gemeentezaken.
feuilleton.
O 19688.
LEIDSCH DAC8LAD, Donderdag 15 Mei.
Tweede Dlad. Anne 1924.
k
r
[HET PLEEGKIND VAN DE
DRIE CELIBATAIRS.
U kriigen
Benoeming en ontslag.
frr benoeming van een leerares in de
j. natuur-' en werktuigkunde en cosmo-
jii'hie aan de H. B. S voor Meisjes wordt
lorc^dragen mevr. M. E. Westerveld, wed.
dr. W. P. N. Jonker, doctoranda in de
en natuurkunde te Zwolle; voor de
neming van een leerares in de Engel
tje taal- en letterkunde aan diezelfde in
diting word! voorgedragen mej. W. A. Ne-
jheed alhier en voor de benoeming van
lp lijdelijk leerares in de handelsweten-
happen en van een tijdelijk leeraar in het
chtlijnig leekenen aan genoemde school,
sp. mej. O. Parmentier en de heer J. H.
'aller, beiden alhier.
Tol tijdelijk leeraar in de wiskunde aan
aid. B voor de Kweekschool voor Onder
ijzers en Onderwijzeressen alhier wordt
ar B. en W. den Raad aanbevolen de
jer J. M. Koolhaas, alhier, en wel, door-
it de tegenwoordige functionaris, de heer
Segaar vermoedelijk in de eerstvolgende
aanden door ziekte verhinderd zal zijn.
Voorts wordt door B. en W. voorgesteld
ja den heer F. F. Duyverman wegens ge-
ndheidsredcnen eervol ontslag le verlee-
>n als onderwijzer aan de o. I. schoot
lyvenbodestraat A.
Pet maken van een schaartje van hout.
Onder overlegging van een adres van J.
■euleboom, geven B. en W. den Raad in
'erweging aan dezen vergunning te ver
lenen om het in den tuin van het per-
«1 Decimaslr. No. 29 le bouwen schuurtje
In hout te doen maken.
lanviage om het gebruik van een lokaal.
Bij adres verzocht de Verecniging van
'rijzinnige Jongeren (afdeeling Leiden van
en Vrijzinnig Chrislelijken Jongeren Bond»
aar een verlrek van het perceel Pieters-
Crlgracht No. 11 ten gebruike af te staan
hel houden van bijeenkomsten, lezin-
n enz.
Het is echter niet mogelijk aan dit ver-
ek gevolg te geven, zeggen B. en W., daar
sen enkel lokaal in genoemd gebouw be-
iikbaar is. Zooals den Raad loch bekend
is het benedengedeelte in gebruik bij het
enoolschap Mathesis Scienliarum Genilrix
j zijn in de bovenvertrekken onderge-
tacht de Vereeniging,Schoolkindervoeding
fe -kleeding en de Meisjesgezellen-Vereeni-
isg.
Iu overeenstemming met liet advies van de
Jomnussie van Fabricage zien zij zich daar-
iro genoodzaakt den Raad in overweging te
[even op lte'. verzoek afwijzend te lieschik-
Verhaiing van teel- en weiland.
la de vorige vergadering van den ge-
tsenteraad weid besloten tot ontbinding
r huurovereenkomst van de perceelen
illand aan den Zoelerwoudsche-Singel
ulderzicht) in verband met de aanhangige
juwplannen van de vereeniging „Ons
bel". Het lag echter in de bedoeling den
bel voor den woningbouw benoodigden
Bood ter grootte van 1,8 H A., wederom aio
pelland te verhuren.
Thans heeft zicli daarvoor als huurder
bngemeld de heer P. Glasbergen uit Rijns-
W voor f 125 per H.A.
B. en W. stellen voor lot deze verhuring
U besluiten.
Voorts komt voor verhuring in aanmer
king een stuk weiland, ter grootte van 1
HA., deel uitmakende van het perceel Sec
tie M No. 3841, welk perceel tot 31 Decem
ber 1923 in zijn geheel was verhuurd aan
p. van Vliet voor f 180 per H.A., doch
haarvan het grootste gedeelte moest wor
den in beslag genomen ten behoeve van het
Ia uitvoering zijnde woningbouwplan van de
prceniging „Tuinstadwijk".
De heer N. C. Overdevcst heeft verzocht
toverblijvende terrein gedurende den tijd
drie jaren, gerekend te zijn ingegaan
lslen Januari jJ., te mogen huren voor
0.
Ook in dit geval geven B. en W. in over
weging tot deze verhuring over le gaan.
Overneming in eigendom en onderhond
bij de gemeente.
In de raadsvergadering van 16 Juli 1923
werd bestolen tot koslelooze overneming In
eigendom en onderhoud bij de gemeente
van het Oostelijk gedeelte van de Pieler de
la Courtstraat, nadat door of vanwege den
eigenaar daarvan als tegemoetkoming in de
herstellingskosten van dat weggedeelte een
bedrag van f 500 in de gemeentekas zou zijn
gestort. De eigenaar van het Westelijk ge
deelte, dat in de Heerenslraat uitkomt,
bleek toen evenwel niet bereid tot het ver-
leenen van eenige bijdrage in de herstel
lingskosten.
Nu onlangs besloten is tot demping en
rioleering van de sloot langs de Pieter de la
Courlslraat en in verband met de bouw
plannen van de woningbouwvereeniging
„Ons Doel" tot den definitieven aanleg en
verbreeding van die straat kan worden over
gegaan, kwam het B. en W. gewenscht voor
de onderhandelingen met genoemden eige
naar te hervatten, ten einde ook dit ge
deelte van den weg in eigendom te verkrij
gen en zoodoende ook aan het begin der
straat een passend aanzien te kunnen
geven.
De eigenaar. N. C. Overdevesl, alhier, is
thans genegen een bijdrage in de herstel
lingskosten le geven van f 125, met welke
bijdrage ook naar het oordeel van de Com
missie van Fabricage in casu genoegen kan
worden genomen.
Vooris stellen B. en W. den Raad voor,
gedeelten gedempte sloot met aanliggende
stukjes grond aan den Hooge-Morschweg
alhier en het voor straataanleg bestemde
perceel aan den Hooge-Rijndijk, met de
daarvoor gelegen sloot en brug zonder eenige
kosten voor de gemeente in eigendom en
onderhoud bij de gemeente over te nemen
De respectievelijke eigenaren hebben tegen
die overname geen bezwaar:
Personeele toelage en gratificatie aan de
bevolkingsagenten.
Ingvolge Raadsbesluit van 21 Januari j.l.
zijn, in verband met de invoering van een
kaarlstelsel voor de bevoUrings-boekhouding
de wijkbureaux opgeheven, zoodat er geen
roden meer bestaat, om aan de bevolkings
agenten een vergoeding toe te kennen in
de kosten van huishuur, welke vergoeding
werd verleend voor het beschikbaar stellen
van een kantoor in hun woonhuis onder
voorwaarde, dat de woning ten genoegen
van B. en W. moest zijn.
Deze toelage werd genoten vanaf 1 Jan.
1912 en werd loen bepaald op f 50. Bij de
behandeling van de begrooting voor 1920
werd zij verhoogd tot f 100 per jaar.
Ofschoon deze toelage tengevolge van de
opheffing der wijkbureaux uit den aard der
zaak is vervallen, komt het B. en W. toch
voor, dat er wel termen aanwezig zijn, om
de bevolkingsagenten, die in hel genot van
de toelage waren, schadeloos te stellen,
door toekenning van een personeele toelage
groot f 100 per jaar, zoolang zij de woning
blijven bewonen, waarin zij op den dag van
de opheffing der wijkbureaux hun bureau
hielden.
Door de reorganisatie van hun dienst
zullen de bevolkingsagenten ook uit ande
ren hoofde inkomsten moeten missen. Zij
ontvingen n.l. voor particulier werk, dat be
stond in het opgeven van mutaties in de be
volkingsregisters aan de kerkelijke admi
nistratie der Ned.-Herv. Gemeente, een be
looning van f 100 per jaar. Dit particulier
werk kan door hen thans niet meer ver
richt worden, omdat de mutaties niet meer
bij hen bekend zijn. De kerkelijke adminis
tratie heeft zich nu voorzien van een abon
nement als bedoeld in art. 1 sub D der Ver
ordening, regelende de heffing van leges- en
expeditiegetden ter Secretarie, bij het Oud-
Archief en aan het Bureau van den Burger
lijken Stand te Leiden.
Natuurlijk is de gemeente geenszins ver
plicht de bevolkingsagenten wegens het ge
mis dier belooning schadeloos te stellen,
aangezien zij van derden werd genoten
voor het verrichten van particulier werk.
,Ten oinde echter de bevolkingsagenten
eenigszins tegemoet te komen wegens het
plotseling eindigen van bedoelde bron van
inkomsten, zouden B. en W. willen voor
stellen hun een gratiiicatie ineens toe te
kennen, 'gelijk aan tweemaal het bedrag,
dal vroeger door hen van de kerkelijke ad-
mi nistnti? per jaar werd genoten.
Toekenning van vergoeding aan bestoren
van Bijzondere Scholen.
Bij B. en W. zijn wederom ingekomen
aanvragen van besturen van in deze ge -
meente gevestigde bijzondere scholen voor
lager onderwijs, om vergoeding uit de ge
meentekas krachtens ark 100 der Lager On
derwijswet 1920, over het jaar 1922.
Genoemd artikel bepaalt dat, indien aan
de openbare lagere scholen meer onderwij
zers zijn verbonden dan het bij de wel ver
plichte aantal, de besturen der bijzondere
scholen aanspraak kunnen maken op de ver
goeding uit de gemeentekas van de jaarwed
den van even zooveel aan die scholen ver
bonden z.g.n. boventallige leerkrachten.
Na nauwkeurig onderzoek der ingekomen
aanvragen meenen B en W., dat de door
de besturen gevraagde vergoedingen met
eenige kleine afwijkingen kunnen worden
uitgekeerd.
Aan besturen van 10 R.K. en Chr scho
len moet een totaal bedrag van f 2395.79
worden uitgekeerd.
Terordening ais bedoeld bij arL 30 der
Leerplichtwet.
Bij schrijven gecit de Commissaris van
Politie dezer gemeente in overweging eene
verordening vast te stellen als bedoeld in arL
30 der Leerplichtwet. Dit wetsartikel geeft
den Gemeenteraad de bevoegdheid om bij
verordening te bepalen, dat, onder bij die
verordening vast te stellen voorwaarden,
ambtenareu der politie gemachtigd zijn een
kind, dat zij gedurende de schooltijden op
den openbaren weg aantreffen, te brengen
naar het hoofd der school, tot welker leer
lingen het kind behoort.
Met de Commissie lot wering van school
verzuim cn den Schoolopziener van het la
ger onderwijs in deze inspectie, meenen B.
cn W. dat at het mogelijke moet worden ge
daan om het te groote schoolverzuim tegen
lo gaan en achten zij het derhalve ge-
wenscht, dat de Raad van de bedoelde be
voegdheid gebruik maakt. At komt op som-
I mige scholen ongeoorloofd schoolverzuim
i niet of bijna niet voor, op vele andere scho
len is dat verzuim zeer groot, op een enkele
school bedroeg het over 1923 zelfs 4.77 pcL
Nog duidelijker blijkt de omvang van dit
euvel uit het verslag van de Commissie tot
wering van schoolverzuim over 1923. Zoo
vermeldt de Commissie o.m., dat over 1923
door 568 leerlingen onwettig werd verzuimd,
dat 49 „spijbelden" cn 77 leerlingen gerui-
men tijd eenigen zelfs reeds 2 jaren de
school niet hebben bezocht.
Naar de meening van B. en W. loonen
deze cijfers overtuigend aan, dat de lot nu
toe aangewende middelen in vele gevallen
onvoldoende zijn en er dus indèrdaad reden
bestaat om het schoolverzuim ook nog op
andere wijze te bestrijden.
Onder opmerking, dat bij de verschillende
schoolgesluren tegen de zoodanige verorde
ning geen bezwaar beslaat geven B. en W.
den Raad in overweging tot de vaststelling
daarvan over te gaan.
De toelatingsexamens voor het Gymnasium
facultatief.
Bij missive van 26 April j.l, deelen Cura
toren van het Gymnasium mede, dat zij, op
grond van de ervaring, gedurende een reeks
.van jaren opgedaan, tot de overtuiging geko
men zijn, dat het toelatingsexamen, zooals
dat thans plaats heeft, geen juisten maat
staf biedt voor de beoordeeling van de ad-
Bpirant-leerlingen. Op dien grond en mede
op andere in het schrijven nader aangege
ven motieven, achten Curatoren het ge-
wcnscht het admissie-examen, hetwelk wet
telijk niet meer wordt vereischt, als regel,
af te schaffen en de gelegenheid te openen
om, evenals zulks reeds voor de Hoogere
Burgerscholen bestaat, leerlingen tot de eer
ste klasse van het Gymnasium toe te laten
op verklaring van het betrokken hoofd der
lagere school. Geenszins wenschen Curato
ren de toelating gehéél afhankelijk te stellen
van een dergelijke verklaring volgens
hun voorstel toch kan, bij weigering van het
hoofd der school om de verklaring af te ge
ven, toelatingsexamen worden afgelegd. Op
grond van een en ander geven zij in overwe
ging aan art. 9 der verordening betreffende
de inrichting en het bestuur van het Gym
nasium als derde lid toe te voegen
„Van het toelatingsexamen tot de eerste
klasse worden vrijgesteld zij, die eene schrif
telijke verklaring overleggen van het hoofd
der lagere school, die zij het laatst bezocht
hebben, waarbij zij door dezen worden ge
schikt en bekwaam geacht het onderwijs in
de eerste klasse van een Gymnasium te vol
gen".
Verder wenschen zij art 10 dier verorde
ning aan le vullen met een tweede lid, lui
dende:
„Het bepaalde bij art. 9, derde lid, vindt
alsdan overeenkomstige toepassing, voor zoo
ver het toelating tot de eerste klasse be
treft."
De Inspecteur der Gymnasia, is met Cura
toren van gevoelen, dat het toelatingsexa
men niet aan alle adspirant-leerlingen ver
plichtend moet worden gesteld, maar wijst
er toch op, dat de ondervinding tot dusverre
aan de H.B.S.en en aan sommige Gymna
sia opgedaan met de toelating op verklarin
gen van de hoofden van lagere scholen over
het algemeen niet gunstig is. Naar zijne
meening is het niet gewenscht en ook niet
overeenkomstig den geest van art. 9 der
Ilooger Onderwijswet, dat kennelijk de toe-
laling aan het College van Curatoren over
laat, om de beslissing over de toelating in
vele gevallen in handen te leggen van de
hoofden van scholen. Z. i. worden deze be
zwaren ondervangen als het nieuwe derde
i lid van arl. 9 wordt geredigeerd als volgt:
„Van het toelatingsexamen tot de eerste
klasse kunnen door Curatoren, rector en
leeraren gehoord, worden vrijgesteld zij,
die".... enz., zooals Curatoren voorstellen.
Uit het bovenstaande blijkt derhalve, dat
de Inspecteur, behoudens het door hem ge-
wenschte correctief, zich wel met de door
Curatoren voorgestelde verandering in de
toelating kan vereenigen. Aangezien bij B.
en W. tegen het voorstel van Curatoren, ge
wijzigd in den zin als door den Inspecteur
aangegeven, geen bedenking beslaat, geven
zij den Raad in overweging over le gaan tot
vaststelling van zoodanige verordening.
Salarisvermindering der leeraren.
Krachtens Kon. Besluit van 23 April 1924
worden op 30 April 1924 de volgende tot dan
geldende salarisvermindering toekomende
wedden verminderd: a. voor zooveel betreft:
lo. gehuwde mannen; 2o. de overigen die
kunnen aantoonen kostwinner van een ge
zin te zijn, met ingang van 1 Mei met v ij f
en met ingang van 1 Oclober 1924 met lien
procent; b. voor zooveel betreft hen, dieniet
vallen onder a. met ingang van 1 Mei 1924
met tien procent.
Bovenbedoelde vermindering blijft voor
den Directeur en de leeraren der Rijks Hoo
gere Burgerscholen beperkt tot een zoodanig
bedrag, dat hunne wedden niet dalen bene
den naar de hierboven onder a en b ge
maakte onderscheidingen onderscheiden
lijk 95 en 90 ten honderd van de som, welke
hun als wedde zou zijn toegekomen volgens
de op 31 Augustus 1923 te hunnen aanzien
geldende salarisregeling.
Bij schrijven van 26 April j.l. deelde de
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen mede, dat, in afwachting van een
door hem nader te nemen beslissing omtrent
de vraag, of voor het behoud van het Rijks
subsidie ook in de toekomst de eisch zal
moeten worden gesteld, dat de Rijksregeling
onveranderd voor de gemeentelijke hoogere
burgerscholen en gymnasia gelde, voorloo-
pig de bovenbedoelde regeling met ingang
van 1 Mei 1924 ongewijzigd moet worden
ingevoerd.
Hoewel bovenstaande eisch door den Mi
nister niet is gesteld ten aanzien van de sa
larissen van Directeur en leeraren van de
afdeeling A der gemeentelijke kweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen, voor
welke afdeeling evenals voor het Gymna
sium en de beide Hoogere Burgerscholen
Rijkssubsidie wordt genoten achten B. cn
W. het toch billijk, dat die vermindering ook
wbrdt toegepast op de salarissen aan de afd.
A der gem. kweekschool, omdat de leeraren
dier afdeeling dzelfde bezoldiging genieten
als de leeraren der Rijkskweekscholen en
deze laatsten in de salarisvermindering be
trokken zijn.
Op grond van hel bovenstaande geven zij
den Raad derhalve in overweging om te be
sluiten, dat, le rekenen met ingang van 1
Mei 1921, de van Rijkswege vastgestelde ot
eventueel later vast te stelten bepalingen be
treffende vermindering van do salarissen
van het leerarenpersoneel aan dg Ilijks Hoo
gere Burgerscholen overeenkomslige toe
passing vinden ten aanzien van de'salaris
sen van het leerarenpersoneel aan het Gym
nasium, de Hoogere Burgerschool met vijf
jarigen cursus, do Hoogere Burgerschool v.
meisjes en de afdeeling A der gemeentelijke
kweekschool voor onderwijzers en onderwij
zeressen.
Uitsluiting van de steunverleening.
In de Raadsvergadering van 6 November
1932 word overeenkomstig een verzoek vau
de Commissie van Samenwerking ia zake
werkloozenzorg, samengesteld uit den Leid-
schen Bestuiirdersbond, den R.-K. Volks
bond, den Chr. Besturenbond, den Neu
tralen Bestuiirdersbond en hot Plaatselijk
Arbeidssecretariaat, besloten over te gaan
tot het instellen van een gemoentelijke
steuncommissio voor werkloozo leden van
organisaties, die hetzij doordat zij zijn uit
getrokken of nog niet trekkendo zijn, hetzij
omdat aan hun organisatie om speciale re
den geen werkloozenkas verbonden is, geen
uitkeering ontvangen uit een werkloozen
kas.
Nu doelt de Commissie voor Steunverlee
ning mede, dat zij dit besluit, in verband
met de aigemeene bewoordingen, waarin
het ia vervat, een belemmering acht, om
tot beperking van de steunverleening te ge
raken. En aangezien in de commissie alge
meen de noodzakelijkheid wordt gevoeld,
om in de geldende steunverleening eenige
beperking te kunnen aanbrengen, verzoekt
zij B. en W. een daartoe strekkend besluit
bij den Raad uit te lokken.
B. en W. kunnen zich met het gevoelen
der commissie volkomen veroen igen. Te
recht toch acht deze het noodzakelijk, dat
degenen, die gedurende langen tijd van de
steunverleening hebben getrokken, zonder
ook maar ooit eenige ernstige poging tot
het bekomen van werk te hebben aange
wend, van de eteunverleening worden uit
gesloten, terwijl zich, zooals de commissie
verder opmerkt, ook andere gevallen kun
nen voordoen, in verband met de gewijzig
de conjuctuur als anderszins. Evenmin be
lmoren, naar de meening van B. en W. zij,
die tengevolge van invaliditeit of anders
zins niet in staat zijn gebleken weder aan
den arbeid te gaan, door de commissie to
worden ondersteund.
Overeenkomstig het advies der commiBBie
geven zij den Raad mitsdien in overweging
bun Collego te machtigen om, gehoord de
Commissie voor Steunverleening, bepaalde
personen van do steunverleening uit te
sluiten.
Electricitoitslevering aan de gemeente
Warmond.
Onderhandelingen, door den Directeur
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec-
triciteit met het Gemeentebestuur van War
mond gevoerd omtrent de levering van
olectriciteit binnen die gemeente, hebben
er toe geleid, dat overeenstemming is be
reikt over de voorwaarden.
De stroom zal door Leiden als laagspan-
nings8troom aan de ingezetenen van War
mond worden geleverd, waartoe het noo-
dig zal zijn een laagspanningsnet in die ge
meente aan te leggen. De aangeslotenen in
Warmond zullen voor den stroom oen enkel-
tariefprijs betalen, welke 9 cent meer be
draagt dan het Leidscho tarief; de overige
tarieven naar evenrodigheid.
Zooals uit art. 1, lid 2, van do ontwerp
overeenkomst kan blijken, garandeert War
mond een zeker jaarlijksch stroomverbruik.
Overigens zijn de voorwaarden van de over
eenkomst 'nagenoeg gelijk aan die van reeds
vroeger afgesloten soortgelijke contracten.
Bij het totstandkomen van de stroomle-
vcringsovcreenkomst zal het kabelnet enz.
dor Lichtfabrieken tot een bedrag van
f 36.250 moeten worden uitgebreid (te we
ten: hoogspanningskabelnet buitengemeen
ten f 3800, transformatorstations f 4250,
laagspanningskabelnct cn straatverlichting
f 28.200). Deze uitgaven kunnen voorloOpig
uit de beschikbare gelden der Fabrieken
worden bestreden, zoodat voorshands geen
nieuw kapitaal voor dozo onderneming be
hoeft te worden verstrekt.
Het is voorts gewenscht, dat do op 25
Geaulhoriseerde vertaling naar het
tngclsch van E. PHILIPS—OPPENHEIM,
door Mevrouw v. d, ,W.
(Nadruk verboden).
„Als u eens wist, hoe ik die woorden Kaal.
jurilicht zie ik u nooit meer terug, daarom
wt het er niet toe, maar zou u mij Ade-
«aivie willen noemen?"
■Adelaide dan, mag ik u iels vragen?"
.Zooveel u wilt."
„Weet u waar Isobcl nu is?"
«aar verwondering was zeer oprecht.
i„dan? Natuurlijk niet. Is zij niet in
P» Kuis te Londen?"
tk schudde het hoofd.
Mrm '3 ons eenige uren vóör, op weg naar
Ui'5' uw moeder, den heer von Lei-
sleen!» en °en f>«volg. Zij reist in uw
eQ onder uw naam. Daarom moest
Zii i jen's °Pz'on, volgen."
tl,,, Kaar hand op mijn arm. Haar
scholen vol tranen
hèWeliik?' TOP'il dat, wat vind ik dal
KelniS- Waarom wit mijn moeder haar
Ekkin.. u 'lten? Dan zou zij veel ge-
-zer zijn."
fcatvi??00' 'K °ok; daarom wil ik trach-
'•^inhwe"r!i;TVS?ieiis aan'
R. AU 7;; .I?a!son. u kent mijn moeder
fct, dan ;AZ1. m li-et hoofd heeft ge-
r ee 'f h,e Keel moeilijk om haar tot
gedachte» te hrcn«„. Ik hoon 4U u
zult slagen. Waarom ging Isobel bij u weg?"
„Zij ontving een vervalscht briefje, ge
schreven uit naam van iemand anders. Hoe
uw moeder haar heeft gedwongen weet ik
niel. Zij zag er aan Charing Cross station
ellendig uit; zij moest in den trein geholpen
worden."
„Dan was zij hei, die ik vanmorgen hoor
de huilen. Zij vertelden mij, dat het een der
bedienden was, die een ongeluk had gehad.
Mijnheer Greatson, dat is vneeselijk."
Zij draaide het hoofd om; ik bemerkte,
dat zij schreide.
„U moet niel bedroefd zijn. Ik geloof, dat
alles wel in orde zal komen. U zult Isobel
waarschijnlijk te Parijs zien. Wilt u haar
een boodschap van mij overbrengen?"
„Natuurlijk wil ik dat doen."
„Zeg haar, dat wij dicht bij haar zijn en
dat wij machtige vrienden hebben," fluis
terde ik. „Wij zullen probeeren om bij haar
le komen en als zij wil lerugkeeren, dan ge
beur! het
„Moet ik haar niet hartelijk groeten?"
„Natuurlijk."
„Mijnheer Grealson, weet u wat ik gaarne
zou willen, dat u deedt, als ik Isobel was;
iels, wat zij zou wenschen, dat u moest
doen?"
„Nu, zeg het mij eens."
„Haar trouwen; zij zou dan volkomen vei
lig zijn, nietwaar?"
Ik trachtte te glimlachen en nieis te laten
merken: maar toch ben ik bang, dat ik mijn
gevoelens niet heb kunnen beheerschen.
„U vergeet, dat ik twee en dertig ben en
zij achttien. Bovendien is er nog iemand
anders, die Isobel wil trouwen. Hij ie jong
en zij zijn goede vrienden geweest. Ik geloof,
dat zij heel veel van hem houdt."
Zii schudde twiiielend het hoofd.
„Twee en dertig is heelemaal niet oud en
als u van Isobel houdt, zou ik haar niet met
een ander laten trouwen Is dat Calais?"
„Ja."
„Dan moet ik nu gaan; anders zou mijn
kamenier on3 wellicht samen zien. O, ik kan
u zeggen, waarheen wij gaan te Parijs. Zou
dat u kunnon helpen?"
„Natuurlijk."
„Rue Henriette 17. Kom een oogenblikje
mede dezen kant uit."
Ik gehoorzaamde dadelijk. Wij waren nu
in een rustig hoekje.
„Mijnheer Greatson, u zult wel denken, dat
ik een eigenaardig meisje ben. In een paar
maanden ga ik trouwen met een man, om
wion ik geen zier geef, en heit is mij of het
eiude van mijn leven gekomen is. Ik wensch
dat Isobel met u trouwt en dat gij beiden
heel gelukkig zult worden en wilt u
mij een kus geven? Ik ben Isob'els nicht,
weet u."
Ik boog mij voorover en kuste haar. Toen
greep ik haar handen en drukte die hartelijk.
is zeer vriendelijk en u kunt zich niet
voorstellen, hoeveel rustiger u mij heeft ge
maakt."
Zij verdween in de duisternis. Een half
uur later ging zij mij voorbij in het douane
kantoor met een onverschillige onverstoor
bare uitdrukking op haar gelaat, welke haar
moeder zeker niet zou verbeterd hebben,
HOOFDSTUK UI.
Feurgères keek mij mot verbazing aan
„Wat is er met u gebeurd?" riep hij uit.
„Is de zeelucht zoo opwekkend of heeft u
geslapen en gedroomd van het Paradijs?"
Ik lachte.
De zeelucht is heerlijk, maar ik heb' een
interessant eea>rek gehad."
,.Mel wie?"
„Met prinses Adelaide,"
„Spreekt u in ernst?"
„Zonder twijfel. Luister!"
Toen vertelde ik hem mijn onderhoud met
Isobels nicht, behalve het laatste gedeelte.
Het bevredigde hem niet ten volle. Hij was
gedurende eenigen tijd in gedachten. Ik
kreeg de overtuiging, dat hij mijn handel
wijze niet goed vond.
„Prinses Adelaide," zeide ik, „zal ons niet
verradendaarvan ben ik zeker. Zij zal aan
haar moedier niets vertellen."
„Die Waldcnburgs zijn van een sluw ras.
Dat zit hun in het bloed. Zij kunnen dat niet
helpen."
„Isobel is een Waldenburg."
„Zij is de dochter van haar moeder. Er is
altijd een afwijkend element in een familie."
„In dit geval zijn er twee," zeide ik.
„Wij zullen het spoedig te welen komen
of deze jongedame eerlij'k is of niet. Te Pa
rijs zullen wij afgehaald worden door
iemand, die ons een omstandig verhaal zal
doen van het doen en laten van de Aarts
hertogin en haar gezelschap. Wij zullen dan
hooren, waar Isobel is. Als het adres hetzelf
de is als belgeen prinses Adelaide u opgaf,
zal ik haar vertrouwen."
„Maar niet eer?" vroeg ik glimlachend.
„Niet eer."
Vóór wij Calais verlieten, verzond Feur-
gères no; eenige telegrammen en een uur
lang zat hij tegenover mij met wijd geopen
de oogen, die niets zagen, behalve de beel
den, geschapen door zijn eigen gedachten.
Toen wij in Amiéns waren, begon hij een
gesprek.
„U hadl beter gedaan met wat te slapen.
Te Parijs zult u daarvoor wellicht weinig
gelezenheid hebben.
„En u?"
„Dat is iels anders. Ik ben er aan ge
wend om weinig te slapen on bovendien zal
het waarschijnlijk zijn, dat u verder alleen
werk van deze zaak moet maken, liet zien
van mij, of het noemen van mijn naam is
als vergif voor alle Waldenburgors. Zij zou
den nog bitterder gestemd worden en moei
lijker om mede te onderhandelen, als zij
wisten, dat ook ik hen was nagereisd. Ik
hoop mijn deel in het geheim te doen."
Ik volgde zijn raad op en sliep den ver
deren weg naar Parijs meer of minder vast.
Ik werd wakker, toen dc trein stil stond.
Wij waren aangekomen en terwijl ik de ba
gage bij elkaar zocht, zag ik Feurgères op
het perron in een ernstig gesprek met oen
jongen Franschman, donker gekleed en van
een onbeduidend voorkomen. Ik voegde mij
bij hen, juist toen de jonge man vertrok.
Feurgères draaide zich naar mij om.
„Mijn verontschuldigingen voor de Prin
ses. Het adres is juist. Zij zijn gegaan naar
kamers, die behooren aan mijnheer von
Leibingen."
„Zijn zij daar nog?"
„Zij zijn daar nog steeds en er zijn geen
aanwijzingen, dat zij sjioedig vertrekken.
Zij wachten blijkbaar op iemand; misschien
op prinses Adelaide. Zoowel biünenshuis als
daar buiten worden zij voortdurend bewaakt
en zoo spoedig hun plannen zijn gemaakt,
zal ik op de hoogte worden gebracht."
Ik keek verbaasd.
„Ik ben hier thuis," zeide Feurgères „en
ik heb hier vrienden. Koml Mijn eigen ka
mers liggen vlak bij de Rue Henriëlte.
Estère zal wol voor onze bagage zorgen,"
(Wordt vervolgd).