No. 19S49. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 Maart. Derde Blad. Anno 1924. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Een, die alles in de war stuurt (Zitting van gisteren.) STAATSBEGROOTING VOOR 1924. Hoofdstuk Vm (Oorlog). Voortgegaan wordt met de behandeling ran Hoofdstuk VIII (Oorlog) der Staatsbe- grooling voor 1924. Bij art 24 besDreekt de heer BOON (V.-D.) fle vergoeding van f 0.50 voor hen, die uit de menage zijn en bij ouders thuis eten. Spr. 6chat dc-ze kosten op ongeveer 150.000 gld. Hij acht dit overdreven royaliteit. De Minister van Oorlog, de heer VAN DIJK. zegt, dat er veel voor te zeggen is om dit af te schaffen. Spr. zal dit punt eens rader overwegen. De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) vraagt an dere wijze van paarden-aanschaffing en ver zoekt te trachten paarden in eigen land te koopen. De heer K TER LAAN (S.-D.) vraagt den Minister te bewijzen,, dat het eigen bureau yoor remonteering noodig is. Het systeem van remonteering acht hij ongewenscht, om dat hel kleine getal paarden geen invloed beeft op de fokkerij in het algemeen. Ook spr. meent, dat men kon volstaan met paar den te koopen op de binnenlandsche markt. Het dure instituut der remonte acht hij over bodig, vooral in ons land, waar door parti culieren zooveel voor paardenfokkerij wordt gedaan. De heer BRAAT (Plalt. Partij) wi! wel eens weten waarom men legerpaarden in het bui tenland koopt. De „knollen", die het leger noodig heeft, kan men tegen lageren prijs op de binnenlandsehe markt koopen. Waar om is de post voor paardenaankoop ver hoogd Moeten er meer paarden worden aan gekocht? De heer COLIJN (A.-R.) zegt, dat met eenigen goeden wil best op de Nederlandsehe markt de noodige legerpaarden zijn te koo pen. De heer VAN RAPPARD (V.-B.) wijst op de zeer hooge verzekeringspremies, die be taald moeten worden voor de paarden. De MINISTER zegt, dat in den laatslen lijd meer aankoopen in het binnenland heb ben plaats gehad dan voorheen. Daarmede is niet gezegd, dat alle aankoop in het bui tenland is uitgesloten. Er zijn soorten van paarden, die noodig zijn en die niet hier zijn te krijgen. Spr. wijst op de z.g. „taaie", die in Ierland zijn te krijgen. Die aankoop is niet duur, meent spr. Het nut van de fokkerij verdedigt spr. Waarom die zaak niet bij Landbouw be hoort? Spr. wijst er op, dat in Engeland d- gansche fokkerij van hot z.g. lichte paard yan Landbouw naar Oorlog overgaat. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.): Dat doet nou MacDonald (Gelach). De MINISTER wenscht geen wijziging te brengen in de inrichting der remonte. De heer BRAAT (Platt. Partij) wenscht geen subsidie voor de paardensport eh vraagt dan liever het totalisalorverbod op te heffen. De M fNISTER zegt, dat het tolalisator- verlxxt niets te maken heeft met de Oor- logsbcgrooiing. De heer K. TER LAAN (S.-D.) heeft be zwaar tegen subsidie voor het concours hip- pique te Nice De MINISTER acht het een belang voor dr paardenfokkerij en geeft alleen steun yoar de voorbereiding. De heer K. TER LAAN (S.-D.) bespreekt den Vnjwilligen Landstorm. De Lcgercom- missir is bezig een onderzoek in te stellen naar de inrichling daarvan. Acht de minis ter bet nog noodig dit auti-revolutionnair in stituut in siand te houden naast de gewone instituten? Hoeveel kost de Bijzondere Vrij - jvilligc- Landstorm op deze begrooting? De heer DUYMAER VAN TWIST (A-R.) zegt, da', de Bijzondere Vrijwillige Landstorm in liet gebecl niet op deze begrooting voor komt. De MINISTER zegt, dat de begrooting van Biiinenlandsche Zaken antwoord geeft op de yraag van den lieer Ter Laan. Da heer VAN ZADELHOFF (S.-D.) ver klaart zich tegen hel instituut der lcgerpre- dikanten. Het gaat niet tegen de personen, maar legen de instelling zelf, vooral na de verdediging die de heer Schokking gaf, nl. dat het doel der instelling is, dat de predi kanten belangstelling voor ons leger en onze yloot zulten wekken. Ei is ook een practische kant aan de Uit het dagboek van een hond. Door P. G. WODEHOUSE. (Nadruk verboden). ff) SLOT. En toen deed ik het dan. Met dc beste be doeling in de wereld werkte ik mezelf in zoo'n toestand, dat ik dacht, dat mijn laalste jiurtje was geslagen. Ik was op een dag in bet salon. Mijn. meesteres had jour en er waren een massa .vrouwen bij elkaar. Nu schijnen vrouwen noodlottig voor mij te zijn. Ik lag ergens in een hoekje, want ik had allang gemerkt, dat men niet erg Irolsch op me was. ik had niet yeel aandacht gewijd aan het gesprek, dat over een zekeren Toto liep; iemand, die ik niet kende. Peters moeder zei, dat Toto een kleine lieveling was en een van de bezoek sters zei, dat Toto mndaag zichzelf niet was. Hij was zeker niet erg lekker, elc,, elc. Het interesseerde me jiiet bijster en ik luisterde dus niet meer en keek dus maar een beetje bin me heen. En toen zag ik plotseling bij den poot van mijn stoel een cllendigen grooten rat. En vlak naast een van de bezoeksters stond hij melk te drinken uit een schoteltje, alsjeblieft, ik mag mijn fouten hebben, maar voor rat ten ben ik niet bang. Ik weifelde geen se conde. Dit was mijn kans. Want als er iets Is, waarvoor vrouwen bang zijn, dan is liet vrrr ratten. Als ik dezen rat onschadelijk n ankle, zou ik de eeuwige dankbaarheid zaak, nl. omdat het insliluut eenzijdig werkt en xiirt alle geestesstroorningen gelijke rech ter. kiijgen. Spr. stelt een amendement voor om den post met f 1.te verminderen, ten einde op een volgende begrooting den post te doen vervallen. De heer DEKKERS (R.-K.) meenl, dat de predikanten en aalmoezeniers goed werk doen door vertrouwensmannen te zijn van de jonge mannen. Hij wenscht dus het insti tuut te behouden. De heer SCHEURER (A R.) heefl vroeger reeds zijn prin.-ipieele opvatling over dit punt uiteengezet. Spr. is niet tegen het in stituut als zoodanig, maar heeft practische bezwaren, die hij reeds eerder heelt geop perd. De geestelijke verzorging is een kwes tie van de kerk en de Slaat kan dat werk steunen, maar moet er zich niet in mengen. De heer OUD (V.-D.) acht dit insliluut een verlengstuk van de mobilisatie, dat niet meer noodig is Het is thans mogeljk een re geling te treffen met de kerkgenootschappen ter plaatse, opdat voor de verzorging worde opgekomen. De heer DRESSELHUYS (V.-B.) sluit zich hij den lieer Oud aan. De lokale kerken kun nen desgewenscht de zorg op zich nemen en met deze ware een regeling le treffen. Als de heer v. Zadelhoff zijn amendement in dien geest interpreteert, heelt spr. daartegen geen bezwaar. De heer SCHOKKING (C.-II.) heeft altijd nog groole verwachtingen van het instituut als de predikanten een breede opvalling van hun taak hebben. Spr. meent, dat de geestelijken van alle richtingen uitmuntend werk kunnen doen, als zij samenwerken in do moeilijke lijden, vooral door zichzelf te stellen boven de verdeeldheden lusschen de richtingen onder ling. De geestelijken moeten geen propagan disten zijn, maar zij kunnen medewerken om de jongelui pleizier le leeren krijgen in den dienst en te loeren inzien hoe nood zakelijk de verhoudingen in den dienst zijn. De MINISTER zegt, dat de overheid jon gelui onltrekt aan het ouderlijk toezicht en dat zij dus voor de geestelijke verzorging dient op te komen. Do plaatselijke kerk is dikwijls niet sterk genoeg om die zorg op zich le nemen en principieel is het dus juist, dat de overheid do helpende hand biedt. Dat is haar plicht zelfs. Veel hangt echter at van het te volgen systeem. De slaat kan de plaatselijke kerk steunen, zon der zelf de verzorging ter haDd te nemen. Vaak voorzien de Kerken in voldoende mate, maar tijdens de mobilisatiejaren konden zij er niet aan voldoen. Vandaar bef instituut der leger-gcestelijken. Na de mobilisatie liceft men de verzorging op vasten basis wil len stellen. In de practijk zullen de geeste lijken moeten samenwerken; propagandisti sche redevoeringen moeten zijn uitgesloten, maar liet streven om de jongelui naar de kerk te trekken is niet uilgesloten. Afschaf fen van het instituut zou weer de lijdelijk heid len opzichte van de geestelijke verzor ging bij do overheid brengen. Dc beer v. ZADELHOFF (S.-D.) zegt, dat zijn amendement hel tegenwoordige stelsel niet wenscht le handhaven, maar niet alle stelsels afkeurt. Het amendenient-v, Zadelhoff wordt ver worpen met 37 legen 29 stemmen, rechts te gen links. Geneeskundige Dienst. Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.D.) bepleit wederom de opheffing van den Militairen Geneeskundigen Dienst en overdracht van behandeling en verzorging aan de burger lijke arisen en ziekenhuisen. Die toestand zou goedkoopcr zijn en tevens beter voor de zieken. Zeer vele militaire artsen verlaten den dienst en spr. vreest dat het niet de besten zijn die overblijven. De heer SCHEURER (A R.) verdedigt cen tralisatie van den geneeskundigen dienst. Bij de opleiding van de reserve-officieren van gezondheid dient daarmede reeds rekening te worden gehouden. Als dat korps goed ge organiseerd wordt, zal de dienst beier wor den. Dc MINISTER zegt, dal de geneeskundige dienst al zeer is ingekrompen. Van gebeele overdracht aan dc bnrgerarlsen wil spr. niet weten, omdat hij een kern militaire arisen moet behouden voor oortogsformalie. Het aantal artsen is al zóó klein dat er maar acht beschikbaar zijn voor de keuringen. Verder kan spr. met inkrimping niet gaan. van Peters moeder en de achting van zijn vader hebben verdiend. Dus sprong ik. De rat had geen kans om weg te loopen. Ik had hem dus flink le pakken. Ik hield hem bij zijn nek, schudde hem eens goed door elkaar en rende met hem de kamer door. Toen legde ik hem neer, om hem op mijn gemak le gaan afmaken. En net toen ik dichter bij licrn kwam, ging hij opzitten en begon tc blaften tegen me. Ik ben nooit in mijn heelo leven zoo ver bouwereerd geweest. Ik hield in en staarde hem maar aan. „Vergeet me, meneer," zei ik verontschuldigend. „Ik dacht, dat u een rat was." En toen kwam alles en iedereen los. Iemand greep rao bij mijn halsband, een ander sloeg naar me met een parasol, een derde trapte me in mijn ribben. En iedereen praatle en riep tegelijkertijd. „Arme, lieve Toto", riep de bezoekster, het kleine hondje opnemend. „Heeft dat wilde monster je willen vermoorden?" Hel gaf natuurlijk niels of ik al wilde uil- leggen. Iedere hond zou in mijn plaats het zelfde gedaan hebben. IIe( beest was nel een speel hondje en had een prijs gekregen, om dat hij de kleinste ingezondene was en hoe wel hij een glooien rat leek, toch nog een hond was. Ik had nog beter do bezoekster kunnen bijlen dan dien Toto, geloof ik. Ik was verbijsterd over al de woede yan die dames. „Nu is 't uil," zei Telers moeder. „Hel is een gevaarlijk dier. Wij zullen hem maar la len afmaten." Vrouwen zijn soms erg onlogisch. Toto dcesj naluurlijk niets om dit misver- De heer K. TER LAAN (S.D.) licht toe zijn amendement tot verlaging van den pest voor de luchtvaart met 1 millioen. De MINISTER verklaart dit onaanneme lijk. Het amendement wordt verworpen met 50 tegen 15 stemmen. Bij art. 143 (chemische strijdmiddelen) be- stnjdt de heer VAN ZADELHOFF (S.D.) de oorlogvoering door middel van vergiftige gas sen. Welk bedrag is voor den aanmaak uit getrokken? Welke commissie van weten schappelijk werk is dat? Zij verrichten een misdadig werkl Het is de voorbereiding voor den massamoord. De MINISTER zegt, dat er geen geld is uit getrokken voor den aanmaak van giftige gas sen. Er is f 5000 uitgetrokken voor de verbe tering van de gasmaskers en de rest is noo dig voor de verbetering der deiensieve mid" delen tegen de offensieve. De heer VAN ZADELHOFF repliceert'. In dupliek deelt de MINISTER mede, dat er alleen granaten met gifgassen zijn voor laboratoriumproeven zooals reeds eerder werd medegedeeld vergiftige gassen wor den door ons niet gemaakt. Het artikel wordt goedgekeurd. Bij art. 184 verdedigt de heer K. TER LAAN (S.D.) een amendement oin den steun aan mobilisatie-slachtoffers, alsmede aan hun weduwen en weezen van f 30.000 op f 200.000 te brengen. Spr. gaat breedvoerig de voorgeschiedenis dezer uitkeermg na en betwist, dat men niet tot een wettelijke re geling van de zaak zou kunnen komen. Daar na gaat spr. een aantal gevallen na, waaruit blijkt, in welken nood deze menschen ver- keeren. Spr. herinnert aan de oprichting van liet Nationaal Comiló tot herdenking van de Mo bilisatie, waarvan H. M. de Koningin be schermvrouwe is. Wal zou het H. M. genoe gen doen le hooren, dat de Kamer had be sloten de slachtoffers der mobilisatie te steu nen! De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.): Daar zijn nu maar 4 sociaal-democraten bij tegenwoordig I Rij zoo'n belangrijke zaakl Mej. WESTERMAN (V.B.) vraagt den Mi nister wat dieper in den zak le taslen voor deze menschen. Spr. komt er tegen op, dat de Minister zegt: Deze menschen zouden ook zonder mobilisatie die kwalen hebben opge- loopenl Laat de Minister niet te schriel zijn in deze zaak. Spr. zal niet meegaan met het amendemenl-Ter Laan, omdat het gedrag van i 200.000 uit de lucht is gegrepen. Spr. wil een andere weg bewandelen. Laat de Mi nister royaler zijn met de erkenning dat een geval „evident" is en laat hij de uitkcering wat hooger maken dan f 200. De uilkecrin- gen volgens de oude pensioenwet zijn droe- vigl Laat de Minister ton slotte de uitkcering wekelijks of maandelijks geven. De heer SCHEURER (A.R.) zal dc zaak naar waarheid voorstellen en dus rekening houden met de re aliteit en dc omstandighe den, ook al zal dat onbarmhartig schijnen. Spr. hoopt dat het de laalste maal is dat. over deze zaak moet worden gesproken. Dat zal beier zijn voor de rusfin het land. De dema gogie in deze zaak moet nu maar ophouden. De VOORZITTER verzoekt den spreker het woord demagogie niet te gebruiken. Spr. ontkent, dat te bewijzen zou zijn dat deze menschen door de mobilisatie ongeluk kig zouden zijn geworden. De heer OUD (V.D.) betoogt tegenover den beer Scheurer, dal' de verantwoordelijkheid van slechte keuring rust op de militaire autoriteiten, zoodat die ook de gevolgen moe ten dragen en niet de slachtoffers zelf. Spr. is voor het ainendement-Ter Laan. Dc heer VAN ZADELHOFF (S.D.) bestrijdt den heer Scheurer en diens beloog betreffen de mobilisatie-slachtoffers. Spr. verzoekt den Minister voor hen die blijvend invalide zijn een blijvende uitkcering vast te stellen. De heer DUYMAER: Dan sluit u dc be grooting atl Verder bepleit spr. verhooging van de uit kcering. Minister VAN DIJK gaat geheel accoord met den heer Scheurer. Het oorzakelijk ver band lusschen do afkeuring en den militai ren dienst slaat niet vast. Spr. wijst er verder op, dat deze mensehen minder zouden krij gen onder de oude Pensioenwet dan thans onder deze regeling. Het bedrag van 1200 is tiet minimum; er -zijn er die f 1500 hebben gekregen cn die nog meer krijgen. Spr. zal trachten te komen lot licogcre uilkeeriiigeir; do som wordt in verschillende gevallen niet in eens gegeven zoodat aan den wcnscl) stand op tc helderen, hoewel ik het hem toch had uitgelegd. Hij liet zich maar koeste ren op den schoot van zijn vrouw cn zat' maar le jammeren, wat er zou zijn gebeurd als ze ons niet hadden gescheiden. Maar dit laalste was genoeg voor me en ik bestoot te vluchten en alle eer aan me zelf te houden en voorgoed weg te gaan uit dit huis. Het trof juist, dat Peter plannen had gemaakt om eens tc gaan kijken naar de roovers, die in de bosschon achter de slallen woonden. Op een morgen trokken we er met zijn beidjes op uit en ik was van plan, als Pcler van daar weer naar huis wilde gaan, om te keeren, en hem alleen te laten gaan en dan maar zelf de wijde we reld in le trekken en le zien of ik ergens anders de liefde kon verdienen van de men schen, waarvoor ik hier zoo mijn best had gedaan. Wij speelden er den heelen dag en ik lette niet op hoe liet donker en laat liet werd, tot ik ineens Peter hoorde roepen. „Peter, ben je daar?" Ik hoorde een gekraak van takken, lichten kwamen dichter bij en loen hoorde ik iemand zeggen: „O, daar is bijl" En allemaal stem men. die door elkaar riepen. Ik bleef staan waar ik was, klaar om iemand aan le val len als het noodig mocht zijn. „Wie bent u?" riep ik in het donker. „Wat moet u hier op dezen tijd van den dag?" Een licht Hitste me tegen als antwoord. „Hé, het is die hond!" Iemand kwam in 't licht slaan en loen zag ik, dat het de baas was. Hij zag er ang stig cn zenuwachtig uit en hij bukte zich om van mej. Westerman reeds is voldaan. Het bedrag van f 30.000 voor de evidente geval len zal dan wel voldoende zijn; wanneer er echter nog andere evidente gevallen zijn, zal spr. het bedrag verhoogen. Dat is beier dan wanneer men 1200.000 uittrekt en dat be drag toch niet heclemaal uitgeeft. Er zal niet schriel worden opgetreden. Spr. zegt verder, dat er een landelijke actie voor deze men schen en voor de oud-gepensionneerden op louw gezet kan worden met regeeringshulp. De heer K. TER LAAN (S.D.) oordeelt, dat de Minister een slap is vooruitgegaan, maar handhaaft zijn amendement Het amendement wordt verworpen met 53 tegen 16 stemmen. (Vóór de soc.-democra ten en de vrijz.-democraten). Bij art. 213 wordt goedgekeurd het wets ontwerp Veslingbegrooting voor 1924 en bij art. 214 het wetsontwerp begrooling van het Fonds ter verbetering van de kustverdediging dienst 192L De Oorloflsbegrootiiig wordt daarna goed gekeurd met 46 tegen 23 stemmen. (Tegen de soc.-democraten, de vrijz.-democraten en de Vrijheidsbond). Zonder discussie wordt goedgekeurd de aanvulling en wijziging van de Pensioen wet voor het reservepersoneel der landmacht. Conclusies. Aan de orde zijn daarna een aantal con clusies van verslagen van commissies, o.a.: Inlichtingen op het adres van H. le Coul- Ire, burgemeester van Bodegraven, houdende verzoek te willen bevorderen dat de door hem ter zake van over 1914 tot en met 1918 verleende vergoedingen wegens kostwinner schap geleden schade worden gerestitueerd; de commissie stelt de Kamer voor, den Mi nister van Oorlog dank te zeggen voor de ver strekte inlichtingen. Ze worden goedgekeurd. De zitting wordt verdaagd tot 's avonds. Avondzitting. STAATSBEGROOTING VOOR 1924. Hoofdstuk Binnenlandsche Zaken. Voortgegaan wordt met hoofdstuk V der Staatsbogrooting voor 1921. Art. 56 mot het amendemcnt-Yan Gijn tot verhooging van don post voor krank zinnigenverpleging van f 15.000 tot f 405.000 Do heer DE WILDE (A.-R.) wil gaarne helpen bezuinigen maar afsohuiven van de kosten op gemeentebesturen is niet do juisto methode daartoe. De gemeenten zul len hierdoor in moeilijkheden komen on bij hot Rijk aankloppen om hulp. Op dio ma nier komen wij niet verder. Spr. vraagt do regeering een anderen weg te kiezen. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C.-H.) is bet met den vorigen spreker eens en betreurt dat de Minister op dezen post zoo kras heeft bezuinigd. Helaas kan t:ij niet met dit amendoment meegaan om dat hij het st-aatsreohtelijk onjuist acht dat, dc Kamer een post op zoo'n enorme wijze verhoogt. Een molio ware hier op haar plaats. Mevrouw DE VRIES—BRUINS (S.-D.) steunt het amendement, dat voorkomt nat grooto lasten op do gemeenten worden ge legd. Spr. vreest dat dio krankzinnigen ou der doze beruinigingsmetkode zullen lijden. Dp_ heer VAN VOORST TOT VOORST (R.-K.) betreurt ook dc wijziging die de gemeenton zwaar zal drukken. Do heer COLIJN (A-.R.) zegt dat do ge meenton reeds zeer veel hebben te totalen yoc/i' krankzinnigenverpleging. De bijdrage van het Rijk is gering cn zal dezo kosten niet veel verzwaren. Minister RUYS DE BEERENBROUCK betoogt dat men zioh de verhouding tus- sdhen Rijk cn gemeenten wel cens te een voudig voorstelt. Dc gemeente is niet do witkiel, dio do bagage van het rijk draagt on daarvoor een looi krijgt. Rijk cn ge meente moeten samenwerkon. Foutief is da conclusie dat do gemeenten onkosten kunnen declareercn voor werk dat «ij in het algemeen belang verrichten. Do wet van '97 hultSgt ten deelc andere beginse len, maar die wet is sedert lang zeer ver- oudord. Van rijksuit-keering aan gemeenten kan alleen sprake zijn als er behoefte be staat aan steun. Zoodra cdhter het rijk zelf in (innnoieelc moeilijkibedon verkeert, moet het rijk ook op die steunverloening bezuinigen. Do regeering weet heel goed dal daar door de gemeenton worden getroffen, maar de gemeenten weten over hot algemeen Peler op le rapen van den grond en knuf felde hem flink. Peter was half wakker. Hij keek den baas met slaperige oogen aan en begon te praten over roovcr en Dick en Ted en Alfred, al die mooie verhalen, waarmee hij me altijd zoo'n plezier deed. Niemand sprak vóórdat hij was uitgepraat. Toen zei dc baas: „Ze hadden hem willen stelen. Dat dacht ik al. En dc hond heeft ze verjaagd." En voor de eerste maa! sinds onze ken nismaking streelde hij me. „Beste kerel," zei hij zelfs. „Hij is mijn hond," zei Peter siaperig, „en niemand mag hem doodschieten." „Dat zal zeker ook niet gebeuren, mijn jongen," zei de baas. „Een hond, die jouw. leven heelt gered, zullen wij als onze eere- gast beschouwen. Hij krijgt een gouden hals band en hij mag zeggen wat hij zal willen eien. En lalen we nu naar huis gaan. Je liadt allang in je bed moeien liggen." mormell Hoe Ier wereld kun je die houden? Mijn moeder zei altijd: „Als je een zoele hond bent, zul je gelukkig zijn. En als je stout heul, niet." Maar ik gelooi dat in deze wereld alles af hangt van een beeljo geluk. Toen ik mijn uiterste best deed orn het iedereen naar den zin le maken, wilden ze me doodschieten, en loen ik niels anders deed dan wegloo- pen, brachlcn ze me terug en behandelden mij beter dan de bésle rashond uit de prijs- winners. Ik kon er maar niets van begrijpen in 't begin, maar naderhand begreep ik het, toen ik den baas hoorde pralen legen een vriend van hein uit de stad. De vriend keek naar me en zei: „Wat een bun begrootingen nog sluitend te maken en zij tullen het kunnen blijven doen al valt deze post van de Staatsbegrooting af. Spr. betwijfelt of do gemeenten een historisch recht hebben op bijdrage in krankzinnigen verpleging. De wet van 1841 had het ka rakter van een prikkel voor de gemeon- ten om tie krankzinnigen goed tc verple gen. Toen echter betaalde het Rijk 25 pCt. der kosten en thans slechts 4 pCt. en an dien prikkel is dus niet veel over. Wat den prineipieelcn kart der zaak betreft, ont kent spr. ten sterkste dat hier sprake ia van een wettelijke verplichting van de re geering om deze bijdragen to blijven ver- leencn. Het bezwaar dat de intrekking der subsidies een groote schadepost is voor de gemeenten die vee! behoeftige krankzinni gen hebben, is volkomen begrijpelijk. Maar dit geldt voor alle armlastigen in iedere gemeente. Overdreven is het bezwaar dat de Prov, Besturen geen deskundigen hebben. Do meeste gevallen gaan buiten dc rijksdes kundigen om en voor de noodige gevallen zullen de rijksinspecteurs gaarno anvjea verleenon. Overdreven is*ook het bezwaar dat dc krankzinnigen onder de bezuiniging zullen lijden. Van de 900 gld. betalen da gemeenten 660 gulden, bet wordt dus zo gld. duurder voor do gemeenten. De ver pleging in speciale inrichtingen die ïeia duurder is, duurt gewoonlijk slechts korten tijd cn zal dus ook niet zóóveel meer kos ten. Spr. betreurt hot dat hij zoo veel moot bezuinigen. Do heer Van Gijn gaf andere onderwerpen aan voor bezuinigingen, maar spr. voorziet daarvan weer andere moes- lijkbedon, hetgeon spr. illustreert met do steunvcrleeming aan den scheepsbouw. Practisob was deze stouhverleoning voor deel. Do heer VAN GIJN (V.-B.) handbaafl het amendement. Do beer DE WILDE (A.-R.) zal niet voor bot amendement stemmen omdat bij op een dergelijk gewichtig punt niet in oonfliot wil komen met de rogeerdng. De beer RUTGERS VAN ROZENBURG (C.-H.) acht een herziening van de finan oieelo verhouding tusschen bet rijk cn de gemeenten wonsohelijk, doch juist in om gekeerde rierting als do Minister bij deze gelegenheid verdodigd heeft. Do heer BRTAT (P.-B.) vraagt of de minister als bet amendement wordt aan genomen, heengaat. Als dat- do bedoeling is, dan stemt hij vóór bet amendement, want bij aoht bet beengaan van dezen mi nister in 't belang van Nederland. De MINISTER, kan bet amendement niet aanvaarden. Een nadere verklaring van die uitdrukking acht hij niet noodig. De heer VAN GIJN (V.-B.) trekt het amendement in. Art. 57. Do heer HEEMSTRA (S.-D.) bespreekt do steunverloening aan armlastigo Neder- iandsolio arbeiders in Duitsoblond. Deze worden slechter behandeld dan de Duit- sohers. Spr. vraagt don Minister bet lot van deze armlastige Nederlanders ter harto -te ne men. Do MINISTER zegt een nader onderzoek too na de medodeelingen van don beer Hiemstra in zako de extra toelage, die Duitsohc armlastigen krijgen. Do uitkee- ring heelt plaats door de gronscominigsa- risson, Ned. commiezen, waarbij de Ned, consuls do verantwoordelijkheid dragen. Do bedragen zijn niet gering, zij wisselen tussohen 200.000 en Ï50.000 gld. per maand. Art. 05 (steun aan wcrkoloozon). Do beer HIEMSTRA (S.-D.) Releveert het verzet togen bet voornemen der rcgee- ring om de wcrkelooeo arbeiders die geen uitkeering uit een werkoloozenkas ontvan gen, naar 't armwezen te verwijzen. De regeering beeft meegedeeld dat zij de uit voering van dit voornemen beeft opge schort, roaar het goyaar dat zij het toch zal uitvoeren, blijft bestaan. Spr. komt daar met nadruk tegen op. Het principe dat een dergelijke verwij zing geoorloofd is, aanvaardt spr. niet. Maar practisob acht bij het demoralisee- rond, dat breede groepen naar Armenzorg worden verwezen, die daar nog nimmer mee in aanraking zijn geweest. Gaarne zou hij van den Minister willen vernemen boe thans dc opvatting der ve- geering is en wat zij voomemonn is te, doen. Ziet zij voor goed van liet aanvankelijl Ik dacht, d.-^l jij zoo precies was op je hon den?" En de baas antwoordde: „liet lean best zijn, dar het een leelijke bastaard is, maaf hij is mij goud waard. Heb je niet gehoord hoe hij Peler heelt gered, toen hij door roo vers was gestolen?" En loen kwam het heele rooververliaal. „De vont noemde ze roovers," zei de baas „Dat is natuurlijk, omdat hij zoo klein is. Hij zei ook lelkens Dick. En ik denk, dat we nu een zekeren Dick de Stroopor op het spooi zijn, naar wicn de politie al lang zoekt, llof zij het kind hier vandaan hebben gekregen, is me nog altijd een raadselmaar een feit is liet en ook. dat de hond hem opspoorde en hen verjoeg. Wij vonden hem met Peter in het bosch. Wc zijn den hond dus eeuwig dankbaar en daarom houden we hein tot zijn dood toe bij ons." Wal moest ik nu weer daarop zeggen? Het gat al evenmin om dit op te helderen als om te vertellen, dat ik Toto voor een ral had aangezien. Een hond is loch maar een hond en als 't op misverstanden aankomt! Peter was dien dag van onzen zwerftocht in slaap gevallen cn wc hadden zooveel gepraat over de roovers, dat hij er van had gedroomd en wakker was geworden, denkende dal hij ze had gezien. Zóó was liij. Vol fantasie. Dat was Diet te verhelpen. De stalknecht kwam aan een bord le ver in zijn band. wat hij vóór mij neerzette. 11; ben een eerlijke hond en 'l is akelig geprezen te worden voor iets, dat je niet hebt gedaan. Maar lever is lever en ik laat het nu maar zóó. Peler is cr-a lieve jongen en héél goed vqqr me.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 9