Frankrijk, dn Flzas en Du'isok'and.
GENEESKUNDIGE BRIEVEN.
De bank van Itio <le Janciio on vijf barer
bijkantoren in do stad, hebben de betalin
gen geataakt, nadat een grootc run op dc
b&okcn had plaats gohad. Het faillisse
ment van de bank is reeds aangevraagd.
Tc Toledo m Amerika waren den laatsten
tijd de agenteD van de drankbestrijding
«eer krachtig opgetreden, cn do smokkel
handel in goeden sterken drank was door
hun toedoen bijna onmogelijk geworden.
Het, helaas al meermalen geconstateerde
gevolg trad in De lieden die hu eenmaal
drinken wilden, behielpen rich met bocht
van ongecontroleerde herkomst. Twaalf
hunner stierven aan de gevolgen.
Ren aantal leden van -'e Ku-Klux-Klan
kwam in het open veld nabij Lilly bijeen,
om hun ceremoniën te houden. Bij een
daarbij plaats vindende botsing met inwo
ners van deze plaats, gevolgd door oen
hevig vuurgevecht, werden vier personen
gedood on elf gewond T)e politie arres
teerde 60 leden van den Klan.
(Van onzeD Pnrijschen correspondent).
(Nadruk verboden).
Parijs, 30 Maart.
Geen enkel nieuw
het
het.
credict toestaan, is
wachtwoord. Dc bezuiniging gebiedt
nee. Elke sou moet tienmaal worden omge
keerd (waarvoor tien ambtenaren noodig
zijn) alvorens hij wordt uitgegeven. De heer
Poincnré maakt een vertrouwens-kwestio
ervan.
En tochcn toch zijn er verbeteringen
welke zeer noodig cn buitengewoon urgent
i?- -
*tjn. En we vragen ons af hoe moet men
•laar nu mee aan 1 Nu do ercdicten bij
voorbaat zijn geweigerd.
Nu eindelijk krijgt do Senaat Jict plan
betreffende de uitbreiding der haven van
btraatsburg voor zich. Geen Senator zal
kunnen ontkennen, dat dit van primordiaal
belang is. Maarwie zal dat betalen,
iievc, zoete Gcrritje 1
Niet alleen do haven van Straatsburg,
het geheelo Elzas-vraagstuk dient (er dego
te worden bestudeerd. Want voor dc moes
ten is do Elzas nog niet een Franseh depar
tement, maar een land, dat alleen door een
lauwe overeenkomst bij Frankrijk is getrok
ken. Laten we er maar dadelijk bij zeggen,
'dat de Elzassers zelf nog niet volkomen
doordrongen zijn van 't feit, dat ze Franseh
zijn geworden. Ifet overgrootc deel is, van-
velf sprekend, Duitsch geboren, Duitseh ge
togen cn Duitsch gebleven. Indien Frankrijk
niet de handen vol cn de zakken leeg
had gehad met do ten uitvoer brenging van
het vredesverdrag, dan zou het hier mooi
werk hebben kunnen verrichten doch dit
is er helaas bij ingeschoten. Zeker, het heet
Wel, dat dc grootst© triomf is, dat de Fran-
sclic driekleur op den toren van Straatsburg
wappert. Tijdens de rondreis, welke ik deze
.week gedaan heb door den Elzas, heb ik
bitter weinig ervan gemerkt, dab dc bevol
king cr eveuzoo over denkt. Meer nog dan
elke andere grens bewoner is de Elzasser
onverschillig voor deze dingen. Hij ziet
maar één ding: dat hij een helsche haat
heeft om de nieuwe taal te leeren, dat hij
meer bclastiug betaalt dan voor 1918 cn
dat de openbare diensten slechter functi-
onncercn dan vroeger.
Heb is een ernstige fout, dat Frankrijk
niet een bijzondere zorg juist aan den El/.as
besteedt, aan don nieuw bakken Ftanscli-
inan dat men het verworven terrein niet
onderhoudt en zijn bevolking hict in dc ge
legenheid stelt dc waarde der verandering
.van nationaliteit te schatten. Dc Elzas
wordt stiefmoederlijk bedcc-ld, moet zich
tevreden stellen met wat emotie volle cere
monieën. En dat voor een bevolking, die
onder een juk heeft gezwoegd, maar tevens
heeft leeren werken, die gezien heeft wat
energie vermag.
De Elzassers zijn dan ook ecnigszins te
lcurgestcld, en dc propagandisten voor een
vrijen Elzas" (wat na enkele jaren een
Duilsche Elzas zou bctcckencn) maken
hiervan gebruik. Grijpt de hransche rcgec-
rlng niet krachtig in, wordt de Elzas niet
zeer spoedig als een Franseh departement
beschouwd en behandeld, dan zal men voor
grootc moeilijkheden komen te staan. Want
eerst teleurgesteld, gevoelt de Illzas zich
thans gedupeerd.
Straatsburg had reeds voor don oorlog
ecu grootc haven noodig. Dc terreinen zij
aangekocht, doch met het werk is nog steeds
ge?n begin gemaakt. Intussehcn heeft
Duitschlrwd in allerijl een magnifieke ha
ven aangelegd in Kehl, juist aan dc over
zijde van den Rijn. Bij het vredesverdr
is bepaald, dat een Fransche commissaris
het toezicht houdt over dc haven van Keh
Maar deze bezetting duurt slechts tot 1~
Januari 1927. De Elzasser zijn thans, daar
de haven van Straatsburg te kiem is, ge
noodzaakt zich van die van Kehl tc bcdie
ncn. Hoe zal het echter moeten
drie jaar 1
De rapporteurs der commissie van open
bare werkende heeren Lucien Lamourenx
en De Tinguay du Pouct, zetten in hun ver
clag uitvoerig uiteen, hoe noodig een groot»?
haven tc Straatsburg is, ten cei stc voor
Frankrijk cn ten tweede voor don Elzas.
Dc groote haven van Kehl is voor Duitsch
land niet noodig; het achterland rechtvaar
digt deze werken niet. De Elzas daaren
tegen verkeert in gansch andere omstan
digheden. Nu reeds moet men voor 72 pC
gebruik maken van do Duitsckc havenwer
ken, hetgeen voor het oogenblik nog niet
zoo heel bezwaarlijk is, doch tot onhoud
bare toestanden zal leiden als Straatsburg
op 10 Januari 1927 nog niet over een tffgen
haven beschikt. Men zou dan het krank
zinnige zien gebeuren, dat de Elzas voor
zijn vrijen uitvoer naar het overige Frank
rijktol- en douane-rechten zon moeten
betalen aan Duitschiand, evenzeer trou
wens als voor dc artikelen, koopwaren en
grondstoffen, welke het over het water uit
het eigen land betrekt. Nu reeds heeft een
goed deel van den Straatsburger handel
zich naar Kehl verplaatst. Voor den oorlog,
in 1913, boekte men tc Straatsburg en Kehl
gezamenlijk over de maanden October tot
en met Februari een trafic van 621.000 ton.
Over diezelfde periode bedraagt dat cijfer
thans 1.078.000 ton. Er blijkt ten duidelijk
ste uit van welk een enorm belang de aan
gelegenheid is. Echter zou het onmogelijk
zijn, zelfs al begon men nog lieden met den
aanleg van een haven te Straatsburg, op
10 Januari 1927 daarmee klaar te zijn. Daar
om vestigen de rapporteurs de aandacht
erop, dat men wellicht, door bemiddeling
van een internationale commissie, nog gc-
durende een drietal jaren do controle en
het beheer over Kehl zou kunnen behouden,
doch slechts onder deze conditie, dat on
middellijk cn zonder aarzelen dc credietcn
voor de werken te Straatsburg worden toe
gestaan.
In welk een gevaarlijke val zijn Kamer
en Senaat geloopcn, to?n zij besloten om
geen enkel nieuw crediet meer tc votco-
rciihet is een zuinigheid, die dc wijsheid
bedriegt.
Do uitbreiding der haven is van het al
lergrootste belang. Toch zijn cr nog andere
ro dingen noodig in den Elzas* welke men
niet to licht mag schatten. Do klachten,
dio ik van alle Elzassers heb gehoord, be
treffen de gebrekkigheid der openbare dien
sten. Om een voorbeeld to noemenaan liet
hoofdstation to Straatsburg regeerde uk
een despoot een Duitsch© stationschef, een
boom van een kerel, oen echte Pruis iu
dc onaangenaamste bcteekenis van het
woord. Maar allo treinen vertrokken op
tijd, cn er beersekte een volmaakte orde.
Thans zetelt cr een charmant klein man
netje, oen neefje van den deputé zoo-cn zoo,
iemand die geen zier van het vak verstaat,
om de eenvoudige reden, dat hij niet erin
is opgegroeid. Alle treinen vertrekken ovf,r
hun tijd;"iedereen doet wat hem goeddunkt.
Er is nog iets anders. Dc Elzassers zijn
nu allon Franseh, doch vrijwel alle man
nen hebben gediend in het Duitsch© leger.
Men ziet het moeilijke, om die vijanden
van gisteren plotseling tc veranderen .n
vrienden en warme vaderlanders. De El- j
zasser is sedert 1870 Duitsch geworden, i
omdat de Duiteohers het belang cr van j
hebben ingezien, hun nieuwe onderdanen tc
vertroetelen. Frankrijk zou thans aan de
beurt zijn om een zelfde methode in toe
passing to brengen. Het doet dit echter
niet; integendeel: het behandelt den Elzas
stiefmoederlijk. Met het- gevolg, cVifc er on-
tevredenheid heerscht, tegenkanting en lij
delijk verzet.
Op een avond kwam ik in een hotel aan,
dat ik maar liever niet nader aanduiden
wil, en vroeg in het Franseh oni een ka
mer. Betuiging van hartgrondig leedwe-
vijfd© verdieping, voor een hoogen
zonder lavabo, ronder verwarming.
öp di
prijs,
etc....
Ik protesteerde in het Duitsch.
Ach, mcin heber IIerr, Sic sprechcn
Deutsoh... Komt u maar mee, ik heb ©en
mooio ka mor op dc eerste verdieping, en
veel goedkooper
En de Fransche portier was een cn al
voorkomendheid voor Hcrr Dokter", die
wel begreep, nietwaar?... 't Is nog alles
zoo vreemd Ja we zijn zoo gelukkig
weer Franseh te zijn geworden
LEO FATIST.
zen: cr was allen nog maar een kamertje
(Nadruk verboden).
Een praatje ever oogen.
II.
Wij merkten in wn vorigen Brief op,
dat Het biauvlles der oogen rocxl wordt-,
Zoudra eeu stolje in Det oog is terecht ge-
kumun. Dez© reactie kunnen wij opvatten
als het eerst© stadium van ontsteking.
Wordt bet vreemde voorwerp spoedig ver
wijderd en heelt het niet, door scherpe
puntjes of kanten oijv., bet bindvlies m
eemgszins belangrijke mate verwond, dan
verdwijnen die verschijnselen van roodheid
pijnlijkheid even vlug als zij gekomen
zijn. Onder andere omstandigheden kan de
onsteking van ernstiger aard worden on
langer blijven bestaan. Het meest opvallen
de verschijnsel is dan de verhoogde slijm-
afscbeiding. Vooral na den slaap vindt
men dan ingedroogd of althans ingedikt
slijm in do liinnenooghoeken cn op dc ran
den der oogleden, zoodat^de laatste zelfs
aan elkaar kleven cn het oog ce rsVgc-
opend kan worden, nadat met een vochtig
watje de ingedroogde korstjes zijn ver
weekt cn weggeveegd. In den regel komen
de lichte graden van ontsteking echter snol
tot- genezing, zoodra de oorzaak niet meer i
bestaat-.
Anders staan wij er voce, wanneer de
oorzaak het binnendringen van besmetto-
kiemen is, dio zich in het slijmvlies
nestelen cn zich daar verder ontwikkelen.
?r de mogelijke besmetüingssoorten
zijn cr twee, dio vrij vee] voorkomen cn
door hun gevolgen gevreesd zijn. Eén er
van is dc besmetting met con spooificke
bacterie welke vroeger veelvuldig bij pas
geborenen werd aangetroffen, en toen gold
als een der meest voorkomende oorzaken
van volslagen blindheid. Hierin is grootc
verbetering gekomen, toen Créd© leerde,
dat dadelijke ontsmetting van den oogbénd-
vlicszak mogelijk was. Wanneer er das
maar eenige aanleiding bestaat, om die
bepaalde infectie te vreozen, wordt het
oog van den pasgeborene onmiddellijk mot
do ontsmettende vloeistof behandeld. Weet
men, zooals bijv. in krrftimiriohUngcn, niet
zokcr met welk© personen men te doen
heeft-, dan worden zekerheidshalve alle
kinderen zonder onderscheid aldus behan
deld. Sinds dien tijd is bet getal der blind
geborenen gelukkig aanmerkelijk gedaald.
Een andere bcsmettolijk© oogziekte ls
da zoogenaamde „granulcuse", ook tra-
cfcoom gehecten. Er is een tijd geweest, dat
deze ziekte in Amsterdam ontzettend veel
slachtoffers maakte. Yporal in dicht be
volkte buurten en in Inrichtingen, waar
bijv. vele verpleegden oen zelfden handdoek
gebruikten, was bet ziektecijfer zeer groot.
Gelukkig heeft ook hier een systematische
bestrijding veel verbetering gebracht. Bij
deze ziekte zien wij aan de binnenvlakt©
der oogleden kloine knopvormigc, roode
gezwollen puntje©.
Minder gevaarlijk dan wel zeer lastig en
hardnekkig is de ontsteking der oogleden
zelf. Soms is de oorzaak een in de haar-
schccdcn gedrongen parasiet. Bij Jniige-
ren duur kunnen de oogharen voorgoed uit
vallen en er blijven dan verdikte rooa-e
randjes achter, die niet bepaald tot ver
fraaiing van hot uiterlijk bijdragen, ook
zonder dat- nog de oogleden, wat ook mo
gelijk is, naar binnen of naar buiten gaan
omkrullen.
Buitengewoon hinderlijk is het-, wanneer
do afvoorwegen dor tran©nvloeist-of ver
stopt geraken. Van de traanpiuiten voe
ren kleine buisjes naar den traanzak en
deze mondt door middel van bet traanka-
nna! in den neus uit. Door ontsteking kun-
ncn de wonden van deze afvoerwcgcn aan
elkaar veil.' ven of vergroeien en dan be
staat cr vour de vloeistof geen andere uit
weg dan over den rand van het onderste
ooglid hoen op d,? wangen te vloeien Zulk
een patiënt is dus tot eeuwig wecnen ge
doemd.
Ma a
het wordt tijd, dat wij het oog
thans ook e<?ns beschouwen als het werk
tuig voor zijn eigenlijke functie, het ge
zioht. Als zoodanig Ls het te vergelijken
met de camera van den fotograaf. De oog
bol wordt tot donkere kamer gemaakt
door het vaatvlies. dat zooveel donker
pigment bo\at, dat, practiscb gesproken,
geen andere lichtstralen kunnen binnen
dringen dfiD die van voren door de pupil
gaan. In zeldzame gevallen ontbreekt het
pigment, niet alleen hier, maar ook el
dors in het lichaam. Zoo iemand noemt
men een albino. Bij dieren, o.a. hij konij
nen. wordt deze afwijking meor waargeno
men dan bij den mensch Er kan dan vrij
voel liclit door de wanden van den oogbol
heen schemeren, hetgeen ten gevolge heeft,
dat de donkere kamer niet meer donker
is, doch verlicht wordt do Or stralen, die
eerst door het vaatvlies
door
brokenJ vermog n. Omgekeerd zat de lena
bij verminderde spanning dikker worden en
sterker brokiDgsvermogen krijgen. Dit 'nat-
ste is mogelijk door de werking van do ec.
comodaticspier, die do randen van het dub-
belc vlies als het ware naar het midden toe
trekt. Feitelijk is deze spier eeu willekeu
rige Maai de werking vindt zoo weinig be.
wust plaats, dat zij in den regel zuivec
automatisch moet heeten. Waarschijnlijk is
dat automatische toch wel door oefening
bereikt Deze oefening valt dan evenwel iu
een zoo vroeg tijdperk der jeugd, dat nies
maud daarvan eeuige herinnering kan be
waren. En men denkt er later zelfs niet aan
om zich cr over te - erbazen, dat deze func
tie zoo prompt en buitengemceD ranwkeu-
rig geschiedt, dat wij niet eens bet gevoel
van zoeken ondervinden, wanneer het oog
op elk voorwerp op clkeD afstand onmiddel
lijk volkomen juist is ingesteld.
Intussehcn is het aceomodatic- vermogen
niet onbegrensd. Het normale oog is niet in
staat om van voorwerpen, die op zeer kor
ten afstand van het oog zich bevinden, een
scherp beeld op liet netvlies te vormeu.,
Maar van af dit punt (20 a 30 i;meter)
tot den versten afstand is de vorming van
een scherp beeld mogelijk. Tenzij het oog
niet normaal is. En dit is eeD lang niet
zeldzaam verschijnsel. Het meest komt voor
bijziendheid. Dan is do zoo even genoemde
afstand kleiner, zoodat ook heel dicht bij
het oog gebrachte voorwerpen nog duidelijk
worden gezien. Maar daarentegen is dan
het zien in de verte beperkt. Op grooten
afstand valt het beeld niet op het netvlies,
maar kan Diet verder gebracht worden dan
even daar voor. Men .zou dus ook kunnen
zeggen, dat het oog dan iets te lang is.
Zulk een toestand kan aangeboren zijn.
Van ongeveer 2 pCt. van alle nienschcn kan
men aannemen, dat zij meer of minder bij
ziende ter wereld komen. Op 20 iarigen
leeftijd echter vindt meu cr veel meer. Van
j de mecsten kan men gerust zeggen, dut zij
bijziende gemaakt zijn. De hoofdschuldige
is de school. Uitgebreide onderzoekingen
hebbeu aangetoond, dat liet getal bijzienden
toeneemt, naarmate men lioogcrc klassen
van scholieren onderzoekt. In de hoogste
klassen vail H. 11. S. en gymnasium, cveu-
zijn gogaan, waar-
veel bloed stroomt Zoo 'oende zien
wij in plaats van de zwarte een roode pu
pil Voor den bezitter is er het onaange
name gevolg aan verbonden, dat cr tc veel
licht in het oog komt. en wat liet erestc
lsniet alleen van de goede zijde Bij fel
licht is het hun dan ook dikwijls onmoge
lijk. om duidelijk te zien. cn men ziet hen
op alle manieren overmatig licht afweren
door bijv epn donkeren bril tc dragen.
Doch bepalen wij ous thans tot het nor
maal gebouwde oog. Dc lichtstralen drin
gen dan achtereenvolgens door liet
hoornvlies, cn door het waterachtige
vocht, door de lens en het (Jaar-
aentcr gelegen glasachtig lichaam, om ten
lotte het netvlies te bereiken. Al die ge
noemde lichamen zijn door gebogen vlak
ken begrensd, waardoor de lichtstralen ge
broken worden. Het is gebleken, dat al die
brekingen te zamen hetzelfde effect heb
ben als een denkbeeldige lens hebben zon,
die niet heel veel verschilt van de werke- - 11 ij „nab*
lijkc oogleus. Gemakshalve kan men di:3 j a]s bij studenten werden gcmiuuc
zoo spreken, alsof het licht alleen door de 1
lens gebroken werd. Wanneer do
van ecu
voorwerp uitgaande stralen zoodanig ge
broken worden, dat zij juist op het netvlies
een scherp (omgekeerd) beeld van het voor
werp vormen, dan wordt dit voorwerp dui
delijk gezien. Wie met fotografie vertrouwd
is, weet, dat, behalve van de sterkte van de
lens, de scherpte van het beeld afhangt van
den afstand van het tc fotografceien voor
werp met betrekking tot den afstand van
de lens tot dc gevoelige plant. I.aat de
scherpte van het beeld tc wenschen over,
dan moet öf het voorwerp 6f de lens ver
plaatst worden. Hier gevoelen wij, dat de
vergelijking niet geheel opgaat. Immers,
wij zien de voorwerpen np vrijwel alle mo
gelijke afstanden duidelijk, zonder dat cr
aan het oog cenigc verandering bemerkbaar
is. De eenïge mogelijkheid, didan nog
overblijft-, is deze, dat in het inwendige van
bet oog iets verandert. Inderdaad is dit het
geval. Wij hebben hier weer voor ons een
van die schitterende natuurlijke construc
ties, waarvoor de handigste cn vernuftigste
mcnscli met zijn kunst moet terug deinzen.
De fotograaf werkt met een bepaalde lcnr.
Is deze te sterk of te zwak voor een bepaal
de opname, dan kan hij niet anders doen,
dau de eerste lens door een andere Ie ver
vangen, afgezien voor een oogenblik van
het uit- cn inschuiven der buis, waarin de
lens is bevestigd. Voor de oog-lens is dit
niet noodig. Deze wordt naar behoefte meer
of minder sterk brekend door de prachtige
eigenschap, welke wij aceomodatic noemen
en waarvan de werking in grove trekken
als volgt verduidelijkt kan worden.
De lens is niet zoo hard als glas, doch
kan beter vergeleken worden met eeu zeer
dikke, sterige gelei, welke massa opgeslo
ten is tusschen twee doorzichtige vliezen,
die "aan de randen saamgegrocid zijn en
zich dan, als een dubbel vlies dus, nog over
zekeien afstand vooitzetten, lot zij ter
boogte ongeveer, waar het hoornvlies in het
witte harde oogvlies overgaat, onder zekere
spanning aau den oogbol bevestigd zijn-
Het is te begrijpen, dat, hoe grootcr die
spanning is, des Ie platter dc leus zal zijn.
Hoe platter de lens, des te geringer i: het
veer 50 pCt. bijzienden gevcadco. Eu dat
niet dc leeftijd als zoodanig het verschijn
sel verklaren kan, werd aangetoond door
een onderzoek bij miliciens, die in groepen
verdeeld werden naar mate van hun geeste
lijke ontwikkeling. Daarbij werd bij do
analphaheten juist weer 2 pCt. gevonden,-
evenals bij jonge kinderen. Het percentage
steeg met dc ontwikkeling, totdat bij do
laatste groep, die dtr zuiver intcllectucclcd
weer de helft bijziende bleek te zijn.
De verklaring is niet zou lice) genu kke-
Iijk. Toch mag wel als een der voornaamste
redenen worden beschouwd, dat hij het
onderwijs do oog-.-n te langdurig te dirlil bij
schrift of leesboek worden gebracht. Omdat
wij met b :1e oo; n z::n cn steeds de oog
assen richten op het voorwerp van ouzo
aandacht, worden dan de oogm naar elkaar
toe gedraaid. Hit gevolg zul zijn, dal de oog
spier, d" aan de buitenzijde van den oog
bol naar adderen' verloopt, 'erekl wordt1
en Sae.rdcor een zekeren druk op- dien bol
uitoefent. Op den langen duur zal de oogbol
aan dien druk toegeven fn i ls langer wor
den. Zooals wij boven zagen, is dil langer
worden hetzelfde als bijziendheid.
Omgekeerd vinden wij ook oogen. die la
kort zouden mng.-n heulen. Dan is het zien i
in de verle .riiet bemoeilijkt. Integendeel,
Maar de kortste afstand van duidelijk zien
is dan belangrijk vergroof Dit noemt men' 1
vdr-ziendlieid. Een gelijksoortige toestand
onlsiaal bij liet klimmen iler jaren, onge
veer na hel -tOsle jaar. Do oorzaak is dan
echter gelegen in de lens, die minder soe-
pelwordt en a h. w. begin! uil Ie drogen'.
Bij al die genoemde afwijkingen kon ge
lukkig veel gedaan worden door hel gebruik'
van een goeden bril. Daarover nog een en
ander in een volgenden brief. I l
n. Al S.
RECLAME.
17521) IV
beloofd heeft en u zult er nooit spijt van
hebben."
Met ongelooflijke snelheid verdween hij.
IVij keken elkaar sprak loos aan. Toen
hoorden wij buil n do deur liehle voetstap
pen en oen lach als van een zingenden
vogel. De deur werd opengedaan en Isobcl
kwam binnen.
„Wat een grappige, kleine man ging daar
juisl weg," riep zij uit. „Hij bad een hand
doek om zijn gezicht gebonden, also! hij ge
voelden had. Wal cui luie mcnschcn," zeide
zij verder, al rondkijkende. „Ik hoop, dat de
lhcc klaar is. Wilt u mij nog wat vertellen
van auto's, mijnheer Arlliur?"
Zij ging zitten op een stoel lusschen ons
in en babbelde' terwijl wij haar op koekjes
trakteerden, liet drama van eenige uren ge
leden scheen reeds gheel uit haar gedachten
Ie zijn. Zij was één en al lieflalligheid en
zorgloosheid. De kale, eenvoudige kamer,
die gedurende vele jaren had gespol mot
onze pogingen om haar gezellig Ie maken,
scheen plotseling een paradijs. Op tie meest
ongedwongen wijze, eig-m aan haar leeltijd,
won zij onze harion.
HOOFDSTUK VII.
„Arnold 1"
Ik wuifde mei mijn hand.
„Sloor mij gedurende oen paar minuten
nicl. Allan, wees braai. Ik ben op weg."
„Heb j? dus jc intrige gevonden?''
„ik lub in ieder geval e:n begin! Geef
mij een halluurlje lijd. Ik moet alleen liet
ding goed op gang brengen."
Mabane bromde en nam zijn penseel op,
Voor één ding was ik dankbaar, namelijk,
dat wij alleen waren. Eindelijk zag ik mijn
weg afgebakend. Na weken van vruchteloos
werken was een goede gedachte bij mij op
gekomen.
De stijfheid van mijn hersenen en van
mijn vingers was verdwenen. Afijn pen
vloog over hel papier. De vreugde van
scheppen zong weer in mijn hart en deed
mijn polsen kloppen. Wij werkten samen
nicer dan een uur. Toen leunde ik met een
ziicbl van voldoening achterover in mijn
stoel.
„Vlot je verhaal?" vroeg Mabane.
„Ja, best," stemde ik loe, met mijn oogen
slarend op de losse vellen van bet ma-
nuseripl, die over mijn tafel verspreid
lagen, liet werd mij reeds moeilijk om mijn
gedachten er van los te maken.
Er was een koile stilte. Toen kwam Ma
bane naar mij loe.
„Ileb' je vanmorgen iels uil hel Huis ge
hoord, Arnold?"
„Ja; hier is de brief, lees maar."
.Mabane schudde zijn hoofd.
„Ik kan geen Franseh lezen," zeide hij.
„Zij willen haar terug hebben," verleide
ik licni. „De vrouw schijn l mij loe zeer eer
lijk tc zijn. Zij geelt lor, dal zij in '1 geheel
geen recht op haar lubben zij welen zelfs
niels van haar familie. Zij zijn belaald ge
worden. geregeld en goed, zegl zij, voor de
opvoeding van hel kind en als zij nu zon
der thuis is, zouden zij wenschen, dat zij
terugkwam. Zij acht hel waarschijnlijk, dal
de familie van majoor Delahaye of de men
schel», in wier naam hij handelde, zullen
doorgaan me! de betalingen; maar zij zijn
he. id om die risico op ziel» le nemen. Om
kort te gaan, zij willen haar terug hebben."
„Nog steeds als leerling?" vroeg Mabane.
„Zij willen haar opleiden voor onderwij
zeres. Jn dat geval zou zij oen soort van
proeHijd moeien doorloopen. Zij zou in wer
kelijkheid non worden.
Mabane nam zijn pijp uit den mond en
bekeek die, ia gedachten verzohken.
„Ik hel» nooit een zusier gehad," zeide
hij, „en ik weet werkelijk niels van kinde
ren al. Maar komt het jou voor, Arnold,
„dal deze jonge dame daarvoor bijzonder
gosi hikt is?"
„Ik geloof," z iJe ik beslist, „dat hel niels
voor haar zou zijn."
Mabanewandelde naar zijn doek en
keerde weer terug.
„Hoe is het met majoor Délahaye?"
„Hij ligt nog sleeds builen bewustzijn In
het hospitaal,"
Mabane aarzelde.
..Ik wil nicl onbescheiden schijnen, Ar
nold," zeide hij, „maar liet wil mij niel.uil
de gedachte, dal een zekere dame, mei wie
jij zeer vriendschappelijk omging, trouwde
mei een Delahayel"
Ik knikte toestemmend.
„Ik zou je dat in ieder geval verleid heb
ben," zeide ik. „Dil is de man, majoor sir
William Delahaye, dio trouwde met Eileen
Marigold."
„Dan heb je lrm zeker in hel restaurant
herkend?"
„Ik ontmoellc hem nooil," anhvoordde ik.
„Dil huwelijk was vrij spoedig geslolen.
zooals je weet. :n ik was buitenslands. Ik
bracht lady Delahaye tweemaal "en bezoek
maar ik heb baar echtgenoot bij geen dier
gelegenheden ontmoet.
Mabane liel de bladen van mijn manus
cript gedachteloos door zijn handen gaan.-
„In den oorsprong van de geschiedenis
moei iels tragisch zijn." zeide hij. „Denk je,
dal Delahaye werkelijk zal sterven?"
„De docloren hebben niet veel h'oop. De
wond op zichzelf is niet dopdelijk, maar de
schok schijnt hem erg Ie hebben aangegre
pen. Hij is niel jong meer en hij heeft goed
geleefd."
„Als hij shift," z;ide Mabane ernstig,
„zal je vriend Grooten ik geloof, dat je
hem zoo noemde geheel van het loo-
neel moeien verdwijnen. In dat geval, ge
loot ik, dat wij verplicht zullen zijn het
kind terug te zenden naar Jict oord, van
waar het kwam,
„Tenzij
„Tenzij wal?"
„Tenzij wij zelf voor haar zorgen," ant
woordde ik.
Mabane rookie beflig gedurende eenige
oogenblikken. Zijn handen had hij diep in
zijn broekzakken. Hij keek uil het raam.
„ArnoU," zeide hij plolscling,- „geloof jij
in voorgevoelens?"
„Het hangt er van ar, of zij al dan niel
aangenaam zijn," zeide ik bedachtzaam, j
„Jullie, Schollen, zijn alien zoo bijgcloovig." j
„Jij noernl dat bijgeloof," ging Mabane
voort. „Alles, wat een. onwetend mensch i
niet kan begrijpen, noenil hij bijgeloof. Als
je het goed vindt, zal ik je vertellen, wat
zeker gaal gebeuren. Ik zal je vertellen wat l
ik gezien heb." I
lk leunde in mijn stoel voorover en koek
Allan nieuwsgierig in zijn gezicht. Zijn
harde, eenigszins gewone Irckken schenen
op dit oogenblik door iets bijzonders bezield
le zijn. Zijn dpordringende. blauwgrijze
oogen waren zoo zacht c-n glinsterend als
die van een meisje. Hij had feitelijk het
uiterlijk van i mand, die in een droomland
loetl. Toch kon ik hem niet in ernst nemen.
„Spreek, mijnheer de profecll" riep ik
lachend uil. „Laat piijn oogen ook zien, het
geen gij ziet,"- j C i
Mabane toonde geen teckm van ergernis-
Ilij I,;ek mij ruslig aan.
„Wees niet dwaas, Arnold. Je mag het
gclooven of niel, maar den een of anderen
dag znll gij bemerken, dal d? dingen, die
ik in mijn geest heb, waar zijn."
Ik was een weinig vcibijslerd. lk begreep
nu, waaraan ik geneigd was le twijfelen;
dal Maban" volmaakt ernstig was. Onbe
wust veranderde mijn houding tegenover
hem. Het is liard om le spellen met een
man. die in zichzelf gelooft.
„Vooruit dan, Allan. Bedenk wel, dal je
mij nog niels voileld hebt."
Mabane draaide zich naar mij om. Hij
sprak langzaam. Zijn gezicht was ernstig,
bijna plechtig. t
lie man Delahaye zal het kind nimmer
opeisehen," zeide hij. „Ik veronderstel, dat
bij zal sterven. D? man, die liem doodde, i*
weggegaan. Wij zullen in vele jaren mig-'-'
scliien nooil meer, iels van hein hoeren. Hij
is verdwenen als een sicen in een bodem-
loos vat. Wij zullen bel kind niet terugzen
den. Zij zal hier blijven." -t
Hij zweeg, alsof hij verwachtte, dal ik zou
spreken. Ik haalde mijn schouders op.
„Kom, ik zal niel redetwisten over je voor-<
spoiling, Arnold. Het brengen van een S
vrouwelijk element bier schijnt een beetje",
ongerijmd, maar zij is jong."
Mabane liet zijn gekruiste armen vallen
en keek de kamer bedachtzaam rond. Er.
was 'sinds een paar dagen reeds eenige ver
andering merkbaar. De ornamenten en het
meubilair waren slof vrij. Er waren Iwee
groole vazen inet bloemen op de tafel,"
Eenige studies, die aan den muur hadden
gehangen, waren vervangen door andere^*-
die welvoeglijke): .waren. De abnosfer- was
veranderd, CKprdf vervolgd).