VOOR DE JEUGD IEIDSCH DAGBIAD 23. Zaterdag 7 Juni. Ferme Dick. •A Naar het Bngelsch van I. TYACK. LVrij bewerkt door C. H„ Hoofdstuk I. t Bep vertelt Dan ben ik uw jongen niet en wil ik bok it meer uw jongen zijn! En Molly is uw sje niet en Eefje ook niet! Ik ben Bep's [en en wil altijd Bep's jongen Wijven en iy en Befje zijn haar meisjes! Non weet !et kleine stemmetje was ai scheiier en slier geworden en de laatste uitroep was een driftig stampen op den grond ge- rd gegaan, terwijl de weerspannige jon- het was een bijna zeven-jarige krul- >1 zijn grootmoeder uitdagend aan- k. laar in plaata van de booae woorden, die k verwacht had, kwam er een uitdruk- j op Grootmoeders gericht, die hij nést reep. Zacht zed zij: Heel goed, Mek; 't is dus maar beter, dat laar boven gaat." én oogenbük keek Dick zijn grootmoe- nieuwsgierig aan. G-roote menschen ien nooit, maar er schitterde toch iets •rootmoeders oogen zij leken veel op van Eefje, ais er tranen in warenHaar 1 klonk ook al zoo vreemd, zoo „treurig" Dick, die onder den indruk van dit sOes m, keerde zich om tem einde Grootmoe- te gehoorzamen. ij gaf er niet om, naar boven gestuurd rorden en ais Grootmoeder hem daar le laten blijven, totdat hij spijt zou heb- wist hij ai vooruit, dat hij noodt spijt krijgen. Grootmoeder zou dus na korie- of langeren tijd wel toegeven, omdat hij lurtijk niet zijn heele verdere leven bo- zou kunnen doorbrengen, ij de deur liep hij bijna tegen zijn nichtje aan, die naar iets zocht, dat ze daar laten vallen en die elk woord, dat hij gd had, verstaan moest hebben, Dick oot maar te doen, alsof er niets gebeurd en sprong haar in de armen, zooals dit gewoonte was. ij ook deed, alsof er ndets gebeurd was, toe, dat hij zijn armen om haar hals 2 en kuste hem zelfs. Haar gezicht d echter heel ernstig en Dick begreep r ai te goed. waarom dit was. ep steurde de kinderen noodt naar boven nooit, dat zij niet meer van hen Weid, ondeugend zij ook waren. Toch strafte land hen zóó erg als Bep. Ais zij hun eten boven bracht of hen 's avonds toe- e, speet het haar het meest, dat zij straf len. Zij hield van hen, wat er ook ge- d mocht zijn en liet hun dit duidelijk ten. Hierdoor had zij veel invloed op de eren. et drietal was na het overlijden van vader Hun moeder was reeds eerder irvem uit Indië in Holland gekomen iim grootmoeder had hen met een men- g van angst en vreugde in haar huis angem. Zij Meld dolveel van hen; het alles wat haat eemdge zoon haar nage- i had. Zij verlangde er naar, hen in nabijheid te hebben, maar op haar ijd was het een groote verantwoordelijk- welke zij op zich nam en zijbetwij- l of zij wet betekend wen voer die taak, De twee kleine meisjes waren allerliefste kinderen, die zich dadelijk thuis voelden bij Grootmoeder. Zij 'waren na den dood vam haar moeder zoo eenzaam en verwaarloosd geweest, dat de liefde, waarmee Grootmoe der haar tegemoet kwam, onmiddellijk haar hartjes gewonnen had Met Dick, tot wien Grootmoeders hart nog meer uitging dan tot zijn zusjes, was het echter ander, gesteld. Hij had zijn moeder niet zoo gemist als Molly en Eefje, want Vader, die zich na Moeders dood zoo een zaam voedde, had den jongen tot zijn trou wen kameraad gemaakt. Na gedurende een jaar veel met zijn vader gewandeld en gereden te hebben, was het een groote overgang voor hem, plotseling in een kinderkamer te moeten leven, nog wel in een ouderwetsche kinderkamer en met nieits dan vrouwen om zich heen. Dick er kende geen vrouw boven zich en dit was de oorzaak van zijn telkens weer terugbeerend verzet, dat zich hoofdzakelijk richtte tot zijn grootmoeder. Hij meende, dat deze de aan leiding van al zijn moeilijkheden en teleur stellingen was. Gedurende de eerste drie maanden van hum verblijf in Holland hadden de kinderen achtereenvolgens vier uitstekende Juffte's gehad. Allen schreiden bij het afscheid der kleine meisjes, maar ook allen zeiden, dat geen hoog salaris haar bewegen kon. een dag langer bij Dick te blijven, die als Mj haar niet sloeg of schopte of allerlei leelijke namen gaf, het geheele huis op stelten zette door de ondeugende streken, die hij uit haalde. Dick was nog te jong cm naar kostschoot gesteurd te worden en Grootmoeder was ten einde raad, toen haar oudste dochter, me vrouw West, juist eens bij haar kwam. De vierde Juf had dien morgen gezegd, dat zij onmogelijk langer blijven kon. „Ik zou hem wel mee naar huis willen nemen," zei mevrouw West. terwijl zij door het raam keek naar de aanleidende oorzaak van alle moeilijkheden, „maar ons huis is al zoo vol met kinderen, dat ik nauwelijks weet, waar ik ze bergen moet. Ik weet ech ter iets anders, Moeder ik zal u Bep voor eenigen tijd afstaan. Zij kan uitstekend met kinderen omgaan, vooral met jongens, ein ik geloof, dat het niét lang duren zal, of zij kan den kleinen deugniet om haar vinger win den. Juf zal stellig wel bij Molly en Eefje willen blijven, als Bep Dick voor haar reke ning neemt." Juf wilde werkelijk op deze voorwaarde blijven. Bep kwam en boewei alle moeilijk heden natuurlijk nog niet dadelijk overwon nen waren, was er toch duidelijk een ver andering in den toestand waar te nemen, want zij wist beter met Diek om te gaan dan iemand anders. Er was echter één ding, dat haar ernstig verontrustte en dat was, dat de jongen zoo weinig van zijn groot moeder scheen te houden. Bep had een helderen blik en zag maar ad te goed, hoe Grootmoeder naar de liefde van haar kleinzoontje hunkerde. Molly en Eefje konden nog zoo aanhalig en Lief zijn, dit nam haar verdriet over Dick's wijze van doen echter niet weg. De jongen scheen haar eerder te ontwijken dan eenige toena dering te zoeken. Het deed Bep verdriet, als zij de treurige uitdrukking op Grootmoeders gezicht zag, eiken keer, wanneer Dick weg glipte, als rijn pootmoeder hein een zoen wilde geven en hij haar slechts een vtucH- tigen morgen- of avondtus gaf. „Ik moet naar boven, totdat ik spijt heb", fluisterde hij Bep in 't oor, terwijl hij de ar, men om haar hals. sloeg. „Kom jij ook bo ven, Bep? Ik zal nooit spijt krijgen". Bep zei niet op verschrikten toon: „Foei, Dick!" zooals Juf telkens deed; zij ging met hem naar de zonnige kinderkamer, nam in de breede vensterbank plaats met Dick op haar schoot. Molly en Eefje waren met juf, fie in den tuin en zij hadden de heele kin derkamer dus voor zich alleen. Geen van beiden sprak in de eerste oogenblikken. Na een b'jdje vroeg Bep kalm: „Voel je je al wat beter, Dick?" „Bedoel je. of ik spijt heb, omdat „0 nee," antwoordde Bep op denzelfden rustigen toon, terwijl zij een krul van Dick's voorhoofd wegstreek, „dat bedoelde ik heelemaal niet Je hebt me daar even nog verteld, dat je nooit spijt zou krijgen en ik zou je zoo ieta dus niet vragen. Ik bedoel, voel je je beter, na hetgeen je tegen Groot, moeder gezegd hebt?" „O ja," antwoordde Dick opgewekt, ..veel beter. Ik voel me altijd beter, als ik zulke dingen gezegd heb." „Het is jammer," zei Bep, „dat je je beter voelt, wanneer je andere menschen pijn hebt gedaan. Ik dacht, dat je een ferme jon, gen was." „Dat ben ik ookl" riep Dick, die door de woorden van zijn nichtje in zijn zwak ge, tast was, verontwaardigd uit. „Vader zei altijd, dat ik een ferme jongen was. Ik ben niet bang in donker en ik „0, maar dat is niet genoeg", viel Bep hem in de rede; „iemand kan heelemaal niet bang zijn en tóch geen ferme jongen wezen Een ferme jongen komt altijd op voor vrouwen en kinderen en alles wat zwakker is dan hijzelf. Hij zal ook nooit iemand, die al oud of nog klein ie, pijn doen. En als hij het deed, zou hij zich diep ongelukkig voelen." „Maar ik heb niemand pijn gedaan," ver, dedigde Dick zich. „Ja Dick, dat deed je wel; je hebt Groot, moeder heusch erge pijn gedaan, veel meer dan je zelf weet" „En ik heb Grootmoeder niet eens aan, geraakt!" „Zonder iemand aan te raken, kun je toch heel veel pijn doen. Ik zal je eens Wat' vertellen „Een verhaaltje?" vroeg Dick gretig. „Ja een soort verhaal. Lang, heel lang geleden „Nog vóór ik uit Indië kwam?" „Heel lang daaT vóór; vóór jij nog be, stond, was er eens een meisje, dat heel een, zaam en bedroefd was. Haar vader en moe, der waren gestorven en zij had geen broer, tjes of zusjes". „Mijn vader en moeder zijn ook gestor, ven." zei Dick. „Maar jij hebt twee lieve zusjes en een grootmoeder, die veel van je houdt." Dick haalde ongeduldig de schouders op, maar Bep scheen daar niet op te letten en ging voort: en tantes en nichtjes en neefjes, maar dat meisje had bijna niemand, die van haar hield." „Waarom ging zij dan niet iemand zoe ken?" vroeg Dick. „Als zij een lief kind was, zou iedereen toch van haar moeten houden. Dat zegt M ten minste.'®

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 17