O. 19676. LËIDSCH DAGBLAD, Donderdag 1 Mei? Tweede Blad. Anno 1924, EERSTE KAMER. BINNENLAND. FEUILLET0N. HET PLEEGKIND VAN DE DRIE CELIBATAIRS. (Vervolg van gisteren). De beer MENDELS (S.-D.) vervolgt: aarom stelde het Kabinet de Kabinets- eöfcïe 1 Het was niet noodig, wanthet it er e -g. Het ware beter geweest, dat het jet branie had uitgehangen en dat het ch re'er op de hoogte had gesteld van o opvattingen in do partijen. De Kabi- etr1 'tie was dus ccn paskwil. Volgens den heer De Vos wilde de oppo- 'tie de verantwoordelijkheid niet aanvaar- en. Spr.'s fractie deinsde niet terug, maar ij ineeg geen medestanders. De beer DE MURALT (V.-B.): Uw partij v cl eranderd sedert 1913. Dc "er MENDELS meent, dat zijn partij niet rijp genoeg was voor aanvaar- iug der portefeuilles. De ministera Staal °Van Rappard zijn door rechts wegge- aagd; de ministers Pop en Bijleveld, van echts, zijn eveneens door de rechterzijde --gr aagd. Mag men het nu de linkerzijde èrw dat zij ook eens een militairen inister tracht weg te jagen 1 En dat be- eekent niet, dat de wegjagers verplicht ijn zaak over te nemen. Zouden Schok- *ng en Wijnkoop zijn samengegaan als de -t?.; ;.ag aftrad wanneer het gezantschap ij den Paus was geschrapt. Een rcligieuse basis voor de politiek leidt leeds tot verwarring; juist wanneer aan en ontwerp een religieus tintje zit, komt r ör Lr de rechterzijde „keet". Door die lig - use basis is het onmogelijk, dat in et Kabinet menschen van links worden frogec nen, want het gevaar dreigt dan, de arbeiders ook met anderen gaan amendoen. Do rechterzijde wil de christe- 'ke beginselen doorvoeren, maar waar lijkt dit nu in de verhouding tusschen Re dering en ambtenaren? De heer De Gijse laar verkondigt, dat de Regeering haar ambtenaren mag ontslaan zooveel zij wil. ag salarisverlaging altijd door gaan 1 aar is dan dc grens De rechter zou uit- )raak moeten doen, maar de Regeering il met een wetjo do mogelijkheid daartoe Bjuiten. Billijkheid en goede trouw moeten idoor don rechter worden beoordeeld, krach tens art. 1401 B. W. In art. 40 is nog eens uitdrukkelijk ver klaard- dat de overheid op de salaris-bepa ling niet zou terugkomen. Zij erkende dus, 'tyt zij onrechtmatig zou handelen als zij 'djt deed. En daarop zullen de ambtenaren kich terecht kunnen beroepen. Ten slotte komt hij op dc rede van den Kfcer De Vos van Steenwijk, wiens stand upt hem zeer heeft bedroefd. Hij vind de ulde aan den heer Colijn wel wat smake loos opgezet; persoonlijke verdiensten die Jfele andere ministers ook hadden, zijn hier tyj den heer Colijn dik onderstreept. De hèer De Vos heeft ernstig gezondigd tegen 'den goeden smaak. De heer CROLER (A. R.): Wij hebben jKet vóór den heer Colijn opgenomen tegen "o aanvallen van den heer Van Kol. Be heer MENDELSDe heer Colijn deed bjeb anders dan vele anderen deden dio mioister werden. iWat de heer De Vos aan het lijsten-stel-, verweet, was geheel onjuist. Ook vroe ger gebeurde het, dat een eminent staats- Ewerd opgevolgd door een landbouwer if van By landt werd bijv. opgevolgd een wijnkooper. De heer DE VOS VAN STEENWIJK KC.-H.): Dat ging niet automatisch. De heer MENDELS: Het resultaat was hetzelfde. Reeds lieeft de Nederlander den heer De Vos al afgestraft en met zijn eigen partijgenooten moet hij nu dit punt maar uitvechten. Een ander punt van den heer De Vos was ook onjuist. Het is niet waar, '4&t een oppositie die een Kabinet laat val len verplicht is de regeering over te nemen. In 1901 heeft mi*. Heemskerk de regeering overgenomen zonder hulp van de sociaal democraten on de vrijzinnig-democraten, die aan dé oppositie hadden deelgenomen. De heer De Vos is niet meer gesteld op het Parlement, omdat dit niet meer da be- Ignger der bourgeoisie alleen behartigt, gedert de democratie ook intreedt, heeft de bourgeoisie het Parlement niet meer no\>- dig jèn wil het opzij stellen. Spr. erkent, dat er vele fouten in het Parlement zbn en gaarne wilde hij die herstellen Onbillijk acht hij de houding van den heer De Vos tegenover den Vrijheidsbond. Die bond was toch al zeër toeschietelijk Sta salonfahig genoeg. Tot slot verdedigt hij de motie-van Emb- den. Do rede van mr. van Embden onder schrijft hij en hij laakt het fatalistisch op treden van de heeren De Vos en Blomjous, die de zonde over zich laten komen en daar niet krachtig tegen strijden. Juist de taak van den Christen is, zich sterk tegen de zonde te verzetten en daar tegen in tegaan. De heer VERKOUTEREN (C.-H.) ver dedigt uitvoerig de noodzakelijkheid van het behoud van een leger. De heer MOLTMAKER <S.-D.) bespreekt de cumulatie van pensioenen en vraagt de Regeering maatregelen daartegen. Hij ver zet zich tegen de laatdunkende rede van den heer De Vos van Steenwijk, wiens re devoering eer het peil der Kamer omlaag heeft gehaald. De heer DE VEER (A.-R.)wenscht de nooduitkcering aan de gemeenten, omdat deze anders de belastingen moeten verhoo- gen. De motie-Wibaut heeft dus zijn steun, al zal zij zijn stem niet krijgen, omdat zij dé zaak verkeerd stelt. Minister RUYS DE BEERENBROUCK bespreekt eerst het militaire vraagstuk ten aanzien waarvan hij zich aansluit bij de rede van den heer Blomjous die uiteenzette, dat alleen internationaal van ontwapening sprake kan zijn. Aan de redencering van mr. Van Embden ligt de sympathieke ge dachte, dat de militaire gelden nuttiger besteed kunnen worden, ten grondslag. Wie ook heeft voor de realiteit, zal in zien dat weerloosheid ons tot speelbal zal maken. Onjuist is bet dat wij ons niet kun nen verdedigen. Tegen overweldigende machten zouden wij hét alleen niet uithou den, maar zóó zal de toestand niet zijn. Nederland moet een factor zijn, waarmede beide belligerenten rekening moeten hou den. Bij weerloosheid kunnen wij den strijd met zekerheid op onzen bodem verwachten en daarin ligt juist de preventieve werking van het leger. Gedurende dc jaren 19141918 heeft het leger wel degelijk meegeteld bij de overwe gingen der belligerenten. Andere factoren telden ook mede, maar het is de vraag wat den doorslag gaf en spr. meent, dat ons leger wel ter dege den doorlag gaf voor de eerbiediging van ons grondgebied. Ook in het Oosten hebben wij onzen plicht to vervullen en te doen wat in onze finan- cieele draagkracht ligt. Spr. spreekt niet tegen, dat de chemische oorlog hevig zal zijn, maar daaruit volg: nog niet, dat alle verdediging is uitgesloten Weermiddelen zullen verschijnen^ gelijk dat altijd het geval is geweest bij nieuwe aan valsmiddelen. Van de chemisch gewonden sterven 1V6 pCt., van de anderen 30 pCt. De motie-Van Embden is overbodig, om dat wat daarin gevraagd wordt voor den chemischen oorlog, toch reeds geschiedt. De andere helft is onaannemelijk. De partijgroepecring van heden acht spr. de beste: de andere partijgroepeering acht spr. niet gewenscht. Op de rede van den heer Do Vos behoeft spr. niet in te gaan, omdat het grootste deel buiten de rogeering omgaat. Over liet Par lement kan spr. niet spreken, tenzij binnen de wanden der binnenkamer. Alleen over het kiesstelsel wil spreker iets zeggen. Na tuurlijk heeft dit bezwaren en is het niet feilloos, maar heeft het districtenstelsel minder bezwaren Daarom gaat het en de deskundigen zijn het er over eens, dat dit laatste Btelscl minder goed is. Kan er iets worden gedaan om de individueele kiezers meer invloed te geven dan zal de Regce- ring dit gaarne overwegen. Wat de oplossing der crisis betreft, van een nationaal Kabinet heil te verwachten, is onder eenig bewijs beweerd. Eensgezind heid van zoo'n Kabinet zou in de practijk niet wel mogelijk zijn. Over de oplossing zelf heeft spr. niets toe te voegen aan wat hij reeds zeide. Een groot deel ging buiten het Kabinet om. Maanden duurde de crisis en het Kabinet kon langer sleepend houden der crisis niet voor zijn rekening nemon. Graag had het Kabinet aan anderen da bevoegdheid over gedragen, maar nu er niemand was, mocht het zich" niet onttrekken aan de verdere ver vulling. Het zal trachten zooveel mogelijk Af te doen, ook principieele ontwerpen, in dien daarvoor tijd is to vinden. De redo van den Minister van Arbeid bij de opening der Jaarbeurs heeft de heer v. d. Lande niet goed begrepen en spr. ad viseert dezea afgevaardigde de discussie over het Schoenenwetje in de Tweede Ka mer nog eens na te lezen. Dat het Kabinet in 1918 wel eens optimis tisch geweest is, is juist, maar toch niet 2Óó zeer als vele Kamerleden. Zij heeft daardoor vele uitgaven achter wege gelaten. Minister COLIJN dankt voor de vele lof die hem ia gebracht. Tijdens die lof kreeg spr. neiging zichzelf in den arm te knijpen en te onderzoeken of hij wel goed wakker was. Na zooveel kritiek zooveel lof was al te veel en het had wel wat minder gekund. De wettelijke verplichting voor iedereen om boek te houden van zijn inkomsten en uitgaven gaat spr. te ver. Misschien was het gewenscht de bewijslast om te kecren en te leggen op de belastingschuldigen. Wijziging in de forensen-bclastiDg is in voorbereiding; de kwestie der cumulatie van pensioenen is eveneens in onderzoek In hoever 7 pCt voor pensioenstorting vol doende is, is niet uitgemaakt, zonder ech ter eenig bedrag voor eventueele risico. Spr. wacht de nieuwe berekeningen af. Opschorten van de stortingen in" het In- validiteitsfonds en vervangen door de als nog te vorderen gelden," acht spr. niet mo gelijk. De vraag over de beschikbaarstelling vao goud gelijk dé heer Dobbelman die stel de is zeer moeilijk en spr. kan ze niet met zekerheid beantwoorden. Spr. is niet tegen afgifte van goud, mits het zeer voor zichtig geschiedt. Spr. breekt zijn rede af. De vergadering wordt verdaagd tot lie den elf uur. H. M. As Koningin-Moeder heeft gis teravond hel concert van het Berliner Domchor in de Willemskerk te 's-Graven- hage bijgewoond. Gistermiddag al vroeg werden op ver schillende plaatsen in Den Haag de kinde ren, die aan de zanghulde zouden deelne men, opgesteld, en met oranje-vlaggetjes voorzien [rokken ze vroolijke naar het Huis ten Bosch, alwaar met tien vraehlaulo's ook oen groot aantal kindoren uit Rotterdam arriveeerden. Goed drie uur verscheen de koninklijke familie nrel Prirse3 Juliana in het midden onder gejuich der kinderschare op het bordes. Do Prinses was in het wit gekleed en droeg een grijze robe en toque met een witte boa. De Koningin-Moeder was in paars en zwart gekleed. Slaande werd het „Wilhelmus" aangehoord, nadat de burge meester, mr. J. A. N. Palijn, de leden der koninklijke familie had toegesproken. Na het zingen der vaderlandsche liederen, onder leiding van den heer Van Ramshorst en mej Marie van der Vijver, werd onder ge zang en muziek van „Klein maar Dapper" en het muziekkorps der politie langs het hordes gedefileerd, waarhij de Prinses mei haar ouders op een der laagste treden kwam te staan om afscheid te nemen van de kin deren en te danken voor de haar gebrachte hulde. De belangstelling van de zijde van het publiek was zeer groot en het bleef nog lang druk in het Bosch 's Avonds is op het Malieveld vanwege hel Haagsche comiié voor volksfeesten een vuurwerk ontstoken, levens nog ter gelegen heid van den verjaardag van den Prins, welke dag in de „stille week" viel. Tegen tien uur verscheen de koninklijke auto op het terrein met da Koningin, den Prins, de Prinses en de Koningin-Moeder. Aan de jarige Prinses bood een zoontje van mr. Tar Pelkwijk, voorzitler van het comité, bloemen aan. Nadat de Koningin zich een oogenblik had onderhouden met den burge meester, die als eere-voorzitter van het comité het vuurwerk bijwoonde, werden de verschillende nummers afgestoken. Ingediend is een wetsontwerp tot toe kenning van een voorschot uit 's Rijks schatkist ten behoeve van den aanleg en het in-exploitatie-bren gen van een net van tramwegen in de provincie Limburg. De heer Edward Bok, de president van de Nederland-Amerika stichting te New-York heeft medegedeeld, dat koningin Wilhclmina het huldeblijk, bestaande uit een gedenkraam voor de Nieuwe Kerk te Delft, heeft aan - vaard. Het geschenk vertegenwoordigt een waaide van tienduizend dollar. Het Nederiandsch comité, dat belast is met de keuze van een ontwerp voor het kerkraam bestaat uit minister van Karnebgek, de hee ren Johan de Meester, dr. Martin en Wester man. De Centrale Bond van Gemeenteveld wachters en aanverwant Politiepersoneel in Nederland hield te Utrecht in „De Poort van Cleef" een algemeene ledenver gadering onder leiding van den heer J. Huizinga, burgemeester van Ter-Neuzen. Behalve zaken van huishoudelijken aard, was het voornaamste punt, dat in bespre king kwam, de salariskwestie, en het ws» in het bijzonder de salarisverlaging, waar- Van men vreesde, dat zij ook voor den ge- meenteveldwabht-er zou worden toegepast. Eenige plaatsen konden als voorbeeld wor den genoemd, waar reeds in dien geest was besloten, maar dit werd door Gedeputeerde Btaten tegengehouden. Besloten werd door de vergadering, een voorstel door te zen den naar de in Mei te houden hoofdbe- ttuursvergadering van den Bond, waarin het bestuur werd verzoekt zioh met een adres te wenden tot de Colleges van Go- deputeerde Staten van de Provincies, en voorts een open brief te richten tot de bur- gcmecster van gemeenten ten plattenisn- do, ten einde te waken voor het belang van den gemeenteveldwachter. Hoewel do vergadering niet buitengewoon druk was bezooht, waren do besprekingen van vriendschappeiijken aard en keemchte er een opgewekte stemming om op den ingeslagen weg voort te gaan, Onder voorzillerschap van mevrouw DoormanKielstra. uit Hollerdam, is gis termiddag te Arnhem de 25ste algemeene vergadering bijeen gekomen van den Na- lionalen Vrouwenraad van Nederland. De voorziisler volstond met een kort woord als opening van deze vergadering, waarin zij de zeer velen afgevaardigden hartelijk wel kom heelte. Aan de orde was allereerst het jaarver slag van de presidente over hel buitenland. In hel Comité voor Wellen en Rechtstoe stand der Vrouw werd herkozen mej. M. E. Ribhius Peletier. Voorts werd als lid van het Intern. Comité voor Volksgezondheid gekozen mej. dr. H. Schagen van Soelen in de plaats van mej. M C. van de Pijl, die zich niet meer herkiesbaar stelde. Als nieuwe leden traden de volgende vereenigingen loe: Koloniale school voor meisjes en vrouwen Den Haag; Neder!. Vcreeniging ter Behartiging van de Belan gen der Jongemeisjes; Vereeniging Talilha- Kumi, en de vereeniging Asyl Sleenbeek. fn het geheel zijn thans 53 vereenigin gen als lid bij den Raad aangesloten, 8 als voorstandsier. Te Rotterdam, Den Haag en Middelburg zijn plaatselijke Raden. Het verslag van de vrouwenkiesrechtbe weging over de geheele wereld, opgemaakt door dr. A. Jacobs, werd uitgebracht door mej. Rosa Manus; het verslag van het In tern. Comité voor opvoeding en onderwijs door de presidente. Hierna kwam aan de orde een voorstel van den vrouwenbond te Groningen, lui dende; De Nationale Vrouwenraad wende zich tot den Minister van Onderwijs, Kun- j sten en Wetenschappen met het verzoek het Koninklijk besluit van 19 Januari 1921, inhoudende dc opschorting mei een jaar, van den leeftijd, waarop kinderen tot het openhaar onderwijs mogen worden toege laten, te willen intrekken. De vergadering vereenigde zich in begin- sei met dit voorstel. Hierna werd aangenomen een voorstel van de eere-presidente mej. E. Baelde, lui dende: De Nationale Vrouwenraad wende zich tot vereenigingen en maatschappijen als Toonkunst, Nut, enz., met het verzoek om inwonende kinderen van ledan, die niet over eigen inkomen beschikken, in plaats van 18 tot 21 of 23 jaar als hulsgenooten te willen beschouwen De rekening over 1923 werd goedgekeurd in ontvangst en uitgaven op een bedrag van f 1708,82. Hot nadeelig saldo bedraagt f 42 76. De vergadering werd hierna verdaagd tol heden Gisteravond heeft nog een feestelijke sa menkomst plaats gehad ter herinnering aan het 25-jarig bestaan van den Nationalen Vrouwenraad. Naar „De Stand." meldt, zijn er plan nen in overweging, om op het graf van den overleden burgemeester van Groningen een gedenktoeken te plaatsen. Een commissie is in wording en het plan moet zijn, de inge zetenen in de gelegenheid te stellen, dooe hun giften medewerking te verleenen. De Ned. Vereeniging voor Koeltech niek hield gisteren te Rotterdam haar zes- en-twintigste algemeene vergadering. We gens afwezigheid van den voorzitter, prof. H. Kamerlingh Onnes, werd de vergadering gepresideerd door den heer Th. P. Löhms. Aan het jaarverslag van den secretaris penningmeester ir. J. F. H. Koopman, ont- ieenen wij, dat de ongunstige omstandig heden van handel en induslria hun terug slag op de vereeniging deden gevoelen, Het ledental liep eenigszins achteruit en be draagt thans 208. Dank zij het subsidie van f 5000 van het Rijk konden de onderzoekingen omtrent het conserveeren van visch door middel van kunstmatige koude in den loop van het jaar in het Kryologisch-Biologisch proefstation der Vereeniging te Leiden, onder leiding van prof. De Jong en den hoofdinspecteur der Visscherijen, de® heer J. M. Bottemanne, door Ir. J. Mulders worden voortgezet. Prof. Da Jong zal het vierde congres van de Association frangaiso du Frold, In Sep tember le Straatsburg te houden, als verte genwoordiger der Ned. Vereeniging bijwo nen. Voor liet vierde Internationaal Koudc- congres, in Juni te Londen te houden, U een. comité benoemd ter behartiging van de na tionale belangen, Da heer J. M. Boltomanne werd als be stuurslid herkozen. Aan de orde werden verder gesteld df mededeelinge® van het bestuur inzake Kef Vierde Internationale Koude-congres. Door lusschenkomsl van prof. Kamer lingh Onnes zullen nog 11 Nederlandsen» rapporten, alle van wetenschappelljken sard en die grootendeels betreffen onderzoe kingen in de laatste jaren in het Kryogeen Laboratorium te Lelden gedaan, worden In gediend. In het geheel zijn er thans 29 No- derlandsche bijdragen. Bij Kon. besluit is aan R. M. van der Meyden, concierge bij den Hoogen Raad der Nederlanden, verleend da eere-modalUe, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in zilver; is toegekend ds aan de orde va® Oranje-Nassau verbonden eero-medallls In brons aan; C. J. Hofstee, loopknecht bij de firma wed. Haspels, fe Nijmegen; W. Du ring, wonende té Ittcrsum. gemeonte Zwot- lekerspel, pakhuisknecht bij de firma Doyeg en Van Deventer, le Zwolle; H. JL M, Brans, winkelbediende bU de firma Ge broeders Harkema, te Dordrecht; is, buiten bezwaar van 's Rijks schatkist, benoemd tot vertegenwoordiger der Nederiandsch» regeering op de ln 1924 le Rome te houden vierde internationale bodemkundig» confe rentie dr. D. J. Hissink, directeur ra® de derde afdeeling van het Rijkslandbouw proefstation te Groningen, algemeen secre- taris van het Internationaal Bodemkundig Comité; is benoemd lot notaris binnen het arrondissement Breda, ter etandplaats Oud en Nieuw-Gastel, P. Q. W. Mol, thans no taris le Bladel. Het resullaat der besprekingen van de. besluren van den Alg. Nel Bond van Han dels- en Kantoorbedienden en van den Nat, Bond van Handels- en Kantoorbedienden „Mercurius" tot fusie tusschen de beide Bon den, werd neergelegd in de volgende gemeen schappelijke verklaring De beide besluren stollen zich op het stand punt, dat in het belang der bedienden ten fu- 1 Geauthoriseerde vertaling naar het Engelscb van E. PHILIPS—OPPENHE1M, door Mevrouw v. d, W. (Nadruk verboden). ET) Mijn bezoeker wachtte. Zijn hand rustte bp het hek. Dat deed ook de mijne, om het goed vast te houden. „U slaat mij toe?" vroeg hij, met een po ging om binnen le komen. „Het spijt mij, dat ik op dit lalc uur niet ln de gelegenheid ben, om u eenige gast vrijheid aan te bieden. Als u morgenochtend Writ terugkomen, zal ik gaarne hooren, wat U mij te zeggen heelt." Hij nam zijn hand niet van het het. 't Scheen mij toe, dat zijn loon heiliger werd. „Het schijnt u niet to schikken ons te ont vangen, mij en mijn vrienden. Zooals u jba," vervolgde hij met een gebaar naar den auto, „ben ik niet alleen. Het spijt mij, dat dit bezoek noodzakelijk is. Wij zijn ge- kotnen, cm u zoo mogelijk te bewegen uw b-.eèn te wijzigen en dus het jonge meisje ons al to slaua, in wie het de Aartsher togin genadiglijk heeft behaagd, belang te uit naam va® hen, die meer recht dp haar hebben." '.Dat is geen zaak, die ik nu op dit uur of b wensch te hespreken." R-iro u betreft, 'k ben gezonden door SribL ,g ewi-en dal kan dadelijk be wijzen, als u dat wrik" „Vat i» niet noodig," antwoordde ik; „de 'Aartshertogin kent mijn antwoord. Wilt u nuj toeslaan u goeden avond te wenst hen?" „Ik hoop, mijnheer Grealson, dat u de zaak op ccn behoorlijke manier met mij zult bespreken." „Op ecu behoorlijk uur ben ik wellichl daartoe bereid; maar zeker niet op dit oogenblik." Zijn hand op het hek trilde. Hij toonde zich niat in het minst bereid het afscheid aan te neme®, waartoe ik he®> trachtte ba dwingen. „Ik heb getracht u mij® late komst te verklaren. U moet mij niet verdenken va® opzettelijke onwellevendheid. En wat doet hot er verder toe, mijnheer Greatson, of het laat dan wel vroeg is? De zaak is zeer be langrijk. Onder ons gezegd, de Aartsherto gin hoeft besloten de zorg voor de jonge dame op zich (e nemen, en ik kan u wel zeggen, dal, als Hare Hoogheid iete heeft besloten, zij niet tegengewerkt wil worden." „In haar eigen land is wellicht de wil van de Aartshertogin wet. Hier echter staat zij gelijk met iedereen." „Maar u heeft geen recht, geen greintje recht op het kind." „Als de Aartshertogin denkt, dat zij meer recht heeft, dan staat de wet te Harer be schikking." Mijn bezoeker begon zich te ergeren; dat bleek uit zijn toon. „Verbeeldt u zich, mijnheer Greatson, dat de Aartshertogin de geschiedenis van haar verwante kan publiek maken? Neen, aan de wet kan niet gedacht worden. WIJ beroepen ons op uw goeden wil." „En nis dat beroep faalt?" De heer von Leibingen aarzelde. Hij gluurde in hei donker achter da heg. De zaak is zeer bijzonder. Daar, om ver schillende redenen, geen der partijen be reid is om de zaak aan het oordeel van de rechtbank te onderwerpen, moet toege geven worden, dat hst „bezit" in dit geval een zeer belangrijk punt ie." „Dat ii geheel mijn oordcel. Mag ik zoo vrij zijn om u goeden avond te wcnschen, mijnheer von Leibingen?" Ik zie er goen nut in dit gesprek voort te zeiten." „Bezit is voor het oogenblik aan uw zijde. Heeft u er over nagedacht, mijnheer Greatson, dat het wellicht niet altooe zoo zal zijn?" „Wilt u zoo vriendelijk zijn, u wat dul- delijken uit te drukken?" „Met genoegen. Ik ben hier met drie vrienden en wij zijn allen gewapend. Uw woning is omringd door een half dozijn meer vrienden, dia ook gewapend zijn. Wi) zijn hier gekomen, om Isobel de Sorrene mede te nemen, en het is onze bedoeling dit plan uil te voeren. Op mijn woord, mijnheer Grealson, haar zal geen kwaad geschieden. Bij de Aartsherlogin zal zll even veilig zijn ais bij haar moeder." Hij sprong vooruit, maar ik vuurde over zijn schouder en mat een vloek ging hij terug. Isobel draaide zich inlusschen geheel ontsteld om én liep naar het huis. Zij vond echter den weg versperd door twee man nen, die tersluik» over de heg aan de achterzijde van bet huis waren binnen geslopen. Allan sloeg één van hen vlug neer, doch werd door den ander aangegre pen. Isobel, wier rokken door den gevallen ma® waren gegrepen, trachtte tevergeefs los te komen. Ik durfde ternauwernood mijn ®PP_fd omdraaien, want mijn revolver hield den heer von Leibingen en zijn drie vrien den op een afstand. „Mijnheer von Leibingen," zeide ik, ,uw handelwijze heelt iets te veel van een ko mische opera; u vergist zich deerlijk. Wij zijn met zijn drieén en als u ons dwingt om te vechten, goed, dan zullen wij vech ten. Gij zijt door uw grooter aanlal in het voordeel, dat geef ik toe, en mocht daarom uw plan vanavond geluken, dan zit u mor gen op het bureau van politie." De heer von Leibingen antwoordde ml) niet. Ik begreep, dat hij de worsteling, die achter mij plaats vond, volgde. Ik hoorde Isobol schreeuwen an dat maakte mij dol. Ik liet hel aan den heer von Leibingen over om le doen, wat hij wilde. Ik sprong terug en gaf den ma®, die Isobel over het grasveld wegsleepte, met de kolf van mijn revolver een klap op het hoofd. Daarna nam ik haar op e® schreeuwde tegen den heer von Leibingen, die door het hek naar ons toekwam. „IdiootI" riep ik uil. „Tenzij u uw ge huurde bende onmiddellijk terugroept sn deze plaats dadelijk verlaat, zal elk* cou rant te Londen morgen Isobels naam en ver blijfplaats bekend maken." H«t was een proefschot, maar hat trof doel. Ik zog hem aarzelen. „Maar u weet niet. wie zij isl" „Dat weet ik zeer good." Op dat oogenblik had Mabane zich be vrijd van den ma®, met wie® hij had ge worsteld, e® ging Arthur te hulp. De beer von Leibingen slak zijn hand op en liep leis in het Duilsoh. Onze aanvallers verdwenen onmiddellijk. De heer von t*ei- bineen stek daarna zijn hand nogmaals op, ^Ik stel een wapenstilstand voor, mijn heer Grealson, Ik wensch met u te spra ke®." Ik liet Isobel los en wendde mij tot Ma bane. Arthur was met moeite en gelukkig niet gewond weer op de been gekome®. „Breng haar in huis," zeide ik vlug, maar zij hield mij des te slevigar vast. „Ik wil je niet vertalen, Arnold, ik bljjf hier. Zij zullen hel niet meer durven rnij aan te raken Ik trachtte haar los te maken; dat ge lukte mij echter niet. Ik keek haar eve® «en Zij wa» doodsbleek, maar gaf geen teeken van angst, In haar oogon schitterde een smeulend vuur, toen zij, mij vasthou dend. zich vooroverboog naar deD heer von Leibingen. „■Waarom word ik behandeld als een klein kiüd?" riep zij heftig uit. „als iets, van geen heteekems, dat men mi) wil wegvoeren naar uw meesters ol wie weet, waarheen?. Gelooft u heusch, dat ik zou meegaan, mijn heer von Leibingen Zij zweeg plotseling. Zij boog nog meer voorover. Haar mond ging van verbazing open. Haar oogen schoten vuur e® haar ademloos stilzwijgen was voelbaar. Wij stonden stom verbaasd ta kijken. Wij wacht ten waarop, dat wisten wij niet. Alleen be grepen wij, dat zij meer had te zeggen, en wij wachtten daarop met groole belangstel ling. „Ik heb u meer gezien," riep zij uit. „Uw gezicht komt ln mijn herinnering boven, het ia heel lang geleden heel, hoel langt Waar was dat, mijnheer von Leibingen?" Hij depd een stap terug, alsof hij haar blik wild» onlwijkea. (War.11 vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5