No. 19691.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 19 Mei.
Tweede Blad. Anno 1924.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
HET PLEEGKIND VAN DE
DRIE CELIBATAIRS.
j)e eerste Vredesconferentie.
Jn de Bidderzaal, in Den Haag, had Za
terdagmiddag de plechtige herdenking
plaats van het feit, dat 25 jaar geleden in
Pen Haag de eerste Vredesconferentie bij
eenkwam. Vele genoodigden, o.w. leden
der Rcgecring, gezanten, leden van Staten-
Oeneraal, van den Baad van State en van
andere hooge colleges, hooggeplaatste amb
tenaren cn leden der rechterlijke macht-,
alsook van Land- en Zeemacht, hadden
zich op initiatief van het bestuur van do
Verecniging voor Volkenbond en Vrede naar
de Bidderzaal begeven. De zaal was met
palmen versierd. Onder den troonhemel
langs de lange zijde van de zaal geplaatst
was het spreekgestoelte opgericht. Voor den
lessenaar stond een klein vierkant kastje,
waarin de microfonen, die de redevoeringen
draadloos verspreidden over een opper
vlakte van meer dan G.000.000 K.M.2 Naast
ïleo stoel van den heer Limburg was een
zetel, gesierd met een krans; de zetel,
waarop baron d'Estournellcs de Constant
zou gezeten hebben. Ook op de galerij had
den belangstellenden plaats genomen, ter
wijl aan de eene zijde daarvan het Leiil-
sche studenten-orkest „Sempre Crescendo"
was opgesteld, dat onder leiding van den
lieer F. E. A. Koeberg de bijeenkomst om
ruim halfdrie opende met het Wilhelmus en
Valerius zang: „Gelukkig Vaderland". Het
[Wilhelmus werd door de aanwezigen staan
de aangehoord.
Mr. J. Limburg betrad daarop het spreek
gestoelte en bracht in herinnering het heen
gaan van baron d'Estournclles do Constant,
die op deze bijeenkomst een rede zou heb
ben gehouden. Spr. roemde het vredeswerk
door dezen grootcn pacifist verricht, vol
liefde voor heel de menschheid. Helaas is
bet hem niet meer mogelijk geweest, den
pelgrimstocht naar Den Haag, zooals hij
het noemde, te aanvaarden. Twee dagen te
voren stierf hij. Het was zijn laatste wensch
'dat zijn zoon hier zijn rede zou voorlezen.
Deze heeft, niettegenstaande zijn verdriet,
niet geaarzeld aan dien laatsten wensch
zijns vaders te voldoen en hij verdient daar
mee onzen diepsten dank. Hij en zijn fa
milie aanvaarden 'de overtuiging van onze
oprechte deelneming in het heengaan van
zijn vader.
Spr. ging vervolgens na, hoe bij het tot-
stand-komen der eerste vredesconferentie
niet alle ter zake deskundigen overtuigd
waren van het nut en do waarde van dit
eigenaardige wereldparlement, alsook hoe
.er in de internationale pers schamper over
!werd geschreven; daartegenover steldo
evenwel Fried: „Dc wereldgeschiedenis is
een nieuw tijdperk begonnen, van de dagen
»n Den Haag dateert een nieuwe aera".
Toen na den oorlog de internationale ge-
'daclito nieuwe wegen begon in te slaan,
.Hie door de volkenreeht-sleeraren tevoren
waren gebaand, was het Nederland, dat be
giftigd werd met het Permanente Hof van
'Internationale Justitie. Eindelijk en ten
slotte werd de Internationale Academie
Voor Volkenrecht al weder in dienzelfden
Vredestempel gevestigd. Voor Nederland is
er dus reden te over om dankbaar terug te
zien op hetgeen 25 jaar geleden uitgangs
punt is geworden voor een nieuw interna
tionaal rechtsleven.
Ten slotte herdacht spr. de verschillende
figuren, die aan de eerste Vredesconferen
tie deel namen, waarhij hij speciaal hulde
bracht aan den Minister van Staat, jhr. mr.
'A. P. C. van Karnebeek, den vader vau
onzen tegenwoordigen Minister van Buiten-
landsche Zaken.
Ook thans, aldus eindigde spr., stemt de
schoone Meimaand tot idealisme. Het ver
rukkelijke jonge groen is ontloken, de na
tuur ademt vrede. Moge ook vrede komen
over de menschheid.
Na deze redevoering nam de zoon van
baron d'Estournclles de Constant plaats op
bet spreekgestoelte, cn bracht dank aan
den heer Limburg voor de woorden aan de
nagedachtenis van zijn vader gewijd. Ver
volgens las hij dc door zijn vader nagelaten
rele voor.
Nadat dc heer Albert Vogel vervolgen?,
een groot fragment uit Sophocles' „An
tigone" had voorgedragen in de vertolking
van professor Van Leeuwen, speelde „Sem
pre Crescendo", „Friihling" yan Grieg en
een Andante met fluit-solo van Mozart, ge
speeld door den heer P. Jacob.
Daarna hield do heer Chr. Laoge, secre
taris van de Interparlementaire Unie, Oud-
technisch gedelegeerde van Noorwegen ter
Tweede Vredesconferentie, zijn rede waar
in hij begon Mommsen te citeeren, die de
Eerste Vredesconferentie een teer punt in
de wereldgeschiedenis noemde.
Toch heeft de Eerste Vredesconferentie
belangrijk werk verricht. Spr. schetste Het
grootc werk, door de verschillende commis
sies verricht. Het egoïstische standpunt van
den eouvereinen staat werd verlaten cn
men erkende een socialen band lusschen
allo volken. Dat was hot nieuwe, groote re
sultaat van deze conferentie.
Minister Van Karnebeek sprak vervolgens
in een korte, Fransclio rede, namens da
vereenigingen woorden ter nagedachtenis
van baron d'Estournelles do Constant. Hij
bracht hulde aan den zoon, die hier zoo
flink gehoor gaf aan den laatsten wensch
zijns vaders. Ook spr. wees op het groote
belang van die Eerste Vredesconferentie
en herinnerde aan de groote mannen, die
daaraan deel hadden genomen. Hij dankte
den heer Limburg voor de schoone woorden
gewijd aan sprekers vader.
Na zijn rede schudde de jonge d'Estour
nelles de Constant den minister de hand.
„.Sempre Crescendo" speelde ten slotte
het Allegro uit het concert-grosse D-dur
van Haydn, waarna vele genoodigden in de
Rol zaal en da Laircsse-zaal do thee ge
bruikten.
Democratische Partij.
De le Amsterdam gehouden buitengewone
huishoudelijke (tevens derde jaarlijkschc)
vergadering van de Democratische Partij is
door den voorzitter, prof. Ileere3, geopend.
Spreker wees op de twee belangrijkste pun
ten der agenda, de punten, die de mogelijke
samenwerking in oen of anderen vorm met
andere democratische parlijen beleeffen.
Het hoofdbestuur heelt een brief ontvangen
van 20 Maarl, geleckend door drie leden
van den Vrijzinnig-Democralischen Bond
en drie leden der Democratische Partij be
helzend het verzoek „in onderling overleg
een samensmelting van beide (e beramen."
liet belangwekkende van dit verzoek zat,
aldus spreker, vooral in het feit, dat thans
ook van vrijzinnig-democratische zijde de
behoefte aan aaneensluiting met onze partij
wordt geuit en dus gevoeld; niet minder in.
de motiveering van het verzoek namelijk
dat de huidige toestand „geestverwanten ter
zijde doet blijven slaan en bij verkiezingen
slemmen doet verloren gaan."
iWij herhalen thans onze vroegere bereid
verklaring tot samenbrenging van alle de
mocraten in één organisatie, maar wij her
halen eveneens, dat wjj den Vrijzinnig-
Democralischen Bond niet beschouwen als
het geschikte politieke centrum voor deze
democratische samenwerking. Wij herhalen
dat wij vooral daarom de Democratische
Partij naast den Vrijzinnig-Dcmocratischcn
Bond hebben opgericht en dat wij daarom
haar daarnaast zullen handhaven, als deze
of latere vereenigingspogingen niet mochten
slagen.
Spreker wees voorts op den vooruitgang
van de partij bij Staten- eu Raadsverkiezin
gen en vervolgde:
Of de pogingen van hef comilé van zes
kans hebben van slagen is nog geheel onbe
kend. On3 hoofdbestuur heeft de mogelijk
heid van besprekingen opengehouden.
Nu is een der verschillen voor oen groot
deel Ier zijde gesleJd door de houding van dc
Vrijzinnig-Democratische loden der Eerste
en Tweede Kamer in zake liet ontwape-
ningsvraagsluk. Vooral de motie van den
•heer Van Embden, in de Eersle Kamer voor
gesteld den 13 den April, heeft daarloe vee!
bijgedragen.
Het program dor Democratische parlij
luidt op dit punt: „Ontwapening van Neder
land, behoudens de verplichting, welke door
Nederland wordt aanvaard als lid van den
Volkenbond."
Spreker bracht hier hulde aan generaal
Koolcaians Boynen, die den moed heelt ge
had, voor dit denkbeeld le strijden.
Naderbij dan de besprokingen over Het
verzoek van liet comité van zes ligl de mo
gelijkheid van het stichten van een nieuwe
partij door fusie van de Algemeene Neder-,
landsclie Vrouwenorganisatie .bekend als de
A. N. V, 0., en de Democratische Partij.
Mocht de fusie lot stand komen, dan zou
een langgekoesterde wensch van liet hoofd-
b'esluur verwezenlijkt worden.
De onderhandelingen lusschen de beide
hoofdbesturen hebben geruimen tijd gevor
derd. Hier is op zijn plaats een woord van
danlc aan de bestuursleden der A. N. V. 0<
voor de wijze, waarop zij met ons hebben
samengewerkt. De moeilijkbeden, die waren
(o overwinnen, waren niet zoo heel gering,
zooals spreker nader aantoonde.
Bij de pogingen tot aaneensluiting van
democratische elementen kan het democra
tisch beginsel slechts winnen. Reeds de po
gingen tot todnadering zijn daarom toe le
juichen, ook als zij vooralsnog geen resul
taat mochten hebben. Daarom ook zou zeer
te betreuren zijn. de mogelijke ontbinding
vati de Christclijke-Sociale Partij, die oen
aantal democraten van Calvinistische be
ginselen bijeenhoudt. Wordt de parlij opge
heven of gesplitst, dan zal waarschijnlijk de
loop der zaken zóó zijn, dal een deel barer
leden zal worden teruggebracht naar de
anti-revolutionaire parlij of gaan naar de
Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij,
een ander deel naar een der parlijen op de-
mocratisclien grondslag, terwijl weer een
ander deel afzijdig zal slaan. De slemmen
der vroegere leden dezer partij zullen elkan
der daardoor opheffen, zullen met andere
woorden verloren gaan. Blijft de partij
daarentegen Seslaan, dan kan zij het ge
wicht harer stemmen bij de a.s. verkiezin
gen in de schaal werpen. Gelukkig is de be
slissing nog niet genomen in de vergadering
van eenige weken geleden, waarin over de
toekomst der parlij werd gesproken.
Na uitvoerige verdere beschouwingen over
den polilieken toestand zeide spreker: Wij
moeien bereid zijn ons le kanten tegen veel
wat in de laatste maanden is geschied. Op
't gebied onzer koloniale politiek, op dat der
sociale wetgeving, op het terrein der onlwa-
pcningsgedachte, op dat van het onderwijs,
op het veld van de gelijkbereehtigdheid,
van man en vrouw, op het gebied van
's lands financiën, overal komt de reactie
aan den dag. En deze reactie, deze stappen
terug vorloonen bijna steed3 eenzelfde ver
schijnsel dat zij geschieden veel meer ten
nadeele van de maatschappelijk slecht of
minder goed geslc-lden dan ten nadeele van
de maatschappelijk goed of heler gcstelden.
Nu nemen wij wel gaarne aan, dat zij,
die deze reaclie bewerken of trachten te be
werken, dit niet doen met de bedoeling om
juist de mindere stelden daardoor te straf
fen, maar dat dit het gevolg is lijdt geen
twijfel. Men behoeft hij de woorden maat
schappelijk minder goed gestelden volstrekt
niet alleen te denken aan de minder goed
gesitueerden in materieel opzicht, neen het
geldt hier de gehcele lijn. lloe vorder men
slaat op den aclrtergrond van 's lands too-
neel, hoe meer kans'men heelt om door de
„reactie" van thans te worden getroffen.
Dit moet voor ons, die juist dit gevolg van
wat in 1918 is gebeurd willen behouden,
een reden zijn ook alles wal wij kunnen en
mogen doen in het werk le stellen om de
aansluiting van democraten in ons land te
bevorderen, door ons steeds bereid te verkla
ren tot besprekingen met hen van wie men
mag verwachten dat zij in politiek opzicht
mot ons gelijk of nagenoeg gelijk denken.
Maar wij mogen dit alleen dan doen als
daardoor ons hoofdbeginsel geen geweld
wordt aangedaan.
Het voorloopig hoofdbestuur der Demo
cratische Parlij, samengesteld uit deze partij
cn de Alg. Ned. Vrouwenorganisatie, ver
zoekt het volgende te berichten:
In de Zalerdag gehouden algemeene ver
gaderingen van deze twee parlijen is beslo
ten lol het vormen van één partij, onder den
naam Democratische Parlij, samengesteld
uil D. P. en A. N. V. 0.
De hoofdbesturen van beide partijen heb"-
bcb zich vereenigd tot één hoofdbestuur,
waaruit zich een dagelijksch bestuur heeft
gevormd dat atdus is samengesteld; prof.
mr. J. E. Ileeres, 1ste voorzitter; mevr. A.
ScliwierRuiters, 2 de voorz.; mevr. A
PortlandSillevis, Isle seer.; mevr. R.
LorjéWolff, 2de secr.; mevr. WillinkAl
les, lste penningm.; de heer J. N. de Jong,
2de penningm., en mej. W, van den Pauvert.
Een weekblad zal worden uitgegeven
onder den naam „Democratie" en geredi
geerd worden door leden der twee samen
gesmolten partijen.
De loonsverlaging bij het spoorwegpersoneel.
Naar „De Tel." verneeml, is in de laatste,
onder voorzitterschap van mr. dr. D. A. P.
N. Kooien gehouden vergadering van den
Loonraad van de Nedertandschc Spoorwe
gen besloten, le advisceren de tusschen de
directie en dc organisaties gesloten loon-
overeenkomst in te voeren.
Omtrent de terugbetaling van het teveel
ingehouden loon van liet spoorwegperso
neel heeft de directie liet navolgende schrij
ven aan de organisaties gezonden:
„Indien de bezoldigingen volgens de nieu
we loonregeling delinilief vastgesteld zijn,
cn op de betrokkenen de nieuwe loonrege
ling-toegepast is, wat naar wij ons voor
stellen op 1 Juli a.s. voor de anihlenaren
eu op 29 Juni a.s. voor de beambten het
geval zal zijn, zullen wij er toe kunnen
overgaan te laten uitrekenen wat op grond
van liet bepaalde bij art. 185 (2) R.D.V. nog
terugbetaald moet worden.
Het blijkt nu, dat deze uilrekening zeer
veel arbeid vordert en dat er vele maanden
heen zullen gaan, voordat de afrekening ten
aanzien van alle betrokkenen zal hebben
plaats gehad.
Daar dit voor de betrokkenen minder gc-
wensclit is, zijn wij bereid, indien de orga
nisaties daaraan de voorkeur zouden geven,
de afrekening aanzienlijk le vereenvoudi
gen, waardoor het mogelijk zou zijn, die
reeds op den belaalslaat van Juli voor de
ambtenaren en op den daarmede parallel-
loopenden belaal3taat voor de beambten le
doen plaats hebben. Dit is evenwel slechls
mogelijk, indien in liet R.D.V. een bepaling
opgenomen wordt, welke on3 tot zoodanig
vereenvoudigde afrekening dc bevoegdheid
geeft. Het ligt dan in de bedoeling, de wijze
van afrekening zóó vast le slellen, dat die
als regel er toe zal leiden, dat niet le wei
nig, integendeel iets meer dan waarop be
trokkenen over de maanden 1 Jan.1 Juli
feitelijk aanspraak zouden kunnen maken,
zal worden terugbetaald.
Het is echler riet te vermijden, dat in een
ot ander zeer bijzonder geval, iemand door
die wijze van afrekening een zeer gering
bedrag minder oniv.angen zou, dan wan
neer nauwkeurig uitgerekend werd, waarop
hij nog recht had. Zoo iemand moet dan
echter ten aanzien van dat te weinig out-
vangone geen aanspraken meer op ons
kunnen doen gelden, want do afrekening
volgens de eenvoudige formule zal alles, uit
welken hoofde ook, wat op d? hetalingssla-
len van 1 Januari 30 Juni (28 Juni) en c.q.
aan gratificaties e.d. betaald en ingehouden
is, omvatten, zoodat geenerlei verdere afre
kening meer noodig is en zoodat dus ook
niets meer over die periode van ons te vor
deren zal zijn. Ook van hel zieken- en on
dersteuningsfonds, dat over bedoelde periode
te veel onlvanjen heeft; zal het le voel af-
gedragene niet terug verlangd worden.
Wij stellen ons dan voor de vereenvou
digde afrekening op de volgende wijze te
doen geschieden:
I. Aan de ambtenaren, ingedeeld in do
schalen. 1-15 van bijlage III, wordt 1 pet.
van de jaarbezoldiging van 31 December
1923 teruggegeven.
II. Aan de beambten op jaarloon, wier be
zoldiging naar de le, 2e of 3c klasse gero
eid wordt, wordt 3/1 pet. van de jaarbezol
diging van 31 December 1923 teruggegeven.
III. Aan de beambten op jaarloon, wier
bezoldiging naar de Ie loonklasse geregeld
wordt, wordt 2J/t pet. van de jaarbezoldiging
van 31 December 1923 teruggegeven, welk
percentage evenwel voor de in die klasse
vallende beambten van Iloliandsche natio
naliteit, dienstdoende in Duilsrhland, op 3
pet verhoogd wordt.
IV. Aan de beambten op uurloon, wier be
zoldiging naar de le, 2e of 3e klasse gere
geld wordt wordt 3'/« pet. van 't van 1 Ja
nuari tot en met 28 Juni 1921 volgens de
maatstaf van het uurloon van 31 Dec. 1923
verdiende uurloon teruggegeven.
V. Aan de beambten op uurloon, wier be
zoldiging naar de Ie loonklasse geregeld
wordl, wordt 3'/« pet. van het van 1 Januari
tol en met 28 Juni 1921 volgens den maat-
slaf van het uurloon van 31 Dec. 1923 ver
diende uurloon teruggegeven.
Aan hen, die niet van 1 Januari tot 30
Juni 192f tot oen der voornoemde categcn
neen behoord hebben, wordt niet het volle'
bedrag, doch slechts een gedeelte teruggege
ven, dat evenredig is aan dien tijd, dien zij
lol die categorie behoord hebben.
Wij verzoeken u een regeling, als hier
boven weergegeven, in beraad te willen
nemen,
zou ^an b'j gelegenheid van de
op -7 dezer te houden conferentie met do
vereenigingen nader besproken kunnen wor
den."
T" besluit zijn benoemd tot ge
delegeerden van Nederland in de Neder-
landsche-Belgische commissie tot opstel
ling van een ontwerp voor een met België
te sluiten verdrag tot regeling van do rech
telijke bevoegdheid, van het gezag cn da
uitvoering van rechtelijke uitspraken en be
slissingen van scheidslieden en authentieke
akten de heeren mr. B. C. J. Lodcr, pre
sident van het Permanente Hof van Inter
nationale Justitie, lid van de Staatscom
missie voor Internationaal Privaatrecht;
prof. mr. J. Ph. Suyling, hoogleeraar aan
de universiteit te Utrecht, lid van de staats
commissie voor Internationaal Privaatrecht
cn mr. J. Kosters, raadsheer in den Hoogca
Raad der Nederlanden, lid van de Staats
commissie voor het Internationaal Privaat-
vecht.
Bij Kon. besluit zijn benoemd tot rid
der in de orde van Oranje-Nassau, jhr. W«
A. Ortfc, directeur der maatschappij Zand
bergen, te Amersfoort; tot ridder in den
Nedcrlandschen Leeuw de heer Jan van
Hoboken Azn., oudste firmant der firma A'.
van Hoboken en Co., te Rotterdam; be
noemd tot gewoon hoogleeraar aan de Tech
nische Hoogeschool te Delft om onderwijs
tc geven in de bouwkunde, ir. R. L. A.
Schoemakcr, hoogleeraar aan de Tech
nische Hoogeschool te Bandoeng.
Naar men mededeelt heeft de Rijksbe-
middclaar in arbeidsgeschillen, oud-minister
ir. Van IJsselsteyn, tegen Dinsdag a.s. bij
de staking bij Werkspoor" betrokken par
tijen naar Den Haag opgeroepen tot het
geven van inlichtingen omtrent het stand
punt van werkgevers.
Zaterdag aanvaardde prof. dr. H. T.
Deelman het ambt van hoogleeraar in de
algemeene pathologie, pathologische anar-
tomie en gerechtelijke geneeskunde aan do
Universiteit te Groningen met liet uitspre
ken van een rede over de studie van den'
kanker.
Het vierdaagscho congres van het
Ned. Verbond van Vakvereenigingen to
'Amsterdam heeft nog do volgeride voorstel
len van het Verbondsbcstuur aangenomen:
a. De algemeeno vergadering besluit tot
stichting van een bureau voor documen
tatie ten behocvo van de bij het N. V. V-
aangesloten organisaties, op -'en grondslag,
aangegeven in liet rapport van de betref
fende commissie.
Het N. V. V. stelt hiervoor uit zijn ver
mogen een bedrag beschikbaar, waaruit ge
durende vier jaar de extra kosten voor dit
bureau bestreden kunnen worden.
Indien mocht blijken, dat na deze vief
jaar de middelen van het Verbond ontoe
reikend zijn, deze kosten verder te dragen,
dan zullen de bonden het N. V. V. in staat
dienen te stellen het documcntatie-bureau
verder in Btand te houden.
b. Do algemeene vergadering besluit iü
principe tot stichting van een fonds ter be
strijding van do tuberculose.
c. De algemeeno vergadering, van oor
dcel, dat heb gewenscht is, dat in veel ster
ker mate dan tot dusver het geval is, aart
de arbeiderskinderen doelmatige voorlich
ting wordt, gegeven bij het kiezen van ecu
beroep, draagt het Verbondsbestuur op>
zich heizij rechtstreeks, hetzij door middel
van de bestuursbonden, tot do hiervoor in
aanmerking komende gemeentebesturen ie
richten, met het verzoek tot stichting varï
een gemeentelijk bureau voor beroepskeuze»
over te gaan.
In een kort woord ter sluiting van het
congres bracht de voorzitter, do heer Sten-
huis, nog het conflict in de texticl-nijver-
Geauthoriseerde vertaling naar het
Engelsch van E. PHILIPS—OPPENHEIM,
door Mevrouw v. d. W.
(Nadruk verboden).
'*2j
Zelfs de Aartshertogin was niet bekend met
rol, die hij speelde. Sinds ik tooneelspelcr
J*e z'jn er velen, die vergeten, dat mijn
fmitie ade"'jk is. Majoor Delahaye was één
V? ,*lcn' Hii wn brief, dien ik hem
j iireefj terug met een minachtende opmer-
"in?- Mijn vriend de Ilerlog d'Auslrien be-
ocht hem op mijn verzoek. Van hem onl-
dr.?i.UW cc^^-snoot een tweede en zper dui-
"0 uf waarscbuwing. Hij sloeg er geen acht
flVi sc^r€'e^ bem nog eens. Ik waarschuw-
hiï' a1s bij Isobel haalde, den
jü te gemoet ging. Dat is alles."
- V(jlsde een stilte. Lady Delahaye was
*---rjontdaan. Zij keek mij smeekend aan.
m onsicur Fc-urgères," zeide zij, ,,ik ben
7;'jn r^r [er n»&t. Ik wil niet wraakzuchtig
ui' u mij een paar minuten alleen
- met mijnhcc-r Grealson?"
Tan i2ir?7'Jkt kan ik niet. Afgescheiden
wensch, dat mijn
bijzond! iVoor. n:i' gekocht wordt, in het
vr.,,j Y°or iemand, aan wien ik reeds te
n,'ni ^en' JS noodzakelijk,
kwan'ipr !eeii ^,rea^on dit huis binnen ecu
jT »tr veriaal."
sprong op, ik vergat lady Delahaye.
vergat, dat Fcurgóres' leven en vrijheid in
haar handen was. De grootste zelfzucht had
zich van mij meester gemaaht.
„Ik ben gercedl" riep ik uit.
Lady Delahaye keek op en zij begreep al
les. Langzaam verrees zij uil haar sloel en
ging naar de deur. Ik slond verstomd. Ik liet
haar gaan cn zeide nic(3. Fcurgóres opende
de deur voor haar en riep zijn bediende om
haar uit (e laten; maar met haar wisselde
hij geen woord meer. Toen wendde hij zich
lot mij Hij uitte ziel: op zeer beslisten loon.
„Arnold," zeide hij, „het overige is aan
jou. Zij brengen haar terug naar dc inrich
ting. Machard is hier met den kardinaal de
Yaux. Er is een hompiot, maar dal doel er
niet toe. Als zij den drempel van de school
over is, i3 zij verloren. Aan jou, om dal le
beletten."
„Ik ben gereed!"
llij opende een lessenaar en gaf mij oen
revolver.
„Estórc wacht beneden mei het rijtuig.
Hij zal je naar het station brengen. Gij
neemt den gewonen trein naar Marcon. Daar
wacht een automobiel en gij gaat daarmede
naar de school. Dc chauffeur kent den weg.
Onthoud dit. Gij moet alleen gaan. Gij moet
hen overvallen. Gebruik, zoo noodig geweld.
Als gij faalt is Isobel verforen!"
„Ik zal niet falenl"
„Breng baar terug, Arnold. Ik wil haar
nog een3 lerugzienl"
Ik verliet hem en terwijl ik uit het rijtuig
r.aar boven keek .groette ik met mijn hand
naar een slonke, donkere gestalte voor het
raam wier ilotse vermoeide oogen ons ver
trek gadesloegen met een uitdrukking, die ik
toen niet kon begrijpen. Het was niet voor-
da! ik jn den (rein zal, dat mij inviel, wat
lady Deiahayes stil afscheid kon beduiden,
HOOFDSTUK V.
Onze plannen waren uitstekend voorbe
reid, maar de Aartshertogin had ook niels
over het hoofd gezien. Wij vlogen door het
dorp St. Argueil zonder iets van het rijtuig
gezien te hebben en het was niet, voordat
wij den met wijngaarden algezetten weg
hadden bereikt, dat wij het ten laatste lang
zaam den laatsten heuvel voor de school za
gen opstijgen.
„Zullen wij hen inhalen?" riep ik uit.
„Mijnheer kan Gerust zijn," zeide hij, ter
wijl hij dc vierde versnelling aanzette, on
danks de geringe stijging van den weg.
Halfweg den heuvel waren wij ongeveer
honderd meier achter. De chauffeur keek mij
vragend aan.
„Blaas met je hoorn," zeide ik.
Hij gehoorzaamde. Het rijtuig ging aan
den kant van den weg. Wij reden voorbij én
ik zag een glimp van drie gezichten. Ik
kreeg hoop. Het was alleen mijnheer von
Lcibingen, waarmee ik rekening had le hou
den. Madame Richard en Isobel waren de
de andere inzittenden.
„Slop en zet je wagen dwars over den
weg," beval ik.
De chauffeur volgde mijn bevel op. Ik
sprong uit den auto. De heer von Leibingon
slak zijn hoofd uit het rijtuig en de koetsier
ranselde op zijn paarden.
„Als je niet stil houdt," riep ik uit, „schiet
ik je paarden neer!"
De koetsier luisterde daar niet naar. Hij
had zijn paarden in galop gezet en kwam
recht op mij af. Ik vuurde, een der paarden
slorlie neer en trok liet andore mede, waar
door de boom brak. De koefsior werd er bo
ven op geworpen, rolde hevig vloekend in de
haag cn bleef daar liggen. De heer von Lci
bingen leunde uit het raam. Ilij had iels in
zijn hand, dat als zilver in het zonlicht
glinsterde.
„Ik heb genoeg van je, vriend," zeide hij
en vuurde onmiddellijk.
Een hand sloeg zijn arm neer, toen hij af
vuurde. Ik sprong vooruit. De heer von Lei-
I hingen had geen gelegenheid om nog eens te
schieten. Ik pakte hem bij zijn keel en sleur
de hem op den weg.
„Ik heb genoeg van jou. gemeene kerel,"
en ik kneep hem, tot hij kreunde van pijn,
waarop ik hem tegen den grond wierp.
Isobel slrekle haar armen naar mij uit.
Het was Isobel, maar boe bleek en afge
vallen I
„Arnold, Arnold, nc-em mij mee!" jam
merde zij.
Ik wilde haar uil hel rijluig lillen, maar
madame Richard hield haar stevig va3t.
„U zult haar niet aanraken. Zij behoort
aan mij."
„Geef haar aan mij. want ik doe er een
eed op, dat zij niet bij u, maar hij mij
wenscht te zijn."
De zwarte oogen van de vrouw bliksem
den vreeselijke vcrwijtingen naar mijn
hootd; zij hield Isobel omvat met al haar
kracht. Een oogenblik voelde ik mij hulpe
loos.
„Madame, ik heb nog nooit mijn hand
tegen een vrouw opgeheven, maar als u haar
niet onmiddellijk loslaat moet ik vergelen,
dat u een vrouw is."
„Nooit," schreeuwde zij. „HetpT Mijnheer
von Lerbfngon! Koetsier!"
Eenige arbeiders in blauwe kielen keken
op van Juin werk in do wijngaarden. Aan
aarzolen viel niet le denken. Ik zelle mijn
tanden op elkaar en pakle de armen der.
vrouw vasl. Ilaar hoenderen kraakten In!
mijn handen, vóór zij losliet, Isobel was ten
laatste vrij.
„Zoo gauw mogelijk in den auto, Isobell"
riep ik uil. „Houd je flink. Het is,maar om
een oogenblik le doen."
Half bezwijmd kroop zij uit het rijluig en
strompelde naar den auto. Madame Richard
vervloekte mij met langzame, plechtige
woorden. Toen ik liaar losliet, volgde zij mij.
Ik sprong'in den auto. Zij ging er voor staan
en tartte ons om vooruit te gaan. De chauf
feur ging een weinig terug, schoot daarna:
plotseling vooruit en ontweek haar met een
liandigen draai. Zij liep de boerenarbeiders
te gemoet, die nu kwamen aangeloopen. Wij
hoorden tegen hen schreeuwen.
Onze ohauffeur zat onbeweeglijk en spoed
de ons voort met een snelheid van veertig
kilometer.
„Heb je orders?" vroeg ik hem.
„Zeker, mijnheer. Wij gaan naar Parijs en
vermijden de telegraafkantoren."
Isobel was lot nog toe maar gedeeltelijk
bij bewustzijn geweest. Langzamerhand
kwam er eenige kleur op haar wangen en
ten laatste opende zij haar oogen en glim
lachte. Haar vingers drukten zachtjes de
mijne. Zij zeide nog niels, maar na een half-
murlje deed zij een poging om rechlop te
gaan zitten.
„Beslc Arnold, mijn beschermengel!
O...."
Zij hield óp. Een rilling ging 'door liaar
leden.
„Nog niet praten, IsoSel. Ik zou geen knip
voor den neus waard gewoes! zijn, als ik ja
niet geholpen had. Hel was echier monsicue
Feurgóros, die alles voorbereidde,"
(Wordl vervolgd)