No. 19647. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 26 Maart. Tweede Blad. Anno 1924? TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Een, die alies in de war stuurt Restaurant „SUISSE" BINNENLAND. i f BÏAATSBESROOTINC VOOR 1924. |7 Hoofdstak VUB (Financiën). Art. 7. De keer J. TER LAAN (S.-D.) klaagt over eenige gevallen waarin de poli-, trekt' vrijheid van belastingambtenaren Worden beperkt 01 te Vlissingen, waar twee kommiezen-verificateurs werden be rispt, omdat zij een manifest tegen de Vlool- .wei. hadden opgehangen ter teekening. Zij zijn eerst bedreigd met degradatie. In de tijdelijke aanstelling van personeel zag hij o.a. een heimelijk huwelijksverbod en daartegen komt hij op. Het kwecken van ambtenaren met een slappe ruggegraat ziet spr. in dit stelsel ais een gevaar. Ten slotte kritiseert hij de regeling voor 3e scheepsmeters getroffen. Hij acht die on billijk. De heer OUD (V. D.) bespreekt den dienst yakkommies. Hij betreurt het, dat zij geen aangelegenheden mogen bespreken yan particuliere klerken enz. Vervolgens vraagt hij de promotie-kansen voor de kommiezen-verificaleurs te verbe feren. De heer ZI.1LSTRA (A.-R.) vraagt meer Zondagsrust voor de grenscommïezen. De Minister van Financiën, de heer CO- LIJN. antwoordt. Hij zal de grenscontrole en de kwestie der scheepsmeters gaarne Bader overwegen. Wat de kommiezen le Vlissingen belreit, zegt spr., dat z. i. de ambtenaren goed zul len doen zich zooveel mogelijk van actie ,vóór of tegen de Regeering le onthouden. Doen zij anders, dan leidt dit tot moeilijk heden. De bevorderingskansen bij het personeel zijn besproken. Of het mogelijk is iets te doen, wil spr. gaarne overwegen. Spr. meent dat voor sommige ambtenaren de kans op promotie niet verminderd is. De accountantsdienst liceft heel veel voordeel .opgeleverd en op uitbreiding daarvan blijtl spr. gaarne bedacht. De vergoeding van kosten bij verplaatsing op verzoek is ingetrokken omdat die voor geen ambtenaren worden vergoed. Hier is slechts naar gelijkheid gestreefd omdat an ders getracht wordt steeds de ongelijkheid le herstellen in gunstigen zin van de achter- gestelden. Uitbreiding van de taak der dienslvak- commissies ken spr. Diei in overweging ne men; die commissies hebber, at werk ge noeg. De proeftijd voor de commissie is door 'den heer Ter Laan afgekeurd. Spr. heeft dit niet begrepen. Met huwelijksverbod heeft dit niets te maken. Vie Aid. Zegel, Registratie, enz. De heer DUYM.VER VAN TWIST (A.-R.) bepleit nog eens meer eenheid in de vis- scherij-inspectie en concentratie daarvan aan één departement. De heer OUD (V.-D.) wenscht centrali satie van het beheer der domeinen, dat nu onder verschillende departementen valt. Vervolgens spreekt hij over de duinbeplan ting op Schouwen. Hij vraagt of de Minis ter deze geslaagd acht. De heer J. TER LAAN (S.-D.) betoogt dat op vele kantoren bet personeel geen volle faak heeft. Hij wenscht een meer economi sche verdeeling. De heer LOVtNCK (C.-H.) vraagt ook in lichtingen over de beplanting op Schouwen. De heer SURING (R.-K.) heeft allerlei kleine personeelsbelangen die zijn aan dacht hebben. De MINISTER is niét voor zelfstandig maken van allerlei belasting-onderdeelen, want dat leidt tot uitbreiding van den dienst. Alle pogingen daartoe wijst ij af. De bebossching op Schouwer, zat hij nog eens nader onderzoeken. De heer KRIJGER (0.-11.1 vraagt verla ging van de pachten voor de mossel-vis- sehers, die achtergesteld zijn bij de oester- kweekers. De MINISTER zegt dat andere wijze van Verpachting niet mogelijk is. De heer WE1TKAMP (0.-11.1 dient een amendement in om den post voer het stoom- vaartuig met 7000 te verminderen. De MINISTER zegt dat het vaartuig aan den dienst zal worden onttrokken en dat bet amendement dus overbodig is. 7- De heer WEITKAMr (C.-H trekt 'het ainrndemenl in. De heer STAALMAN (V.-B.j bespreekt de Uit het dagboek vau een hond. Door P. G. WODEHOUSE. (Nadruk verboden). 1) Het was een van die dingen, waaraan niemand schuld had. Niet de schuld van den chauffeur, noch de mijne. Ik stond juist prettig te praten met een vriend van rne op het trottoir; hij steekt plotseling den weg over, ik loop hem na en juist komt er een auto om den hoek, die mij nog net raakt Als hij niet zoo langzaam gereden had, zou ik zeker dood zijn geweest. Zooals het nu was, had ik alleen maar het gevoel alsof alle adem uit me werd geperst. Je weet wel, zooals je je voelt, wanneer de slager je een trap geeft .als het je net ge lukt is een sluk vleesch uit zijn winkel te gappen. Zoo iets als dat was het. Gedurende een tijdje interesseerde ik me absoluut niet voor de dingen om me heen, en toen ik weer zoo'n beetje leven in me begon te voelen, merkte ik. dat ik het mid delpunt was van een groep van drie men- schen: den chauffeur, een klein jongetje en diens Jut". Het kleine jongetje was keurig gekleed en zag er zwakjes uit. Hij huilde. „Arm hondje", zei hij: „lief, arm hondje" „Het was mijn schuld niet, jongeheer Peter," zei do chauffeur eerbiedig. „Vó6r- 4ft 1k hem had kunnen ïlcn was hij den Weg at overgestoken," verliezen van de Handetskamer en vraagt den Minister spoedig deze zaak in orde te brengen. De MINISTER zegt, dat het wetsontwerp spoedig zal komen. De heer STAALMAN (V.-B.) vraagt meer cijfers over het Inkoopbureau. Zonder deze is dit alles niet te beoordeelen. Hij vreest dat dit bureau een rijkswinkel wordt voor de ambtenaren en daar is hij tegen. De heer ZIJLSTRA (A.-R.) deelt de be zwaren tegen dat bureau. De MINISTER meent dal men wat over drijft, want in 1923 bedroeg de omzet nog geen drie millioen gulden. De begrooting wordt goedgekeurd met 55 tegen 11 stemmen. v Verschillende ontwerpen. Aan de orde zijn: Wetsontwerp Wijziging van de Wel op het Slatistielcrecht. Wetsontwerp Begroeiing van het Lee- ningfonds 1914 voor 1924. Wetsontwerp Begrooting van uilgaven van het Fonds voor dc uitvoering van de Tiendwet 1907 voor 1924. Wetsontwerp Begrooling van het Alge meen Burgerlijk Pensioenfonds voor 1924. Conclusie van het Verslag der Commissie omtrent de Inlichtingen op een adres en op een nader adres van Chr. Pleincs, zeepfa brikant le Den Dotder-, gemeente Zeist, be treffende de door den Minister van Land bouw, Nijverheid cn Handel aan den bur gemeester van Zeist gegeven opdracht lot in-bezü-neming van aan adressant toebe- hooreude glycerine, enz. Conclusie van het Verstag der Commissie omtrent de inlichtingen op de adressen van K. Rootjes, eervol ontslagen tijdelijk schrij ver bij het Pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren le 's-Gravenhage, houdende verzoek om scha devergoeding wegens het verlies van zijn betrekking en de inhouding van zijn zomer- verlof; B. Óldenburgcr, gewezen onderwij zer hij het lierhalingsonderwijs te Veendam. houdende verzoek le willen bevorderen, dat hem van 1 Januari 19J6 af een jaarlijksche uitkeering worde toegekend lot het bedrag, dat hij zou hebben ontvangen, indien hem pensioen ware toegekend. Conclusie van liet Verslag der Commissie omlrenl den Brief van den Minister van Fi nanciën, Ier zake van het indertijd door de Naamlooze Vennootschap Exploitatie Louise groeve gedaan verzoek om een herziening van den aan haar betaalden prijs der door haar in den crisistijd geleverde bruinkolen. Conclusion van de verslagen der Com missie omtrent de Rekeningen van ontvang sten en uilgaven over 1917, 1918 en 19l9, wegens: a. het fonds voortspruitende uit koopprijzen van domeinen; b. het wedu wen- en weezenfonds voor burgerlijke ambtenaren; e. het weduwen- en weezen fonds voor militairen en gepensionneerdo militairen der zeemacht; d. het weduwen- en weezenfonds voor militairen en gepen- sionneerde militairen der landmacht; e. het fonds voor de uitvoering van de Tiendwet 1907; f. hel fonds ter verbetering van de Kustverdediging; g. het fonds voor de vol tooiing van het Veslingstelsel; h. het Lee- ningfonds 1914 cn j, het Bouwfonds voor liet Departement van Binnenlandsche Za ken; k. het Pensioenfonds voor de gemeente ambtenaren (1918 en 1919); 1. liet Zuider- zeefonds (1918 en 1919). Goedgekeurd. De vergadering wordt verdaagd tot lieden lialfncgen. Avondzitting. SÏAATSBEGROOÏING VOOR 1924. Hoofdstnk Oorlog. Aan do orde is voortzetting; van dc be handeling van de Oorlogohegrooting. Do algemeenc beschouwingen worden voortgezet. De tieer DECKERS (It.-K.) bespreekt de officiersopleiding. Do samenvoeging van de opleiding van beroepsofficieren en verlofsofficiercn met nog voor de beroeps officieren een afzonderlijke opleiding juicht bij toe en hij sluit zioli geheel aan bij den heer Tilanus. Hij hoopt dat de minister er mee rekoning aal houden, dat do scho len voor verlofsoffioiorcn blijk hebben ge geven goede instellingen te zijn. Wat do opleiding der onderofficieren "be treft, kan spr. zirh in het algemeen met de plurme.n van den minister vcreenigen en acht ook aan het capitulnntenstcJs.:l bij- ,,Zoo is het. hij heeft gelijk," zei ik zachtjes, want ik zou niet hebben gewild, dat de man in moeilijkheden zou komen door mij. „O, hij is niet dood," riep het kleine jon getje verheugd uit. „ik hoorde hem blaffen." „Hij gromde," zei juf. „Kom mee, jonge heer Peter. Hij mocht je eens bijten." Wat kunnen vrouwen soms toch verve lend zijn! Hel is soms net of zij een mensch met opzet verkeerd begrijpen. „Ik wil niet meekomen. Ik wil hem mee naar huis nemen en vragen of de dokter naar hem komt kijken en hem beter wil maken. En dan is het m ij n hondje." Bit klonk nog zoo kwaad niet. Ik ben heusch niet verwend, maar een beetje ge zelligheid op zijn lijd kan geen kwaad, en ik had een gevoel alsof ik dat bij liet jon getje wel zou vinden. En ik hield al dade lijk van het kind. Dal voelen wij, honden, dadelijk. Juf, een onmogelijk mensch, sputterde natuurlijk weer tegen. „Maar jongeheer Peter, dal kan immers niet, zoo'n groote, ondeugende straathond? Wat zou uw moeder wel zeggen?" „Ilc neem hem toch lekker mee naar huis," herhaalde het jongetje koppig, wat ik in dit geval erg in hem bewonderde, „en dan is hij mijn eigen hondje cn ik ga hem Fido noemen." Er is altijd toch een donkere zijde ook aan de beste dingen. Nu is Fido juist de naam, dien ik niet kan uilslaan. Alle honden heb ben dat. Ik heb een hond gekend, die Fido hoeüe en dio werd gewoonweg misselijk en naar, als we het hem nariepen op straat. Er zullen natuurlijk, wel ree irlPmtwav- zondcre voordeden verbonden doch het is z i. gewenseht, dat het nieuwe opleidings plan besproken wordt in de commissie voor georganiseerd overleg. Wat de wachtiegeling betreft, meent spr. dat het verkrijgen van andere betrokkingen door op wachtgeld gestelde onderofficieren ree* j vrij vlot gaat. Anders is het even wel tnet de officieren, van wie er nog maar twee zijn geslaagd, andere betrekkin gen to 'vinden. 'J'cn aanzien van de rangschikkingsrege ling, erkent spr., dat er teleurstellende be slissingen zijn genomen, maar brengt hulde voor de wijze waarop do minister heeft getraoht deze kwestie op zoo billijk en reoht- vaardig mogelijke wijze op le lossen. Spr. vraagt den minister of het niet mo gelijk is bij de administratie te bezuinigen, door b.v. officiersplaatsen te bezetten door adjudant-onderofficieren. Do resultaten ran het voorocfeninginslituut schijnen be moedigend. Het bestaat DOg slechts kort en heeft daardoor ook nog geen algemeene sympathie kunnen verwenen. - De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C.-H.) bestrijdt den -heer Van Zadelhoff, die z.i. het zich vel wat al te gemakkelijk gemaakt heeft. Deze heeft wel gezegd, dat de leuze Si vis paeom, para belum ban kroet lreeJt geslagen, maar dat algemeen beginsel moet dan ook gelden voor Enge land. Voorts citeert spr, eenige passages uil do brochure van mr. Tioefstra Wereld oorlog cn soc.-democratie, welko is ge schreven vóór bet groote congres van de 8. D.A.P., en in welke biochure is verdedigd do houding der S D.A.P. fractie loen zij voor de oorkigserediëton stemde. Do hoer BOMANS (R.-K.) herinnert er aan, dat hij in 1919 met eenige partijg»- nooten een motie heeft ingediend, waarbij do Kamer uitsprak, dat met één departe ment van Landsverdediging zou kunnon worden volstaan. Aangezien de Regeering een voorbereiding van een wetsontwerp had toegezegd, drong bij niet verder op een spoedige behandeling der motie aan. Indordaad kwam er een wetsontwerp, bot- gocn ovenwei werd Ingetrokken. Er be stand echter neg altijd 'de motie, welke de voorzitter van do lijst van onafgedane stuk ken heeft, afgevoerd. Spr. meent, dat deze motie wel van eenig belang is, en dient haar daarom ongewij zigd weder in. Op voorstel van den VOORZITTER zal do motio op een nader le bepalen dag volden behandeld. Do heer MlCHIELSEN (R.-K.) wijst er op dat to Devontor oen aantal manschap pen, dat voor heihalingsoefeningen moest opkomen, uitsluitend voor oorvéc-dicnsten is gebezigd en dringt aan op overbrenging van het depot der oavalerie naar Amers foort. Do heer VAN RAVESTEIJN (C. P.) gaat na welke op liet oogenblik do toe stand is van liet militaire vraagstuk. En in de eerste plaats wijst hij dan op de beide vroeger door den heer Colijn gehou den redevoeringen. In de eerste kwam hij tot de conclusie, <lat in de eerste p.aats noodig zou zijn oen operatief leger. In deze uitlatingen heeft men gezien een dageraad van een nieuwe zwenking, doch bij repliek verklaarde de heer Colijn, dat bij in zijn eersto rede niets nieuws had verteld. ïn zijn tweede rede beeft hij dan ook nog ceQ3 uiteengezet-, dat hij in zijn eerste rede had bedoeld. In 1912 kreog man een leger, dat volgens den lieer Colijiu in staat was de neutrali teit te handhaven. En nu was in diens oogen het gevaar van het ontwerp-Pop in 1931, dat men bet leger weer terug zou brengen tot don toestand van vóór 1900. Het betoog van den heer Colijn kwam er voorts op neer, dat we moeten hebben een leger, gesohikt om een bondgenoot te steu nen. I11 die rede vindt men de kern, waar om het gaat bij het militaire vraagstuk, n.l., dat we moeten houden een leger am onze internationale positie te handhaven. AVaarom is nu de neutraliteit niet ge sebonden? Geenszins om strategische rede nen doch uitsluitend op politieke overwe gingen. Het bestaan van ceei veldleger in ons land beeft daarop absoluut geen in vloed gehad. Ook van Engelsehe zijde heeft men er soms nan gedacht onze neutraliteit, to schenden, doch dit niet gedaan, omdat te genover dc daaraan verbonden militaire dige honden zijn geweesl, die Fido heetten, maar in mijn ooren klinkt het zoo ongeveer als Aubrey of Clarence. Je kunt liet natuur lijk wel zoo ver brengen, dat je dien slech ten klank te niet doet; maar het is locli al dadelijk van hel begin af een blok aan je been. Hoewel, er viel niet veel aan te ver anderen en ik moest het kwade wel met het goede op den koop toe nemen. „Maar. jongeheer Peter, als u nog een beetje geduld hebt, zal uw vader een prach- ligen rashond voor u koopen." „Ik wil geen pracliligen rashond. Ik wil dit hondje." Het beleedigde me niet. Ik ben volstrekt niet ijdel. Ik weet zelf wel, dat ik een goed en eerlijk gezicht lieb, maar dat ik volstrekt niet mooi ben. „Lalen we er nu maar niet verder over praten," zei de chauffeur. „Hij heeft nu eenmaal zijn zinnen op dien hond gezet. Leg hem maar in de auto en lalen we gauw naar huis gaan. Meneer zat denken, dat we gestolen zijn." Ik werd in de aulo gedragen Ik had besl kunnen loopen, maar 't leek me nog wel geschikt het nog niet te kunnen. Ik had mijn enlrëe gedaan als een lam, kreupel hondje en voor het verdere verloop van de geschiedenis leek het me wel pracliscli het nog een beetje le blijven. De chauffeur reed verder 't kwam mis schien door den schok of door liet heerlijke liggen op die zachte kussens, maar ik was er niel hcetemaal bij en ik merkte dus ook niet of we ver gingen. Ten slotte stopten we voor zoo'n groot huis, »ls ik nog nooit had gezien. Prachtige lanen en bloembedden, •uannon in werkjassen, fonteinen en vijvers voordooien giooter politieke nadoelen kon den worden gesteld De boer Colijn heeft aangetoond, dat ons tand niet te verdedigen is, en geheel open staat voor een vernietiging door een vij andelijke luóbtvloot. Toch kunnen onzo mi litaristen niet geheel het idee van de ver dediging loslaten. De vaderlandsliefde, indien men die heeft, eisoht thans een nieUverdediglng van den vaderlandsehen bodem. De geograEsaho ligging en de historie van ons land maken een verdediging on mogelijk. Het eenig mogelijke is hulptroepen te leveren voor een groote mogendheid. Wij kunnen alleen om imperialistische, dat zijn niet-Nedcrlandscbe belangen, nog in een oorlog worden betrokken. Ten slotte wijdt spr. nog eenige woorden aan bet anti-militarismo. De S.D.A.P. kan gemakkelijk een bonding aannemen zooals zij nu eenige jaren dóet, maar baar moti- veerieg is niets waard. De heer VAN RAPPARD (V.-B.) uit eenige bezwaren legen de concentratie van de opleiding van do beroeps- en verlofs- offieieren De opleiding der vcrlofsoificieren die thans goed is, kan z. i. niet goed geschieden aan de K. M. A. Verder bespreekt hij de moeilijkheden voor het bouwen enz. binnen bepaalde kringen bij een vesling. Zelfs voor hot plaatsen van een kippenhok ter grootte van een sinaasappellcist en van een boom moet vergunning worden gevraagd. Dat is belachelijk. Is het niet lijd de Kringenwet in te trekken, althans belangrijk te herzien? De heer SCHEURER (A. R.) bespreekt hot instituut der legerpredikanlen, wier ambte lijke karakter clandislien is binnengesmok keld. Dit orgaan moet zoodanig worden be perkt, dat het uilsluitend blijft een schakel tusschen regeering en Kerk. Het percentage t. b. c. lijders is hier te lande in evenredigheid grooter dan elders. De oorzaak hiervan ligt hij de keuring. De lieer BOON (V. B.) bespreekt eveneens de werking van de Kringenwet en dringt aan op intrekking althans wijziging. Ten aanzien van de afvloeiing herinnert hij aan zijn motie, zijn rogeliDg, welke de Kamer niet heeft aanvaard is in de practijk gebleken de juiste oplossing te zijn geweest. Er worden z. i. in het dienstverband tal van personen opgenomen, die later worden af gekeurd. Bij sommige compagnieën bedraagt hot zelfs 35 pCt. De heer SGIIOKKING (C. II.) zou ten ern stigste betreuren als de regeering inging op de besoliouwingen van den lieer Scheurer inzake de legerpredikanlen. Mevr DE VRIES—BRUINS (S. D.) b'e- spreekl de groote sterfte aan tuberculose in hel leger en vraagt ernstig onderzoek. Minister VAN DIJK is hel rnc-i den heer Tilanus eens, dat er 8 verschillende richtin gen in het militaire vraagstuk zijn. Het eer ste stelsel is dat van nationale ontwapening doch dit zou de internationale eenheid bre ken. Spr. vestigt in dit verband de tegenstelling lusschen woord en daad. Men zie naar België en Zweden, waar men het niet heett gewaagd de nationale veiligheid in gevaar le brengen, zoolang deze nog niei internationaal was geregeld. Ook herinnert spr. aan hetgeen in Engeland is geschied. We mogen dus constateeren, dat de Nederlnndsohe sociaal-democratie loslaat hetgeen elders uit nationale overwegingen praktijk is. Wat is er [och in de feiten ver anderd. dat de sociaal-democratie deze hou ding heeft gehoord. Absolute weerloosheid van Nederland zou beleekenen een voortdu rend gevaar voor de rust in Europa. Dat honderden miilioenen zijn uitgegeven is mede de prijs, dat wij buiion den oorlog zijn gebleven. Niet voor niets houdl men eenige jaren een leger op oorlogssterkte. Ten einde aan de strategische bezwaren tegemoet le komen, is de organisatie zoo op gebouwd dat eer. veldleger operatie! kan op treden en er zoo noodig nog reservedivisiën aan kunnen worden toegevoegd. Do verandering van hel Duitsche operalie- pl.xn heeft Von Mollke aangebracht, omdat li ij overtuigd was, dat Nederland hel hij een schending zijnor neutraliteit niet bij een eenvoudig protest zou laten. Als met minder dan 4 division als strate gische eenheden zou worden volstaan, zou daardoor afbreuk worden gedaan aan de operatic-mogelijkheden. L. -. en boomen. cn groote hondenhokken met wel een millioen honden, naar het mij scheen, die allemaal hun neus door de tra lies staken en blaiten, dat ik er hoofdpijn van kreeg Ze wilden allemaal welen, hoe ik heelle en welke prijzen ik gewonnen had. en ioen begreep ik, dal ik, van een honden-standpunt, in een uiterst deftig ge zelschap was beland. Ik liet me kalmpjes door den jongen op pakken en in huis dragen, hoewel het hem hec-1 moeilijk afging, wan! ik was vrij zwaar. Hij liep de trap mei me op en liet me toen zachtjes neer op 't mooiste, dikste karpet, dat ik ooit gezien heb. Het was ze ker wel een meter dik. Op een stoel zat een dame, die, loen ze mij zag, een gil gaf. „Ik zei bet al iegen den jongeheer," zei juf zoet, „dat u er niet erg blij mee zoudt zijn; maar bij moest en zou hel leelijke monster mee naar huis nemen." „Hij is hcelemaat geen Ieelijk monster, moeder. Hij is mijn hondje en bij heet Fido. John heelt hem met zijn aulo overreden en ik heb hem mee naar huis genomen, dan kan hij bij ons blijven, wanl ik vind hem lief." Dil schoen indruk te maken. Pelers moe der scheen over toegeven le denken. „Maar, Petertje, wat zal vader zeggen? ITij is zoo precies op z'n honden. Alle hon den, die hij heeft, zijn prijswinners, en stamboom-honden. En dit is een leelijke bastaard." „Een nare, leelijke, kwaadaardige hond, mc-vrouw," gromde juf. Juist op dat oogenblik kwam een man fle kamer binnen De vesting Holland is niel een vesling volgens hel oude begrip, maar een gedeelte van ons territoir, omgeven door stellingen* Naar aanleiding van de opmerkingen ovet een polilieleger, acht de overheid hel haar plicht voor de beveiliging van heigeen haag is toevertrouwd, te doen wat in haar ver mogen is. (Wat de organisatie van de weermacht He- treft, komt nu het tijdperk der consolidatie en spr. gelooft, dat binnenkort da feiten wel yoor de nieuwe organisatie zullen spreken, De arlillerisüsche uitrusting is thans in derdaad niel voldoende. De bedoeling is, dat in hel bezuinigings plan is begrepen een streven, dat de nog resteerenda 1 l/t milllioen voor jaarlijkscho aflossing zullen kunnen worden gevonden. Op dit oogenblik wordt overleg gepleegd met den min. van Financiën over pen finan ciering in korleren tijd. Waar het onmogelijk is, een voorraad mu- aUie_ op le leggen, voldoends voor een oor log, is er alles aan gelegen de particulier® industrie meer dan tot dusver te mobilisee- ren, voor munitie-aanmaak in oorlogstijd. Dit vraagstuk is nog in onderzoek. Het beroepskader zal bij de nieuwe op leiding broodnoodig zijn. Een speciaal onderzoek heeft aangetoond, dat inderdaad hel ingebeelde kader noo dig is. Bij de oplossing van het b'evorderings- vraagstuk zal rekening worden gehouden met de slechte bevorderingsmogeïijkheden bij de cavalerie en de administratie. .Wordt vervolgd), n RECLAME. DondcrdngnvondBOB DE BAAS, zeer gevierde Chansonnier et Cabaretier. Wegens {{root succes geprolongeerd voor ii.s. Zntcrdng en Zondag. 49Ó0 Herv. (Gerei.) Staatspartij. Als bijvoegsel tofc do Sts.ct. No. GO rfln verschonen de statuten van de vereenigiog Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij1, Zij is gevestigd te Amsterdam. Do Vereeniging is aangegaan voor defl tijd van 29 jaren en 11 maanden, to refce- nen van den dag dor oprichting, zijnde 13" October 1921, cn alzoo eindigende 12 Sep tember 1051. Art. 2. De Partij wil, in overeenstem-» ming met art. 36 der Nederlandsche Ge loofsbelijdenis, het Hervormd karakter van do NedOrlandsdhe natie handhaven en tot zijn reoht doen komen in de Grondwet. Zij streeft mitsdien naar eon Grondwet*» herziening in^ Noderlandtsdhen rin en naar hervorming van omo .Staatsinstellin gen, in over eens temming uiefc do hierna.' aan te geven beginselen. Zij weigert dcrfialvo te berusten in bet geen langs don weg der afscheiding en ill den vorm van bijzondere instellingen vool het Christendom verkregen wordt en pro< tesbeerb tegen do principieel© gelijkstel ling op bet publieke terrein van geloof en ongeloof, van don waren en dien valsoheiï godsdienst. Art. 3 Zij erkent in tegenstelling tóetl do beginselen van llomo en van dc revo lutie: a. do souvereinitcit Gods als bron valt alle gezag; b. de Heilige Schrift als eenage kenbroö der waarheid en toetssteen der beginselen c. de Nedorlandsohe Hervormde (Gore* formeerde) Kerk, ondanks haar togonwooTA digein toestand van krankheid en go* scheurdhoid, als de historische openbaring van het lichaam van öhriatus in Neder land d. do Overiieid als Gods dionaresse, ge bonden aan Zijn in het Woord (met na mei ook In de eerste tafel der Wet) geopen* baaidon wil o. het Christelijk", Proteytantsdi, Gcrd* formeerd karakter der natie. Zij verwerpt mitsdien in beginsel delf revolutionairen Sfcaa»t, die: a. den godlscüe.nst onder de vlag eenef! zoogenaamde neutraliteit tot ben privets aangelegenheid maakt; „Wat ter wereld hebben jullie daar?,'* riep hij uit, mij ziende. „Dat is een hond, dien Peter meebracht. Hij zegl, dat hij hem zoo graag wil houden.' „Ik w i l hem houden," verbeterde Peter flink. Ik houd van kinderen, die hun eigen zin kennen. En ik ging steeds meer van Peter houden. Ik rekte me een beetje uit en ÜklQ zijn hand. „O kijk eens. hij kent rne al; hij weet, dat hij mijn hond is, is 't niet, Fido? Hij likte me." „Maar, Pclcr, vent, hij ziet er zoo kwaad* aardig uit." Nu is dal, helaas, waar. Ik zie er beslist kwaadaardig uit, wat voor een vredelie- venden hond nogal een noodlottig iets is, „Misschien doet hij jc wel eens kwaad, later." „,Hij is mijn hond en hij heet Fido. En ik zal eens gaan kijken of er in de keuken een botje voor hem is." Na het eten nam hij mij mee naar de groole hondenhokken om kennis te maken met de andere honden. 11: moest meegaan, al wist ik van le voren, dat het niet prettig zou zijn, wat het dan ook niet was. Elke hond zal u kunnen vertellen welke onver* draaglijke beesten die prijswinners zijn. Hun koppen zijn van trots zoo opgezwollen dat ze alleen maar achtersle-voren in huA hokken kunnen binnengaan. {Wordt vervolgd). 3.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5