VOOR DE JEUGD 1EIDSCH DAGBLAD ■JSf o. 15. Zaterdag 12 April. Anno 1924 Sa 1 li X 11 De vermiste Duiven. <3 .fis. Naar heb Engelsch van E. LINDSAY.: Vrij bewerkt 'door C. H. Hoofdstuk VI, Een ontmoeting in het bosch. Hefc was den volgenden morgen reeds laat en Leonard en Daan eindelijk wakker erden. „Waar blijven de jongens toch vroeg ijnheer Willis voor den derden keer, ter ijl hij op het punt was van de ontbijttafel te staan. „Ik begrijp niets van Leonard, weefc, hoe ik er op gesteld ben, dat hij tijd beneden is". Nauwelijks had hij dit gezegd, of de jon- is kwamen de eetkamer binnen, zeiden ^eden-morgen en gingen op hun plaatsen ":ten. Daan was erg in den put hij kon het el- lige gevoel van naderend onheil maar van zich afzetten en vond het boven- een afschuwelijke gedachte, dat hij egesleept werd in heb bedriegen van zijn en tante, van wier gastvrijheid hij ge lik maakte. [Leonard was echter heel anders. Voor was de hoofdzaak: de ééne duif weer merkt aan Jaap t-erug te kunnen geven werd hoe langer hoe onrustiger en dit niet, omdat hij berouw had, maar uit t, dat alles uit- zou komen. Hij maakte ïézelf wijs, dat Jaap schuld had aan het ieurde, in welk opzicht zou hij iosilijk hebben kunnen zeggen. „Je havermout zal niet warm meer zijn", ft zijn moeder. !t Komt er niet op aan I" zei hij, in ge- tahten verdiept, kortaf. .Leonard, jo kunt beleefder antwoor- zei mijnheer Willis streng, tj elke andere gelegenheid zou Leonard ;ezien hebben, dat zijn vader gelijk had dit ook grif toegegeven hebben. Vanmor- 'ea echter niet. ..Ik 'begrijp niet, wat u. bedoelt", zei hij yP ten toon, die duidelijk te kennen gaf, Jathjj de zaak wel eens wilde „uitvechten". Mijnheer Willis keek hem vol verbazing Hij kon niet begrijpen, dat het Leonard die zoo sprak. Hij was dit niet van zoon gewend, i ..li geloof, dat je mij verkeerd verstaan Leonard", zei hij. Ik heb u heel goed verstaan .Da dan naar je kamer en neem je oct- jj.it mee", klonk het streng. Eén oogenblik keek Leonard zijn vader tvoedecd aan, maar hij kon zijn kalmen nik niet weerstaan. Hij ging dus naar zijn ■lamer. Zijn drift was cchter-nog lang niet jezakt. Na een tijdje kwam Daan bij hem boven. Is jammer, dat je juist n u herrie naakt", zei hij. „Oom had met ons naar ïorsted willen gaan. Het is prachtig weer. daar ik heb er eigenlijk niets geen zin in, 'iu ik hem tegen Tante hoorde zeggen, dat ij niet mee mocht". 1 Kan me niet schelen", antwoordde Leonard. „Ik wil niet als een kleine jongen behandeld worden en een standje krijgen, iedereen bij is. Ik deed heel erna Tl iets". „Jawel, je was erg kortaf tegen Tante en kunnen zeggen, het je speet. Maar ik geloof, dat je net als ik heelemaal uit j© doen bent vanmorgen". „Och, welnee zei Leonard, die Daan zijn ongelijk niet bekennen wilde. Om do waarheid te zeggen, was Leonard bang, dat, wanneer hij in tegenwoordigheid van zijn neefje zoo kinderachtig behandeld werd, deze na him terugkeer op school niet meer zoo tegen hem zou opzien, als hij tob nu toe gedaan had. „Onzin Ik zei niets bijzonders ging hij voort. „En als je doorgaat met den bra ven Hendrik uit te hangen, laat ik je, als wij weer op school terug zijn, aan je lot over. I k heb jo niet noodig „Kom, ouwe jongen", begon Daan weer, „je hebt het land over de moeilijkheden, die wij onszelf op deai hals hebben gehaald. La ten w ij nu ten minste geen ruzie krijgen". ,,'fc Kan me niet schelen zei Leonard opnieuw. Eén oogenblik besefte Leonard, hoe on aardig hij geweest was. Zijn betere natuur kwam boven. Haastig liep hij naar net por taal om Daan terug te roepen. Op hetzelfde oogenblik hoorde hij zijn vader echter onder aan de trap zeggen „Daan Maak je gauw klaar. iWe moeten dadelijk gaan, anders halen .we den trein niet. Heb is al laat". Daan werd geen gelegenheid geboden te bedanken om mee te gaan. De woorden van zijn oom klonken meer als een bevel dan een uitnoodiging. Mijnheer Willis sprak met opzet op dien toon, omdat hij bang was, dat Daan nu zijn neefje niet mee ging liever thuis wilde blijven. En het was toch zoo'n aardig uitstapje voor hem. Misschien was Elly nog heb meest be droefd van allen om het gebeurde. Zij vond het vreeselijk, dat Vader boos op Leonard was, van wien zij zoo heel ve'cl hield. Zij had werkelijk moeite haar tranen in te hou den, toen zij hoorde, dat hij niet mee mocht naar Horsted. Leonard zat nu voor het raam en zag zijn vader en zijn neefje wegrijden. Juist was hij op het punt maar weer eens naar beneden te gaan, toen er zacht op de deur geklopt werd en Elly binnen kwam. Zoodra zij Leonard zag, snelde zij naar hem toe, sloeg haar arme om zijn hals en zei, tus- schen snikken door „O, Leo waarom was jé toch zoo tegen Vader 1 En toen ik op de trap wat tegen je zei, duwde je mij weg. Waarom ben je te genwoordig zoo onaardig tegen me 1 En jo .vraagt me nooit om eens mee te gaan. Na den eersten dag, dat je thuis was, ben ik niet meer met je uit geweest. Vroeger vóór jc naar die akelige kostschool ging was je altijd veel aardiger tegen me. Jé hebt nu geen meisjes meer noodig cn 't komt allemaal door dien a k e 1 i g e n Daan 1 lk luid me zóó verheugd op de va- cantie Moeder en ik telden de dagen al en wo hadden zóóvéel plannetjes gemaakt I Maar nu ga je met Daan uit en heb je ons niet noodig. Ik vind Daan een naren jon gen en ik hoop, dat hij hier nooit terug komt 1 O, ik wou dab je nooit naar school gegaan was je bent er heelemaal door ver anderd 1 Vroeger vertelde jc mij altijd alles, maar nu behandel je me als een heel klein meisje. Of is het, omdat ik je geheimen en spelen niet meer deelen mag V' Op dit oogenblik drong het pas tot Leopard door^ dat hp behalve aan tafel nauwelijks een half dozijn woorden tegen zijn zusje gesproken had sinds dien onge luksmiddag in het bosch'. O, lioe had hij haar toen toch zoo aan haar lot kunnen overlaten, zoodat zij den weg naar huis ai- leen had moeten vinden Zij had hem dit met geen enkel woord verweten, hem zelfs nog niet eens gevraagd, waar hij zoo lang gebleven was. Hij zag n u in,- hoe onaardig hij tegen haar geweest was. Hij was bang, dat zijn zusje het geheim der vermiste duiven ont dekken zou en hij begreep maar al te goed, dat zij zijn handelwijze afkeuren zou. Zoo kwam het, dat hij zich in haar gezelschap niet op zijn gemak gevoelde. Tot nu toe had hij zichzelf daar nog geen rekenschap van gegeven, maar nu drong hét tot hem door, waarom hij eigenlijk liever alleen was met Daan. Elly zag Leonard's wanhopigen blik. Haastig droogde» zij haar tranen, keek haar broertje met een ernstig gezichtje aan en vroeg „Is er iets, dat je hindert, Leo 1?" Heb ben Daan en jij iets verkeerds uitgevoerd^ Heb je Haastig viel Haar broertje haar in 'd* rede. „Och', malle meid, er is niets, maar moet niet vergeten, dat ik natuurlijk ouder word én nu gewend ben met jongens om te gaan in plaats van met meisjes te gaan spe- len. Maar voor jou ben ik natuurlijk de- zelfde gebleven. Ik had er heelemaal niet aan gedacht. We zullen weer eens gauw sa men uitgaan".- Ellv ging nu weer naar beneden en Leonard bleef 'diep ongeulkkig achter. Dat hij nu ook al zijn zusje, voor wie hij nooit' geheimen had, om den tuin had moeten leiden Dit was nog het ergste van alles. Hij kon hét niet langer op zijn kamer uit» Houden. Maar wat moest hij doen11 He# Hefst zou Hij dé doos met de duif bij Jaapxa? schuur gezet hebben. Maar 'dat was og klaarlichten dag natuurlijk tè gewaagd Daarmee moest hij wachten, totdat het- 'donker was. f Eindelijk ging hij naar beneden en liej,'-.- hij doelloos den turn en daarna het bosch in Nu Had mijnheer Willes, die eigenaar vaii het bosch was, dit voor het publiek open gesteld, zoodat ieder er .vrij mocht wande» ïen, maar natuurlijk mocht er niet ge stroopt worden. Plotseling ontdekte Leonard Tom Owei in heb kreupelhout. Zonder echter op hen! te letteu, ging hij op heb mos zitten ei dacht hij over het geburde der laatste da gen na. Daar stond Tom op eens vlak vóór hem Tom scheen al even verbaasd te zijn al3 hijzelf, want hij bleef verschrikt stilstaan. Hieruit maakte Leonard op, dat hij niet veel goeds in zijn schild voerde, en de twe« konijnen, die hij in zijn liand hield, zeider duidelijk genoeg, dat hij Dog wel op klaarlichten dag bezig w as met stroopen „Hallo zei Leonard, die zich eerst var zijn verbazing herstelde. „Hoe- kom je aar die konijnen V' „Dut is m ij n zaak I" antwoordde Tom. „Zoo, zou je dab denken 1 Maar toeq ook de mijne I Mijn vader is eigenaar van het 1 bosch en je deedfc du* versta# dig er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 19