o. 17. Zaterdag 26 April. Anno 1924 De vermiste Duiven. De Slee met den Gouden Zwanenhals. Naar Het Engelsch van E. LINDSAY. (Vrij bewerkt 'door Ck H. „Ja zuit net toch wel iaoeü.1 - zei hij.; e weet wat voor onverwachte sprongen, tty maakte, toen Oom met ons naar rton reed,'' ,Och, onzin.!-' zei Leonard weer. Dat s, omdat zij dien dag nog niet geloopen cl, later ging het beteer. En vandaag is ikns met baar uit geiweest. Hij heeft haar en beslaaal". iet plan kwam Leonard steeds aaaitrek- ijker voor en boe meer Daan 't hem af- d, boe meer hij zijn zinnen er op zette. Kijk eens," zei Daan, toen geen zijner jumenten doel scheen te treffen, ,,ik vind b -gekkenwerk. Ik verraad niet graag kameraad, maar als je het doet, zal Oom e»n Holms vooruit waarschuwen/' ,Zoo zul je dat doen?'- zei Leonard. Fat een geniepig jong ben je toch! Je et zelf n/iets te bedenken om ons uit de öilijkbeden te redden en zanik je over ts anders dan alles te bekennen" in ats van mij te helpen de zaak weer in ie te brengen. Als ik loopende ga, zou veel te lang moeten wegblijven en zeker mast worden en a-ls dan morgen dbor b keele dorp bet verhaal gaat, dat do if in Jaap's tuin gewonden is en ze mij schiecn met eetn doos helften zien loo- 1, zou Vader mijn afwezigheid daar na- trlijk mee in verband brengen. Ik jo dan, dat ik gaer moet nu toaar Q een eind aan komen 1 En als j© niet e durft gaan, moet je toaar thuis blij- ,En ik zeg je dan", zei Daan kalm, ar vast besloten, „dat ik niet meega) en i ik zal verhinderen, dat jij gym het nieu- karretje verongelukken Leonard ontstelde. Hij wist, dat nu Daan sprak, bij het zeker niet zou opgeven, was het alleen maar om Daan te too- i? dat hij niet bang voor hem was. En ar Daan niet van zijn stuik te brengen 3, deed hij net, alsof hij het plan opge- en bad en sprak hij er niet meer over. •ater, juist vóór de jeugdige gasten ko- n zouden, kwam Daan naar hem toe. Kom, ouwe jongen, wees met langer ladbegon bij. „Morgenochtend vóór ontbijt zullen we Jaap zijn duif terug- orgen en als j© liever niet meegaat, zal bet alleen wel doen en als ik ge- pt word de sobuldl op mij nemend' .Kee, dank j© wel", antwoordde Leo- i. „Als iemand Jaap zijm duif terug ligt, zal ik bet zijn. Ik heb de hulp van 'n mispunt niet noodig!" Iet deze woorden liet hij zijn neefje ffi. Fat- bad Daan toch gedaan, dat Leo- d zoo onaardig tegen hem was? Hij hadi !*n getracht hem van zijn krankzinnig n af te brengen, waarvan bij vooruit i nagaan, dat bet ongelukken geven De eerste onwaarheid scheen steeds iwe llende met zich mee te moeten ip©n. O, als bij Leonard maar kon over- en om het op dit oogenblïk nog te be nen! kar zag Daan Elly op acE afkomen. „Wat heb je Leonard toch gedaan?" ■vroeg zij. „Je hebt hem erg boos gemaakt. Ik weet niet ,\vat bet is, uiaar je bederft 'm zijni beele vacantiavroeger was hij noodt zool" ,,Ik lieb hem niets gedaan, Elly!" ant woordde Daan. „Dat moet tooh. Eiken keer, als jullie samen uit zijn geweest, komt hij ongeluk kiger en prikkelbaarder thuis. Ik wou, dat je noodt met hem meegekomen wasbet was veel prettiger zonder jel" Arm© Daan! Hij slikte met moeite een prop weg. Dat Elly, die bij toch zoo graag mocht, ook al zoo onaardig tegen hem was Nu hij 't in gedachten eens naging, meen de hij, dat zij vanaf den eersten dag iets tegen hem gehad had. El'ly was wel heel onbillijk tegen Daan, maar zij voelde zich ook zoo diep ongeluk kig door Leonard's behandeling. Nog maar enkele oogeriblitken geledien, toen zij haar hand op zijn arm geleged en hem gevraagd had, wat hem hinderde, had hij haar ruw weggeduwd. Daan werd echter in zijn sombere ge dachten gestoord doo- een luid h" n aan roer. rr Het der gdige gasten. O, hoe zou dit heeie parlijtj© een kwelling worden voor hemNu was hij tooi* werkelijk wrevelig gestemd en jaloersch öp Leonard. Waarom ging hij weg, om zijn neefje zijn moeilijke rol thuis te laten spe len? Veel liever zooi bij zelf dón avontuur lijken tocht ondernomen hebben dan te midden der algemeen© vroolijkheid dui zend angsten om Leonard uit t© staan. Bo vendien zouden de gasten Leonard veel eerder missen dan hem. Plotseling vatte hij het besluit, zoodra de gelegenheid zich daartoe voordeed, zijn neefje over te ba len hem me© te nemen. Do gasten waren er nu allemaal en er wenden allerlei vtroolijke spelletjes gespeeld. Zelfs Elly vergat gedurende ©enige oogen ic likken baar groot verdriet. Op eens mist© Daan echter zijn neefje. Haastig ging hij hem zoekenzijn hart klopte luid van angst. Allen zouden al vrij gauw aan tafel gaan en hij kon onmogelijk gemist worden cn hoe moest Daan zijn afwezigheid veront schuldigen? Men zou hem natuurlijk om ©en verklaring vragen. Neon, dat zou Leo nard hem toch niet aandoen f Er werden juist charades opgevoerd en Daan zag leans zich ongemerkt uit de voeten t© ma ken. Hij rende naar de ^tallen, in d© hoop Leonard daar nog aajn te treffen en hem van zijn krankzinnig plan af te kunnen brengenen indien hem dit niet gelukken mocht, da-n ten minste gedaan te krijgen, dat bij, Daan, de doos met de duif aan zijn recbtmatïgen eigenaar terugbezorgde. Maar Hoe Hij ook zocht, nergens ontdek te hij een spoor van Leonard. Plotseling zag bij echter tót zijn groot© ontsteltenis dat 'd© box van Kitty leeg was"! Zijn angst wa<* dus niet ongegrond geweest! En nu zag bij Ook, dat het nieuwe wa gentje verdwenen was. Er was dus biets m£or aan te doen ©o hij moest den afloop der zaak kalm afwachten. Kalm? Ja, zoo goed en zoo kwaad als dit ging. Hij deed de deur van don stal achter zich dicht om zoo lang mogelijk bet verdwijnen van Ka tty geheim t© honden en nam den korteten weg naar huis, waar hij zïcb weer bij 'de gasten voegen moest. Het eenige wat hij doen kon, was Hopen, dat Leonard onge deerd terug zou keeren, nog vóór iemand zijn afwezigheid opgemerkt had. Het heldere licht der kamer verblindde hem bijna, toen hij weer binnenkwam. De tafel, beladen met allerlei lekkernijen, stond te wachten op de gasten, die allen de hun aangewezen plaats innamen. Leo nard's stoel bleef Joeg en Daan, die zelf ook niet durfd© gaan aittén, wachtte r^et kloppend hart. op de vraag, di© bij be greep, dat* nu Heel spoedig komen moest, de vraag: „"Waar is Leonard?" (Wordt vervólgd). De timmerbaas stond in zijn werkplanb <?n hij zwaaide lustig met zijn hamer: klop! klop! klop! Hij zong de joligste jsjes, die je ma.ir hedenken kunt. En :.n ooger twin den guitig, a! .j even door 'l raam jiaar buiten ke Daar was alles wit. Dik lag de sneeuw óp de daken van de huizen, op de hekken, OP de takken der boomen, op den grond. In één nacht had Koning Winter de we reld tot een wit sprookjesland gelooverd. Er was een steil weggetje, dat leidde naar het huis van dén timmerbaas. En naar da( weggetje keek de timmerman met zijn gui tige, blauwe oogen. Dan floot hij soms door zijn tanden en schudde zijn hoofd en zei: „Nou! nou!" En clan ging zijn hamer weer de lucht in en timmerde hij weer verder: klop! klop! klop! j Plotseling ging de deur open. Een kleine jongen stond in den ingang. Hij hield zijn slee vast. Die was zeker nog nieuw, want ze was nog wit; en aan den voorkant was een gouden zwanenhals. „Dag timmerbaas!" zeide de kleine jon gen. „Dag'Goudhalsjezei d© timmerman. „Ik heet geen Goudhalsje I" zei de kleine jongen. En opeens ging hij op zijn slee zit ten en barstte in snikken uit. De timmerman legde zijn hamer neer 'en trok den kleinen jongen met slee en al naar binnen. Toen deed hij de deur dicht. „Ik dacht", zei de timmerbaas, „dat jij Goudhalsje heette. Je slee heelt een gouden zwanenhals! Je vriendjes vinden 't zeker prettig om met jou op zoo'n rnooie slee te zitten!" „Mijn vriendjes zijn allemaal weggegaan!" snikte de kleine jongeD, „ik heb heelemaa! alleen gesleed." „Wel heb ik van mijn leven!" zei de timmerbaas en schudde zijn hoofd heen en weer. „Maar waarom toch, Goudhalsje? Iedereen zou toch graag op .jouw mooie 9lee willen zitten! Ze is heelemaal nieuw en de ■zwanenhals glanst van 't goud!" Toen keek de kleine jongen den timmer baas aan, maar gal geen antwoord. De timmerbaas legde een hand op zijn schouder. „Zeg 't maar, jongenl" zei hij, „waarom gingen je vriendjes weg?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 15