V 1 óm d ÊÜÊUGi D LE-IDSCH DAGBiAD 22. Zaterdag 31 Mei. Anno 1924 m&mm ^.rn*T.7T;*' vermiste Duiven. A^5S^r'v> Ket Ecgelsch van E.- LINDSAY. Yrij bewerkt door 0. H. (Sk>t). HOOFDSTUH XII, zij bij bet buisje van Jaap kwanten, Elly nu dadelijk met baar broertje eken in plaats van er tot den vol- morgen mee te vrachten, daar rij lisscbien niet zoo'n goede gelegen- ra hebben om alleen met hem te zijn. namelijk, dat baar moeder nu naar aarscbijnlijkbeid naar de Hoeve ge- ou zijn om den patiënt aan de ®or- n Martha toe te vertrouwen, Elly us met Jaap het buisje binnen. je niet liever naar buis gaan, jon- ouw V' vroeg de oude man baar. Jaap, ik wil eerst graag even naar gaan/' antwoordde zij. „Ik blijf ng," en zij gang vóór bet bed van roert je zitten. «i een paar minuten met hem zitbsii en vond hem opgewekter en beter gewoonlijk was, toen Martha de uitging om wat- voor den zieke ve zei Elly nu, regelrecht op haar eaand, „is er iets, dat je hindert?" ard, die met bet hoofd op zijn elle- leunde, terwijl bij met zijn zusje zonk bij bet hooren van deze vraag ng in zijn kussen terug. toe, vertel me toob, of er iets is. hindert. Als bet zoo is, waarom vril mij dan niet zeggen? Je kunt nooit porden, als je het niet vertelt, la I ling zat Leonard overeind in zijn vroeg hij verschrikt t Daan wat verteld?" nee, nee, Dian ??- Daan?" 'o, Daan, ik bedoel Vader vroeg of hij Jaap's duiven gestolen bad leeft bet bekend." heeft bij gedaan?" beeft bet ten minste niet ontkend er heeft hem onmiddellijk daarop .>stschool teruggestuurd." was alles stil in de kamer, maar onk er plotseling een heftig gesnik tussen. Leo schreide bitter, omdat Q tot klikken in staat bad geacht, ie de schuld op ach genomen bad 1 het zichzelf niet vergeven, dat bi; in bet buisje van Ouden Jaap en voortdurend in angst verkeer- alleg sou uitkomen. Daan. die og wel verscheiden malen aange had, een en ander eerlijk te beke^.- scbald op zich genomen had! O. ellendeling en een dwaas was bij woest ranen vloeiden rijkelijk, al trachtte zijn snikken te smoren, en boo oei370 zat in de vensterbank, met rbogen onder 't hoofd, droomerig iten te kijken. Door bet openstaan- fcer drong een fijne bloemenge ar de "innen. stond plotseling op, alsof zij bet andere besh*> genomen bad, Hep door de kamer en knielde vóór Leonard's bed. „O Leo, vertel bet ruij toohl" smeekte zij.- „Ik heb er 200 vreeselijk naar over ge droomd. Heb jij of beeft Daan J&ap'g duiven weggenomen f Of hebben jullie bet misschien samen gedaan? O, ais je weet, waar ze zijn, vertel bet mij dan en we zuilen probeeren ze terug te krijgen. Als ze verkocht zijn, kunnen we ons week geld opsparen om ie terug te koopen. Arme JaapI Hij houdt zooveel van ons en bij is zoo goed en zoo vriendelijk voor jou en ons allemaal sedert bet ongeluk. O Leo, vertel me toch, wat je weet, vertel *t mij toóh 1" Zij had half en half verwacht een ver ontwaardigde ontkenning te hooren, maar daar bij onbewegelijk bleef liggen en geen woord 2ei, bief zij langzaam haar hoofdje, Hij staarde bet raam uit en scheen, baar ernstige smeekbeden niet verstaan te heb^ ben. „Leo, weet je er niets van?" vroeg zijne. „Ja, Elly, ik weet er van", antwooedde hij langzaam". „Ik ben een ellendeling ge* weest! Versta je me? Ik was bet, die de duivendat wil zeggen door mijn schuld verloor Jaap zijn duiven en ik won niet hebben, dat Daan alles eerlijk bekende. Elly, wat zal Jaap zeggen, ak hij weet, dat 't' mijn schuld is7 Zal bij me öozt weer willen aankijkeTf?" „Ja Leo, dat geloof ik wel." Er beerschte opnieuw een stilte in bet vertrek. Plotseling begon Leonard onrus tig in zijn bed heen en weer te woeleD. „Vraag Jaap eens, of hij hier wil ko men", zei bij eindelijk. Eïïy ging de kamer uit om Jaap te roe pen. De oude man zat in een leuningstoel te dutten, terwijl Martha naar de Hoeve gegaan was om mevrouw Willis te vertel len, dat „de kleine jongejuffrouw^ hij boar broertje zat en zij baar later thuis zou brengen. Jaap schrikte wakker, en ging naar de ziekenkamer, zoodra hij hoorde, dat Leo nard hem gevraagd had bij hem te komen. „Hier ben ikl" zei bij. „Jaap," begon. Leonard, „ik moet je iets vertellen." En zonder omwegen deed hij nu het beele verbaal van de vermiste dui ven, vanaf bet oogenblik, dat hij en Daan Elly alleen gelaten hadden om de beek te gaan verkennen en zij naar de duiven waren gaan kijken, tot de terugbezorging van de 6éne duif, vlak vóór bet ongeluk ge beurde. ftuatig luisterde Jaap, tot Leonard klaar was met zijn bekentenis. Toen zwegen beiden. „O Jaap, vergeef het mij alsjeblieft 1" zei Leonard. „Het spijt me 200 vreeselijk en ik zal al mijn weekgeld opsparen om een nieuwe duif voor je te koopen." Jaa£> bleef zwijgen en staarde met een afwezigen blik bet raam udt, zoodat EUy dacht, dat bij droomde. Plotseling verbrak bij echter de stilte 6» zei bij ..Wat ik niet begrijp is: waar de 3ndere duif gebleven is." En Jaap staarde opnieuw zwijgend bet raam uit. Elly zat op 'den rand Van Leonard's bed en sprak op zacbten toon met haax broer* tje. Zij hadden beiden gehoopt, dat Jaap op de een of andere manier toon en zou, dat bij hem vergaf. En Leonard, die de stilte niet langer verdragen kon. vroeg nog eens, of Jaap hem vergeven wilde. Plotseling sprong de oude man echter zonder te antwoorden op en ontsteld riep bi} uit: „Lieve help, f.3e Qrüote Zwaan" stassE in brand"' „Wat is er?'- vroeg Leonard, die <de woorden maar balf verstaan had, dóch nu door bet raam ook een rooden gloed zag. „Wat is er, Jaap?" Elly snelde naar bet raam., „O Jaap 1 Het is „de Groot© Zwaan",- Leo, die in brand staat 1° Zij konden nu duidelijk mensahert hard naar de plaats des onheils zien loepen, want menigeen trok uit om zo-o mogelijk den brand te helpen blusachen. Zij ga-1 ven elkaar emmers water aan, want net dorpje bad geen eigen brandweer en bet zou nog een tijd duren, vóór de spuiten uit Lorton er konden zijn. Het blusscfaen op deze manier was echter een hopeloos werk en bad evengoed nagelaten kunnen worden. Jaap bolde, 200 ving zijn oude beenen dit toelieten, bet baasje uit en den weg óp. Maar Elly bleef vóór bet raam jatten en vertelde haar broertje wat er gebeurde. Het grootste deel der herberg stond* weldra in brandverscheiden mannen dröe^ gen meubels en wat er verder te redden viel, naar buiten. Ook veld wachter Smith was druk in de weer. Na in bet gedeeft© van het buis, dat nog niet door bet vuur aangetast was, doorgedrongen te za}n> bracht bij versoheiden meubels brasten. PkJt* se Ling kwam bij echter met leege banden' udt bet huis en liep regelrecht op Jaap'B huisje af, va«r Jaap weer leruggukwrd was en stond uit te kijken. „Jaap!" riep Smith. „Ja, wat wou je graag, Smith? Moet J© niet bij den brand zijnT" Maar vóór Jaap nog uitgesproken bod, stond Smith al in de kamer, waar Leonard lag, maakte zijn jas voorzichtig open ca liet 'de vermiste duif oenl Jaap stond een oogenbkk naeur de te staren, alsof bij zijn eigen oogyen uiet gelooven kon en nam toen zijn dierbaar eigendom in de banden. „Oh—ohoh F' was alles, wot ha} in het eerste oogenblik zeggen kon en na een tijd. je begon bij weer: „Eindelijk heb ik je da.n toch wear tö- rugI Wat een geluk! Wat een gekit" En Leonard? Ook bij durfde rijn oogeö bijna niet gelooven. Maan- het wac de vermiste duifdaar viel naet .«mt» te twij felen. Bovendien bad Jaap berc immers herkend „Maar. boe heb je 'm gevonden, SmrÖr?7- vroeg Ellv. „Och jonge juffrouw, ik vermoedde aZ lang, wi© de dief was, maar kon tot na toe niets bewijzen. Ik ging een kamer van „de Groot e Zwaan" binnen om te zien. of er nog voorwerpen van waarde te redden waren, toen ik daar plotseling een kooi met deze duif er in ontdekte. Ik zag 011 middel ijk, dat Owen of Tom hem geeto-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 15