gemeentezaken. feuilleton. O 19688. LEIDSCH DAC8LAD, Donderdag 15 Mei. Tweede Dlad. Anne 1924. k r [HET PLEEGKIND VAN DE DRIE CELIBATAIRS. U kriigen Benoeming en ontslag. frr benoeming van een leerares in de j. natuur-' en werktuigkunde en cosmo- jii'hie aan de H. B. S voor Meisjes wordt lorc^dragen mevr. M. E. Westerveld, wed. dr. W. P. N. Jonker, doctoranda in de en natuurkunde te Zwolle; voor de neming van een leerares in de Engel tje taal- en letterkunde aan diezelfde in diting word! voorgedragen mej. W. A. Ne- jheed alhier en voor de benoeming van lp lijdelijk leerares in de handelsweten- happen en van een tijdelijk leeraar in het chtlijnig leekenen aan genoemde school, sp. mej. O. Parmentier en de heer J. H. 'aller, beiden alhier. Tol tijdelijk leeraar in de wiskunde aan aid. B voor de Kweekschool voor Onder ijzers en Onderwijzeressen alhier wordt ar B. en W. den Raad aanbevolen de jer J. M. Koolhaas, alhier, en wel, door- it de tegenwoordige functionaris, de heer Segaar vermoedelijk in de eerstvolgende aanden door ziekte verhinderd zal zijn. Voorts wordt door B. en W. voorgesteld ja den heer F. F. Duyverman wegens ge- ndheidsredcnen eervol ontslag le verlee- >n als onderwijzer aan de o. I. schoot lyvenbodestraat A. Pet maken van een schaartje van hout. Onder overlegging van een adres van J. ■euleboom, geven B. en W. den Raad in 'erweging aan dezen vergunning te ver lenen om het in den tuin van het per- «1 Decimaslr. No. 29 le bouwen schuurtje In hout te doen maken. lanviage om het gebruik van een lokaal. Bij adres verzocht de Verecniging van 'rijzinnige Jongeren (afdeeling Leiden van en Vrijzinnig Chrislelijken Jongeren Bond» aar een verlrek van het perceel Pieters- Crlgracht No. 11 ten gebruike af te staan hel houden van bijeenkomsten, lezin- n enz. Het is echter niet mogelijk aan dit ver- ek gevolg te geven, zeggen B. en W., daar sen enkel lokaal in genoemd gebouw be- iikbaar is. Zooals den Raad loch bekend is het benedengedeelte in gebruik bij het enoolschap Mathesis Scienliarum Genilrix j zijn in de bovenvertrekken onderge- tacht de Vereeniging,Schoolkindervoeding fe -kleeding en de Meisjesgezellen-Vereeni- isg. Iu overeenstemming met liet advies van de Jomnussie van Fabricage zien zij zich daar- iro genoodzaakt den Raad in overweging te [even op lte'. verzoek afwijzend te lieschik- Verhaiing van teel- en weiland. la de vorige vergadering van den ge- tsenteraad weid besloten tot ontbinding r huurovereenkomst van de perceelen illand aan den Zoelerwoudsche-Singel ulderzicht) in verband met de aanhangige juwplannen van de vereeniging „Ons bel". Het lag echter in de bedoeling den bel voor den woningbouw benoodigden Bood ter grootte van 1,8 H A., wederom aio pelland te verhuren. Thans heeft zicli daarvoor als huurder bngemeld de heer P. Glasbergen uit Rijns- W voor f 125 per H.A. B. en W. stellen voor lot deze verhuring U besluiten. Voorts komt voor verhuring in aanmer king een stuk weiland, ter grootte van 1 HA., deel uitmakende van het perceel Sec tie M No. 3841, welk perceel tot 31 Decem ber 1923 in zijn geheel was verhuurd aan p. van Vliet voor f 180 per H.A., doch haarvan het grootste gedeelte moest wor den in beslag genomen ten behoeve van het Ia uitvoering zijnde woningbouwplan van de prceniging „Tuinstadwijk". De heer N. C. Overdevcst heeft verzocht toverblijvende terrein gedurende den tijd drie jaren, gerekend te zijn ingegaan lslen Januari jJ., te mogen huren voor 0. Ook in dit geval geven B. en W. in over weging tot deze verhuring over le gaan. Overneming in eigendom en onderhond bij de gemeente. In de raadsvergadering van 16 Juli 1923 werd bestolen tot koslelooze overneming In eigendom en onderhoud bij de gemeente van het Oostelijk gedeelte van de Pieler de la Courtstraat, nadat door of vanwege den eigenaar daarvan als tegemoetkoming in de herstellingskosten van dat weggedeelte een bedrag van f 500 in de gemeentekas zou zijn gestort. De eigenaar van het Westelijk ge deelte, dat in de Heerenslraat uitkomt, bleek toen evenwel niet bereid tot het ver- leenen van eenige bijdrage in de herstel lingskosten. Nu onlangs besloten is tot demping en rioleering van de sloot langs de Pieter de la Courlslraat en in verband met de bouw plannen van de woningbouwvereeniging „Ons Doel" tot den definitieven aanleg en verbreeding van die straat kan worden over gegaan, kwam het B. en W. gewenscht voor de onderhandelingen met genoemden eige naar te hervatten, ten einde ook dit ge deelte van den weg in eigendom te verkrij gen en zoodoende ook aan het begin der straat een passend aanzien te kunnen geven. De eigenaar. N. C. Overdevesl, alhier, is thans genegen een bijdrage in de herstel lingskosten le geven van f 125, met welke bijdrage ook naar het oordeel van de Com missie van Fabricage in casu genoegen kan worden genomen. Vooris stellen B. en W. den Raad voor, gedeelten gedempte sloot met aanliggende stukjes grond aan den Hooge-Morschweg alhier en het voor straataanleg bestemde perceel aan den Hooge-Rijndijk, met de daarvoor gelegen sloot en brug zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen De respectievelijke eigenaren hebben tegen die overname geen bezwaar: Personeele toelage en gratificatie aan de bevolkingsagenten. Ingvolge Raadsbesluit van 21 Januari j.l. zijn, in verband met de invoering van een kaarlstelsel voor de bevoUrings-boekhouding de wijkbureaux opgeheven, zoodat er geen roden meer bestaat, om aan de bevolkings agenten een vergoeding toe te kennen in de kosten van huishuur, welke vergoeding werd verleend voor het beschikbaar stellen van een kantoor in hun woonhuis onder voorwaarde, dat de woning ten genoegen van B. en W. moest zijn. Deze toelage werd genoten vanaf 1 Jan. 1912 en werd loen bepaald op f 50. Bij de behandeling van de begrooting voor 1920 werd zij verhoogd tot f 100 per jaar. Ofschoon deze toelage tengevolge van de opheffing der wijkbureaux uit den aard der zaak is vervallen, komt het B. en W. toch voor, dat er wel termen aanwezig zijn, om de bevolkingsagenten, die in hel genot van de toelage waren, schadeloos te stellen, door toekenning van een personeele toelage groot f 100 per jaar, zoolang zij de woning blijven bewonen, waarin zij op den dag van de opheffing der wijkbureaux hun bureau hielden. Door de reorganisatie van hun dienst zullen de bevolkingsagenten ook uit ande ren hoofde inkomsten moeten missen. Zij ontvingen n.l. voor particulier werk, dat be stond in het opgeven van mutaties in de be volkingsregisters aan de kerkelijke admi nistratie der Ned.-Herv. Gemeente, een be looning van f 100 per jaar. Dit particulier werk kan door hen thans niet meer ver richt worden, omdat de mutaties niet meer bij hen bekend zijn. De kerkelijke adminis tratie heeft zich nu voorzien van een abon nement als bedoeld in art. 1 sub D der Ver ordening, regelende de heffing van leges- en expeditiegetden ter Secretarie, bij het Oud- Archief en aan het Bureau van den Burger lijken Stand te Leiden. Natuurlijk is de gemeente geenszins ver plicht de bevolkingsagenten wegens het ge mis dier belooning schadeloos te stellen, aangezien zij van derden werd genoten voor het verrichten van particulier werk. ,Ten oinde echter de bevolkingsagenten eenigszins tegemoet te komen wegens het plotseling eindigen van bedoelde bron van inkomsten, zouden B. en W. willen voor stellen hun een gratiiicatie ineens toe te kennen, 'gelijk aan tweemaal het bedrag, dal vroeger door hen van de kerkelijke ad- mi nistnti? per jaar werd genoten. Toekenning van vergoeding aan bestoren van Bijzondere Scholen. Bij B. en W. zijn wederom ingekomen aanvragen van besturen van in deze ge - meente gevestigde bijzondere scholen voor lager onderwijs, om vergoeding uit de ge meentekas krachtens ark 100 der Lager On derwijswet 1920, over het jaar 1922. Genoemd artikel bepaalt dat, indien aan de openbare lagere scholen meer onderwij zers zijn verbonden dan het bij de wel ver plichte aantal, de besturen der bijzondere scholen aanspraak kunnen maken op de ver goeding uit de gemeentekas van de jaarwed den van even zooveel aan die scholen ver bonden z.g.n. boventallige leerkrachten. Na nauwkeurig onderzoek der ingekomen aanvragen meenen B en W., dat de door de besturen gevraagde vergoedingen met eenige kleine afwijkingen kunnen worden uitgekeerd. Aan besturen van 10 R.K. en Chr scho len moet een totaal bedrag van f 2395.79 worden uitgekeerd. Terordening ais bedoeld bij arL 30 der Leerplichtwet. Bij schrijven gecit de Commissaris van Politie dezer gemeente in overweging eene verordening vast te stellen als bedoeld in arL 30 der Leerplichtwet. Dit wetsartikel geeft den Gemeenteraad de bevoegdheid om bij verordening te bepalen, dat, onder bij die verordening vast te stellen voorwaarden, ambtenareu der politie gemachtigd zijn een kind, dat zij gedurende de schooltijden op den openbaren weg aantreffen, te brengen naar het hoofd der school, tot welker leer lingen het kind behoort. Met de Commissie lot wering van school verzuim cn den Schoolopziener van het la ger onderwijs in deze inspectie, meenen B. cn W. dat at het mogelijke moet worden ge daan om het te groote schoolverzuim tegen lo gaan en achten zij het derhalve ge- wenscht, dat de Raad van de bedoelde be voegdheid gebruik maakt. At komt op som- I mige scholen ongeoorloofd schoolverzuim i niet of bijna niet voor, op vele andere scho len is dat verzuim zeer groot, op een enkele school bedroeg het over 1923 zelfs 4.77 pcL Nog duidelijker blijkt de omvang van dit euvel uit het verslag van de Commissie tot wering van schoolverzuim over 1923. Zoo vermeldt de Commissie o.m., dat over 1923 door 568 leerlingen onwettig werd verzuimd, dat 49 „spijbelden" cn 77 leerlingen gerui- men tijd eenigen zelfs reeds 2 jaren de school niet hebben bezocht. Naar de meening van B. en W. loonen deze cijfers overtuigend aan, dat de lot nu toe aangewende middelen in vele gevallen onvoldoende zijn en er dus indèrdaad reden bestaat om het schoolverzuim ook nog op andere wijze te bestrijden. Onder opmerking, dat bij de verschillende schoolgesluren tegen de zoodanige verorde ning geen bezwaar beslaat geven B. en W. den Raad in overweging tot de vaststelling daarvan over te gaan. De toelatingsexamens voor het Gymnasium facultatief. Bij missive van 26 April j.l, deelen Cura toren van het Gymnasium mede, dat zij, op grond van de ervaring, gedurende een reeks .van jaren opgedaan, tot de overtuiging geko men zijn, dat het toelatingsexamen, zooals dat thans plaats heeft, geen juisten maat staf biedt voor de beoordeeling van de ad- Bpirant-leerlingen. Op dien grond en mede op andere in het schrijven nader aangege ven motieven, achten Curatoren het ge- wcnscht het admissie-examen, hetwelk wet telijk niet meer wordt vereischt, als regel, af te schaffen en de gelegenheid te openen om, evenals zulks reeds voor de Hoogere Burgerscholen bestaat, leerlingen tot de eer ste klasse van het Gymnasium toe te laten op verklaring van het betrokken hoofd der lagere school. Geenszins wenschen Curato ren de toelating gehéél afhankelijk te stellen van een dergelijke verklaring volgens hun voorstel toch kan, bij weigering van het hoofd der school om de verklaring af te ge ven, toelatingsexamen worden afgelegd. Op grond van een en ander geven zij in overwe ging aan art. 9 der verordening betreffende de inrichting en het bestuur van het Gym nasium als derde lid toe te voegen „Van het toelatingsexamen tot de eerste klasse worden vrijgesteld zij, die eene schrif telijke verklaring overleggen van het hoofd der lagere school, die zij het laatst bezocht hebben, waarbij zij door dezen worden ge schikt en bekwaam geacht het onderwijs in de eerste klasse van een Gymnasium te vol gen". Verder wenschen zij art 10 dier verorde ning aan le vullen met een tweede lid, lui dende: „Het bepaalde bij art. 9, derde lid, vindt alsdan overeenkomstige toepassing, voor zoo ver het toelating tot de eerste klasse be treft." De Inspecteur der Gymnasia, is met Cura toren van gevoelen, dat het toelatingsexa men niet aan alle adspirant-leerlingen ver plichtend moet worden gesteld, maar wijst er toch op, dat de ondervinding tot dusverre aan de H.B.S.en en aan sommige Gymna sia opgedaan met de toelating op verklarin gen van de hoofden van lagere scholen over het algemeen niet gunstig is. Naar zijne meening is het niet gewenscht en ook niet overeenkomstig den geest van art. 9 der Ilooger Onderwijswet, dat kennelijk de toe- laling aan het College van Curatoren over laat, om de beslissing over de toelating in vele gevallen in handen te leggen van de hoofden van scholen. Z. i. worden deze be zwaren ondervangen als het nieuwe derde i lid van arl. 9 wordt geredigeerd als volgt: „Van het toelatingsexamen tot de eerste klasse kunnen door Curatoren, rector en leeraren gehoord, worden vrijgesteld zij, die".... enz., zooals Curatoren voorstellen. Uit het bovenstaande blijkt derhalve, dat de Inspecteur, behoudens het door hem ge- wenschte correctief, zich wel met de door Curatoren voorgestelde verandering in de toelating kan vereenigen. Aangezien bij B. en W. tegen het voorstel van Curatoren, ge wijzigd in den zin als door den Inspecteur aangegeven, geen bedenking beslaat, geven zij den Raad in overweging over le gaan tot vaststelling van zoodanige verordening. Salarisvermindering der leeraren. Krachtens Kon. Besluit van 23 April 1924 worden op 30 April 1924 de volgende tot dan geldende salarisvermindering toekomende wedden verminderd: a. voor zooveel betreft: lo. gehuwde mannen; 2o. de overigen die kunnen aantoonen kostwinner van een ge zin te zijn, met ingang van 1 Mei met v ij f en met ingang van 1 Oclober 1924 met lien procent; b. voor zooveel betreft hen, dieniet vallen onder a. met ingang van 1 Mei 1924 met tien procent. Bovenbedoelde vermindering blijft voor den Directeur en de leeraren der Rijks Hoo gere Burgerscholen beperkt tot een zoodanig bedrag, dat hunne wedden niet dalen bene den naar de hierboven onder a en b ge maakte onderscheidingen onderscheiden lijk 95 en 90 ten honderd van de som, welke hun als wedde zou zijn toegekomen volgens de op 31 Augustus 1923 te hunnen aanzien geldende salarisregeling. Bij schrijven van 26 April j.l. deelde de Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen mede, dat, in afwachting van een door hem nader te nemen beslissing omtrent de vraag, of voor het behoud van het Rijks subsidie ook in de toekomst de eisch zal moeten worden gesteld, dat de Rijksregeling onveranderd voor de gemeentelijke hoogere burgerscholen en gymnasia gelde, voorloo- pig de bovenbedoelde regeling met ingang van 1 Mei 1924 ongewijzigd moet worden ingevoerd. Hoewel bovenstaande eisch door den Mi nister niet is gesteld ten aanzien van de sa larissen van Directeur en leeraren van de afdeeling A der gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, voor welke afdeeling evenals voor het Gymna sium en de beide Hoogere Burgerscholen Rijkssubsidie wordt genoten achten B. cn W. het toch billijk, dat die vermindering ook wbrdt toegepast op de salarissen aan de afd. A der gem. kweekschool, omdat de leeraren dier afdeeling dzelfde bezoldiging genieten als de leeraren der Rijkskweekscholen en deze laatsten in de salarisvermindering be trokken zijn. Op grond van hel bovenstaande geven zij den Raad derhalve in overweging om te be sluiten, dat, le rekenen met ingang van 1 Mei 1921, de van Rijkswege vastgestelde ot eventueel later vast te stelten bepalingen be treffende vermindering van do salarissen van het leerarenpersoneel aan dg Ilijks Hoo gere Burgerscholen overeenkomslige toe passing vinden ten aanzien van de'salaris sen van het leerarenpersoneel aan het Gym nasium, de Hoogere Burgerschool met vijf jarigen cursus, do Hoogere Burgerschool v. meisjes en de afdeeling A der gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwij zeressen. Uitsluiting van de steunverleening. In de Raadsvergadering van 6 November 1932 word overeenkomstig een verzoek vau de Commissie van Samenwerking ia zake werkloozenzorg, samengesteld uit den Leid- schen Bestuiirdersbond, den R.-K. Volks bond, den Chr. Besturenbond, den Neu tralen Bestuiirdersbond en hot Plaatselijk Arbeidssecretariaat, besloten over te gaan tot het instellen van een gemoentelijke steuncommissio voor werkloozo leden van organisaties, die hetzij doordat zij zijn uit getrokken of nog niet trekkendo zijn, hetzij omdat aan hun organisatie om speciale re den geen werkloozenkas verbonden is, geen uitkeering ontvangen uit een werkloozen kas. Nu doelt de Commissie voor Steunverlee ning mede, dat zij dit besluit, in verband met de aigemeene bewoordingen, waarin het ia vervat, een belemmering acht, om tot beperking van de steunverleening te ge raken. En aangezien in de commissie alge meen de noodzakelijkheid wordt gevoeld, om in de geldende steunverleening eenige beperking te kunnen aanbrengen, verzoekt zij B. en W. een daartoe strekkend besluit bij den Raad uit te lokken. B. en W. kunnen zich met het gevoelen der commissie volkomen veroen igen. Te recht toch acht deze het noodzakelijk, dat degenen, die gedurende langen tijd van de steunverleening hebben getrokken, zonder ook maar ooit eenige ernstige poging tot het bekomen van werk te hebben aange wend, van de eteunverleening worden uit gesloten, terwijl zich, zooals de commissie verder opmerkt, ook andere gevallen kun nen voordoen, in verband met de gewijzig de conjuctuur als anderszins. Evenmin be lmoren, naar de meening van B. en W. zij, die tengevolge van invaliditeit of anders zins niet in staat zijn gebleken weder aan den arbeid te gaan, door de commissie to worden ondersteund. Overeenkomstig het advies der commiBBie geven zij den Raad mitsdien in overweging bun Collego te machtigen om, gehoord de Commissie voor Steunverleening, bepaalde personen van do steunverleening uit te sluiten. Electricitoitslevering aan de gemeente Warmond. Onderhandelingen, door den Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec- triciteit met het Gemeentebestuur van War mond gevoerd omtrent de levering van olectriciteit binnen die gemeente, hebben er toe geleid, dat overeenstemming is be reikt over de voorwaarden. De stroom zal door Leiden als laagspan- nings8troom aan de ingezetenen van War mond worden geleverd, waartoe het noo- dig zal zijn een laagspanningsnet in die ge meente aan te leggen. De aangeslotenen in Warmond zullen voor den stroom oen enkel- tariefprijs betalen, welke 9 cent meer be draagt dan het Leidscho tarief; de overige tarieven naar evenrodigheid. Zooals uit art. 1, lid 2, van do ontwerp overeenkomst kan blijken, garandeert War mond een zeker jaarlijksch stroomverbruik. Overigens zijn de voorwaarden van de over eenkomst 'nagenoeg gelijk aan die van reeds vroeger afgesloten soortgelijke contracten. Bij het totstandkomen van de stroomle- vcringsovcreenkomst zal het kabelnet enz. dor Lichtfabrieken tot een bedrag van f 36.250 moeten worden uitgebreid (te we ten: hoogspanningskabelnet buitengemeen ten f 3800, transformatorstations f 4250, laagspanningskabelnct cn straatverlichting f 28.200). Deze uitgaven kunnen voorloOpig uit de beschikbare gelden der Fabrieken worden bestreden, zoodat voorshands geen nieuw kapitaal voor dozo onderneming be hoeft te worden verstrekt. Het is voorts gewenscht, dat do op 25 Geaulhoriseerde vertaling naar het tngclsch van E. PHILIPS—OPPENHEIM, door Mevrouw v. d, ,W. (Nadruk verboden). „Als u eens wist, hoe ik die woorden Kaal. jurilicht zie ik u nooit meer terug, daarom wt het er niet toe, maar zou u mij Ade- «aivie willen noemen?" ■Adelaide dan, mag ik u iels vragen?" .Zooveel u wilt." „Weet u waar Isobcl nu is?" «aar verwondering was zeer oprecht. i„dan? Natuurlijk niet. Is zij niet in P» Kuis te Londen?" tk schudde het hoofd. Mrm '3 ons eenige uren vóör, op weg naar Ui'5' uw moeder, den heer von Lei- sleen!» en °en f>«volg. Zij reist in uw eQ onder uw naam. Daarom moest Zii i jen's °Pz'on, volgen." tl,,, Kaar hand op mijn arm. Haar scholen vol tranen hèWeliik?' TOP'il dat, wat vind ik dal KelniS- Waarom wit mijn moeder haar Ekkin.. u 'lten? Dan zou zij veel ge- -zer zijn." fcatvi??00' 'K °ok; daarom wil ik trach- '•^inhwe"r!i;TVS?ieiis aan' R. AU 7;; .I?a!son. u kent mijn moeder fct, dan ;AZ1. m li-et hoofd heeft ge- r ee 'f h,e Keel moeilijk om haar tot gedachte» te hrcn«„. Ik hoon 4U u zult slagen. Waarom ging Isobel bij u weg?" „Zij ontving een vervalscht briefje, ge schreven uit naam van iemand anders. Hoe uw moeder haar heeft gedwongen weet ik niel. Zij zag er aan Charing Cross station ellendig uit; zij moest in den trein geholpen worden." „Dan was zij hei, die ik vanmorgen hoor de huilen. Zij vertelden mij, dat het een der bedienden was, die een ongeluk had gehad. Mijnheer Greatson, dat is vneeselijk." Zij draaide het hoofd om; ik bemerkte, dat zij schreide. „U moet niel bedroefd zijn. Ik geloof, dat alles wel in orde zal komen. U zult Isobel waarschijnlijk te Parijs zien. Wilt u haar een boodschap van mij overbrengen?" „Natuurlijk wil ik dat doen." „Zeg haar, dat wij dicht bij haar zijn en dat wij machtige vrienden hebben," fluis terde ik. „Wij zullen probeeren om bij haar le komen en als zij wil lerugkeeren, dan ge beur! het „Moet ik haar niet hartelijk groeten?" „Natuurlijk." „Mijnheer Grealson, weet u wat ik gaarne zou willen, dat u deedt, als ik Isobel was; iels, wat zij zou wenschen, dat u moest doen?" „Nu, zeg het mij eens." „Haar trouwen; zij zou dan volkomen vei lig zijn, nietwaar?" Ik trachtte te glimlachen en nieis te laten merken: maar toch ben ik bang, dat ik mijn gevoelens niet heb kunnen beheerschen. „U vergeet, dat ik twee en dertig ben en zij achttien. Bovendien is er nog iemand anders, die Isobel wil trouwen. Hij ie jong en zij zijn goede vrienden geweest. Ik geloof, dat zij heel veel van hem houdt." Zii schudde twiiielend het hoofd. „Twee en dertig is heelemaal niet oud en als u van Isobel houdt, zou ik haar niet met een ander laten trouwen Is dat Calais?" „Ja." „Dan moet ik nu gaan; anders zou mijn kamenier on3 wellicht samen zien. O, ik kan u zeggen, waarheen wij gaan te Parijs. Zou dat u kunnon helpen?" „Natuurlijk." „Rue Henriette 17. Kom een oogenblikje mede dezen kant uit." Ik gehoorzaamde dadelijk. Wij waren nu in een rustig hoekje. „Mijnheer Greatson, u zult wel denken, dat ik een eigenaardig meisje ben. In een paar maanden ga ik trouwen met een man, om wion ik geen zier geef, en heit is mij of het eiude van mijn leven gekomen is. Ik wensch dat Isobel met u trouwt en dat gij beiden heel gelukkig zult worden en wilt u mij een kus geven? Ik ben Isob'els nicht, weet u." Ik boog mij voorover en kuste haar. Toen greep ik haar handen en drukte die hartelijk. is zeer vriendelijk en u kunt zich niet voorstellen, hoeveel rustiger u mij heeft ge maakt." Zij verdween in de duisternis. Een half uur later ging zij mij voorbij in het douane kantoor met een onverschillige onverstoor bare uitdrukking op haar gelaat, welke haar moeder zeker niet zou verbeterd hebben, HOOFDSTUK UI. Feurgères keek mij mot verbazing aan „Wat is er met u gebeurd?" riep hij uit. „Is de zeelucht zoo opwekkend of heeft u geslapen en gedroomd van het Paradijs?" Ik lachte. De zeelucht is heerlijk, maar ik heb' een interessant eea>rek gehad." ,.Mel wie?" „Met prinses Adelaide," „Spreekt u in ernst?" „Zonder twijfel. Luister!" Toen vertelde ik hem mijn onderhoud met Isobels nicht, behalve het laatste gedeelte. Het bevredigde hem niet ten volle. Hij was gedurende eenigen tijd in gedachten. Ik kreeg de overtuiging, dat hij mijn handel wijze niet goed vond. „Prinses Adelaide," zeide ik, „zal ons niet verradendaarvan ben ik zeker. Zij zal aan haar moedier niets vertellen." „Die Waldcnburgs zijn van een sluw ras. Dat zit hun in het bloed. Zij kunnen dat niet helpen." „Isobel is een Waldenburg." „Zij is de dochter van haar moeder. Er is altijd een afwijkend element in een familie." „In dit geval zijn er twee," zeide ik. „Wij zullen het spoedig te welen komen of deze jongedame eerlij'k is of niet. Te Pa rijs zullen wij afgehaald worden door iemand, die ons een omstandig verhaal zal doen van het doen en laten van de Aarts hertogin en haar gezelschap. Wij zullen dan hooren, waar Isobel is. Als het adres hetzelf de is als belgeen prinses Adelaide u opgaf, zal ik haar vertrouwen." „Maar niet eer?" vroeg ik glimlachend. „Niet eer." Vóór wij Calais verlieten, verzond Feur- gères no; eenige telegrammen en een uur lang zat hij tegenover mij met wijd geopen de oogen, die niets zagen, behalve de beel den, geschapen door zijn eigen gedachten. Toen wij in Amiéns waren, begon hij een gesprek. „U hadl beter gedaan met wat te slapen. Te Parijs zult u daarvoor wellicht weinig gelezenheid hebben. „En u?" „Dat is iels anders. Ik ben er aan ge wend om weinig te slapen on bovendien zal het waarschijnlijk zijn, dat u verder alleen werk van deze zaak moet maken, liet zien van mij, of het noemen van mijn naam is als vergif voor alle Waldenburgors. Zij zou den nog bitterder gestemd worden en moei lijker om mede te onderhandelen, als zij wisten, dat ook ik hen was nagereisd. Ik hoop mijn deel in het geheim te doen." Ik volgde zijn raad op en sliep den ver deren weg naar Parijs meer of minder vast. Ik werd wakker, toen dc trein stil stond. Wij waren aangekomen en terwijl ik de ba gage bij elkaar zocht, zag ik Feurgères op het perron in een ernstig gesprek met oen jongen Franschman, donker gekleed en van een onbeduidend voorkomen. Ik voegde mij bij hen, juist toen de jonge man vertrok. Feurgères draaide zich naar mij om. „Mijn verontschuldigingen voor de Prin ses. Het adres is juist. Zij zijn gegaan naar kamers, die behooren aan mijnheer von Leibingen." „Zijn zij daar nog?" „Zij zijn daar nog steeds en er zijn geen aanwijzingen, dat zij sjioedig vertrekken. Zij wachten blijkbaar op iemand; misschien op prinses Adelaide. Zoowel biünenshuis als daar buiten worden zij voortdurend bewaakt en zoo spoedig hun plannen zijn gemaakt, zal ik op de hoogte worden gebracht." Ik keek verbaasd. „Ik ben hier thuis," zeide Feurgères „en ik heb hier vrienden. Koml Mijn eigen ka mers liggen vlak bij de Rue Henriëlte. Estère zal wol voor onze bagage zorgen," (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5