No. 19S49.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 Maart.
Derde Blad. Anno 1924.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Een, die alles in de war stuurt
(Zitting van gisteren.)
STAATSBEGROOTING VOOR 1924.
Hoofdstuk Vm (Oorlog).
Voortgegaan wordt met de behandeling
ran Hoofdstuk VIII (Oorlog) der Staatsbe-
grooling voor 1924.
Bij art 24 besDreekt de heer BOON (V.-D.)
fle vergoeding van f 0.50 voor hen, die uit de
menage zijn en bij ouders thuis eten. Spr.
6chat dc-ze kosten op ongeveer 150.000 gld.
Hij acht dit overdreven royaliteit.
De Minister van Oorlog, de heer VAN
DIJK. zegt, dat er veel voor te zeggen is om
dit af te schaffen. Spr. zal dit punt eens
rader overwegen.
De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) vraagt an
dere wijze van paarden-aanschaffing en ver
zoekt te trachten paarden in eigen land te
koopen.
De heer K TER LAAN (S.-D.) vraagt den
Minister te bewijzen,, dat het eigen bureau
yoor remonteering noodig is. Het systeem
van remonteering acht hij ongewenscht, om
dat hel kleine getal paarden geen invloed
beeft op de fokkerij in het algemeen. Ook
spr. meent, dat men kon volstaan met paar
den te koopen op de binnenlandsche markt.
Het dure instituut der remonte acht hij over
bodig, vooral in ons land, waar door parti
culieren zooveel voor paardenfokkerij wordt
gedaan.
De heer BRAAT (Plalt. Partij) wi! wel eens
weten waarom men legerpaarden in het bui
tenland koopt. De „knollen", die het leger
noodig heeft, kan men tegen lageren prijs
op de binnenlandsehe markt koopen. Waar
om is de post voor paardenaankoop ver
hoogd Moeten er meer paarden worden aan
gekocht?
De heer COLIJN (A.-R.) zegt, dat met
eenigen goeden wil best op de Nederlandsehe
markt de noodige legerpaarden zijn te koo
pen.
De heer VAN RAPPARD (V.-B.) wijst op
de zeer hooge verzekeringspremies, die be
taald moeten worden voor de paarden.
De MINISTER zegt, dat in den laatslen
lijd meer aankoopen in het binnenland heb
ben plaats gehad dan voorheen. Daarmede
is niet gezegd, dat alle aankoop in het bui
tenland is uitgesloten. Er zijn soorten van
paarden, die noodig zijn en die niet hier zijn
te krijgen. Spr. wijst op de z.g. „taaie", die in
Ierland zijn te krijgen. Die aankoop is niet
duur, meent spr.
Het nut van de fokkerij verdedigt spr.
Waarom die zaak niet bij Landbouw be
hoort? Spr. wijst er op, dat in Engeland d-
gansche fokkerij van hot z.g. lichte paard
yan Landbouw naar Oorlog overgaat.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.):
Dat doet nou MacDonald (Gelach).
De MINISTER wenscht geen wijziging te
brengen in de inrichting der remonte.
De heer BRAAT (Platt. Partij) wenscht
geen subsidie voor de paardensport eh vraagt
dan liever het totalisalorverbod op te heffen.
De M fNISTER zegt, dat het tolalisator-
verlxxt niets te maken heeft met de Oor-
logsbcgrooiing.
De heer K. TER LAAN (S.-D.) heeft be
zwaar tegen subsidie voor het concours hip-
pique te Nice
De MINISTER acht het een belang voor
dr paardenfokkerij en geeft alleen steun
yoar de voorbereiding.
De heer K. TER LAAN (S.-D.) bespreekt
den Vnjwilligen Landstorm. De Lcgercom-
missir is bezig een onderzoek in te stellen
naar de inrichling daarvan. Acht de minis
ter bet nog noodig dit auti-revolutionnair in
stituut in siand te houden naast de gewone
instituten? Hoeveel kost de Bijzondere Vrij -
jvilligc- Landstorm op deze begrooting?
De heer DUYMAER VAN TWIST (A-R.)
zegt, da', de Bijzondere Vrijwillige Landstorm
in liet gebecl niet op deze begrooting voor
komt.
De MINISTER zegt, dat de begrooting van
Biiinenlandsche Zaken antwoord geeft op de
yraag van den lieer Ter Laan.
Da heer VAN ZADELHOFF (S.-D.) ver
klaart zich tegen hel instituut der lcgerpre-
dikanten. Het gaat niet tegen de personen,
maar legen de instelling zelf, vooral na de
verdediging die de heer Schokking gaf, nl.
dat het doel der instelling is, dat de predi
kanten belangstelling voor ons leger en onze
yloot zulten wekken.
Ei is ook een practische kant aan de
Uit het dagboek van een hond.
Door P. G. WODEHOUSE.
(Nadruk verboden).
ff) SLOT.
En toen deed ik het dan. Met dc beste be
doeling in de wereld werkte ik mezelf in
zoo'n toestand, dat ik dacht, dat mijn laalste
jiurtje was geslagen.
Ik was op een dag in bet salon. Mijn.
meesteres had jour en er waren een massa
.vrouwen bij elkaar. Nu schijnen vrouwen
noodlottig voor mij te zijn. Ik lag ergens in
een hoekje, want ik had allang gemerkt, dat
men niet erg Irolsch op me was. ik had niet
yeel aandacht gewijd aan het gesprek, dat
over een zekeren Toto liep; iemand, die ik
niet kende. Peters moeder zei, dat Toto een
kleine lieveling was en een van de bezoek
sters zei, dat Toto mndaag zichzelf niet was.
Hij was zeker niet erg lekker, elc,, elc. Het
interesseerde me jiiet bijster en ik luisterde
dus niet meer en keek dus maar een beetje
bin me heen.
En toen zag ik plotseling bij den poot van
mijn stoel een cllendigen grooten rat. En
vlak naast een van de bezoeksters stond hij
melk te drinken uit een schoteltje, alsjeblieft,
ik mag mijn fouten hebben, maar voor rat
ten ben ik niet bang. Ik weifelde geen se
conde. Dit was mijn kans. Want als er iets
Is, waarvoor vrouwen bang zijn, dan is liet
vrrr ratten. Als ik dezen rat onschadelijk
n ankle, zou ik de eeuwige dankbaarheid
zaak, nl. omdat het insliluut eenzijdig werkt
en xiirt alle geestesstroorningen gelijke rech
ter. kiijgen.
Spr. stelt een amendement voor om den
post met f 1.te verminderen, ten einde op
een volgende begrooting den post te doen
vervallen.
De heer DEKKERS (R.-K.) meenl, dat de
predikanten en aalmoezeniers goed werk
doen door vertrouwensmannen te zijn van
de jonge mannen. Hij wenscht dus het insti
tuut te behouden.
De heer SCHEURER (A R.) heefl vroeger
reeds zijn prin.-ipieele opvatling over dit
punt uiteengezet. Spr. is niet tegen het in
stituut als zoodanig, maar heeft practische
bezwaren, die hij reeds eerder heelt geop
perd. De geestelijke verzorging is een kwes
tie van de kerk en de Slaat kan dat werk
steunen, maar moet er zich niet in mengen.
De heer OUD (V.-D.) acht dit insliluut
een verlengstuk van de mobilisatie, dat niet
meer noodig is Het is thans mogeljk een re
geling te treffen met de kerkgenootschappen
ter plaatse, opdat voor de verzorging worde
opgekomen.
De heer DRESSELHUYS (V.-B.) sluit zich
hij den lieer Oud aan. De lokale kerken kun
nen desgewenscht de zorg op zich nemen en
met deze ware een regeling le treffen. Als
de heer v. Zadelhoff zijn amendement in
dien geest interpreteert, heelt spr. daartegen
geen bezwaar.
De heer SCHOKKING (C.-II.) heeft altijd
nog groole verwachtingen van het instituut
als de predikanten een breede opvalling van
hun taak hebben.
Spr. meent, dat de geestelijken van alle
richtingen uitmuntend werk kunnen doen,
als zij samenwerken in do moeilijke lijden,
vooral door zichzelf te stellen boven de
verdeeldheden lusschen de richtingen onder
ling. De geestelijken moeten geen propagan
disten zijn, maar zij kunnen medewerken
om de jongelui pleizier le leeren krijgen in
den dienst en te loeren inzien hoe nood
zakelijk de verhoudingen in den dienst zijn.
De MINISTER zegt, dat de overheid jon
gelui onltrekt aan het ouderlijk toezicht en
dat zij dus voor de geestelijke verzorging
dient op te komen. Do plaatselijke kerk is
dikwijls niet sterk genoeg om die zorg op
zich le nemen en principieel is het dus
juist, dat de overheid do helpende hand
biedt. Dat is haar plicht zelfs. Veel hangt
echter at van het te volgen systeem. De
slaat kan de plaatselijke kerk steunen, zon
der zelf de verzorging ter haDd te nemen.
Vaak voorzien de Kerken in voldoende mate,
maar tijdens de mobilisatiejaren konden zij
er niet aan voldoen. Vandaar bef instituut
der leger-gcestelijken. Na de mobilisatie
liceft men de verzorging op vasten basis wil
len stellen. In de practijk zullen de geeste
lijken moeten samenwerken; propagandisti
sche redevoeringen moeten zijn uitgesloten,
maar liet streven om de jongelui naar de
kerk te trekken is niet uilgesloten. Afschaf
fen van het instituut zou weer de lijdelijk
heid len opzichte van de geestelijke verzor
ging bij do overheid brengen.
Dc beer v. ZADELHOFF (S.-D.) zegt, dat
zijn amendement hel tegenwoordige stelsel
niet wenscht le handhaven, maar niet alle
stelsels afkeurt.
Het amendenient-v, Zadelhoff wordt ver
worpen met 37 legen 29 stemmen, rechts te
gen links.
Geneeskundige Dienst.
Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.D.) bepleit
wederom de opheffing van den Militairen
Geneeskundigen Dienst en overdracht van
behandeling en verzorging aan de burger
lijke arisen en ziekenhuisen. Die toestand
zou goedkoopcr zijn en tevens beter voor de
zieken. Zeer vele militaire artsen verlaten
den dienst en spr. vreest dat het niet de
besten zijn die overblijven.
De heer SCHEURER (A R.) verdedigt cen
tralisatie van den geneeskundigen dienst. Bij
de opleiding van de reserve-officieren van
gezondheid dient daarmede reeds rekening
te worden gehouden. Als dat korps goed ge
organiseerd wordt, zal de dienst beier wor
den.
Dc MINISTER zegt, dal de geneeskundige
dienst al zeer is ingekrompen. Van gebeele
overdracht aan dc bnrgerarlsen wil spr. niet
weten, omdat hij een kern militaire arisen
moet behouden voor oortogsformalie. Het
aantal artsen is al zóó klein dat er maar
acht beschikbaar zijn voor de keuringen.
Verder kan spr. met inkrimping niet gaan.
van Peters moeder en de achting van zijn
vader hebben verdiend.
Dus sprong ik.
De rat had geen kans om weg te loopen.
Ik had hem dus flink le pakken. Ik hield
hem bij zijn nek, schudde hem eens goed
door elkaar en rende met hem de kamer
door. Toen legde ik hem neer, om hem op
mijn gemak le gaan afmaken.
En net toen ik dichter bij licrn kwam, ging
hij opzitten en begon tc blaften tegen me.
Ik ben nooit in mijn heelo leven zoo ver
bouwereerd geweest. Ik hield in en staarde
hem maar aan. „Vergeet me, meneer," zei
ik verontschuldigend. „Ik dacht, dat u een
rat was."
En toen kwam alles en iedereen los.
Iemand greep rao bij mijn halsband, een
ander sloeg naar me met een parasol, een
derde trapte me in mijn ribben. En iedereen
praatle en riep tegelijkertijd.
„Arme, lieve Toto", riep de bezoekster, het
kleine hondje opnemend. „Heeft dat wilde
monster je willen vermoorden?"
Hel gaf natuurlijk niels of ik al wilde uil-
leggen. Iedere hond zou in mijn plaats het
zelfde gedaan hebben. IIe( beest was nel een
speel hondje en had een prijs gekregen, om
dat hij de kleinste ingezondene was en hoe
wel hij een glooien rat leek, toch nog een
hond was. Ik had nog beter do bezoekster
kunnen bijlen dan dien Toto, geloof ik. Ik
was verbijsterd over al de woede yan die
dames.
„Nu is 't uil," zei Telers moeder. „Hel is
een gevaarlijk dier. Wij zullen hem maar
la len afmaten."
Vrouwen zijn soms erg onlogisch.
Toto dcesj naluurlijk niets om dit misver-
De heer K. TER LAAN (S.D.) licht toe zijn
amendement tot verlaging van den pest voor
de luchtvaart met 1 millioen.
De MINISTER verklaart dit onaanneme
lijk.
Het amendement wordt verworpen met 50
tegen 15 stemmen.
Bij art. 143 (chemische strijdmiddelen) be-
stnjdt de heer VAN ZADELHOFF (S.D.) de
oorlogvoering door middel van vergiftige gas
sen. Welk bedrag is voor den aanmaak uit
getrokken? Welke commissie van weten
schappelijk werk is dat? Zij verrichten een
misdadig werkl Het is de voorbereiding voor
den massamoord.
De MINISTER zegt, dat er geen geld is uit
getrokken voor den aanmaak van giftige gas
sen. Er is f 5000 uitgetrokken voor de verbe
tering van de gasmaskers en de rest is noo
dig voor de verbetering der deiensieve mid"
delen tegen de offensieve.
De heer VAN ZADELHOFF repliceert'.
In dupliek deelt de MINISTER mede, dat
er alleen granaten met gifgassen zijn voor
laboratoriumproeven zooals reeds eerder
werd medegedeeld vergiftige gassen wor
den door ons niet gemaakt.
Het artikel wordt goedgekeurd.
Bij art. 184 verdedigt de heer K. TER
LAAN (S.D.) een amendement oin den steun
aan mobilisatie-slachtoffers, alsmede aan
hun weduwen en weezen van f 30.000 op
f 200.000 te brengen. Spr. gaat breedvoerig
de voorgeschiedenis dezer uitkeermg na en
betwist, dat men niet tot een wettelijke re
geling van de zaak zou kunnen komen. Daar
na gaat spr. een aantal gevallen na, waaruit
blijkt, in welken nood deze menschen ver-
keeren.
Spr. herinnert aan de oprichting van liet
Nationaal Comiló tot herdenking van de Mo
bilisatie, waarvan H. M. de Koningin be
schermvrouwe is. Wal zou het H. M. genoe
gen doen le hooren, dat de Kamer had be
sloten de slachtoffers der mobilisatie te steu
nen!
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.):
Daar zijn nu maar 4 sociaal-democraten bij
tegenwoordig I Rij zoo'n belangrijke zaakl
Mej. WESTERMAN (V.B.) vraagt den Mi
nister wat dieper in den zak le taslen voor
deze menschen. Spr. komt er tegen op, dat
de Minister zegt: Deze menschen zouden ook
zonder mobilisatie die kwalen hebben opge-
loopenl Laat de Minister niet te schriel zijn
in deze zaak. Spr. zal niet meegaan met het
amendemenl-Ter Laan, omdat het gedrag
van i 200.000 uit de lucht is gegrepen. Spr.
wil een andere weg bewandelen. Laat de Mi
nister royaler zijn met de erkenning dat een
geval „evident" is en laat hij de uitkcering
wat hooger maken dan f 200. De uilkecrin-
gen volgens de oude pensioenwet zijn droe-
vigl Laat de Minister ton slotte de uitkcering
wekelijks of maandelijks geven.
De heer SCHEURER (A.R.) zal dc zaak
naar waarheid voorstellen en dus rekening
houden met de re aliteit en dc omstandighe
den, ook al zal dat onbarmhartig schijnen.
Spr. hoopt dat het de laalste maal is dat. over
deze zaak moet worden gesproken. Dat zal
beier zijn voor de rusfin het land. De dema
gogie in deze zaak moet nu maar ophouden.
De VOORZITTER verzoekt den spreker het
woord demagogie niet te gebruiken.
Spr. ontkent, dat te bewijzen zou zijn dat
deze menschen door de mobilisatie ongeluk
kig zouden zijn geworden.
De heer OUD (V.D.) betoogt tegenover den
beer Scheurer, dal' de verantwoordelijkheid
van slechte keuring rust op de militaire
autoriteiten, zoodat die ook de gevolgen moe
ten dragen en niet de slachtoffers zelf. Spr.
is voor het ainendement-Ter Laan.
Dc heer VAN ZADELHOFF (S.D.) bestrijdt
den heer Scheurer en diens beloog betreffen
de mobilisatie-slachtoffers. Spr. verzoekt den
Minister voor hen die blijvend invalide zijn
een blijvende uitkcering vast te stellen.
De heer DUYMAER: Dan sluit u dc be
grooting atl
Verder bepleit spr. verhooging van de uit
kcering.
Minister VAN DIJK gaat geheel accoord
met den heer Scheurer. Het oorzakelijk ver
band lusschen do afkeuring en den militai
ren dienst slaat niet vast. Spr. wijst er verder
op, dat deze mensehen minder zouden krij
gen onder de oude Pensioenwet dan thans
onder deze regeling. Het bedrag van 1200 is
tiet minimum; er -zijn er die f 1500 hebben
gekregen cn die nog meer krijgen. Spr. zal
trachten te komen lot licogcre uilkeeriiigeir;
do som wordt in verschillende gevallen niet
in eens gegeven zoodat aan den wcnscl)
stand op tc helderen, hoewel ik het hem
toch had uitgelegd. Hij liet zich maar koeste
ren op den schoot van zijn vrouw cn zat'
maar le jammeren, wat er zou zijn gebeurd
als ze ons niet hadden gescheiden.
Maar dit laalste was genoeg voor me en
ik bestoot te vluchten en alle eer aan me
zelf te houden en voorgoed weg te gaan uit
dit huis. Het trof juist, dat Peter plannen
had gemaakt om eens tc gaan kijken naar
de roovers, die in de bosschon achter de
slallen woonden. Op een morgen trokken
we er met zijn beidjes op uit en ik was van
plan, als Pcler van daar weer naar huis
wilde gaan, om te keeren, en hem alleen te
laten gaan en dan maar zelf de wijde we
reld in le trekken en le zien of ik ergens
anders de liefde kon verdienen van de men
schen, waarvoor ik hier zoo mijn best had
gedaan.
Wij speelden er den heelen dag en ik lette
niet op hoe liet donker en laat liet werd, tot
ik ineens Peter hoorde roepen. „Peter, ben je
daar?"
Ik hoorde een gekraak van takken, lichten
kwamen dichter bij en loen hoorde ik iemand
zeggen: „O, daar is bijl" En allemaal stem
men. die door elkaar riepen. Ik bleef staan
waar ik was, klaar om iemand aan le val
len als het noodig mocht zijn.
„Wie bent u?" riep ik in het donker. „Wat
moet u hier op dezen tijd van den dag?"
Een licht Hitste me tegen als antwoord.
„Hé, het is die hond!"
Iemand kwam in 't licht slaan en loen
zag ik, dat het de baas was. Hij zag er ang
stig cn zenuwachtig uit en hij bukte zich om
van mej. Westerman reeds is voldaan. Het
bedrag van f 30.000 voor de evidente geval
len zal dan wel voldoende zijn; wanneer er
echter nog andere evidente gevallen zijn, zal
spr. het bedrag verhoogen. Dat is beier dan
wanneer men 1200.000 uittrekt en dat be
drag toch niet heclemaal uitgeeft. Er zal niet
schriel worden opgetreden. Spr. zegt verder,
dat er een landelijke actie voor deze men
schen en voor de oud-gepensionneerden op
louw gezet kan worden met regeeringshulp.
De heer K. TER LAAN (S.D.) oordeelt, dat
de Minister een slap is vooruitgegaan, maar
handhaaft zijn amendement
Het amendement wordt verworpen met 53
tegen 16 stemmen. (Vóór de soc.-democra
ten en de vrijz.-democraten).
Bij art. 213 wordt goedgekeurd het wets
ontwerp Veslingbegrooting voor 1924 en bij
art. 214 het wetsontwerp begrooling van het
Fonds ter verbetering van de kustverdediging
dienst 192L
De Oorloflsbegrootiiig wordt daarna goed
gekeurd met 46 tegen 23 stemmen. (Tegen
de soc.-democraten, de vrijz.-democraten en
de Vrijheidsbond).
Zonder discussie wordt goedgekeurd de
aanvulling en wijziging van de Pensioen
wet voor het reservepersoneel der landmacht.
Conclusies.
Aan de orde zijn daarna een aantal con
clusies van verslagen van commissies, o.a.:
Inlichtingen op het adres van H. le Coul-
Ire, burgemeester van Bodegraven, houdende
verzoek te willen bevorderen dat de door
hem ter zake van over 1914 tot en met 1918
verleende vergoedingen wegens kostwinner
schap geleden schade worden gerestitueerd;
de commissie stelt de Kamer voor, den Mi
nister van Oorlog dank te zeggen voor de ver
strekte inlichtingen.
Ze worden goedgekeurd.
De zitting wordt verdaagd tot 's avonds.
Avondzitting.
STAATSBEGROOTING VOOR 1924.
Hoofdstuk Binnenlandsche Zaken.
Voortgegaan wordt met hoofdstuk V der
Staatsbogrooting voor 1921.
Art. 56 mot het amendemcnt-Yan Gijn
tot verhooging van don post voor krank
zinnigenverpleging van f 15.000 tot f 405.000
Do heer DE WILDE (A.-R.) wil gaarne
helpen bezuinigen maar afsohuiven van de
kosten op gemeentebesturen is niet do
juisto methode daartoe. De gemeenten zul
len hierdoor in moeilijkheden komen on bij
hot Rijk aankloppen om hulp. Op dio ma
nier komen wij niet verder. Spr. vraagt
do regeering een anderen weg te kiezen.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.-H.) is bet met den vorigen spreker
eens en betreurt dat de Minister op dezen
post zoo kras heeft bezuinigd. Helaas kan
t:ij niet met dit amendoment meegaan om
dat hij het st-aatsreohtelijk onjuist acht
dat, dc Kamer een post op zoo'n enorme
wijze verhoogt. Een molio ware hier op
haar plaats.
Mevrouw DE VRIES—BRUINS (S.-D.)
steunt het amendement, dat voorkomt nat
grooto lasten op do gemeenten worden ge
legd. Spr. vreest dat dio krankzinnigen ou
der doze beruinigingsmetkode zullen lijden.
Dp_ heer VAN VOORST TOT VOORST
(R.-K.) betreurt ook dc wijziging die de
gemeenton zwaar zal drukken.
Do heer COLIJN (A-.R.) zegt dat do ge
meenton reeds zeer veel hebben te totalen
yoc/i' krankzinnigenverpleging. De bijdrage
van het Rijk is gering cn zal dezo kosten
niet veel verzwaren.
Minister RUYS DE BEERENBROUCK
betoogt dat men zioh de verhouding tus-
sdhen Rijk cn gemeenten wel cens te een
voudig voorstelt. Dc gemeente is niet do
witkiel, dio do bagage van het rijk draagt
on daarvoor een looi krijgt. Rijk cn ge
meente moeten samenwerkon. Foutief is
da conclusie dat do gemeenten onkosten
kunnen declareercn voor werk dat «ij in
het algemeen belang verrichten. Do wet
van '97 hultSgt ten deelc andere beginse
len, maar die wet is sedert lang zeer ver-
oudord. Van rijksuit-keering aan gemeenten
kan alleen sprake zijn als er behoefte be
staat aan steun. Zoodra cdhter het rijk
zelf in (innnoieelc moeilijkibedon verkeert,
moet het rijk ook op die steunverloening
bezuinigen.
Do regeering weet heel goed dal daar
door de gemeenton worden getroffen, maar
de gemeenten weten over hot algemeen
Peler op le rapen van den grond en knuf
felde hem flink.
Peter was half wakker. Hij keek den baas
met slaperige oogen aan en begon te praten
over roovcr en Dick en Ted en Alfred, al die
mooie verhalen, waarmee hij me altijd zoo'n
plezier deed. Niemand sprak vóórdat hij
was uitgepraat. Toen zei dc baas:
„Ze hadden hem willen stelen. Dat dacht
ik al. En dc hond heeft ze verjaagd."
En voor de eerste maa! sinds onze ken
nismaking streelde hij me. „Beste kerel," zei
hij zelfs.
„Hij is mijn hond," zei Peter siaperig, „en
niemand mag hem doodschieten."
„Dat zal zeker ook niet gebeuren, mijn
jongen," zei de baas. „Een hond, die jouw.
leven heelt gered, zullen wij als onze eere-
gast beschouwen. Hij krijgt een gouden hals
band en hij mag zeggen wat hij zal willen
eien. En lalen we nu naar huis gaan. Je
liadt allang in je bed moeien liggen."
mormell Hoe Ier wereld kun je die houden?
Mijn moeder zei altijd: „Als je een zoele
hond bent, zul je gelukkig zijn. En als je
stout heul, niet."
Maar ik gelooi dat in deze wereld alles af
hangt van een beeljo geluk. Toen ik mijn
uiterste best deed orn het iedereen naar den
zin le maken, wilden ze me doodschieten,
en loen ik niels anders deed dan wegloo-
pen, brachlcn ze me terug en behandelden
mij beter dan de bésle rashond uit de prijs-
winners. Ik kon er maar niets van begrijpen
in 't begin, maar naderhand begreep ik het,
toen ik den baas hoorde pralen legen een
vriend van hein uit de stad.
De vriend keek naar me en zei: „Wat een
bun begrootingen nog sluitend te maken
en zij tullen het kunnen blijven doen al valt
deze post van de Staatsbegrooting af. Spr.
betwijfelt of do gemeenten een historisch
recht hebben op bijdrage in krankzinnigen
verpleging. De wet van 1841 had het ka
rakter van een prikkel voor de gemeon-
ten om tie krankzinnigen goed tc verple
gen. Toen echter betaalde het Rijk 25 pCt.
der kosten en thans slechts 4 pCt. en an
dien prikkel is dus niet veel over. Wat den
prineipieelcn kart der zaak betreft, ont
kent spr. ten sterkste dat hier sprake ia
van een wettelijke verplichting van de re
geering om deze bijdragen to blijven ver-
leencn. Het bezwaar dat de intrekking der
subsidies een groote schadepost is voor de
gemeenten die vee! behoeftige krankzinni
gen hebben, is volkomen begrijpelijk. Maar
dit geldt voor alle armlastigen in iedere
gemeente.
Overdreven is het bezwaar dat de Prov,
Besturen geen deskundigen hebben. Do
meeste gevallen gaan buiten dc rijksdes
kundigen om en voor de noodige gevallen
zullen de rijksinspecteurs gaarno anvjea
verleenon. Overdreven is*ook het bezwaar
dat dc krankzinnigen onder de bezuiniging
zullen lijden. Van de 900 gld. betalen da
gemeenten 660 gulden, bet wordt dus zo
gld. duurder voor do gemeenten. De ver
pleging in speciale inrichtingen die ïeia
duurder is, duurt gewoonlijk slechts korten
tijd cn zal dus ook niet zóóveel meer kos
ten.
Spr. betreurt hot dat hij zoo veel moot
bezuinigen. Do heer Van Gijn gaf andere
onderwerpen aan voor bezuinigingen, maar
spr. voorziet daarvan weer andere moes-
lijkbedon, hetgeon spr. illustreert met do
steunvcrleeming aan den scheepsbouw.
Practisob was deze stouhverleoning voor
deel.
Do heer VAN GIJN (V.-B.) handbaafl
het amendement.
Do beer DE WILDE (A.-R.) zal niet
voor bot amendement stemmen omdat bij
op een dergelijk gewichtig punt niet in
oonfliot wil komen met de rogeerdng.
De beer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.-H.) acht een herziening van de finan
oieelo verhouding tusschen bet rijk cn de
gemeenten wonsohelijk, doch juist in om
gekeerde rierting als do Minister bij deze
gelegenheid verdodigd heeft.
Do heer BRTAT (P.-B.) vraagt of de
minister als bet amendement wordt aan
genomen, heengaat. Als dat- do bedoeling
is, dan stemt hij vóór bet amendement,
want bij aoht bet beengaan van dezen mi
nister in 't belang van Nederland.
De MINISTER, kan bet amendement
niet aanvaarden. Een nadere verklaring
van die uitdrukking acht hij niet noodig.
De heer VAN GIJN (V.-B.) trekt het
amendement in.
Art. 57.
Do heer HEEMSTRA (S.-D.) bespreekt
do steunverloening aan armlastigo Neder-
iandsolio arbeiders in Duitsoblond. Deze
worden slechter behandeld dan de Duit-
sohers.
Spr. vraagt don Minister bet lot van deze
armlastige Nederlanders ter harto -te ne
men.
Do MINISTER zegt een nader onderzoek
too na de medodeelingen van don beer
Hiemstra in zako de extra toelage, die
Duitsohc armlastigen krijgen. Do uitkee-
ring heelt plaats door de gronscominigsa-
risson, Ned. commiezen, waarbij de Ned,
consuls do verantwoordelijkheid dragen.
Do bedragen zijn niet gering, zij wisselen
tussohen 200.000 en Ï50.000 gld. per maand.
Art. 05 (steun aan wcrkoloozon).
Do beer HIEMSTRA (S.-D.) Releveert
het verzet togen bet voornemen der rcgee-
ring om de wcrkelooeo arbeiders die geen
uitkeering uit een werkoloozenkas ontvan
gen, naar 't armwezen te verwijzen. De
regeering beeft meegedeeld dat zij de uit
voering van dit voornemen beeft opge
schort, roaar het goyaar dat zij het toch
zal uitvoeren, blijft bestaan. Spr. komt
daar met nadruk tegen op.
Het principe dat een dergelijke verwij
zing geoorloofd is, aanvaardt spr. niet.
Maar practisob acht bij het demoralisee-
rond, dat breede groepen naar Armenzorg
worden verwezen, die daar nog nimmer
mee in aanraking zijn geweest.
Gaarne zou hij van den Minister willen
vernemen boe thans dc opvatting der ve-
geering is en wat zij voomemonn is te, doen.
Ziet zij voor goed van liet aanvankelijl
Ik dacht, d.-^l jij zoo precies was op je hon
den?"
En de baas antwoordde: „liet lean best
zijn, dar het een leelijke bastaard is, maaf
hij is mij goud waard. Heb je niet gehoord
hoe hij Peler heelt gered, toen hij door roo
vers was gestolen?"
En loen kwam het heele rooververliaal.
„De vont noemde ze roovers," zei de baas
„Dat is natuurlijk, omdat hij zoo klein is. Hij
zei ook lelkens Dick. En ik denk, dat we nu
een zekeren Dick de Stroopor op het spooi
zijn, naar wicn de politie al lang zoekt, llof
zij het kind hier vandaan hebben gekregen,
is me nog altijd een raadselmaar een feit
is liet en ook. dat de hond hem opspoorde
en hen verjoeg. Wij vonden hem met Peter
in het bosch. Wc zijn den hond dus eeuwig
dankbaar en daarom houden we hein tot zijn
dood toe bij ons."
Wal moest ik nu weer daarop zeggen? Het
gat al evenmin om dit op te helderen als om
te vertellen, dat ik Toto voor een ral had
aangezien. Een hond is loch maar een hond
en als 't op misverstanden aankomt! Peter
was dien dag van onzen zwerftocht in slaap
gevallen cn wc hadden zooveel gepraat over
de roovers, dat hij er van had gedroomd en
wakker was geworden, denkende dal hij ze
had gezien. Zóó was liij. Vol fantasie. Dat
was Diet te verhelpen.
De stalknecht kwam aan een bord le
ver in zijn band. wat hij vóór mij neerzette.
11; ben een eerlijke hond en 'l is akelig
geprezen te worden voor iets, dat je niet
hebt gedaan.
Maar lever is lever en ik laat het nu maar
zóó. Peler is cr-a lieve jongen en héél goed
vqqr me.