De Eitjes van Kokkelekok.
CORRESPONDENTIE.
voor befc rhecrwe karretje met d© gummi-
bande© koamen &parmen. Dat zal wei Baar
staag* om de Browns eai d)o Parkers naar
buii$ te brengen. Ik kan Kitty best rijden.
Vader en Holans rijn altijd bang, dat ik
het niet kan, maar bet zal best gaan."
Daan stond versteld over Leonard x
waaghalzerij. Oom Willis wilde nog niet,
dat Leonard KSfcty reed, ab bij er bij wa;
en nc woldo zijn neefje alleen met baar
uiig aan, nog wel met het karretje met de
gwanmflxijaiien, waaraan Kitty maar niet
■weonan kon.
Wordt vervolgd).
door HBRMANNA,
't iWas een lange, strenge winfar gc-weesi
met veel sneeuw, Hoe prettig en vroolijk de
slanke sneeuw ook staat in de donkere win
terdagen en hoeveel plezier je er ook mee
kunt hebben, de kinderen begonnen er nu
toch genoeg van te krijgen en, evenais de
grooie mensohen, reikhalzend uit te zien
narur het voorjaar.
Met welk een blijdschap werden de eer
ste zonnige dagen iegroet en hoe heerlijk
was het, toen eindelijk, eindelijk, de eerste
voorjaarsbloemen tie voorschijn kwamen in
't gxas en langs de wegen, de vogeltjes k>s-
g in de hoornen kwinkeleerden en aHes in
de natuur begon te herleven! Een groene
Fsaehen, dot zou 't nu zeker worden I
Grootje Morgen aai, dat ae wear jong werd
in wie haar in de vrooidjk schitterende
oogjes zag en een oogenblü de rimpels van
haar vriendelijke gezicht vergat, zou het
waai&jk gaan gekeven.
Grootje Morgen woonde in een aardig
buisje, even buiten «te stad; naast buisje
stond een klein kippenhokje en daarin
woonde heel op haar eentje Kokkelekok, een
groote, deftige lap, «ïe veel ondervonden
had. Denk eens aan, van den winter was ze
voor een operatie in 't Ziekenhuis geweest
en had daar een nacht gelogeerd oakl
De kinderen in te buurt wisten er alles
van. Grootje had t hun in geuren en kfewren
verteld en ze vonden een prachtig ver
haal, Grootje kon 't zoo mooi verte Item; ais
je er naar luisterde en naar haar 'keek, was
Jof je er bij was geweest. Berst haar schrik
toen re op een ochtend ontdekte, dat Kok
kelekok niet wou eten en stil neergedokem in
een hoek Weef zitten.
De kip was haar trouwe vriendin en zou
se haar nu moeten verliezen?
Grootje Morgan's tuintje grensde aan dan
grooten luim van 't Ziekenhuis; daardoor
kemde zij een heelefioel Zusters van aanzien
en zeker kende iedere Zuster 't aardige, oude
vrouwtje, dat altijd zoo vriendelijk groette.
Wat wonder, dat Grootje in haar angst en
zorg can Kokkeiekok een kiosk be^uit nam.
de tep in haar schort rolde, en er meer maar
't Ziekenhuis hep. De goede Zusters zouden
misschien ook wel raad wotejj voor een
zieke kip, dacht 't oudje.
IWai een vreemde patiënt werd er nu het
Ziekenhuis binnengebracht! Zou zoo iets
wel eens eerder vertoond zijn?
Ik weet niet, of sommige Zusters niet een
beetje moesten kuchen en te portier wildo
het vrouwtje zetfe verontwaardigd te dew
wijzen, maar die Here, oude Zuster Bertha
aam Grootje Morgen met de kip kalm mee
i soar het spoeBouneitje, bekeek do geveter
de paüënt en zei, dait ze iets in den loop ge
kregen had en zeker zon mesten stikken, als
ze niet werd geholpen. Wilde Grootje de tip
aan haa«r toevertrouwen.? Als alles goed
ging, kon ze haar rooiden weer terughalen.
0, wat was Grootje Morgan hlij! Zoeter
Bertha kostte haar zoo bemoedigend toe;
aan haar liet ze haar lieve Kokkeiekok
graag over. Het oude vrouwtje ging weg.
Toen riep Zuster Bertha een Mink, jong
zustertje. Die moest de kip vasthouden; te
oude Zuster sneed nu den krop ter kip mei
een vlijmscherp mesje open. haalde het
vreemde voorwerp er uit, naaide den krop
naar te regelen van te kunst weer vlug
«Kcht en zette het dier toen in een mandje
mei hooi. <to een rosttge plaats, im een don
ker hoekje- 't Wos in een oogwenk gedaan,
maar te Zostor was toch heel blij, toen 't
afgeloopen was. Zoo iets was haar nog nooit
in haor langen diensttijd voorgekomen
«saals 't ook reet om dat goede, oude
(swunrtju gewoed «was.
Den volgenten nxargen ging Grootje al
vroeg hooren, hoe 't met te kip was. Welk
een blijdschap, toen ze haar lieveling weer
gezond en fleurig terugkreeg! Ze wust maar
niet, hoe ze Zuster Bertha zou bedanken en
beloofde haar de eerste eitjes, dis Kokkeie
kok in 't voorjaar zou leggen.
Maar doordat 't zou lang koud geble
ven was en er zoo laat nog sneeuw gevallen
was, had Kokkelekok hier wel heel lang op
laten wachten. Nu begrijpen jullie zeker
wel, dat Grootje Marge® zoo extra Hij was
jneé 't zonnige lenteweer. Ze had nu een
plan. o, zoo'n mooi plan cn Kokkelekok
moest haar daarbij helpen.
't Ging legen Paschen en dan wilde ze
Zuster Bertha eens verrassen met een
mandje van haar eitjes. Kokkelekok en zij
zouden ze dan samen gaan brengen. Wat
zon die goede zuster dM aardig vinden I
De timderen uit de buurt wisten er alles
van en, als ze Grootje zagen, vroegen ze
altijd, of Kokkelekok al v«x>r 'n eitje gezorgd
had. 't Zachte, mooie weer hield aan en.,
triomfantelijk haalde Grootje nu eiken och
tend een eitje uit 't kippenhokje. Nu, 't werd
ook tijd! Over een paar dagen zou 't al Pa
schen zijn. 't Oude, vrome vrouwtje ver
heugde zich op 't heerlijke Paaschfeest, het
opstandingsfeest en zou zoo graag in de
blijdschap van haar hart dan ook anderen
eens recht blij en gelukkig willen maken
maar och. ze was een arme, oude ziel en
kon eigenlijk nietsdat plannetje om de
Zuster te verrassen, nu ja. dat was maar
een aardigheidje en had niets te betee-
kenen zoo dacht Grootje Morgen in haar
eenvoud en zij vermoedde in de verste
verte niet, hoe die eieren op het Paasch
feest en nog lang daarna iemand ten zegen
zouten zijn.
Zuster Bertha dacht heel niet meer aan
wal Grootje haar van den winter beloofd
had. Sj bad 't altijd heeL heel druk en dik
wijls stond haar lief gezicht bekommerd
over haar zieken, met wie ze zoo hartelijk
meeleefde. Op 't oogenbük had ze een pa
tiëntje dat «1 haar zorg noodig had. 't Kleine
Wiesje, 't eenjg overgebleven kindje van
e«n weduwe was o. zoo riek geweest en
bleef nor uiterst zwak. Als ze nu maar aan
't eten kwam, was er een kansje op herstel,
had de dokter gezegd. Maar ja, dat was
juist te moeilijkheid! 't Knuije bad een
vreeselijken tegenzin in eten; wat Zuster
ook verzon, wat Moeder ook meebracht,
't hoofdje werd afgewend en klagelijk klonk
het: „Ne® nee Wiesje geen zint"
't Wend met zachtheid geprobeerd, soms
ook met strengheid, hoe moeilijk 't Zuster
Bertha ook viel, streng tegen 't zwakke
kindje te zijn, maar feitelijk bleef 't tobben.
Als er niet spoedig verandering kwam, kon
't kind niet in 't leven blijven, verklaarde
de dokter ernstig. O, maar cr moet veran
dering komen, dacht Zuster Bertha. die 't
bedroefde gezicht der arme Moeiter steeds
voor oogen hield en toen juist op dien
rnftdag 't was 's Zaterdags vóór Pa
schen kwam Grootje Morgen, met Kok-
ketekok in haar schort en een mandje
eieren aan den arm met een van blijdschap
en trotseh stralend gezicht, om Zuster
Bertha te spreken.
De Zuster kreeg de tranen in de oogen,
zoo alleraardigst vmnd ze dtit van 't oude
vrouwtje bedacht en toen toen kwam er
een glans van hoopvolle verwachting op
haar gericht.
„Waehl hier even", zei ze „en geef mij
Kokkelekok een oogenblik mee. Ja, te eitjes
óökl Ik kom zóó terug."
ZusteT Bertha liep met haar eigenaardig
vrachtje vlug en onhoorbaar de trap op en.
gmg toen de kamer binnen, waar klein
Wiesje lusteloos naar den muur gekeerd, te
bed lag. Haar moeder zat bij haar,
„Wiesje", riep Zuster Bertha vroolijk,
met zachte stem. „kijk nu eens evenl Tk
heb je laatst immers verteld van de kip, die
ziek was en hier beter is geworden, kip
Kokkelekok van 't oude vrouwtje, weet je
wel? Nu, hier is Kokkeiekok en zie eens.
wat ze heeft meegebracht: een mandje vol
heerlijke Paascheitjes! zullen we daarvan
nu eens eentje voor je klutsen? Dan mag je
Kokkeiekok ook eens aaien!"
't Hoofdje werd nieuwsgierig naar Zuster
toegekeerd en een glimlach verhelderde 't
bleeie gezichtje.
„Ja," zei Wiesje haast onhoorbaar en
toen stak ze haar handje uit naar Kokf
lekok.
Dat eerste eitje van Grootje Morgens k
was 't begin. Zonder tegenstribbelen pe
zelds het kindje 't op. terwijl zs den bl
niet van 't dier afhield.
Zuster Bertha knikte Wiesje's Moeder i
moedigend toe.
„Kijk Wiesje, nu bewaren we al de eil;
van Kokkelekok voor jou en als je ze o
oef, eiken dag een paar en ook ander ete
dan mag Kokkelekok weer eens bij je
visite komen: ze woont hier vlak hij. H
vindt je dat?"
„Goed", zei Wiesje tevreden. En van d
oogenblik af werd ze een heel wat gema
keiijker patiëntje.
Langzaam aan knapte ze nu op.
Haar Moeder was zóó dankbaar, en w.'
niet beter te doen dan Grootje Morgen e«
mooi kippenhok met twaalf kippen en e
haan present te geven.
Nu kon 't vrouwtje geregeld eieren a
't Ziekenhuis leveren en zoo nog een aard
stuivertje verdienen.
Grootje Morgen hield nu nog meer d;
vroeger van d'r Kokkelekok, die haar zo
veel voorspoed had aangebracht, maar 't a
lerblijdst was ze toch en daar dankte
eiken avond voor, dat 't zieke kindje do
Kokkelekoks Paascheitjes beter had mog<
warden.
Eerst eve© afspreken over de volgent
week. Daar ik dan in Zeeland ban, moi
ik één weekje overslaan met raadsek
correspondönt/ie, dat weten jullie. De bri
ven moeten gewoon Dinsdags vóór 5 m
bezorgd worden en wie hot altijd over
post zerodt, weet mijn adres Kloosterman'
(Zealand). Ik kan echter onmogelijk al
brieven dan zóó gauw behandelen zood
de correspondentie al Zaterdags 26 Apr r
verschijnt. Mijn antwoord op alles vindt
juföie dan weer Zaterdag 3 Mei.
Ik geef ditmaal weer 10 raadsels, ck
een aardig© hoeveelheid. Wie dan tijd
lust heeft om met de Paasohdagen wat o
te lossen, heeft ex genoeg, maar qt zulk
ook een massa, kinderen zijn, die joist m
Paschen geen tijd en gelegenheid bebb e
doordat z© zelf uitgaan of gasten krijge
Ik neem het niemand kwalijk, die ar. 5 q
door een keertje overslaat.
Maar kinderonlief, vonden juüie de
prijsraadsels nu zóó ontzettend moe3ij]
Wat een massa. klachten. Sommigen gch; m
ven dat ze er heel erna al niets van ter cc j
hebben kunnen brengen; anderen hébb
er o zóóveel moeite mede gehad en d
op eons weer kinderen die de beide p<nj >a
raadsels inzonden. Ik vermeldde wel b; g
naam bij de grooteren en bij de kleinere
maatr ze hebben maar bij één soort meeg
loot, dat spreekt van zelf. M
De vier gakiMdgen gefeliciteerd met bi
Pril®- tb
Nelly Weyere, op je verzoek zal ik !i<
een woardj e sahrijven over betgeen ik m )0
leedwezen héb gelezenik wil je ah* 4\j
maar zeggen dat ik volkomen begrijp a-K «j,
wat je mij schreef. Het ie zeer natuur);
dat je groot verdriet had. Dank voer b n
portretje van jou alleen, dat ik du e
plaatsje zal geven in mijn album.
Badje en Aaoaie van der Voort, ik 1 >g
grijp ssoo goed dat alle® nu thaais zoo be n
anders is en je nog heel veel denkt a«
haar dóe heeogjng. Schrijft mij maar h ilc
het Zondag is geweest. fjV
Ina en Tonnie Houpt, aJLexaardigat bh
die kleine kuikentjeser zijn dfekwijls v o>
die geeltjes bij en die lijken dan pretf hr
op een kanarievogel als z© nog zoo b«
kLecm zijn. t
Armie Zirkzee, ja ik hoop ook op mo
vreer met Paschenwant jo weet ik loge
da-n buiten, en ia het cban droog, zorm jt
dan kan ik heerlijk genieten van eb
m ooien groeten tuin daar. ?t
Wim en Har men Nieuwland, gaan Lq
weear uit logeer en roet de Paascfavacanti w
Dat gebeurt immers nogal dikwijls, ale
het mij goed herinner. i&t
Amfcje Bogenes, dank voor je rac* ar
kaatst om mij e«n vrqoitfk Paeacfafeed; 3o: