18.
Zaterdag 3 Mei,
Anne 1924
Ie vermiste Duiven.
Het Engelschi van E. LINDSAY.-
(Vrij bewerkt door C. H«
In den Donkeren Nacht
aard wachtte slechts een enkel oogen -
nadat de laatste gast gekomen was.
sloop hij behoedzaam de kamer uit en
hij op zijn teenen naar bcrven oen an-
choenen aan te trekken.
hij naar beneden en de achterdeur
kon komen, zonder dat iemand hem
dan zou hij naar aille waarschijnlijk-
oiet genist worden, vóór ze aan tafel
l Bn tegen dien tijd zou hij natuurlijk
terug zijn. Later kon hij dan wel een
tsohufcHging voor zijn afwezigheid be
n-
at hij van schoenen verwisseld had,
hij over de trapleuning heen om te
of er ook iemand was. Maar gelukkig
j niemand op de trap noch in de hall.
fl hij daar stond, drong vanuit de zil-
vroolijk gelach tot hem door, en toen
m stil was, hoorde hij den regen k-let-
tegen het portaalraaan, waar hij vlak
ad. Wat vervelend, dat hij er door
en Daan plezier hebben en lachen
hij echter wel begreep, dat hij mis-
temgkrabb'elen zou, als hij niet da
ging, liep hij vlug naar beneden de
deur uit. Even stond hij stil om zijn
op te zetten; toen liep hij door den
ren nacht.
regen viel hij stroomen neer en sloeg
'd in het gezicht. Hij vroeg zich af.
bij doen zou, als Holms om de een of
reden eens in den stal teruggekomen
In dat geval zou hij moeten loopen,
dan bestond de kans, dat hij door de
ingen gezien werd, die naar alle waar
lijkheid de doos onder zijn arm zou-
pmerken. Neen, hij moest als het
zins kon met Kitty in het wagentje
Daan zou anders nog denken, dat hij
tfas voor zijn dreigementen,
ten stal gekomen, maakte hij licht en
j tot zijn blijdschap, dat Holms er niet
litty hinnikte vroolijk, toen zij Leo-
ag. Als Holms hem vroeger geen lesje
n had in het optuigen en inspannen,
ij Kitty nooit voor 'het karretje gekre-
'bben. Nu gelukte hem dit na veel in-
ng. Kitty bleef rustig staan, terwijl
lampen aanstak. Hij ging nu met de
aan de hand over den hoofdweg, in
nabijheid hij de doos met de duif ver-
lad. Haastig bond hij Kitty aan een
haalde de doos, zette haar onder de
n het karretje, maakte Kitty weer los
de instappen.
nu begonnen de moeilijkheden en
eonard bemerken, dat Kitty niet ge-
'ijk in toom te houden was. Zoodra
»ar losgelaten had om in te stappen,
ij er van door en hij moest hard loo-
haar te kunnen inhalen. Het was
pas na herhaalde pogingen, dat hij
laagde zijn voet op het treeplankje te
en in het karretje te springen. De
kon hij echter niet grijpen en Kitty
zoo hard voort, als zij kon. Leonard
jn best de teugels nog meester te wor-
ioch dit was hem onmogelijk. Hij
nu maar, dat hij geen ander voertuig
zou tegenkomen, vóór hij Eet dorp bereikt
had, waar de weg breeder was,
Leonard 'genoot van den dollen rit. Hij
vond het eigenlijk jammer, dat het doel van
zijn tocht zoo spoedig bereikt was. Reeds
zag haj de lichten van het dorp. Eén oogen -
blik scheelde 'het maar heel weinig, of hij
liad een man overreden, die midden op den
weg liep. Als Kitty niet opgeschrikt en daar
door op zij gesprongen was, "Zou er stellig
een ongeluk gebeurd zijn.
In het voorbijrijden viel Eet schijnsel van
'één der rijtuiglantaaras op Eet gezicht van
den man en zag hij tot zijn ontsteltenis, dat
het Owen, de herbergier, was: de persoon,
dien hij het allerminste wenschte tegen te
komen. Leonard dacht, dat hij, verblind door
het licht, hem niet herkend had, maar ter
wijl hij verder reed, hoorde hij, dat Owen
hem riep. Zou hij hem dan tocH herkend
hebben of misschien denken, dat Holms het
was? Leonard had er geen flauw vermoe
den van.
Hij had pu Eet dorp bereikt, en daar Kitty
wat langzamer begon te loopen, slaagde hij
er na inspanning van al zijn krachten
in, de teugels te grijpen en de merrie waf
in ie houden. Toen hij Jaap's huisje nader
de, liep zij zelfs stapvoets, al schudde zij nog
ongeduldig de manen. Leonard hield' haar
vlak bij het huisje staande.
Terwijl hij haastig om zich Keen keek om
zich te overtuigen, of er niemand in de buurt
was, nam hij de doos onder de bank weg en
liet haar voorzichtig in het gras aan den
anderen kant der haag vallen. Dit zachte -
geluid was echter reeds voldoende om de
merrie, die nog altijd een vurig beestje was,
te laten schrikken en vóór Leonard de teu
gels nog met zijn beide handen stevig vast
hield, galoppeerde zij de dorpsstraat door.
Gelukkig liet Leonard de teugels echter
niet glippen. Hij trok er uit alle macht aan,
tot zijn armen er pijn van deden, doch hij
slaagde er niet in, Kitty in te houden.
Op dit oogenblik viel 't hem in, dat hij op
liet kruispunt kon afslaan en langs het huis
van dokter Earbe door de laan langs de
rivier rijden. Het was niet om en de weg
was breeder. Hij begreep zelf niet, dat hij
daar niet eerder, aan gedacht had. Boven
dien zou hij minder kans loopen daar
iemand te ontmoeten en tevens Owen ont-
loopen, dien hij anders juist moest tegen
komen.
Dit alles bedacht Leonard, terwijl Kitty
in dolle vaart voortrende. Hij Het haar nu
maar gaan om haar even vóór den hoek in
te houden. Toen hij in de duisternis den
wegwijzer onderscheiden kon, trok hij uit
alle macht aan de teugels en slaagde hij er
werkelijk in de merrie den hoek om te laten
slaan.
Maar eenmaal om den. hoek, sclieen Kitty
weer met de oude vaart te willen voortren-
nen. Angstig spitste zij de ooren en keek
schichtig naar de heggen aan weerskanten
van den weg. Leonard hield de teugels ste
vig vast en begon zich nu meer op zijn g?-
mak te voelen, daar hij er bijna zeker van
was, liier geen enkel voertuig uit het dorp
meer tegen te zullen komen, een gevaar, dat
hem op den hoofdweg voortdurend bedreigd
had.
Hij kwam nu voorbij Eet huis van dokter
Barbe en daar hij bang was, dat Kitty
schrikken zou van den lagen, witten muur,
die den tuin van den weg scheidde, hield hij
de oogen op Eaa-r gevestigd om onmiddellijk
te (kunnen ingrijpen, zoodra dit noodig
mocht blijken te zijn. Indien zijn aandacht
hierdoor niet zoo geheel in beslag genomen
was, zou hij waarschijnlijk de voetstappen
gehoord hebben van iemand die uit den
tuin kwam aanhollen. In het voorbijgaat
meende hij een stem te hooren, die hem toe
riep te sloppen, docli dat was hij niet van
plan. Hij begreep dadelijk in hoeveel moei
lijkheden hij geraken zou, als dokter Barb<3
hem staande hield.
Het stormde hard en de regen sloeg Leo
nard onophoudelijk in het gezicht. Plotse
ling woei één der rijtuiglantaams uit. Hi?
slaagde er in, Kitty stil te laten staan, maar
begreep, dat zij geen geduld zou hebben, tot-,
dat hij de lantaarn weer aangestoken had -
zelfs al zou hem dat in den storm mogen
gelukken.
Nu er slechts één lantaarn brandde,
moest hij het karretje langs dien kant van
den weg rijden. Het ééne wiel kwam daar
door nu en dan in het gras terecht en daai
dit hier en daar hobbelig was, kreeg het
karretje telkens een schok. Dit deed Kitty
steeds opnieuw schrikken en zij sloeg nu
werkelijk op hol. Leonard ontstelde hevig,
verloor zijn koelbloedigheid en wist met,
wat hij doen moest.
O, dat hij .ook niet denzeLfden weg was
teruggegaan! Duizend maal Liever zou bij
Owen en het iheele dorp zijn tegengekomen
dan de angsten uit te staan, welke hij nu
door maakte. Etk oogenblik was hij Hang,
dat het karretje omslaan of Kitty struikelen
zou. Het eenige wat hij doen kon, was op
den bodem te gaan zitten en daardoor zoo
min mogelijk kans te loopen er uit geslin
gerd te worden. De teugels had hij al lang
verloren en Kitty had zoo'n vaart, dat hi?
niet uit het karretje durfde springen.
PloteeKng meende Leonard in het schijn
sel der ééne lantaarn de rivier te zien glin
steren en wist hij, dat hij was, daar waar
de weg een eind langs de rivier liep. Toen
de wind even ophield kon hij het klotsen
van het water hooren. Maar waar reden
ze nu? Waar was de weg? Stond de haag.
die er langs liep, in 'het water?
Plotseling drong 't tot hem door, dat de
rivier buiten haar oevers getreden was. In
liet volgend oogenblik voelde hij een schok.
Het scheelde maar heel weinig, of Kitty was
gestruikeld. Zou er genoeg ruimte tusschen
de haag en de rivier zijn ooi er te kunnen
rijden? Wat een domoor was hij toch, dat
hij er niet eerder aan gedacht had! Dien
morgen nog had hij zijn vader hooien zeg
gen, dat de rivier op verscheiden plaatsen
buiten haar oevers getreden was. 0, als hij
daar maar eerder aan gedacht had!
In den donkeren nacht scheen de rivier
hem naar zich toe te willen trekken, Nog
één stap en Kitty had de plek bereikt, waar
het water tot vlak hij de heg kwam. Zoodra
zij er in stond, begon zij te steigeren en trok
zij het karretje achter zich mee. In het vol
gend oogenblik sloeg dit om en viel Leonard
met een doordringenden kreet en de vreeee-
lijkste gewaarwordingen in het stroomendr
water!
(Wordt' vervolgd),