O. 19676.
LËIDSCH DAGBLAD, Donderdag 1 Mei?
Tweede Blad. Anno 1924,
EERSTE KAMER.
BINNENLAND.
FEUILLET0N.
HET PLEEGKIND VAN DE
DRIE CELIBATAIRS.
(Vervolg van gisteren).
De beer MENDELS (S.-D.) vervolgt:
aarom stelde het Kabinet de Kabinets-
eöfcïe 1 Het was niet noodig, wanthet
it er e -g. Het ware beter geweest, dat het
jet branie had uitgehangen en dat het
ch re'er op de hoogte had gesteld van
o opvattingen in do partijen. De Kabi-
etr1 'tie was dus ccn paskwil.
Volgens den heer De Vos wilde de oppo-
'tie de verantwoordelijkheid niet aanvaar-
en. Spr.'s fractie deinsde niet terug, maar
ij ineeg geen medestanders.
De beer DE MURALT (V.-B.): Uw partij
v cl eranderd sedert 1913.
Dc "er MENDELS meent, dat zijn partij
niet rijp genoeg was voor aanvaar-
iug der portefeuilles. De ministera Staal
°Van Rappard zijn door rechts wegge-
aagd; de ministers Pop en Bijleveld, van
echts, zijn eveneens door de rechterzijde
--gr aagd. Mag men het nu de linkerzijde
èrw dat zij ook eens een militairen
inister tracht weg te jagen 1 En dat be-
eekent niet, dat de wegjagers verplicht
ijn zaak over te nemen. Zouden Schok-
*ng en Wijnkoop zijn samengegaan als de
-t?.; ;.ag aftrad wanneer het gezantschap
ij den Paus was geschrapt.
Een rcligieuse basis voor de politiek leidt
leeds tot verwarring; juist wanneer aan
en ontwerp een religieus tintje zit, komt
r ör Lr de rechterzijde „keet". Door die
lig - use basis is het onmogelijk, dat in
et Kabinet menschen van links worden
frogec nen, want het gevaar dreigt dan,
de arbeiders ook met anderen gaan
amendoen. Do rechterzijde wil de christe-
'ke beginselen doorvoeren, maar waar
lijkt dit nu in de verhouding tusschen Re
dering en ambtenaren? De heer De Gijse
laar verkondigt, dat de Regeering haar
ambtenaren mag ontslaan zooveel zij wil.
ag salarisverlaging altijd door gaan 1
aar is dan dc grens De rechter zou uit-
)raak moeten doen, maar de Regeering
il met een wetjo do mogelijkheid daartoe
Bjuiten. Billijkheid en goede trouw moeten
idoor don rechter worden beoordeeld, krach
tens art. 1401 B. W.
In art. 40 is nog eens uitdrukkelijk ver
klaard- dat de overheid op de salaris-bepa
ling niet zou terugkomen. Zij erkende dus,
'tyt zij onrechtmatig zou handelen als zij
'djt deed. En daarop zullen de ambtenaren
kich terecht kunnen beroepen.
Ten slotte komt hij op dc rede van den
Kfcer De Vos van Steenwijk, wiens stand
upt hem zeer heeft bedroefd. Hij vind de
ulde aan den heer Colijn wel wat smake
loos opgezet; persoonlijke verdiensten die
Jfele andere ministers ook hadden, zijn hier
tyj den heer Colijn dik onderstreept. De
hèer De Vos heeft ernstig gezondigd tegen
'den goeden smaak.
De heer CROLER (A. R.): Wij hebben
jKet vóór den heer Colijn opgenomen tegen
"o aanvallen van den heer Van Kol.
Be heer MENDELSDe heer Colijn deed
bjeb anders dan vele anderen deden dio
mioister werden.
iWat de heer De Vos aan het lijsten-stel-,
verweet, was geheel onjuist. Ook vroe
ger gebeurde het, dat een eminent staats-
Ewerd opgevolgd door een landbouwer
if van By landt werd bijv. opgevolgd
een wijnkooper.
De heer DE VOS VAN STEENWIJK
KC.-H.): Dat ging niet automatisch.
De heer MENDELS: Het resultaat was
hetzelfde. Reeds lieeft de Nederlander den
heer De Vos al afgestraft en met zijn eigen
partijgenooten moet hij nu dit punt maar
uitvechten. Een ander punt van den heer
De Vos was ook onjuist. Het is niet waar,
'4&t een oppositie die een Kabinet laat val
len verplicht is de regeering over te nemen.
In 1901 heeft mi*. Heemskerk de regeering
overgenomen zonder hulp van de sociaal
democraten on de vrijzinnig-democraten,
die aan dé oppositie hadden deelgenomen.
De heer De Vos is niet meer gesteld op
het Parlement, omdat dit niet meer da be-
Ignger der bourgeoisie alleen behartigt,
gedert de democratie ook intreedt, heeft de
bourgeoisie het Parlement niet meer no\>-
dig jèn wil het opzij stellen. Spr. erkent,
dat er vele fouten in het Parlement zbn en
gaarne wilde hij die herstellen
Onbillijk acht hij de houding van den
heer De Vos tegenover den Vrijheidsbond.
Die bond was toch al zeër toeschietelijk Sta
salonfahig genoeg.
Tot slot verdedigt hij de motie-van Emb-
den.
Do rede van mr. van Embden onder
schrijft hij en hij laakt het fatalistisch op
treden van de heeren De Vos en Blomjous,
die de zonde over zich laten komen en daar
niet krachtig tegen strijden. Juist de taak
van den Christen is, zich sterk tegen de
zonde te verzetten en daar tegen in tegaan.
De heer VERKOUTEREN (C.-H.) ver
dedigt uitvoerig de noodzakelijkheid van
het behoud van een leger.
De heer MOLTMAKER <S.-D.) bespreekt
de cumulatie van pensioenen en vraagt de
Regeering maatregelen daartegen. Hij ver
zet zich tegen de laatdunkende rede van
den heer De Vos van Steenwijk, wiens re
devoering eer het peil der Kamer omlaag
heeft gehaald.
De heer DE VEER (A.-R.)wenscht de
nooduitkcering aan de gemeenten, omdat
deze anders de belastingen moeten verhoo-
gen. De motie-Wibaut heeft dus zijn steun,
al zal zij zijn stem niet krijgen, omdat zij
dé zaak verkeerd stelt.
Minister RUYS DE BEERENBROUCK
bespreekt eerst het militaire vraagstuk ten
aanzien waarvan hij zich aansluit bij de
rede van den heer Blomjous die uiteenzette,
dat alleen internationaal van ontwapening
sprake kan zijn. Aan de redencering van
mr. Van Embden ligt de sympathieke ge
dachte, dat de militaire gelden nuttiger
besteed kunnen worden, ten grondslag.
Wie ook heeft voor de realiteit, zal in
zien dat weerloosheid ons tot speelbal zal
maken. Onjuist is bet dat wij ons niet kun
nen verdedigen. Tegen overweldigende
machten zouden wij hét alleen niet uithou
den, maar zóó zal de toestand niet zijn.
Nederland moet een factor zijn, waarmede
beide belligerenten rekening moeten hou
den. Bij weerloosheid kunnen wij den strijd
met zekerheid op onzen bodem verwachten
en daarin ligt juist de preventieve werking
van het leger.
Gedurende dc jaren 19141918 heeft het
leger wel degelijk meegeteld bij de overwe
gingen der belligerenten. Andere factoren
telden ook mede, maar het is de vraag wat
den doorslag gaf en spr. meent, dat ons
leger wel ter dege den doorlag gaf voor de
eerbiediging van ons grondgebied.
Ook in het Oosten hebben wij onzen plicht
to vervullen en te doen wat in onze finan-
cieele draagkracht ligt.
Spr. spreekt niet tegen, dat de chemische
oorlog hevig zal zijn, maar daaruit volg:
nog niet, dat alle verdediging is uitgesloten
Weermiddelen zullen verschijnen^ gelijk dat
altijd het geval is geweest bij nieuwe aan
valsmiddelen. Van de chemisch gewonden
sterven 1V6 pCt., van de anderen 30 pCt.
De motie-Van Embden is overbodig, om
dat wat daarin gevraagd wordt voor den
chemischen oorlog, toch reeds geschiedt. De
andere helft is onaannemelijk.
De partijgroepecring van heden acht spr.
de beste: de andere partijgroepeering acht
spr. niet gewenscht.
Op de rede van den heer Do Vos behoeft
spr. niet in te gaan, omdat het grootste deel
buiten de rogeering omgaat. Over liet Par
lement kan spr. niet spreken, tenzij binnen
de wanden der binnenkamer. Alleen over
het kiesstelsel wil spreker iets zeggen. Na
tuurlijk heeft dit bezwaren en is het niet
feilloos, maar heeft het districtenstelsel
minder bezwaren Daarom gaat het en de
deskundigen zijn het er over eens, dat dit
laatste Btelscl minder goed is. Kan er iets
worden gedaan om de individueele kiezers
meer invloed te geven dan zal de Regce-
ring dit gaarne overwegen.
Wat de oplossing der crisis betreft, van
een nationaal Kabinet heil te verwachten,
is onder eenig bewijs beweerd. Eensgezind
heid van zoo'n Kabinet zou in de practijk
niet wel mogelijk zijn.
Over de oplossing zelf heeft spr. niets toe
te voegen aan wat hij reeds zeide. Een
groot deel ging buiten het Kabinet om.
Maanden duurde de crisis en het Kabinet
kon langer sleepend houden der crisis niet
voor zijn rekening nemon. Graag had het
Kabinet aan anderen da bevoegdheid over
gedragen, maar nu er niemand was, mocht
het zich" niet onttrekken aan de verdere ver
vulling. Het zal trachten zooveel mogelijk
Af te doen, ook principieele ontwerpen, in
dien daarvoor tijd is to vinden.
De redo van den Minister van Arbeid bij
de opening der Jaarbeurs heeft de heer
v. d. Lande niet goed begrepen en spr. ad
viseert dezea afgevaardigde de discussie
over het Schoenenwetje in de Tweede Ka
mer nog eens na te lezen.
Dat het Kabinet in 1918 wel eens optimis
tisch geweest is, is juist, maar toch niet
2Óó zeer als vele Kamerleden.
Zij heeft daardoor vele uitgaven achter
wege gelaten.
Minister COLIJN dankt voor de vele lof
die hem ia gebracht. Tijdens die lof kreeg
spr. neiging zichzelf in den arm te knijpen
en te onderzoeken of hij wel goed wakker
was. Na zooveel kritiek zooveel lof was al
te veel en het had wel wat minder gekund.
De wettelijke verplichting voor iedereen
om boek te houden van zijn inkomsten en
uitgaven gaat spr. te ver. Misschien was het
gewenscht de bewijslast om te kecren en te
leggen op de belastingschuldigen.
Wijziging in de forensen-bclastiDg is in
voorbereiding; de kwestie der cumulatie
van pensioenen is eveneens in onderzoek
In hoever 7 pCt voor pensioenstorting vol
doende is, is niet uitgemaakt, zonder ech
ter eenig bedrag voor eventueele risico. Spr.
wacht de nieuwe berekeningen af.
Opschorten van de stortingen in" het In-
validiteitsfonds en vervangen door de als
nog te vorderen gelden," acht spr. niet mo
gelijk.
De vraag over de beschikbaarstelling vao
goud gelijk dé heer Dobbelman die stel
de is zeer moeilijk en spr. kan ze niet
met zekerheid beantwoorden. Spr. is niet
tegen afgifte van goud, mits het zeer voor
zichtig geschiedt.
Spr. breekt zijn rede af.
De vergadering wordt verdaagd tot lie
den elf uur.
H. M. As Koningin-Moeder heeft gis
teravond hel concert van het Berliner
Domchor in de Willemskerk te 's-Graven-
hage bijgewoond.
Gistermiddag al vroeg werden op ver
schillende plaatsen in Den Haag de kinde
ren, die aan de zanghulde zouden deelne
men, opgesteld, en met oranje-vlaggetjes
voorzien [rokken ze vroolijke naar het Huis
ten Bosch, alwaar met tien vraehlaulo's ook
oen groot aantal kindoren uit Rotterdam
arriveeerden.
Goed drie uur verscheen de koninklijke
familie nrel Prirse3 Juliana in het midden
onder gejuich der kinderschare op het
bordes. Do Prinses was in het wit gekleed
en droeg een grijze robe en toque met een
witte boa. De Koningin-Moeder was in
paars en zwart gekleed. Slaande werd het
„Wilhelmus" aangehoord, nadat de burge
meester, mr. J. A. N. Palijn, de leden der
koninklijke familie had toegesproken. Na
het zingen der vaderlandsche liederen, onder
leiding van den heer Van Ramshorst en
mej Marie van der Vijver, werd onder ge
zang en muziek van „Klein maar Dapper"
en het muziekkorps der politie langs het
hordes gedefileerd, waarhij de Prinses mei
haar ouders op een der laagste treden kwam
te staan om afscheid te nemen van de kin
deren en te danken voor de haar gebrachte
hulde.
De belangstelling van de zijde van het
publiek was zeer groot en het bleef nog
lang druk in het Bosch
's Avonds is op het Malieveld vanwege
hel Haagsche comiié voor volksfeesten een
vuurwerk ontstoken, levens nog ter gelegen
heid van den verjaardag van den Prins,
welke dag in de „stille week" viel.
Tegen tien uur verscheen de koninklijke
auto op het terrein met da Koningin, den
Prins, de Prinses en de Koningin-Moeder.
Aan de jarige Prinses bood een zoontje van
mr. Tar Pelkwijk, voorzitler van het comité,
bloemen aan. Nadat de Koningin zich een
oogenblik had onderhouden met den burge
meester, die als eere-voorzitter van het
comité het vuurwerk bijwoonde, werden de
verschillende nummers afgestoken.
Ingediend is een wetsontwerp tot toe
kenning van een voorschot uit 's Rijks
schatkist ten behoeve van den aanleg en het
in-exploitatie-bren gen van een net van
tramwegen in de provincie Limburg.
De heer Edward Bok, de president van
de Nederland-Amerika stichting te New-York
heeft medegedeeld, dat koningin Wilhclmina
het huldeblijk, bestaande uit een gedenkraam
voor de Nieuwe Kerk te Delft, heeft aan -
vaard. Het geschenk vertegenwoordigt een
waaide van tienduizend dollar.
Het Nederiandsch comité, dat belast is met
de keuze van een ontwerp voor het kerkraam
bestaat uit minister van Karnebgek, de hee
ren Johan de Meester, dr. Martin en Wester
man.
De Centrale Bond van Gemeenteveld
wachters en aanverwant Politiepersoneel
in Nederland hield te Utrecht in „De
Poort van Cleef" een algemeene ledenver
gadering onder leiding van den heer J.
Huizinga, burgemeester van Ter-Neuzen.
Behalve zaken van huishoudelijken aard,
was het voornaamste punt, dat in bespre
king kwam, de salariskwestie, en het ws»
in het bijzonder de salarisverlaging, waar-
Van men vreesde, dat zij ook voor den ge-
meenteveldwabht-er zou worden toegepast.
Eenige plaatsen konden als voorbeeld wor
den genoemd, waar reeds in dien geest was
besloten, maar dit werd door Gedeputeerde
Btaten tegengehouden. Besloten werd door
de vergadering, een voorstel door te zen
den naar de in Mei te houden hoofdbe-
ttuursvergadering van den Bond, waarin
het bestuur werd verzoekt zioh met een
adres te wenden tot de Colleges van Go-
deputeerde Staten van de Provincies, en
voorts een open brief te richten tot de bur-
gcmecster van gemeenten ten plattenisn-
do, ten einde te waken voor het belang
van den gemeenteveldwachter.
Hoewel do vergadering niet buitengewoon
druk was bezooht, waren do besprekingen
van vriendschappeiijken aard en keemchte
er een opgewekte stemming om op den
ingeslagen weg voort te gaan,
Onder voorzillerschap van mevrouw
DoormanKielstra. uit Hollerdam, is gis
termiddag te Arnhem de 25ste algemeene
vergadering bijeen gekomen van den Na-
lionalen Vrouwenraad van Nederland. De
voorziisler volstond met een kort woord als
opening van deze vergadering, waarin zij
de zeer velen afgevaardigden hartelijk wel
kom heelte.
Aan de orde was allereerst het jaarver
slag van de presidente over hel buitenland.
In hel Comité voor Wellen en Rechtstoe
stand der Vrouw werd herkozen mej. M. E.
Ribhius Peletier. Voorts werd als lid van
het Intern. Comité voor Volksgezondheid
gekozen mej. dr. H. Schagen van Soelen in
de plaats van mej. M C. van de Pijl, die
zich niet meer herkiesbaar stelde.
Als nieuwe leden traden de volgende
vereenigingen loe: Koloniale school voor
meisjes en vrouwen Den Haag; Neder!.
Vcreeniging ter Behartiging van de Belan
gen der Jongemeisjes; Vereeniging Talilha-
Kumi, en de vereeniging Asyl Sleenbeek.
fn het geheel zijn thans 53 vereenigin
gen als lid bij den Raad aangesloten, 8 als
voorstandsier. Te Rotterdam, Den Haag en
Middelburg zijn plaatselijke Raden.
Het verslag van de vrouwenkiesrechtbe
weging over de geheele wereld, opgemaakt
door dr. A. Jacobs, werd uitgebracht door
mej. Rosa Manus; het verslag van het In
tern. Comité voor opvoeding en onderwijs
door de presidente.
Hierna kwam aan de orde een voorstel
van den vrouwenbond te Groningen, lui
dende; De Nationale Vrouwenraad wende
zich tot den Minister van Onderwijs, Kun- j
sten en Wetenschappen met het verzoek
het Koninklijk besluit van 19 Januari 1921,
inhoudende dc opschorting mei een jaar,
van den leeftijd, waarop kinderen tot het
openhaar onderwijs mogen worden toege
laten, te willen intrekken.
De vergadering vereenigde zich in begin-
sei met dit voorstel.
Hierna werd aangenomen een voorstel
van de eere-presidente mej. E. Baelde, lui
dende: De Nationale Vrouwenraad wende
zich tot vereenigingen en maatschappijen
als Toonkunst, Nut, enz., met het verzoek
om inwonende kinderen van ledan, die niet
over eigen inkomen beschikken, in plaats
van 18 tot 21 of 23 jaar als hulsgenooten
te willen beschouwen
De rekening over 1923 werd goedgekeurd
in ontvangst en uitgaven op een bedrag
van f 1708,82. Hot nadeelig saldo bedraagt
f 42 76.
De vergadering werd hierna verdaagd
tol heden
Gisteravond heeft nog een feestelijke sa
menkomst plaats gehad ter herinnering aan
het 25-jarig bestaan van den Nationalen
Vrouwenraad.
Naar „De Stand." meldt, zijn er plan
nen in overweging, om op het graf van den
overleden burgemeester van Groningen een
gedenktoeken te plaatsen. Een commissie is
in wording en het plan moet zijn, de inge
zetenen in de gelegenheid te stellen, dooe
hun giften medewerking te verleenen.
De Ned. Vereeniging voor Koeltech
niek hield gisteren te Rotterdam haar zes-
en-twintigste algemeene vergadering. We
gens afwezigheid van den voorzitter, prof.
H. Kamerlingh Onnes, werd de vergadering
gepresideerd door den heer Th. P. Löhms.
Aan het jaarverslag van den secretaris
penningmeester ir. J. F. H. Koopman, ont-
ieenen wij, dat de ongunstige omstandig
heden van handel en induslria hun terug
slag op de vereeniging deden gevoelen, Het
ledental liep eenigszins achteruit en be
draagt thans 208.
Dank zij het subsidie van f 5000 van het
Rijk konden de onderzoekingen omtrent het
conserveeren van visch door middel van
kunstmatige koude in den loop van het jaar
in het Kryologisch-Biologisch proefstation
der Vereeniging te Leiden, onder leiding van
prof. De Jong en den hoofdinspecteur der
Visscherijen, de® heer J. M. Bottemanne,
door Ir. J. Mulders worden voortgezet.
Prof. Da Jong zal het vierde congres van
de Association frangaiso du Frold, In Sep
tember le Straatsburg te houden, als verte
genwoordiger der Ned. Vereeniging bijwo
nen.
Voor liet vierde Internationaal Koudc-
congres, in Juni te Londen te houden, U een.
comité benoemd ter behartiging van de na
tionale belangen,
Da heer J. M. Boltomanne werd als be
stuurslid herkozen.
Aan de orde werden verder gesteld df
mededeelinge® van het bestuur inzake Kef
Vierde Internationale Koude-congres.
Door lusschenkomsl van prof. Kamer
lingh Onnes zullen nog 11 Nederlandsen»
rapporten, alle van wetenschappelljken
sard en die grootendeels betreffen onderzoe
kingen in de laatste jaren in het Kryogeen
Laboratorium te Lelden gedaan, worden In
gediend. In het geheel zijn er thans 29 No-
derlandsche bijdragen.
Bij Kon. besluit is aan R. M. van der
Meyden, concierge bij den Hoogen Raad der
Nederlanden, verleend da eere-modalUe,
verbonden aan de orde van Oranje-Nassau,
in zilver; is toegekend ds aan de orde va®
Oranje-Nassau verbonden eero-medallls In
brons aan; C. J. Hofstee, loopknecht bij de
firma wed. Haspels, fe Nijmegen; W. Du
ring, wonende té Ittcrsum. gemeonte Zwot-
lekerspel, pakhuisknecht bij de firma Doyeg
en Van Deventer, le Zwolle; H. JL M,
Brans, winkelbediende bU de firma Ge
broeders Harkema, te Dordrecht; is, buiten
bezwaar van 's Rijks schatkist, benoemd
tot vertegenwoordiger der Nederiandsch»
regeering op de ln 1924 le Rome te houden
vierde internationale bodemkundig» confe
rentie dr. D. J. Hissink, directeur ra® de
derde afdeeling van het Rijkslandbouw
proefstation te Groningen, algemeen secre-
taris van het Internationaal Bodemkundig
Comité; is benoemd lot notaris binnen het
arrondissement Breda, ter etandplaats Oud
en Nieuw-Gastel, P. Q. W. Mol, thans no
taris le Bladel.
Het resullaat der besprekingen van de.
besluren van den Alg. Nel Bond van Han
dels- en Kantoorbedienden en van den Nat,
Bond van Handels- en Kantoorbedienden
„Mercurius" tot fusie tusschen de beide Bon
den, werd neergelegd in de volgende gemeen
schappelijke verklaring
De beide besluren stollen zich op het stand
punt, dat in het belang der bedienden ten fu-
1 Geauthoriseerde vertaling naar het
Engelscb van E. PHILIPS—OPPENHE1M,
door Mevrouw v. d, W.
(Nadruk verboden).
ET)
Mijn bezoeker wachtte. Zijn hand rustte
bp het hek. Dat deed ook de mijne, om het
goed vast te houden.
„U slaat mij toe?" vroeg hij, met een po
ging om binnen le komen.
„Het spijt mij, dat ik op dit lalc uur niet
ln de gelegenheid ben, om u eenige gast
vrijheid aan te bieden. Als u morgenochtend
Writ terugkomen, zal ik gaarne hooren, wat
U mij te zeggen heelt."
Hij nam zijn hand niet van het het. 't
Scheen mij toe, dat zijn loon heiliger werd.
„Het schijnt u niet to schikken ons te ont
vangen, mij en mijn vrienden. Zooals u
jba," vervolgde hij met een gebaar naar
den auto, „ben ik niet alleen. Het spijt mij,
dat dit bezoek noodzakelijk is. Wij zijn ge-
kotnen, cm u zoo mogelijk te bewegen uw
b-.eèn te wijzigen en dus het jonge meisje
ons al to slaua, in wie het de Aartsher
togin genadiglijk heeft behaagd, belang te
uit naam va® hen, die meer recht
dp haar hebben."
'.Dat is geen zaak, die ik nu op dit uur of
b wensch te hespreken."
R-iro u betreft, 'k ben gezonden door
SribL ,g ewi-en dal kan dadelijk be
wijzen, als u dat wrik"
„Vat i» niet noodig," antwoordde ik; „de
'Aartshertogin kent mijn antwoord. Wilt u
nuj toeslaan u goeden avond te wenst hen?"
„Ik hoop, mijnheer Grealson, dat u de
zaak op ccn behoorlijke manier met mij
zult bespreken."
„Op ecu behoorlijk uur ben ik wellichl
daartoe bereid; maar zeker niet op dit
oogenblik."
Zijn hand op het hek trilde. Hij toonde
zich niat in het minst bereid het afscheid
aan te neme®, waartoe ik he®> trachtte ba
dwingen.
„Ik heb getracht u mij® late komst te
verklaren. U moet mij niet verdenken va®
opzettelijke onwellevendheid. En wat doet
hot er verder toe, mijnheer Greatson, of het
laat dan wel vroeg is? De zaak is zeer be
langrijk. Onder ons gezegd, de Aartsherto
gin hoeft besloten de zorg voor de jonge
dame op zich (e nemen, en ik kan u wel
zeggen, dal, als Hare Hoogheid iete heeft
besloten, zij niet tegengewerkt wil worden."
„In haar eigen land is wellicht de wil
van de Aartshertogin wet. Hier echter staat
zij gelijk met iedereen."
„Maar u heeft geen recht, geen greintje
recht op het kind."
„Als de Aartshertogin denkt, dat zij meer
recht heeft, dan staat de wet te Harer be
schikking."
Mijn bezoeker begon zich te ergeren; dat
bleek uit zijn toon.
„Verbeeldt u zich, mijnheer Greatson,
dat de Aartshertogin de geschiedenis van
haar verwante kan publiek maken? Neen,
aan de wet kan niet gedacht worden. WIJ
beroepen ons op uw goeden wil."
„En nis dat beroep faalt?"
De heer von Leibingen aarzelde. Hij
gluurde in hei donker achter da heg.
De zaak is zeer bijzonder. Daar, om ver
schillende redenen, geen der partijen be
reid is om de zaak aan het oordeel van
de rechtbank te onderwerpen, moet toege
geven worden, dat hst „bezit" in dit geval
een zeer belangrijk punt ie."
„Dat ii geheel mijn oordcel. Mag ik zoo
vrij zijn om u goeden avond te wcnschen,
mijnheer von Leibingen?" Ik zie er goen
nut in dit gesprek voort te zeiten."
„Bezit is voor het oogenblik aan uw
zijde. Heeft u er over nagedacht, mijnheer
Greatson, dat het wellicht niet altooe zoo
zal zijn?"
„Wilt u zoo vriendelijk zijn, u wat dul-
delijken uit te drukken?"
„Met genoegen. Ik ben hier met drie
vrienden en wij zijn allen gewapend. Uw
woning is omringd door een half dozijn
meer vrienden, dia ook gewapend zijn. Wi)
zijn hier gekomen, om Isobel de Sorrene
mede te nemen, en het is onze bedoeling
dit plan uil te voeren. Op mijn woord,
mijnheer Grealson, haar zal geen kwaad
geschieden. Bij de Aartsherlogin zal zll
even veilig zijn ais bij haar moeder."
Hij sprong vooruit, maar ik vuurde over
zijn schouder en mat een vloek ging hij
terug.
Isobel draaide zich inlusschen geheel
ontsteld om én liep naar het huis. Zij vond
echter den weg versperd door twee man
nen, die tersluik» over de heg aan de
achterzijde van bet huis waren binnen
geslopen. Allan sloeg één van hen vlug
neer, doch werd door den ander aangegre
pen. Isobel, wier rokken door den gevallen
ma® waren gegrepen, trachtte tevergeefs
los te komen. Ik durfde ternauwernood mijn
®PP_fd omdraaien, want mijn revolver hield
den heer von Leibingen en zijn drie vrien
den op een afstand.
„Mijnheer von Leibingen," zeide ik, ,uw
handelwijze heelt iets te veel van een ko
mische opera; u vergist zich deerlijk. Wij
zijn met zijn drieén en als u ons dwingt
om te vechten, goed, dan zullen wij vech
ten. Gij zijt door uw grooter aanlal in het
voordeel, dat geef ik toe, en mocht daarom
uw plan vanavond geluken, dan zit u mor
gen op het bureau van politie."
De heer von Leibingen antwoordde ml)
niet. Ik begreep, dat hij de worsteling, die
achter mij plaats vond, volgde.
Ik hoorde Isobol schreeuwen an dat
maakte mij dol. Ik liet hel aan den heer von
Leibingen over om le doen, wat hij wilde.
Ik sprong terug en gaf den ma®, die Isobel
over het grasveld wegsleepte, met de kolf
van mijn revolver een klap op het hoofd.
Daarna nam ik haar op e® schreeuwde
tegen den heer von Leibingen, die door het
hek naar ons toekwam.
„IdiootI" riep ik uil. „Tenzij u uw ge
huurde bende onmiddellijk terugroept sn
deze plaats dadelijk verlaat, zal elk* cou
rant te Londen morgen Isobels naam en ver
blijfplaats bekend maken."
H«t was een proefschot, maar hat trof
doel. Ik zog hem aarzelen.
„Maar u weet niet. wie zij isl"
„Dat weet ik zeer good."
Op dat oogenblik had Mabane zich be
vrijd van den ma®, met wie® hij had ge
worsteld, e® ging Arthur te hulp. De
beer von Leibingen slak zijn hand op en
liep leis in het Duilsoh. Onze aanvallers
verdwenen onmiddellijk. De heer von t*ei-
bineen stek daarna zijn hand nogmaals op,
^Ik stel een wapenstilstand voor, mijn
heer Grealson, Ik wensch met u te spra
ke®."
Ik liet Isobel los en wendde mij tot Ma
bane. Arthur was met moeite en gelukkig
niet gewond weer op de been gekome®.
„Breng haar in huis," zeide ik vlug, maar
zij hield mij des te slevigar vast.
„Ik wil je niet vertalen, Arnold, ik bljjf
hier. Zij zullen hel niet meer durven rnij
aan te raken
Ik trachtte haar los te maken; dat ge
lukte mij echter niet. Ik keek haar eve®
«en Zij wa» doodsbleek, maar gaf geen
teeken van angst, In haar oogon schitterde
een smeulend vuur, toen zij, mij vasthou
dend. zich vooroverboog naar deD heer von
Leibingen.
„■Waarom word ik behandeld als een klein
kiüd?" riep zij heftig uit. „als iets, van
geen heteekems, dat men mi) wil wegvoeren
naar uw meesters ol wie weet, waarheen?.
Gelooft u heusch, dat ik zou meegaan, mijn
heer von Leibingen
Zij zweeg plotseling. Zij boog nog meer
voorover. Haar mond ging van verbazing
open. Haar oogen schoten vuur e® haar
ademloos stilzwijgen was voelbaar. Wij
stonden stom verbaasd ta kijken. Wij wacht
ten waarop, dat wisten wij niet. Alleen be
grepen wij, dat zij meer had te zeggen, en
wij wachtten daarop met groole belangstel
ling.
„Ik heb u meer gezien," riep zij uit. „Uw
gezicht komt ln mijn herinnering boven,
het ia heel lang geleden heel, hoel langt
Waar was dat, mijnheer von Leibingen?"
Hij depd een stap terug, alsof hij haar blik
wild» onlwijkea.
(War.11 vervolgd