemak kelijk te begrijpen, dat wij spruw aantref fen bij kinderen, wier mond niet voldoen de gereinigd wordt, zoodat er allerlei over blijfselen van pap, van een dot of van een fopspeen voor voedingsmateriaal voor de schimmel zorgen, en voorts bij zieken eu zwakken, bij wie door zwakte of vermin derd bewustzijn of gevoel dc gewone bewe ging uitblijft. Ora dit goed te begrijpen, behoeft men er slechts aan te denken, hoe fijn het gevoel van de tong i8, woodat het kleinste voorwerp, een korreltje, een graat je, een haartje tusschen de tanden of ia de wangplooien onmiddelijk wordt waarge nomen en, zoo mogelijk verwijderd. Bij koortsige en uitputtende ziekten vermin dert zoowel de waarneming als de lust en de kracht óm de bij die waarneming boboo- rende beweging uit te voeren. En dan ziet men spruw verschijnen, eerst in klein© puntjesmaar spoedig groeien deze uil tot kleinere en grootere vlekken. De kleur is oorspronkelijk wit, maar door vermen* ging met voedsel-bestanddcelen of lichte bloedingen kan zij ook grijs, geel, bruin* tot zwart toe worden. Op zichzelf besobouwd, is spruw geen ernstige ziekte. Maar het zoo dikwijls sa mengaan met andere ernstige toestanden bevordert onwillekeurig, dat men er groo tere bcteokenis aan hecht dan aan de afwij king alleen zou toekomen. Zoools gezegd, kan goede verpleging haar in vele geval* len voorkomen ea als zij al optreedt, \n één of twee weken tot genezing brengen. Trouwens, door den vooruitgang der zie* konverpleging komt spruw belangrijk min der voor dan vroeger. De behandeling is vrij eenvoudig. De aangetaste plekken moeten herhaaldelijk en met zekere kracht worden afgeveegd. In vele gevallen zal de arts een middel voorschrijven, waarmee die plaatsen na bet sohoon-wisschen moeten worden behandeld. Het hindert niet, als bij die behandeling een liohte bloeding op* treedt. Dit kan dikwijls niet vermeden worden, omdat de sohimmel in de opper* vlakkige lagen van het weefsel is ingedron- gen. De meest bedreigde of aangedane plaatsen zijn die, waar de minste beve» gang mee gemaakt wordt, zoonis de zijran den der tong en de plooien tusschen wang cn tandvleesoh. Als voorbehoedende maat regelen moeten zwaar zieken, bijv. lijders aan longontsteking of buiktyphus, telkens worden aangespoord om den mond te spoelen en te reinigen. Zijn zij daartoe to lusteloos, dan zit er niet anders op dan dat de verpleegster die taak overseint. Met een vochtig lapje om vinger en pink zal zij dan de noodige reiniging verrichten en daarbij zorgen om de uiterste plooien niet te vergeten. Alleen wanneer spruw langen tijd ach tereen bestaat, ondergaat het slijmvlies meer blijvende veranderingen. Het wordt dan rood, glad en dnocg. Deze omstandig heid verklaart, dat men aan een gansch andere ziekte een gelijksoortigen naam gn* geven heeft, hoewel in den grond der zaak geen gelijkheid bestaat. Want behalve dca naam en de verschijnselen van het dunne, droge en roode slijmvlies heeft de boven beschreven ziekte niets met Indische spruw gemeen. Indische spruw komt alleen in de warme gewesten voor. Do ziekte heeft dus in ons land alleen belang voor de bewoners, dio in Indië geweest zijn. Vooreerst voor hen, die als lijdende aan de ziekte, om die re den repatrieeren. Maar ook komt het voor, dat de zickto zich ontwikkelt bij personen, die reeds geruimen tijd in het vaderland téicrg zijn. Altijd echter is een vroeger ver blijf in de tropen cea noodzakelijke voor* waarde voor het uitbreken, der ziekte. Zoo goed als onze spruw bekend is, zoo weinig zekers is nog altijd omtrent de In dische spruw bekend. Wat de eigenlijke oorzaak is. kan niet met zekerheid gezegd worden. Men heeft bepaalde parasieten als oorzaak aangezien, men heeft verwant schap mot beri-beri gezooht, zelfs heeft» men bet als een verschijnsel van ontsteking van den blinden darm willen beschouwen, doch geen van al deze theorieën is als zc* ker komen vast te staan. Zooals wij alleen kunnen zeggen, dat een langdurig verblijf in warme streken voor het ontstaan det ziekte noodig is en dat verschillende uit* puttende ziekten, met name van het darm kanaal en de gTOoto spijsvcrteringsklieren, do vatbaarheid voor het krijgen der ziekt© vergrooten. De laatste publicaties (Elders, Van Dooren) gaan in de richting van een deficientie*ziektc, dus iets dergelijks als gebrek aan vitaminen, waarbij zich dan in den darm stoffen zouden vormen, die als een vergift op het lichaam inwerken. Dit zou tevens een verklaring geven van hel feit, dat bij deze lijders menigmaal ten on* rechte opzettelijke vergiftiging door in» landsohe bedienden is vermoed. Is de oorsprong der ziekte onzeker, ook heb ziektebeeld, dat gevormd wordt doof de er bij voorkomendo verschijnselen, staat allerminst vast. Bij de verschillende lijders bestaat in dit opziaht de grootst mogelijke afwisseling en verscheidenheid gedurende het altijd zeer langdurige verloop. In het begin is de onderscheiding van an* dcre ziekelijke afwijkingen niet gemakkelijk, omdat de sloornissen van de spijsvertering*-» organen juist op dezelfde wijze ook bij an dere aandoeningen worden aangetroffen. Het spoedigst wordt duidelijk, waarmee wij te doen hebben, wanneer reeds in het begin het mondslijmvlies en vooral de long eigen-» aardige stipjes en vlekjes gaan vertoonen. In den regel volgt dan spoedig het tweed© stadium, waardoor de herkenning der ziekt© geen moeilijkheden moer oplevert. De af wijkingen van den mond treden dan meer op den voorgrond. Daarnaast komen maag klachten, de eetlust is. verminderd, de buik opgezet en het mee3t opvallende is de hard nekkige diarrhee, welke gekenmerkt is door het bijzonder grooie volumen der ontlasting. In die ontlasting vindt men vet-bestanddee-. len, zij i9 grijsachtig van kleur, riekt eigen aardig cn heeft groote neiging om te gaan gisten. Zooals reeds gezegd, is het een zeer langdurig proces; er kunnen tijden van be-, langrijke verbetering afwisselen met p!ot-< selingen instortingen. En zeer lang kan het duren voordat de algemeene toestand er merkbaar onder begint te lijden. Ten slotte kan echter een bedenkelijk© toestand optreden, wanneer de klachten over den mond toenemen, tong en keel pijnlijk worden, waardoor het oten haast onmoge* lijk en in elk geval lot een kwelling wordt, de diarrhee toeneemt en het geheele lichaam uitgeput geraakt. Gelukkig wordt dat laatste stadium lang niet altijd bereikt. Wel zijn de opvattingen' over de behandeling ook verschillend en in sommige opzichten ver uiteenloopend, maa*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 9