Gfficieele Kennisaevlna. STADSNIEUWS. Het voerraamste nieuws van heden, Vo W700. VN IJ DAG 30 fVSEl Anno 1924 EIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIENi 80 Cis. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertentién, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdag» en Zaterdags 60 Cis., bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens poslrecht. Voor eventueels opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cis. Bureau Noordelndspleln Telifoonnnmmert voor Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57059 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANTi .Voor Lelden per 8 maanden ƒ2.35, per week ƒ0.14 Bullen Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week «««"«0.14 Franco per posl 2.85 He portokosten. Ill nummsr bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. gemeentelijke vischverkoo?. AaQ den gemeentelijken visohwinkel, fischmarkt 18 (telef. 1225) is ZATERDAG <n voorzoover voorradig ook ZATERDAG- VOND verkrijgbaar; SCHELVISCH a 0.1G—f 0.23, SCHOL a fO.lö, MAKREEL f G 25 en KOOLVISCH a f 0.13 per pond. N. C. DE G1JSELAAR, Burgexn Leiden, 30 Mei 1924. WiEBRANÏ PERA. f Gisteren is. voor buitenstaanders betrek- ■elijk nog onverwacht, overleden onze stad- ;;noot, de heer W. Pera. De gezondheids- [oesland van den beer Pera liet reeds langen jjd te wenschen over, en zijn kwaal was van dien aard, dat op algeheel herstel op teen hoogen leeftijd niet gehoopt mocht worden. Toch was hij tot voor korten lijd !>l op de been en de vergadering van den ïemeenteraad van 28 April woonde hij nog tij. de laatste vergadering op Maandag 19 Mei kon hij wegens ongesteldheid niet cgenwoordig zijn en sedert is zijn gezond heidstoestand langzaam achteruit gegaan, totdat gistermiddag do dood een einde aan zijn veelbewogen, werkzaam leven maakte, dat voor een belangrijk deel is gewijd ge weest aan de belangen der gemeente Leiden, zooals hij, man van overtuiging, deze inzag pn begreep. Wiebrant Pera werd geboren in het dorpje Niebert (prov. Groningen) Maart 1851 en bereikte dus den leeftijd van ruim 73 jaar. IJij werd opgeleid bij het onderwijs, verwierf de akte van onderwijzer en wa9 in verschillende gemeenten in Friesland bij liet bijzonder Christelijk or: der wijs werkzaam, laatst in hel dorp Makkum. Van daar ya\vk hij naar Leiden, waar hij compag- 2ioi3 ire/d in de thans nog bestaande Machi nate Rreierij en handel in Wollen en -Ka- tonen garens. Niet lang was hij in Leiden, of hij trad op den voorgrond in de toen in haar opkomen zijnde anti-revolutionaire partij. In Augustus 1893 deed de heer Pera zijn intrede in den Gemeenteraad, die toen nog overwegend vrijzinnig was, en waarin een aantal hoogleeraren en industrieelen zitting had. De toen 42-jarige heer Pera was, zoo- ai3 wij zeiden, overtuigd anti-revolutionair on presenteerde zich vooral afs vertegenwoor diger der „kleine luyder", waartoe de enkele partijgenoot en, die met hem zitting hadden, zooals o. a. de lieer Van Kempen, niet gere kend kunnen worden. Ilij is altijd geweest ml militant* figuur, die zijn meeningen niet voor zich hield en haar wel eens in krasse Urmen uitte, althans voor die dagen, toen de Gemeenteraad nog een min of meer def tig college was. Gemakkelijk was zijn laak er niet, maar dat hinderde hem niet; het wekte slechts lijn aangeboren strijdlust op. Actie werkt tegen-actie. De heer Pera ondervond in en tuiten den Raad ook tegenstand, en bij de a'gemeene verkiezingen in 1905 moest hij voor zijn tegenstander de vlag strijken, tot dat hij bij oen tusschentijdsche verkiezing ia Juli 1907 weder terugkeerde in de vaca ture van den liberalen heer Hasselbach. Bij de algemecne verkiezingen in 1913 Vtf! hij voor de tweede maal, toen duurde tal slechts kort, dal hij buiten de Raadzaal Jteef; bij een tusschentijdsche verkiezing in tal laatst van September van datzelfde jaar Jerd hij weer gekozen en hij heeft sedert tan lijd onafgebroken zitting gehad, totdat de dood den ouden strijder, die, ondanks het klimmen der jaren tot het einde toe een wskzaam aandeel in de beraadslagingen [*m, hem het wapentuig voorgoed deed af- bggen. Zoo had hij, behoudens de korle Malen, door ons genoemd, van 1893 tot 1924 zitting e2n tijdperk van meer dan dertig jaren. Drie burgameesters zag hij gaan en ko- jnen.de heeren Was, De Ridder en De Gijse- hjr. In tal van Commission heeft hij zitting phad: in de Commissie voor de Huishoude- "Jke Verordeningen, in die van de gestichten „bridegeest", „Voor geest" en „Rhijngeest", !,ar' Openbaar Slachthuis en in de jmmissie voor het onderzoek der belas t-reclames. Tevens was hij vele jaren Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, en ia dim tijd ta! van huwelijken vol trokken. Eindelijk vond zijn werkzaamheid als Laslid bekroning in de benoeming tot wet- fcudor, belast met de behandeling van de J^cn betreffende bevolking, de gestich- A het Openbaar Slachthuis en de Perso- ^tezaken. ^-ze periode is voor hem niet de geluk- geweest. Als oudste wethouder in tigsle moest hij gedurende de lange onge- mr. dr. De /"wat i.ij geaurenae ae i Gil- I van burgemeester jhr. bl'v Y' ^ezen vervangen en deze taak jY ,.^n slotte te zwaar voor zijn schou- v' le reeds zooveel hadden getorst. V»». ®t leiden van den in de laatste Elet eemakkeiijkcr. Leidschen Raad ""«.boven zijn krakten. Ook het wethouderschap van personeel - zaken. waardoor hij de leiding had op de vergaderingen van het Georganiseerd Over leg en er het College van B. en W. verte genwoordigde, werd voor hem een bron van zorgen en moeite en voerde in den ltaad nogal eens tot conflicten met den sociaal democratische fractie. Want in de vergade ringen van liet Gearg. Overleg had hij het niet gemakkelijk. Men is daarin o. i. wel eens onbillijk tegenover den heer Pera ge weest. Ka de verkiezingen in 1923 werd hij niet weder tot het wethouderschap geroepen en moest hij zich voortaan vergenoegen met een plaats in de rij der gewone Raadsleden en kon hij als zoovelen vóór hem ervaren, dat er een tijd is van komen, maar ook van gaan, al kan van hem, zonder hem hier in deze woorden, aan zijn gedachtenis gewijd, te willen vleien, gezegd worden dat hij m het Raadscollege gewerkt heeft zoolang liet voor hem dag was. In een der taaiste Raads vergadering slelde hij zich nog krachtig te weer tegen de sociaal-democratische fractie. Zijn arbeid is echter niet tot den Gemeen teraad beperkt gebleven. Van 1901 tot 1922 heeft hij het district Leiden mede vertegenwoordigd in de Stalen var. Zuid-Holland en ook daar steeds een werkzaam aandeel in de beraadslagingen genomen, al heeft hij zich daarbij niet zoo op den voorgrond gesteld als tijdens de twee eerste deoennión in den Gemeenteraad. Verder is de heer Pera lid geweest van verschillende andere maatschappelijke in stellingen zooals: voorzitter van den Militie raad in hel district Leiden, voorzitter van de oude Kamer van Koophandel en lid van den Voogdijraad, welke functie hij lot aan zijn dood waarnam En geen zijner betrekkingen beschouwde hij als een sinecure. Door II. M. de Koningin werd deze arbeid in liet algemeen belang met een onderschei ding als officier in de orde van Oranje- Nassau beloond. Zooals wij eerst zeiden, de lieer Pera was op politiek terrein oen overtuigd anti-revo lutionair en hij heeft den voor hem gelukki gen lijd meegemaakt, dat deze partij met de andere rechlsche partijen in coalitie, de meerderheid in verschillende Uegeeringscot- Ieges verwierf zooals ook in Leiden. Op kerkelijk gebied behoorde liij lot d:- öerefomreerden en in den tijd van de do- liantie heeft ook hij een vooraanstaande rol gespeeld Later trad hij meer op den achter grond. De heer Pera liad vele tegenstanders; daarloc droeg zijn weinig soepel en hoekig karakter bij, maar hij heeft ook vele talrijke vrienden en vereerders gehad, onder goed cn kwaad gewerkt is hij zijn eigen weg ge gaan, gedragen door een muurvaste over tuiging, dat hetgeen hij op godsdienstig en politiek gebied beleed cn verdedigde, hel beste was. Uit die overtuiging heeft hij kracht geput om lot aan hot einde toe voor zijn beginselen le strijden. In den Raad zal hij worden opgevolgd door den heer Zuidema. De ter-aarde-bestelling zal plaats hebben Dinsdag a s. te één uur op de begraafplaats „Rhijnhof". „Mystiek en Geloof". Op uilnoodiging van de Vereeniging van Vrijz. Jongeren, aid. Leiden, hield prof. dr. G. J. Heering, hoogleeraar alhier, Woens dagavond in een openbare vergadering in liet Nutsgebouw een lezing over „Mystiek en Geloot." Hoewel het weer meer uitlokte tot een wandeling in de vrije natuur dan tot een vergadering in een besloten ruimte, was de groote Nutszaal toch geheel gezet. De presidente, mej. Oostvcen, ojiende mei een kort inleidend woord en richtte zich in het bijzonder lot de jongeren in de vergade ring, om dezen op te wekken lid te worden, liet bestuur had aan de nieuwo lidmaten der Proteslanlschc Kerken een oproeping ge richt tot een bijeenkomst, doch daaraan hadden slechls zes personen gevolg gegeven, waarvan vier zich aansloten. Spr. zag ook hedenavond ecnige personen, die dit voor jaar lidmaat zijn geworden, en zij wekte vooral hen op zich als nog bij de vrijzin nige jongeren aan te sluiten. Ilierna gaf zij bet woord aan prof. Heering, die aanving met op te merken, dat Eduard van Ilarlmann, de Duilsehe wijsgeer, eens gezegd heeft, dat, als wij het geluk zoeken, wij liefst zouden moeien terugkeeren naar den toesfand van het dier. Al merkt men daarin den pessimist op, zeide spr., toch ligt er een grond van waarheid in; Wat men niet weet, deert niet. In dien staal van on wetendheid teelt ook het kleine kind. Hel kind ziet slechls in een kleinen kring om zich heen. Er zijn ecliler enkelen onder de kleinen, die zoo zonderling naar het wonder lijke, het vreemde, vragen cn dm zeggen de ouders: dat zij daarover later wel zullen hooren. Maar dan verdwijnt langzamerhand het verlangen naar het vreemde en het won derlijke, want dan moet het kind leeren en nog eens leeren en den verdwijnt dat dwe pend verlangen, de jonge man en jonge vrouw wordt rijk in kennis op de H. B. S., of een dergelijke inrichting. Er bestaat veel gelegenheid om kennis te vergaderen; de leuze van de 19de eeuw en ook nog wel van onzen lijd is immers dat kennis macht i3. Kennis en wetenschap Schijnt het hoogste goed. De wijzen van alle tijden wisten het wel _beler. Er blijft. ook voor de wetenschap steeds veel le vragen over. En eigenlijk ligt achter alle welen nog het onbekende en on doorgrondelijke. De nadenkende voelt zich door het mysterie steeds omringd. Bijna is alles raadsel en mysterie. Men. kon wel for mules er voor maken, maar dan zijn de for mules toch ook weer raadsels. Dit beset is ook in onzen tijd bij de meest hoogslaanden levendig, dat wij midden in het mysterieuze ons bevinden. En dit besef leefde in de harten van de besten van alle tijden. Dat myslcri? is verwant met geloof. Waar het welen ophoudt, vangt het geloof aan. Dat wil echter niet zoggen, dat kennis het geloot zou aantasten. Het verlies voor den eerbied voor het mysterie voert alleen tot ongeloof. Het besef van het mysterie om on3 lieen, moet voeren nnar het geloof; al3 het dit niet doet, maakt 't den menscli ongelukkig. Wat brleekent Ijet teven in het algemeen, wat beteekent ieder persoonlijk teven buiten het besef, dat de mensch leeft midden in de eeuwigheid? Men moe? de dingen zien in liet licht der eeuwigheid, zeide reeds de wijsgeer Spinoza, en zoo zegt de eenvoudige vrome dat zijn teven is-in Gods hand. Het mysterie is nog wel niet het geloot, het kan voeren naar liet geloof. Het mysterie opent de behoefte naar den onbekenden God, maar daarnaar zoekende, komt de mensch tot den waren God. En als wij Dien gevonden hebben, dan zien wij de Schoon heid, leeft in het hart van het mysterieuze. Wie de ontroering van die schoonheid niet voelt, kent de schoonheid niet, waarin de Eeuwige Macht zich openbaart. Schoonheid en Eeuwigheid vereenigen zich, als wij in eten zomeravond de een zaamheid zoeken in de vrije natuur, zeide spr. Schertsend de ontroering, die over den mensch komt, als hij zoo zich verliest in de eeuwige ruimte om hem heen, doet spr. uit komen, dat er nog van die ontroering iets overblijft, als hij langs het smalle klinker paadje van zijn dagelijksch beslaan weder naar zijn huis terugkeert. Hierop werd een kleine rustpoos gehou den, waarna spr. er op. wc:1,, dat het rijke mysterieuze leven ook rijk is aan tegenstel lingen. Zulk een tegenstelling treft ons sterk, wanneer wij in een stemming, als spr., straks noemde, ons begeven naar de donkere achterbuurten, waar de kinderen bleek zijn en de vrouwen van veertig reeds verouderd zijn en vervallen en waar de schoonheid en het mysterie tbr natuur niet kent. Ook hier een mysterie, en als wij vragen waarom het zo-a is, dan ontwaakt het besef van schuld tegenover mensch en gemeen schap, die zulke toeslanden deden ontstaan en lieten voortbestaan. Doch behalve mysterie der schoonheid, i3 er ook het mysterie van goedheid en liefde en het besef daarvan wordt ook ge openbaard aan den arme, aan wien het be sef der schoonheid werd onthouden. En het mysterie der schoonheid is heilig, maar dat der goedheid en der liefde is heiliger. Wie doordringt ia de geheimenissen der liefde, vindt onder alle levensomstandig heden vrede en in dien Vrede vindt hij God. Dat mysterie heeft zich in al zijn volheid geopenbaard in Jezus Christus, Wien3 ver schijning en bestaan het mysterie zelf was, als Hij in Zijn rijke liefde de armen kon uilslrekken, om er de vermoeiden en belas ten dezer wereld in op te nemen en hun rust te geven, en hem tevens onder het zwaarste teed berustend zijn geest in 'sVader3 handen overgeven kon. Maar en hier komt het moeilijke maar, zeide spr. kunnen wij Hem zelfs maai van verre volgen? Kunnen wij het gevoel er voor omzetten in een overtuiging? De tijden roepen er om. Wij mogen geen vrede hebben met een wereld, waarin de machthebbers tegen elkander opbieden, om voor zich al leen het bezit te hebben van den „straal des doods." Willen wij mee helpen om in de wereld ruim baan te maken voor de hoogste schoon heid, goedheid en liefde, dan komt eerst de strijd. Dan moeten wij de zelfzucht, die in ons diepste wezen ligt, bestrijden. Als de liefde den mensch reeds onverklaarbaar is, hoeveel te meer de bron, waaruit die liefde opwelt, d. i. God Zelf. Hebben wij den zelf zucht overwonnen en God3 liefde ervaren, dan houden wij haar vast en wij kunnen met den Godsman zeggen: Gij hebt mijn hart onrustig gemaakt en nu is het rus tig in u. Dan is dit de allerdiepste zekerheid, die in ons leeft, dat wij voor ons geloof geen verklaring noodig hebben. Mysterie en geloof aldus besloot spr. zijn niet te scheiden; het mysterie dwingt tot gelooven en het geloof zoekt naar het mysterie, dat het in den hoog9len vorm vindt in God, zelf waarin hij rust vindt. De zeer schoone en diep treffende rede werd met ademlooze stille aangehoord. Niemand wenschte dan ook gebruik te ma ken, om met den spreker van gedachten te wisselen, maar alien sloten zich bij de pre sidente aan, toen zij zeide, dat wij zelf deze dingen ook wel als het beste en hot hoogste voeten maar het niet zoo kunnen uitdruk ken. En daarvoor dankt zij den spreker. Zendingsteest op „Oud-Poelgeest". Het zeldzaam schoone weer deed gisteren zeer velen besluiten een bezoek te brengen aan het lfde Zendingsfeest op „Oud-Poel- gee3l". Nergens in den omtrek te zulk ejn mooi en rM^^tekjêjê^hdVpjwi "én Zffiwifigs? feest op waardige wijze le vieren. Te mid den van het boscii. op een open plek was het spreekgestoelte opgericht, waaromheen de circa 3000 bezoekers zich schaarden of zich neder legden op het heerlijk zachte moe, om in rustige stemming de 6prekers aan le hoorsn. Voor den aanvang zelte het muziekgezelschap de Chr. Harmonie-Ver eeniging „Athalia" alhier, onder directie van den lieer J. Noordanus, in met een marsch waarop volgde de ouverture „Fralernilé" van .Snoek. Prol. dr. II. M. van Nes verzocht dan den aanwezigen te zingen met begeleiding van het muziekgezelschap Lofzang (wijze Psalm G8i. Spreker heette alien hartelijk welkom ook namens de hooge gastvrouwen, hier tegenwoordig, die voor dit lide Zendings- feesf hun landgoed welwillend ter beschik king stelden. Vervolgens richtte spr. een hartelijk welkomstwoord tot broeder Ten Cale, de trouwe hulp op het zendingsveld. waarna spr. een kleine verandering van het programma voorstelde. Spr. bracht ook dank aan het muziekgezelschap voor de opluistering van dit feest, waarna 6pr. de openingsrede of liever het openingswoord uiliprak. Een voortdurende strijd wordt hierover gevoerd met het bestuur der Vereeniging ter bevordering der Zendingszaak, maar nog is men niet tot overeenstemming gekomen. Voortgaande sprak Z.Eerw. naar aanleiding van de hemelvaart van Jezus, over de pre diking aan alle volken der wereld en ging voor in gebed. Verzocht werd hierna te zingen het „Zendingslied". Ais spreker trad dan op do heer J. Metz, zendeling van de Utrechl-che Zending3- Verecniging, met het onderwerp: „Een ander die zaait, een ander die maait, maar God geeft den wasdom." Spr. liet eerst zingen „Onze Verwachting" (wijze Gezang 269) en las voor uit bet Evangelie van Johannes, hoofdstuk 4 3538. Dit is liet woord, zoo ving spr. aan, gesproken door Jezus bij de waterput. Dit woord is ook een woord van onzen lijd. Ook op Gods akker wordt ge- zaait en gemaait. Ruim 80 jaren geleden begon ik met dit woord, toen ik geroepen weid om uit 1e trekken naar Nieuw-Guinea. Dal de eerste zendelingen daar lieen ge gaan zijn uit lietde voor Christus is eer lang al 400 jaar geleden. Voortgaande schetste spr. verschillende hoedanigheden van land en volk en de toeslanden van de eerste zendelingen. Vooral de lichamelijke toestand van deze zendelingen wa3 treurig, waarom liet niet tang duurde of er moest teruggetrokken worden. Toch is met atle macht doorgezet. Toen spr. in 1893 in Nieuw Guinea kwam, waren er reeds 10 zendelin gen, allen verspreid. Veten zijn in de afgc- Ioopen jaren in dit afgelegen werelddeel be graven. Er is veel gezaaid, maar de tijd heeft ons geteerd, dat er ook gemaaid is kunnen worden. In 1901 moest spr. ecliler N.-G. verlaten als een verslagen waa. De duisternis was nog steeds groot, daar de menschen geen zendelingen noodig hadden volgens hun ge dachten. Overgeplaatst naar Halmaheira ging spr. weer aan den harden arbeid. Spr. schetste vervolgens de noodzakelijkheid van den Zendingsarbeid op dal eiland, tot daar een gelukkiger tijd aanbrak en de deuren voor het Evangelie geopend werden. De vraag naar Zendelingen werd steeds grooler en de Utreilitsclie Zendingsver. kwarn han den te kort. De inwoners van Roon waren bekend als eerste woestelingen en moord- lusligen en juist daar is de deur het eerst geopend geworden voor het Evangelie. Ver der legde spr. uit hoe zendeling Bink ge- stroden lieeft op deze woeste gronden, wien hot gelukken mocht door een der ..vrijge- kochten" het Evangelie aan 't licht te brengen. Een stroom van eilanden in den omtrek vroeg liicrna om Zendelingen. Spr. deed dan uitkomen, dat het gebrek aan verkondigers van het Evangelie zóó groot is, dat er niet in voorzien kon wor den. De oogst is ontzettend groot en de ar beiders te weinig, waarom spr. opwekt tot hulp en steun, opdat de oogst binnenge haald kan worden. Hierna werd gezongen No. 4 en No. 5 uit het Zangboekje, waarna optrad ds. T. J. Jansen Schoonhoven, Ned.-IIerv. pred, ta Oegslgeest, met het onderwerp: „Uw Ko. ninkrijk kome". Spr. ving aan met de gedachte aan den Hemelvaartsdag. De 47ste Psalm geeft hier in zulke schoone woorden weer. Het heer lijke om te mogen uitgaan en aan het zen dingswerk le helpen deed spr. uitkomen. Met het gebed op de lippen „Uw Koninkrijk kome" en tot de arme wereld komende met volle handen des Evangelies is een zeld zaam schoon werk. Niet alleen de bedoe ling, maar tevens de rechtvaardigheid voor het groote doel zette spr. uiteen en daarna de toekomst-richtingen, die in do wereld ieder een kans krijgen. Dat ook de Zen ding een kan3 deelachtig worde. Tot aan alle einden der aarde zijn zen delingen uitgezonden, dat ook daar „het Koninkrijk kome". Dit i3 de groote vraag die ons wordt voorgelegd; hier zijn de vel den wit om te oogsten, maar zoo is het ook elders. Indien er geen Zending was en wij waren bijeen als een groep Christenen, dan nwisj^cji zjker jn orw liarte..(jpkom$ji! moeten.wij .niet ultgian'ën het'Evaijgèlii BINNENLAND. Overleden is de heer W. Pera, ond-weV- houder van Leiden. De Tweede Kamer heeft de kasroorschot- len aan den Kon. ËtollandscUen Lloyd ver leend. Hot congres van den Ceulr. Ned. Ambte- naarsbond besloot het hoofdbestuur te mach tigen de mogelijkheid van fusie met den Bond van werklieden in overheidsdienst ta bespreken. Voor de kwart-beslissing van het Olym pisch veetbattornooi te Parus lootte Neder land tegen Ierland. BUITENLAND. De briefwisseling tnsschen McDonald en Poincarê is gepubliceerd. De Engelsche mijnwerkersalgevaardigden aanvaarden de arbitrale beslissing in hel loonccnflicL Vermoedelijk geen socialisten in de nieuwe Franscke regeering. Paul Cambon, de vroegere Fransche ge zant te Londen, is overleden. Geweldige ontploffing le Bcekarest. verkondigen. Dat wij deze daad waar ma ken en den weg daartoe volgen, ol er toe helpen dien te doen volgen. Indien wij dan alten medewerken, dan komt dit de Zen dingsbede ten goede, zoo ook de Zendings daad, want Ilij ia daarvoor onzen waar- borg. Hierna werd gezongen „De Weder komst des Heeren", wijze Psalm 66 en een halfuurtje gepau3eerd; waarna 'het harmo nie-gezelschap heropende met het spelen van het „Largo" van Handel en de Fanta sie Michiel Adr.zu. de Ruiter (arr. J. Noor danus). Beide stukken, die zeer verdienste lijk gespeeld werden, waren een goede keuze ate inzet na de pauze. Aan het slot van deze fantasie werd de melodie van het Wilhelmus gespeeld,, dat door alle aanwe zigen staande werd medegezongen. Vervol gens werd gezongen No. 7, „Loflied", waar na opfrad de heer Kraaijer van Aalst, hulp prediker van Timor. Spr. verhaalde eerst van zijn arbeid onder „de Koppensnellers", waarna hij verplaatst werd naar Timor. Deze verandering wa3 spr. niet gemakkelijk, daar hij circa 2 jaar noodig had om de taal der Timoreezen te leeren. Als ware hij schoolkind, zoo moest hij beginnen te leeren. Spr. verhaalde dan van zijn komst op Timor, waar hem een weinig rijst tot eten werd aangeboden, als hij maar weer spoe dig wegging. Op zeer aangename wijze schelste spr. van liet begin af zijn arbeid ate gezondene van Jezus, schetsende zoowel het uitwendige ate liet inwendige teven der bewonen van Timor, de vete godsdienstige gedachten en ideeön, de eigenschappen van deze menschen enz.. Spr. verzocht len slotte den aanwezigen te zingen No. 8: „Mij is alle Macht", waar na optrad ds. J. Douma, Oer. Pred. te 's-Gra- venhg, met als onderwerp „Den Ileero toe gevoegd". In zijn diepgaande rede bracht spr. naar voren het brengen van het Evan gelie onder dwalende zielen en overal, zoo zeide spr., moet dit Evangelie worden go- bracht. Spr. bracht den geest van den tegen- woordigen tijd onder de aandacht der aan wezigen, terwijl gewezen werd op hetgeen wij te doen hebben, n.l het brengen van het Evangelie. Dit is de zending, die on3 is op gedragen. Dal moeten wij in hel oog houden, voor uitbreiding van Gods koninkrijk. Ge zongen werd „De Macht des Evangelie's". Ds. J. G. W. Goedhard, Ned.-IIerv. pred. alhier sprak de slotrede uit naar aanleiding van de gelijkenis van den barmhartigen Sa maritaan. Zoo heelt Jezus ons gezegd: „Ga heen en doe desgelijks". Spr. bracht harte lijk dank namens de Ilulp-Zendings-Vcree- niging aan de familie Willink voor het af staan van deze buitenplaats, hel muziekge zelschap „Athalia" met zijn directeur, die zoo hebben bijgedragen dit Zendingsfeest te helpen slagen 011 beval ten slotte de collecte aan, die bij den uitgang werd gehouden en golicel ten goede komt aan de Zendings school. Gezzongen werd nog No. 10 „Dank lied", waarna spr. dit in alle opzichten wel geslaagde Zendingsfeest sloot met dankge bed. Het zwemmen op school. Aan het college van B. en W. alhier, ie volgend schrijven gezonden; Edelachtbare Heeren. Namen9 het bestuur der Leidsche Zwem- club hebben wij de eer U te verzoeken, toe te staan, dat op eenige openbare lagere scho len een proef genomen wordt met het geven van zwemondcrricht aan de leerlingen dec hoogste klassen. Hoewel wij overtuigd zijn, dat Uw College met one van mc-gning 13, dal ligt voor ieder l.jndi\gpdzak£lijk is zjjli .do zwfuijkunsf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 1