Frankrijk, dn Flzas en Du'isok'and. GENEESKUNDIGE BRIEVEN. De bank van Itio <le Janciio on vijf barer bijkantoren in do stad, hebben de betalin gen geataakt, nadat een grootc run op dc b&okcn had plaats gohad. Het faillisse ment van de bank is reeds aangevraagd. Tc Toledo m Amerika waren den laatsten tijd de agenteD van de drankbestrijding «eer krachtig opgetreden, cn do smokkel handel in goeden sterken drank was door hun toedoen bijna onmogelijk geworden. Het, helaas al meermalen geconstateerde gevolg trad in De lieden die hu eenmaal drinken wilden, behielpen rich met bocht van ongecontroleerde herkomst. Twaalf hunner stierven aan de gevolgen. Ren aantal leden van -'e Ku-Klux-Klan kwam in het open veld nabij Lilly bijeen, om hun ceremoniën te houden. Bij een daarbij plaats vindende botsing met inwo ners van deze plaats, gevolgd door oen hevig vuurgevecht, werden vier personen gedood on elf gewond T)e politie arres teerde 60 leden van den Klan. (Van onzeD Pnrijschen correspondent). (Nadruk verboden). Parijs, 30 Maart. Geen enkel nieuw het het. credict toestaan, is wachtwoord. Dc bezuiniging gebiedt nee. Elke sou moet tienmaal worden omge keerd (waarvoor tien ambtenaren noodig zijn) alvorens hij wordt uitgegeven. De heer Poincnré maakt een vertrouwens-kwestio ervan. En tochcn toch zijn er verbeteringen welke zeer noodig cn buitengewoon urgent i?- - *tjn. En we vragen ons af hoe moet men •laar nu mee aan 1 Nu do ercdicten bij voorbaat zijn geweigerd. Nu eindelijk krijgt do Senaat Jict plan betreffende de uitbreiding der haven van btraatsburg voor zich. Geen Senator zal kunnen ontkennen, dat dit van primordiaal belang is. Maarwie zal dat betalen, iievc, zoete Gcrritje 1 Niet alleen do haven van Straatsburg, het geheelo Elzas-vraagstuk dient (er dego te worden bestudeerd. Want voor dc moes ten is do Elzas nog niet een Franseh depar tement, maar een land, dat alleen door een lauwe overeenkomst bij Frankrijk is getrok ken. Laten we er maar dadelijk bij zeggen, 'dat de Elzassers zelf nog niet volkomen doordrongen zijn van 't feit, dat ze Franseh zijn geworden. Ifet overgrootc deel is, van- velf sprekend, Duitsch geboren, Duitseh ge togen cn Duitsch gebleven. Indien Frankrijk niet de handen vol cn de zakken leeg had gehad met do ten uitvoer brenging van het vredesverdrag, dan zou het hier mooi werk hebben kunnen verrichten doch dit is er helaas bij ingeschoten. Zeker, het heet Wel, dat dc grootst© triomf is, dat de Fran- sclic driekleur op den toren van Straatsburg wappert. Tijdens de rondreis, welke ik deze .week gedaan heb door den Elzas, heb ik bitter weinig ervan gemerkt, dab dc bevol king cr eveuzoo over denkt. Meer nog dan elke andere grens bewoner is de Elzasser onverschillig voor deze dingen. Hij ziet maar één ding: dat hij een helsche haat heeft om de nieuwe taal te leeren, dat hij meer bclastiug betaalt dan voor 1918 cn dat de openbare diensten slechter functi- onncercn dan vroeger. Heb is een ernstige fout, dat Frankrijk niet een bijzondere zorg juist aan den El/.as besteedt, aan don nieuw bakken Ftanscli- inan dat men het verworven terrein niet onderhoudt en zijn bevolking hict in dc ge legenheid stelt dc waarde der verandering .van nationaliteit te schatten. Dc Elzas wordt stiefmoederlijk bedcc-ld, moet zich tevreden stellen met wat emotie volle cere monieën. En dat voor een bevolking, die onder een juk heeft gezwoegd, maar tevens heeft leeren werken, die gezien heeft wat energie vermag. De Elzassers zijn dan ook ecnigszins te lcurgestcld, en dc propagandisten voor een vrijen Elzas" (wat na enkele jaren een Duilsche Elzas zou bctcckencn) maken hiervan gebruik. Grijpt de hransche rcgec- rlng niet krachtig in, wordt de Elzas niet zeer spoedig als een Franseh departement beschouwd en behandeld, dan zal men voor grootc moeilijkheden komen te staan. Want eerst teleurgesteld, gevoelt de Illzas zich thans gedupeerd. Straatsburg had reeds voor don oorlog ecu grootc haven noodig. Dc terreinen zij aangekocht, doch met het werk is nog steeds ge?n begin gemaakt. Intussehcn heeft Duitschlrwd in allerijl een magnifieke ha ven aangelegd in Kehl, juist aan dc over zijde van den Rijn. Bij het vredesverdr is bepaald, dat een Fransche commissaris het toezicht houdt over dc haven van Keh Maar deze bezetting duurt slechts tot 1~ Januari 1927. De Elzasser zijn thans, daar de haven van Straatsburg te kiem is, ge noodzaakt zich van die van Kehl tc bcdie ncn. Hoe zal het echter moeten drie jaar 1 De rapporteurs der commissie van open bare werkende heeren Lucien Lamourenx en De Tinguay du Pouct, zetten in hun ver clag uitvoerig uiteen, hoe noodig een groot»? haven tc Straatsburg is, ten cei stc voor Frankrijk cn ten tweede voor don Elzas. Dc groote haven van Kehl is voor Duitsch land niet noodig; het achterland rechtvaar digt deze werken niet. De Elzas daaren tegen verkeert in gansch andere omstan digheden. Nu reeds moet men voor 72 pC gebruik maken van do Duitsckc havenwer ken, hetgeen voor het oogenblik nog niet zoo heel bezwaarlijk is, doch tot onhoud bare toestanden zal leiden als Straatsburg op 10 Januari 1927 nog niet over een tffgen haven beschikt. Men zou dan het krank zinnige zien gebeuren, dat de Elzas voor zijn vrijen uitvoer naar het overige Frank rijktol- en douane-rechten zon moeten betalen aan Duitschiand, evenzeer trou wens als voor dc artikelen, koopwaren en grondstoffen, welke het over het water uit het eigen land betrekt. Nu reeds heeft een goed deel van den Straatsburger handel zich naar Kehl verplaatst. Voor den oorlog, in 1913, boekte men tc Straatsburg en Kehl gezamenlijk over de maanden October tot en met Februari een trafic van 621.000 ton. Over diezelfde periode bedraagt dat cijfer thans 1.078.000 ton. Er blijkt ten duidelijk ste uit van welk een enorm belang de aan gelegenheid is. Echter zou het onmogelijk zijn, zelfs al begon men nog lieden met den aanleg van een haven te Straatsburg, op 10 Januari 1927 daarmee klaar te zijn. Daar om vestigen de rapporteurs de aandacht erop, dat men wellicht, door bemiddeling van een internationale commissie, nog gc- durende een drietal jaren do controle en het beheer over Kehl zou kunnen behouden, doch slechts onder deze conditie, dat on middellijk cn zonder aarzelen dc credietcn voor de werken te Straatsburg worden toe gestaan. In welk een gevaarlijke val zijn Kamer en Senaat geloopcn, to?n zij besloten om geen enkel nieuw crediet meer tc votco- rciihet is een zuinigheid, die dc wijsheid bedriegt. Do uitbreiding der haven is van het al lergrootste belang. Toch zijn cr nog andere ro dingen noodig in den Elzas* welke men niet to licht mag schatten. Do klachten, dio ik van alle Elzassers heb gehoord, be treffen de gebrekkigheid der openbare dien sten. Om een voorbeeld to noemenaan liet hoofdstation to Straatsburg regeerde uk een despoot een Duitsch© stationschef, een boom van een kerel, oen echte Pruis iu dc onaangenaamste bcteekenis van het woord. Maar allo treinen vertrokken op tijd, cn er beersekte een volmaakte orde. Thans zetelt cr een charmant klein man netje, oen neefje van den deputé zoo-cn zoo, iemand die geen zier van het vak verstaat, om de eenvoudige reden, dat hij niet erin is opgegroeid. Alle treinen vertrekken ovf,r hun tijd;"iedereen doet wat hem goeddunkt. Er is nog iets anders. Dc Elzassers zijn nu allon Franseh, doch vrijwel alle man nen hebben gediend in het Duitsch© leger. Men ziet het moeilijke, om die vijanden van gisteren plotseling tc veranderen .n vrienden en warme vaderlanders. De El- j zasser is sedert 1870 Duitsch geworden, i omdat de Duiteohers het belang cr van j hebben ingezien, hun nieuwe onderdanen tc vertroetelen. Frankrijk zou thans aan de beurt zijn om een zelfde methode in toe passing to brengen. Het doet dit echter niet; integendeel: het behandelt den Elzas stiefmoederlijk. Met het- gevolg, cVifc er on- tevredenheid heerscht, tegenkanting en lij delijk verzet. Op een avond kwam ik in een hotel aan, dat ik maar liever niet nader aanduiden wil, en vroeg in het Franseh oni een ka mer. Betuiging van hartgrondig leedwe- vijfd© verdieping, voor een hoogen zonder lavabo, ronder verwarming. öp di prijs, etc.... Ik protesteerde in het Duitsch. Ach, mcin heber IIerr, Sic sprechcn Deutsoh... Komt u maar mee, ik heb ©en mooio ka mor op dc eerste verdieping, en veel goedkooper En de Fransche portier was een cn al voorkomendheid voor Hcrr Dokter", die wel begreep, nietwaar?... 't Is nog alles zoo vreemd Ja we zijn zoo gelukkig weer Franseh te zijn geworden LEO FATIST. zen: cr was allen nog maar een kamertje (Nadruk verboden). Een praatje ever oogen. II. Wij merkten in wn vorigen Brief op, dat Het biauvlles der oogen rocxl wordt-, Zoudra eeu stolje in Det oog is terecht ge- kumun. Dez© reactie kunnen wij opvatten als het eerst© stadium van ontsteking. Wordt bet vreemde voorwerp spoedig ver wijderd en heelt het niet, door scherpe puntjes of kanten oijv., bet bindvlies m eemgszins belangrijke mate verwond, dan verdwijnen die verschijnselen van roodheid pijnlijkheid even vlug als zij gekomen zijn. Onder andere omstandigheden kan de onsteking van ernstiger aard worden on langer blijven bestaan. Het meest opvallen de verschijnsel is dan de verhoogde slijm- afscbeiding. Vooral na den slaap vindt men dan ingedroogd of althans ingedikt slijm in do liinnenooghoeken cn op dc ran den der oogleden, zoodat^de laatste zelfs aan elkaar kleven cn het oog ce rsVgc- opend kan worden, nadat met een vochtig watje de ingedroogde korstjes zijn ver weekt cn weggeveegd. In den regel komen de lichte graden van ontsteking echter snol tot- genezing, zoodra de oorzaak niet meer i bestaat-. Anders staan wij er voce, wanneer de oorzaak het binnendringen van besmetto- kiemen is, dio zich in het slijmvlies nestelen cn zich daar verder ontwikkelen. ?r de mogelijke besmetüingssoorten zijn cr twee, dio vrij vee] voorkomen cn door hun gevolgen gevreesd zijn. Eén er van is dc besmetting met con spooificke bacterie welke vroeger veelvuldig bij pas geborenen werd aangetroffen, en toen gold als een der meest voorkomende oorzaken van volslagen blindheid. Hierin is grootc verbetering gekomen, toen Créd© leerde, dat dadelijke ontsmetting van den oogbénd- vlicszak mogelijk was. Wanneer er das maar eenige aanleiding bestaat, om die bepaalde infectie te vreozen, wordt het oog van den pasgeborene onmiddellijk mot do ontsmettende vloeistof behandeld. Weet men, zooals bijv. in krrftimiriohUngcn, niet zokcr met welk© personen men te doen heeft-, dan worden zekerheidshalve alle kinderen zonder onderscheid aldus behan deld. Sinds dien tijd is bet getal der blind geborenen gelukkig aanmerkelijk gedaald. Een andere bcsmettolijk© oogziekte ls da zoogenaamde „granulcuse", ook tra- cfcoom gehecten. Er is een tijd geweest, dat deze ziekte in Amsterdam ontzettend veel slachtoffers maakte. Yporal in dicht be volkte buurten en in Inrichtingen, waar bijv. vele verpleegden oen zelfden handdoek gebruikten, was bet ziektecijfer zeer groot. Gelukkig heeft ook hier een systematische bestrijding veel verbetering gebracht. Bij deze ziekte zien wij aan de binnenvlakt© der oogleden kloine knopvormigc, roode gezwollen puntje©. Minder gevaarlijk dan wel zeer lastig en hardnekkig is de ontsteking der oogleden zelf. Soms is de oorzaak een in de haar- schccdcn gedrongen parasiet. Bij Jniige- ren duur kunnen de oogharen voorgoed uit vallen en er blijven dan verdikte rooa-e randjes achter, die niet bepaald tot ver fraaiing van hot uiterlijk bijdragen, ook zonder dat- nog de oogleden, wat ook mo gelijk is, naar binnen of naar buiten gaan omkrullen. Buitengewoon hinderlijk is het-, wanneer do afvoorwegen dor tran©nvloeist-of ver stopt geraken. Van de traanpiuiten voe ren kleine buisjes naar den traanzak en deze mondt door middel van bet traanka- nna! in den neus uit. Door ontsteking kun- ncn de wonden van deze afvoerwcgcn aan elkaar veil.' ven of vergroeien en dan be staat cr vour de vloeistof geen andere uit weg dan over den rand van het onderste ooglid hoen op d,? wangen te vloeien Zulk een patiënt is dus tot eeuwig wecnen ge doemd. Ma a het wordt tijd, dat wij het oog thans ook e<?ns beschouwen als het werk tuig voor zijn eigenlijke functie, het ge zioht. Als zoodanig Ls het te vergelijken met de camera van den fotograaf. De oog bol wordt tot donkere kamer gemaakt door het vaatvlies. dat zooveel donker pigment bo\at, dat, practiscb gesproken, geen andere lichtstralen kunnen binnen dringen dfiD die van voren door de pupil gaan. In zeldzame gevallen ontbreekt het pigment, niet alleen hier, maar ook el dors in het lichaam. Zoo iemand noemt men een albino. Bij dieren, o.a. hij konij nen. wordt deze afwijking meor waargeno men dan bij den mensch Er kan dan vrij voel liclit door de wanden van den oogbol heen schemeren, hetgeen ten gevolge heeft, dat de donkere kamer niet meer donker is, doch verlicht wordt do Or stralen, die eerst door het vaatvlies door brokenJ vermog n. Omgekeerd zat de lena bij verminderde spanning dikker worden en sterker brokiDgsvermogen krijgen. Dit 'nat- ste is mogelijk door de werking van do ec. comodaticspier, die do randen van het dub- belc vlies als het ware naar het midden toe trekt. Feitelijk is deze spier eeu willekeu rige Maai de werking vindt zoo weinig be. wust plaats, dat zij in den regel zuivec automatisch moet heeten. Waarschijnlijk is dat automatische toch wel door oefening bereikt Deze oefening valt dan evenwel iu een zoo vroeg tijdperk der jeugd, dat nies maud daarvan eeuige herinnering kan be waren. En men denkt er later zelfs niet aan om zich cr over te - erbazen, dat deze func tie zoo prompt en buitengemceD ranwkeu- rig geschiedt, dat wij niet eens bet gevoel van zoeken ondervinden, wanneer het oog op elk voorwerp op clkeD afstand onmiddel lijk volkomen juist is ingesteld. Intussehcn is het aceomodatic- vermogen niet onbegrensd. Het normale oog is niet in staat om van voorwerpen, die op zeer kor ten afstand van het oog zich bevinden, een scherp beeld op liet netvlies te vormeu., Maar van af dit punt (20 a 30 i;meter) tot den versten afstand is de vorming van een scherp beeld mogelijk. Tenzij het oog niet normaal is. En dit is eeD lang niet zeldzaam verschijnsel. Het meest komt voor bijziendheid. Dan is do zoo even genoemde afstand kleiner, zoodat ook heel dicht bij het oog gebrachte voorwerpen nog duidelijk worden gezien. Maar daarentegen is dan het zien in de verte beperkt. Op grooten afstand valt het beeld niet op het netvlies, maar kan Diet verder gebracht worden dan even daar voor. Men .zou dus ook kunnen zeggen, dat het oog dan iets te lang is. Zulk een toestand kan aangeboren zijn. Van ongeveer 2 pCt. van alle nienschcn kan men aannemen, dat zij meer of minder bij ziende ter wereld komen. Op 20 iarigen leeftijd echter vindt meu cr veel meer. Van j de mecsten kan men gerust zeggen, dut zij bijziende gemaakt zijn. De hoofdschuldige is de school. Uitgebreide onderzoekingen hebbeu aangetoond, dat liet getal bijzienden toeneemt, naarmate men lioogcrc klassen van scholieren onderzoekt. In de hoogste klassen vail H. 11. S. en gymnasium, cveu- zijn gogaan, waar- veel bloed stroomt Zoo 'oende zien wij in plaats van de zwarte een roode pu pil Voor den bezitter is er het onaange name gevolg aan verbonden, dat cr tc veel licht in het oog komt. en wat liet erestc lsniet alleen van de goede zijde Bij fel licht is het hun dan ook dikwijls onmoge lijk. om duidelijk te zien. cn men ziet hen op alle manieren overmatig licht afweren door bijv epn donkeren bril tc dragen. Doch bepalen wij ous thans tot het nor maal gebouwde oog. Dc lichtstralen drin gen dan achtereenvolgens door liet hoornvlies, cn door het waterachtige vocht, door de lens en het (Jaar- aentcr gelegen glasachtig lichaam, om ten lotte het netvlies te bereiken. Al die ge noemde lichamen zijn door gebogen vlak ken begrensd, waardoor de lichtstralen ge broken worden. Het is gebleken, dat al die brekingen te zamen hetzelfde effect heb ben als een denkbeeldige lens hebben zon, die niet heel veel verschilt van de werke- - 11 ij „nab* lijkc oogleus. Gemakshalve kan men di:3 j a]s bij studenten werden gcmiuuc zoo spreken, alsof het licht alleen door de 1 lens gebroken werd. Wanneer do van ecu voorwerp uitgaande stralen zoodanig ge broken worden, dat zij juist op het netvlies een scherp (omgekeerd) beeld van het voor werp vormen, dan wordt dit voorwerp dui delijk gezien. Wie met fotografie vertrouwd is, weet, dat, behalve van de sterkte van de lens, de scherpte van het beeld afhangt van den afstand van het tc fotografceien voor werp met betrekking tot den afstand van de lens tot dc gevoelige plant. I.aat de scherpte van het beeld tc wenschen over, dan moet öf het voorwerp 6f de lens ver plaatst worden. Hier gevoelen wij, dat de vergelijking niet geheel opgaat. Immers, wij zien de voorwerpen np vrijwel alle mo gelijke afstanden duidelijk, zonder dat cr aan het oog cenigc verandering bemerkbaar is. De eenïge mogelijkheid, didan nog overblijft-, is deze, dat in het inwendige van bet oog iets verandert. Inderdaad is dit het geval. Wij hebben hier weer voor ons een van die schitterende natuurlijke construc ties, waarvoor de handigste cn vernuftigste mcnscli met zijn kunst moet terug deinzen. De fotograaf werkt met een bepaalde lcnr. Is deze te sterk of te zwak voor een bepaal de opname, dan kan hij niet anders doen, dau de eerste lens door een andere Ie ver vangen, afgezien voor een oogenblik van het uit- cn inschuiven der buis, waarin de lens is bevestigd. Voor de oog-lens is dit niet noodig. Deze wordt naar behoefte meer of minder sterk brekend door de prachtige eigenschap, welke wij aceomodatic noemen en waarvan de werking in grove trekken als volgt verduidelijkt kan worden. De lens is niet zoo hard als glas, doch kan beter vergeleken worden met eeu zeer dikke, sterige gelei, welke massa opgeslo ten is tusschen twee doorzichtige vliezen, die "aan de randen saamgegrocid zijn en zich dan, als een dubbel vlies dus, nog over zekeien afstand vooitzetten, lot zij ter boogte ongeveer, waar het hoornvlies in het witte harde oogvlies overgaat, onder zekere spanning aau den oogbol bevestigd zijn- Het is te begrijpen, dat, hoe grootcr die spanning is, des Ie platter dc leus zal zijn. Hoe platter de lens, des te geringer i: het veer 50 pCt. bijzienden gevcadco. Eu dat niet dc leeftijd als zoodanig het verschijn sel verklaren kan, werd aangetoond door een onderzoek bij miliciens, die in groepen verdeeld werden naar mate van hun geeste lijke ontwikkeling. Daarbij werd bij do analphaheten juist weer 2 pCt. gevonden,- evenals bij jonge kinderen. Het percentage steeg met dc ontwikkeling, totdat bij do laatste groep, die dtr zuiver intcllectucclcd weer de helft bijziende bleek te zijn. De verklaring is niet zou lice) genu kke- Iijk. Toch mag wel als een der voornaamste redenen worden beschouwd, dat hij het onderwijs do oog-.-n te langdurig te dirlil bij schrift of leesboek worden gebracht. Omdat wij met b :1e oo; n z::n cn steeds de oog assen richten op het voorwerp van ouzo aandacht, worden dan de oogm naar elkaar toe gedraaid. Hit gevolg zul zijn, dal de oog spier, d" aan de buitenzijde van den oog bol naar adderen' verloopt, 'erekl wordt1 en Sae.rdcor een zekeren druk op- dien bol uitoefent. Op den langen duur zal de oogbol aan dien druk toegeven fn i ls langer wor den. Zooals wij boven zagen, is dil langer worden hetzelfde als bijziendheid. Omgekeerd vinden wij ook oogen. die la kort zouden mng.-n heulen. Dan is het zien i in de verle .riiet bemoeilijkt. Integendeel, Maar de kortste afstand van duidelijk zien is dan belangrijk vergroof Dit noemt men' 1 vdr-ziendlieid. Een gelijksoortige toestand onlsiaal bij liet klimmen iler jaren, onge veer na hel -tOsle jaar. Do oorzaak is dan echter gelegen in de lens, die minder soe- pelwordt en a h. w. begin! uil Ie drogen'. Bij al die genoemde afwijkingen kon ge lukkig veel gedaan worden door hel gebruik' van een goeden bril. Daarover nog een en ander in een volgenden brief. I l n. Al S. RECLAME. 17521) IV beloofd heeft en u zult er nooit spijt van hebben." Met ongelooflijke snelheid verdween hij. IVij keken elkaar sprak loos aan. Toen hoorden wij buil n do deur liehle voetstap pen en oen lach als van een zingenden vogel. De deur werd opengedaan en Isobcl kwam binnen. „Wat een grappige, kleine man ging daar juisl weg," riep zij uit. „Hij bad een hand doek om zijn gezicht gebonden, also! hij ge voelden had. Wal cui luie mcnschcn," zeide zij verder, al rondkijkende. „Ik hoop, dat de lhcc klaar is. Wilt u mij nog wat vertellen van auto's, mijnheer Arlliur?" Zij ging zitten op een stoel lusschen ons in en babbelde' terwijl wij haar op koekjes trakteerden, liet drama van eenige uren ge leden scheen reeds gheel uit haar gedachten Ie zijn. Zij was één en al lieflalligheid en zorgloosheid. De kale, eenvoudige kamer, die gedurende vele jaren had gespol mot onze pogingen om haar gezellig Ie maken, scheen plotseling een paradijs. Op tie meest ongedwongen wijze, eig-m aan haar leeltijd, won zij onze harion. HOOFDSTUK VII. „Arnold 1" Ik wuifde mei mijn hand. „Sloor mij gedurende oen paar minuten nicl. Allan, wees braai. Ik ben op weg." „Heb j? dus jc intrige gevonden?'' „ik lub in ieder geval e:n begin! Geef mij een halluurlje lijd. Ik moet alleen liet ding goed op gang brengen." Mabane bromde en nam zijn penseel op, Voor één ding was ik dankbaar, namelijk, dat wij alleen waren. Eindelijk zag ik mijn weg afgebakend. Na weken van vruchteloos werken was een goede gedachte bij mij op gekomen. De stijfheid van mijn hersenen en van mijn vingers was verdwenen. Afijn pen vloog over hel papier. De vreugde van scheppen zong weer in mijn hart en deed mijn polsen kloppen. Wij werkten samen nicer dan een uur. Toen leunde ik met een ziicbl van voldoening achterover in mijn stoel. „Vlot je verhaal?" vroeg Mabane. „Ja, best," stemde ik loe, met mijn oogen slarend op de losse vellen van bet ma- nuseripl, die over mijn tafel verspreid lagen, liet werd mij reeds moeilijk om mijn gedachten er van los te maken. Er was een koile stilte. Toen kwam Ma bane naar mij loe. „Ileb' je vanmorgen iels uil hel Huis ge hoord, Arnold?" „Ja; hier is de brief, lees maar." .Mabane schudde zijn hoofd. „Ik kan geen Franseh lezen," zeide hij. „Zij willen haar terug hebben," verleide ik licni. „De vrouw schijn l mij loe zeer eer lijk tc zijn. Zij geelt lor, dal zij in '1 geheel geen recht op haar lubben zij welen zelfs niels van haar familie. Zij zijn belaald ge worden. geregeld en goed, zegl zij, voor de opvoeding van hel kind en als zij nu zon der thuis is, zouden zij wenschen, dat zij terugkwam. Zij acht hel waarschijnlijk, dal de familie van majoor Delahaye of de men schel», in wier naam hij handelde, zullen doorgaan me! de betalingen; maar zij zijn he. id om die risico op ziel» le nemen. Om kort te gaan, zij willen haar terug hebben." „Nog steeds als leerling?" vroeg Mabane. „Zij willen haar opleiden voor onderwij zeres. Jn dat geval zou zij oen soort van proeHijd moeien doorloopen. Zij zou in wer kelijkheid non worden. Mabane nam zijn pijp uit den mond en bekeek die, ia gedachten verzohken. „Ik hel» nooit een zusier gehad," zeide hij, „en ik weet werkelijk niels van kinde ren al. Maar komt het jou voor, Arnold, „dal deze jonge dame daarvoor bijzonder gosi hikt is?" „Ik geloof," z iJe ik beslist, „dat hel niels voor haar zou zijn." Mabanewandelde naar zijn doek en keerde weer terug. „Hoe is het met majoor Délahaye?" „Hij ligt nog sleeds builen bewustzijn In het hospitaal," Mabane aarzelde. ..Ik wil nicl onbescheiden schijnen, Ar nold," zeide hij, „maar liet wil mij niel.uil de gedachte, dal een zekere dame, mei wie jij zeer vriendschappelijk omging, trouwde mei een Delahayel" Ik knikte toestemmend. „Ik zou je dat in ieder geval verleid heb ben," zeide ik. „Dil is de man, majoor sir William Delahaye, dio trouwde met Eileen Marigold." „Dan heb je lrm zeker in hel restaurant herkend?" „Ik ontmoellc hem nooil," anhvoordde ik. „Dil huwelijk was vrij spoedig geslolen. zooals je weet. :n ik was buitenslands. Ik bracht lady Delahaye tweemaal "en bezoek maar ik heb baar echtgenoot bij geen dier gelegenheden ontmoet. Mabane liel de bladen van mijn manus cript gedachteloos door zijn handen gaan.- „In den oorsprong van de geschiedenis moei iels tragisch zijn." zeide hij. „Denk je, dal Delahaye werkelijk zal sterven?" „De docloren hebben niet veel h'oop. De wond op zichzelf is niet dopdelijk, maar de schok schijnt hem erg Ie hebben aangegre pen. Hij is niel jong meer en hij heeft goed geleefd." „Als hij shift," z;ide Mabane ernstig, „zal je vriend Grooten ik geloof, dat je hem zoo noemde geheel van het loo- neel moeien verdwijnen. In dat geval, ge loot ik, dat wij verplicht zullen zijn het kind terug te zenden naar Jict oord, van waar het kwam, „Tenzij „Tenzij wal?" „Tenzij wij zelf voor haar zorgen," ant woordde ik. Mabane rookie beflig gedurende eenige oogenblikken. Zijn handen had hij diep in zijn broekzakken. Hij keek uil het raam. „ArnoU," zeide hij plolscling,- „geloof jij in voorgevoelens?" „Het hangt er van ar, of zij al dan niel aangenaam zijn," zeide ik bedachtzaam, j „Jullie, Schollen, zijn alien zoo bijgcloovig." j „Jij noernl dat bijgeloof," ging Mabane voort. „Alles, wat een. onwetend mensch i niet kan begrijpen, noenil hij bijgeloof. Als je het goed vindt, zal ik je vertellen, wat zeker gaal gebeuren. Ik zal je vertellen wat l ik gezien heb." I lk leunde in mijn stoel voorover en koek Allan nieuwsgierig in zijn gezicht. Zijn harde, eenigszins gewone Irckken schenen op dit oogenblik door iets bijzonders bezield le zijn. Zijn dpordringende. blauwgrijze oogen waren zoo zacht c-n glinsterend als die van een meisje. Hij had feitelijk het uiterlijk van i mand, die in een droomland loetl. Toch kon ik hem niet in ernst nemen. „Spreek, mijnheer de profecll" riep ik lachend uil. „Laat piijn oogen ook zien, het geen gij ziet,"- j C i Mabane toonde geen teckm van ergernis- Ilij I,;ek mij ruslig aan. „Wees niet dwaas, Arnold. Je mag het gclooven of niel, maar den een of anderen dag znll gij bemerken, dal d? dingen, die ik in mijn geest heb, waar zijn." Ik was een weinig vcibijslerd. lk begreep nu, waaraan ik geneigd was le twijfelen; dal Maban" volmaakt ernstig was. Onbe wust veranderde mijn houding tegenover hem. Het is liard om le spellen met een man. die in zichzelf gelooft. „Vooruit dan, Allan. Bedenk wel, dal je mij nog niels voileld hebt." Mabane draaide zich naar mij om. Hij sprak langzaam. Zijn gezicht was ernstig, bijna plechtig. t lie man Delahaye zal het kind nimmer opeisehen," zeide hij. „Ik veronderstel, dat bij zal sterven. D? man, die liem doodde, i* weggegaan. Wij zullen in vele jaren mig-'-' scliien nooil meer, iels van hein hoeren. Hij is verdwenen als een sicen in een bodem- loos vat. Wij zullen bel kind niet terugzen den. Zij zal hier blijven." -t Hij zweeg, alsof hij verwachtte, dal ik zou spreken. Ik haalde mijn schouders op. „Kom, ik zal niel redetwisten over je voor-< spoiling, Arnold. Het brengen van een S vrouwelijk element bier schijnt een beetje", ongerijmd, maar zij is jong." Mabane liet zijn gekruiste armen vallen en keek de kamer bedachtzaam rond. Er. was 'sinds een paar dagen reeds eenige ver andering merkbaar. De ornamenten en het meubilair waren slof vrij. Er waren Iwee groole vazen inet bloemen op de tafel," Eenige studies, die aan den muur hadden gehangen, waren vervangen door andere^*- die welvoeglijke): .waren. De abnosfer- was veranderd, CKprdf vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 6