No. 19647.
LEIDSCH
DAGBLAD, Woensdag 26 Maart.
Tweede Blad. Anno 1924?
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Een, die alies in de war stuurt
Restaurant „SUISSE"
BINNENLAND. i
f BÏAATSBESROOTINC VOOR 1924.
|7 Hoofdstak VUB (Financiën).
Art. 7. De keer J. TER LAAN (S.-D.)
klaagt over eenige gevallen waarin de poli-,
trekt' vrijheid van belastingambtenaren
Worden beperkt 01 te Vlissingen, waar
twee kommiezen-verificateurs werden be
rispt, omdat zij een manifest tegen de Vlool-
.wei. hadden opgehangen ter teekening. Zij
zijn eerst bedreigd met degradatie.
In de tijdelijke aanstelling van personeel
zag hij o.a. een heimelijk huwelijksverbod
en daartegen komt hij op. Het kwecken van
ambtenaren met een slappe ruggegraat ziet
spr. in dit stelsel ais een gevaar.
Ten slotte kritiseert hij de regeling voor
3e scheepsmeters getroffen. Hij acht die on
billijk.
De heer OUD (V. D.) bespreekt den dienst
yakkommies. Hij betreurt het, dat zij geen
aangelegenheden mogen bespreken yan
particuliere klerken enz.
Vervolgens vraagt hij de promotie-kansen
voor de kommiezen-verificaleurs te verbe
feren.
De heer ZI.1LSTRA (A.-R.) vraagt meer
Zondagsrust voor de grenscommïezen.
De Minister van Financiën, de heer CO-
LIJN. antwoordt. Hij zal de grenscontrole
en de kwestie der scheepsmeters gaarne
Bader overwegen.
Wat de kommiezen le Vlissingen belreit,
zegt spr., dat z. i. de ambtenaren goed zul
len doen zich zooveel mogelijk van actie
,vóór of tegen de Regeering le onthouden.
Doen zij anders, dan leidt dit tot moeilijk
heden.
De bevorderingskansen bij het personeel
zijn besproken. Of het mogelijk is iets te
doen, wil spr. gaarne overwegen.
Spr. meent dat voor sommige ambtenaren
de kans op promotie niet verminderd is. De
accountantsdienst liceft heel veel voordeel
.opgeleverd en op uitbreiding daarvan blijtl
spr. gaarne bedacht.
De vergoeding van kosten bij verplaatsing
op verzoek is ingetrokken omdat die voor
geen ambtenaren worden vergoed. Hier is
slechts naar gelijkheid gestreefd omdat an
ders getracht wordt steeds de ongelijkheid
le herstellen in gunstigen zin van de achter-
gestelden.
Uitbreiding van de taak der dienslvak-
commissies ken spr. Diei in overweging ne
men; die commissies hebber, at werk ge
noeg.
De proeftijd voor de commissie is door
'den heer Ter Laan afgekeurd. Spr. heeft dit
niet begrepen. Met huwelijksverbod heeft
dit niets te maken.
Vie Aid. Zegel, Registratie, enz.
De heer DUYM.VER VAN TWIST (A.-R.)
bepleit nog eens meer eenheid in de vis-
scherij-inspectie en concentratie daarvan
aan één departement.
De heer OUD (V.-D.) wenscht centrali
satie van het beheer der domeinen, dat nu
onder verschillende departementen valt.
Vervolgens spreekt hij over de duinbeplan
ting op Schouwen. Hij vraagt of de Minis
ter deze geslaagd acht.
De heer J. TER LAAN (S.-D.) betoogt dat
op vele kantoren bet personeel geen volle
faak heeft. Hij wenscht een meer economi
sche verdeeling.
De heer LOVtNCK (C.-H.) vraagt ook in
lichtingen over de beplanting op Schouwen.
De heer SURING (R.-K.) heeft allerlei
kleine personeelsbelangen die zijn aan
dacht hebben.
De MINISTER is niét voor zelfstandig
maken van allerlei belasting-onderdeelen,
want dat leidt tot uitbreiding van den
dienst. Alle pogingen daartoe wijst ij af.
De bebossching op Schouwer, zat hij nog
eens nader onderzoeken.
De heer KRIJGER (0.-11.1 vraagt verla
ging van de pachten voor de mossel-vis-
sehers, die achtergesteld zijn bij de oester-
kweekers.
De MINISTER zegt dat andere wijze van
Verpachting niet mogelijk is.
De heer WE1TKAMP (0.-11.1 dient een
amendement in om den post voer het stoom-
vaartuig met 7000 te verminderen.
De MINISTER zegt dat het vaartuig aan
den dienst zal worden onttrokken en dat
bet amendement dus overbodig is.
7- De heer WEITKAMr (C.-H trekt 'het
ainrndemenl in.
De heer STAALMAN (V.-B.j bespreekt de
Uit het dagboek vau een hond.
Door P. G. WODEHOUSE.
(Nadruk verboden).
1)
Het was een van die dingen, waaraan
niemand schuld had. Niet de schuld van
den chauffeur, noch de mijne. Ik stond
juist prettig te praten met een vriend van
rne op het trottoir; hij steekt plotseling den
weg over, ik loop hem na en juist komt er
een auto om den hoek, die mij nog net
raakt Als hij niet zoo langzaam gereden
had, zou ik zeker dood zijn geweest. Zooals
het nu was, had ik alleen maar het gevoel
alsof alle adem uit me werd geperst. Je
weet wel, zooals je je voelt, wanneer de
slager je een trap geeft .als het je net ge
lukt is een sluk vleesch uit zijn winkel te
gappen. Zoo iets als dat was het.
Gedurende een tijdje interesseerde ik me
absoluut niet voor de dingen om me heen,
en toen ik weer zoo'n beetje leven in me
begon te voelen, merkte ik. dat ik het mid
delpunt was van een groep van drie men-
schen: den chauffeur, een klein jongetje en
diens Jut".
Het kleine jongetje was keurig gekleed
en zag er zwakjes uit. Hij huilde.
„Arm hondje", zei hij: „lief, arm hondje"
„Het was mijn schuld niet, jongeheer
Peter," zei do chauffeur eerbiedig. „Vó6r-
4ft 1k hem had kunnen ïlcn was hij den
Weg at overgestoken,"
verliezen van de Handetskamer en vraagt
den Minister spoedig deze zaak in orde te
brengen.
De MINISTER zegt, dat het wetsontwerp
spoedig zal komen.
De heer STAALMAN (V.-B.) vraagt meer
cijfers over het Inkoopbureau. Zonder deze
is dit alles niet te beoordeelen. Hij vreest
dat dit bureau een rijkswinkel wordt voor
de ambtenaren en daar is hij tegen.
De heer ZIJLSTRA (A.-R.) deelt de be
zwaren tegen dat bureau.
De MINISTER meent dal men wat over
drijft, want in 1923 bedroeg de omzet nog
geen drie millioen gulden.
De begrooting wordt goedgekeurd met 55
tegen 11 stemmen. v
Verschillende ontwerpen.
Aan de orde zijn:
Wetsontwerp Wijziging van de Wel op
het Slatistielcrecht.
Wetsontwerp Begroeiing van het Lee-
ningfonds 1914 voor 1924.
Wetsontwerp Begrooting van uilgaven
van het Fonds voor dc uitvoering van de
Tiendwet 1907 voor 1924.
Wetsontwerp Begrooling van het Alge
meen Burgerlijk Pensioenfonds voor 1924.
Conclusie van het Verslag der Commissie
omtrent de Inlichtingen op een adres en op
een nader adres van Chr. Pleincs, zeepfa
brikant le Den Dotder-, gemeente Zeist, be
treffende de door den Minister van Land
bouw, Nijverheid cn Handel aan den bur
gemeester van Zeist gegeven opdracht lot
in-bezü-neming van aan adressant toebe-
hooreude glycerine, enz.
Conclusie van het Verstag der Commissie
omtrent de inlichtingen op de adressen van
K. Rootjes, eervol ontslagen tijdelijk schrij
ver bij het Pensioenfonds voor weduwen en
weezen van burgerlijke ambtenaren le
's-Gravenhage, houdende verzoek om scha
devergoeding wegens het verlies van zijn
betrekking en de inhouding van zijn zomer-
verlof; B. Óldenburgcr, gewezen onderwij
zer hij het lierhalingsonderwijs te Veendam.
houdende verzoek le willen bevorderen, dat
hem van 1 Januari 19J6 af een jaarlijksche
uitkeering worde toegekend lot het bedrag,
dat hij zou hebben ontvangen, indien hem
pensioen ware toegekend.
Conclusie van liet Verslag der Commissie
omlrenl den Brief van den Minister van Fi
nanciën, Ier zake van het indertijd door de
Naamlooze Vennootschap Exploitatie Louise
groeve gedaan verzoek om een herziening
van den aan haar betaalden prijs der door
haar in den crisistijd geleverde bruinkolen.
Conclusion van de verslagen der Com
missie omtrent de Rekeningen van ontvang
sten en uilgaven over 1917, 1918 en 19l9,
wegens: a. het fonds voortspruitende uit
koopprijzen van domeinen; b. het wedu
wen- en weezenfonds voor burgerlijke
ambtenaren; e. het weduwen- en weezen
fonds voor militairen en gepensionneerdo
militairen der zeemacht; d. het weduwen-
en weezenfonds voor militairen en gepen-
sionneerde militairen der landmacht; e. het
fonds voor de uitvoering van de Tiendwet
1907; f. hel fonds ter verbetering van de
Kustverdediging; g. het fonds voor de vol
tooiing van het Veslingstelsel; h. het Lee-
ningfonds 1914 cn j, het Bouwfonds voor
liet Departement van Binnenlandsche Za
ken; k. het Pensioenfonds voor de gemeente
ambtenaren (1918 en 1919); 1. liet Zuider-
zeefonds (1918 en 1919).
Goedgekeurd.
De vergadering wordt verdaagd tot lieden
lialfncgen.
Avondzitting.
SÏAATSBEGROOÏING VOOR 1924.
Hoofdstnk Oorlog.
Aan do orde is voortzetting; van dc be
handeling van de Oorlogohegrooting.
Do algemeenc beschouwingen worden
voortgezet.
De tieer DECKERS (It.-K.) bespreekt
de officiersopleiding. Do samenvoeging
van de opleiding van beroepsofficieren en
verlofsofficiercn met nog voor de beroeps
officieren een afzonderlijke opleiding juicht
bij toe en hij sluit zioli geheel aan bij den
heer Tilanus. Hij hoopt dat de minister
er mee rekoning aal houden, dat do scho
len voor verlofsoffioiorcn blijk hebben ge
geven goede instellingen te zijn.
Wat do opleiding der onderofficieren "be
treft, kan spr. zirh in het algemeen met
de plurme.n van den minister vcreenigen
en acht ook aan het capitulnntenstcJs.:l bij-
,,Zoo is het. hij heeft gelijk," zei ik
zachtjes, want ik zou niet hebben gewild,
dat de man in moeilijkheden zou komen
door mij.
„O, hij is niet dood," riep het kleine jon
getje verheugd uit. „ik hoorde hem blaffen."
„Hij gromde," zei juf. „Kom mee, jonge
heer Peter. Hij mocht je eens bijten."
Wat kunnen vrouwen soms toch verve
lend zijn! Hel is soms net of zij een mensch
met opzet verkeerd begrijpen.
„Ik wil niet meekomen. Ik wil hem mee
naar huis nemen en vragen of de dokter
naar hem komt kijken en hem beter wil
maken. En dan is het m ij n hondje."
Bit klonk nog zoo kwaad niet. Ik ben
heusch niet verwend, maar een beetje ge
zelligheid op zijn lijd kan geen kwaad, en
ik had een gevoel alsof ik dat bij liet jon
getje wel zou vinden. En ik hield al dade
lijk van het kind. Dal voelen wij, honden,
dadelijk.
Juf, een onmogelijk mensch, sputterde
natuurlijk weer tegen.
„Maar jongeheer Peter, dal kan immers
niet, zoo'n groote, ondeugende straathond?
Wat zou uw moeder wel zeggen?"
„Ilc neem hem toch lekker mee naar
huis," herhaalde het jongetje koppig, wat
ik in dit geval erg in hem bewonderde, „en
dan is hij mijn eigen hondje cn ik ga hem
Fido noemen."
Er is altijd toch een donkere zijde ook aan
de beste dingen. Nu is Fido juist de naam,
dien ik niet kan uilslaan. Alle honden heb
ben dat. Ik heb een hond gekend, die Fido
hoeüe en dio werd gewoonweg misselijk en
naar, als we het hem nariepen op straat.
Er zullen natuurlijk, wel ree irlPmtwav-
zondcre voordeden verbonden doch het is
z i. gewenseht, dat het nieuwe opleidings
plan besproken wordt in de commissie voor
georganiseerd overleg.
Wat de wachtiegeling betreft, meent spr.
dat het verkrijgen van andere betrokkingen
door op wachtgeld gestelde onderofficieren
ree* j vrij vlot gaat. Anders is het even
wel tnet de officieren, van wie er nog
maar twee zijn geslaagd, andere betrekkin
gen to 'vinden.
'J'cn aanzien van de rangschikkingsrege
ling, erkent spr., dat er teleurstellende be
slissingen zijn genomen, maar brengt hulde
voor de wijze waarop do minister heeft
getraoht deze kwestie op zoo billijk en reoht-
vaardig mogelijke wijze op le lossen.
Spr. vraagt den minister of het niet mo
gelijk is bij de administratie te bezuinigen,
door b.v. officiersplaatsen te bezetten door
adjudant-onderofficieren. Do resultaten
ran het voorocfeninginslituut schijnen be
moedigend. Het bestaat DOg slechts kort
en heeft daardoor ook nog geen algemeene
sympathie kunnen verwenen. -
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.-H.) bestrijdt den -heer Van Zadelhoff,
die z.i. het zich vel wat al te gemakkelijk
gemaakt heeft. Deze heeft wel gezegd, dat
de leuze Si vis paeom, para belum ban
kroet lreeJt geslagen, maar dat algemeen
beginsel moet dan ook gelden voor Enge
land.
Voorts citeert spr, eenige passages uil
do brochure van mr. Tioefstra Wereld
oorlog cn soc.-democratie, welko is ge
schreven vóór bet groote congres van de 8.
D.A.P., en in welke biochure is verdedigd
do houding der S D.A.P. fractie loen zij
voor de oorkigserediëton stemde.
Do hoer BOMANS (R.-K.) herinnert er
aan, dat hij in 1919 met eenige partijg»-
nooten een motie heeft ingediend, waarbij
do Kamer uitsprak, dat met één departe
ment van Landsverdediging zou kunnon
worden volstaan. Aangezien de Regeering
een voorbereiding van een wetsontwerp
had toegezegd, drong bij niet verder op
een spoedige behandeling der motie aan.
Indordaad kwam er een wetsontwerp, bot-
gocn ovenwei werd Ingetrokken. Er be
stand echter neg altijd 'de motie, welke de
voorzitter van do lijst van onafgedane stuk
ken heeft, afgevoerd.
Spr. meent, dat deze motie wel van eenig
belang is, en dient haar daarom ongewij
zigd weder in.
Op voorstel van den VOORZITTER zal
do motio op een nader le bepalen dag
volden behandeld.
Do heer MlCHIELSEN (R.-K.) wijst er
op dat to Devontor oen aantal manschap
pen, dat voor heihalingsoefeningen moest
opkomen, uitsluitend voor oorvéc-dicnsten
is gebezigd en dringt aan op overbrenging
van het depot der oavalerie naar Amers
foort.
Do heer VAN RAVESTEIJN (C. P.)
gaat na welke op liet oogenblik do toe
stand is van liet militaire vraagstuk. En
in de eerste plaats wijst hij dan op de
beide vroeger door den heer Colijn gehou
den redevoeringen. In de eerste kwam hij
tot de conclusie, <lat in de eerste p.aats
noodig zou zijn oen operatief leger. In deze
uitlatingen heeft men gezien een dageraad
van een nieuwe zwenking, doch bij repliek
verklaarde de heer Colijn, dat bij in zijn
eersto rede niets nieuws had verteld. ïn
zijn tweede rede beeft hij dan ook nog ceQ3
uiteengezet-, dat hij in zijn eerste rede had
bedoeld.
In 1912 kreog man een leger, dat volgens
den lieer Colijiu in staat was de neutrali
teit te handhaven. En nu was in diens
oogen het gevaar van het ontwerp-Pop in
1931, dat men bet leger weer terug zou
brengen tot don toestand van vóór 1900.
Het betoog van den heer Colijn kwam er
voorts op neer, dat we moeten hebben een
leger, gesohikt om een bondgenoot te steu
nen. I11 die rede vindt men de kern, waar
om het gaat bij het militaire vraagstuk,
n.l., dat we moeten houden een leger am
onze internationale positie te handhaven.
AVaarom is nu de neutraliteit niet ge
sebonden? Geenszins om strategische rede
nen doch uitsluitend op politieke overwe
gingen. Het bestaan van ceei veldleger in
ons land beeft daarop absoluut geen in
vloed gehad.
Ook van Engelsehe zijde heeft men er
soms nan gedacht onze neutraliteit, to
schenden, doch dit niet gedaan, omdat te
genover dc daaraan verbonden militaire
dige honden zijn geweesl, die Fido heetten,
maar in mijn ooren klinkt het zoo ongeveer
als Aubrey of Clarence. Je kunt liet natuur
lijk wel zoo ver brengen, dat je dien slech
ten klank te niet doet; maar het is locli al
dadelijk van hel begin af een blok aan je
been. Hoewel, er viel niet veel aan te ver
anderen en ik moest het kwade wel met
het goede op den koop toe nemen.
„Maar. jongeheer Peter, als u nog een
beetje geduld hebt, zal uw vader een prach-
ligen rashond voor u koopen."
„Ik wil geen pracliligen rashond. Ik wil
dit hondje."
Het beleedigde me niet. Ik ben volstrekt
niet ijdel. Ik weet zelf wel, dat ik een goed
en eerlijk gezicht lieb, maar dat ik volstrekt
niet mooi ben.
„Lalen we er nu maar niet verder over
praten," zei de chauffeur. „Hij heeft nu
eenmaal zijn zinnen op dien hond gezet.
Leg hem maar in de auto en lalen we gauw
naar huis gaan. Meneer zat denken, dat we
gestolen zijn."
Ik werd in de aulo gedragen Ik had besl
kunnen loopen, maar 't leek me nog wel
geschikt het nog niet te kunnen. Ik had
mijn enlrëe gedaan als een lam, kreupel
hondje en voor het verdere verloop van de
geschiedenis leek het me wel pracliscli het
nog een beetje le blijven.
De chauffeur reed verder 't kwam mis
schien door den schok of door liet heerlijke
liggen op die zachte kussens, maar ik was
er niel hcetemaal bij en ik merkte dus ook
niet of we ver gingen. Ten slotte stopten we
voor zoo'n groot huis, »ls ik nog nooit had
gezien. Prachtige lanen en bloembedden,
•uannon in werkjassen, fonteinen en vijvers
voordooien giooter politieke nadoelen kon
den worden gesteld
De boer Colijn heeft aangetoond, dat ons
tand niet te verdedigen is, en geheel open
staat voor een vernietiging door een vij
andelijke luóbtvloot. Toch kunnen onzo mi
litaristen niet geheel het idee van de ver
dediging loslaten.
De vaderlandsliefde, indien men die
heeft, eisoht thans een nieUverdediglng van
den vaderlandsehen bodem.
De geograEsaho ligging en de historie
van ons land maken een verdediging on
mogelijk.
Het eenig mogelijke is hulptroepen te
leveren voor een groote mogendheid.
Wij kunnen alleen om imperialistische,
dat zijn niet-Nedcrlandscbe belangen, nog
in een oorlog worden betrokken.
Ten slotte wijdt spr. nog eenige woorden
aan bet anti-militarismo. De S.D.A.P. kan
gemakkelijk een bonding aannemen zooals
zij nu eenige jaren dóet, maar baar moti-
veerieg is niets waard.
De heer VAN RAPPARD (V.-B.) uit
eenige bezwaren legen de concentratie van
de opleiding van do beroeps- en verlofs-
offieieren
De opleiding der vcrlofsoificieren die
thans goed is, kan z. i. niet goed geschieden
aan de K. M. A. Verder bespreekt hij de
moeilijkheden voor het bouwen enz. binnen
bepaalde kringen bij een vesling. Zelfs voor
hot plaatsen van een kippenhok ter grootte
van een sinaasappellcist en van een boom
moet vergunning worden gevraagd. Dat is
belachelijk. Is het niet lijd de Kringenwet
in te trekken, althans belangrijk te herzien?
De heer SCHEURER (A. R.) bespreekt hot
instituut der legerpredikanlen, wier ambte
lijke karakter clandislien is binnengesmok
keld. Dit orgaan moet zoodanig worden be
perkt, dat het uilsluitend blijft een schakel
tusschen regeering en Kerk.
Het percentage t. b. c. lijders is hier te
lande in evenredigheid grooter dan elders.
De oorzaak hiervan ligt hij de keuring.
De lieer BOON (V. B.) bespreekt eveneens
de werking van de Kringenwet en dringt
aan op intrekking althans wijziging.
Ten aanzien van de afvloeiing herinnert
hij aan zijn motie, zijn rogeliDg, welke de
Kamer niet heeft aanvaard is in de practijk
gebleken de juiste oplossing te zijn geweest.
Er worden z. i. in het dienstverband tal van
personen opgenomen, die later worden af
gekeurd. Bij sommige compagnieën bedraagt
hot zelfs 35 pCt.
De heer SGIIOKKING (C. II.) zou ten ern
stigste betreuren als de regeering inging op
de besoliouwingen van den lieer Scheurer
inzake de legerpredikanlen.
Mevr DE VRIES—BRUINS (S. D.) b'e-
spreekl de groote sterfte aan tuberculose in
hel leger en vraagt ernstig onderzoek.
Minister VAN DIJK is hel rnc-i den heer
Tilanus eens, dat er 8 verschillende richtin
gen in het militaire vraagstuk zijn. Het eer
ste stelsel is dat van nationale ontwapening
doch dit zou de internationale eenheid bre
ken.
Spr. vestigt in dit verband de tegenstelling
lusschen woord en daad.
Men zie naar België en Zweden, waar
men het niet heett gewaagd de nationale
veiligheid in gevaar le brengen, zoolang
deze nog niei internationaal was geregeld.
Ook herinnert spr. aan hetgeen in Engeland
is geschied. We mogen dus constateeren, dat
de Nederlnndsohe sociaal-democratie loslaat
hetgeen elders uit nationale overwegingen
praktijk is. Wat is er [och in de feiten ver
anderd. dat de sociaal-democratie deze hou
ding heeft gehoord. Absolute weerloosheid
van Nederland zou beleekenen een voortdu
rend gevaar voor de rust in Europa.
Dat honderden miilioenen zijn uitgegeven
is mede de prijs, dat wij buiion den oorlog
zijn gebleven.
Niet voor niets houdl men eenige jaren
een leger op oorlogssterkte.
Ten einde aan de strategische bezwaren
tegemoet le komen, is de organisatie zoo op
gebouwd dat eer. veldleger operatie! kan op
treden en er zoo noodig nog reservedivisiën
aan kunnen worden toegevoegd.
Do verandering van hel Duitsche operalie-
pl.xn heeft Von Mollke aangebracht, omdat
li ij overtuigd was, dat Nederland hel hij een
schending zijnor neutraliteit niet bij een
eenvoudig protest zou laten.
Als met minder dan 4 division als strate
gische eenheden zou worden volstaan, zou
daardoor afbreuk worden gedaan aan de
operatic-mogelijkheden.
L. -.
en boomen. cn groote hondenhokken met
wel een millioen honden, naar het mij
scheen, die allemaal hun neus door de tra
lies staken en blaiten, dat ik er hoofdpijn
van kreeg Ze wilden allemaal welen, hoe
ik heelle en welke prijzen ik gewonnen
had. en ioen begreep ik, dal ik, van een
honden-standpunt, in een uiterst deftig ge
zelschap was beland.
Ik liet me kalmpjes door den jongen op
pakken en in huis dragen, hoewel het hem
hec-1 moeilijk afging, wan! ik was vrij
zwaar. Hij liep de trap mei me op en liet
me toen zachtjes neer op 't mooiste, dikste
karpet, dat ik ooit gezien heb. Het was ze
ker wel een meter dik.
Op een stoel zat een dame, die, loen ze
mij zag, een gil gaf.
„Ik zei bet al iegen den jongeheer," zei
juf zoet, „dat u er niet erg blij mee zoudt
zijn; maar bij moest en zou hel leelijke
monster mee naar huis nemen."
„Hij is hcelemaat geen Ieelijk monster,
moeder. Hij is mijn hondje en bij heet Fido.
John heelt hem met zijn aulo overreden en
ik heb hem mee naar huis genomen, dan
kan hij bij ons blijven, wanl ik vind hem
lief."
Dil schoen indruk te maken. Pelers moe
der scheen over toegeven le denken.
„Maar, Petertje, wat zal vader zeggen?
ITij is zoo precies op z'n honden. Alle hon
den, die hij heeft, zijn prijswinners, en
stamboom-honden. En dit is een leelijke
bastaard."
„Een nare, leelijke, kwaadaardige hond,
mc-vrouw," gromde juf.
Juist op dat oogenblik kwam een man fle
kamer binnen
De vesting Holland is niel een vesling
volgens hel oude begrip, maar een gedeelte
van ons territoir, omgeven door stellingen*
Naar aanleiding van de opmerkingen ovet
een polilieleger, acht de overheid hel haar
plicht voor de beveiliging van heigeen haag
is toevertrouwd, te doen wat in haar ver
mogen is.
(Wat de organisatie van de weermacht He-
treft, komt nu het tijdperk der consolidatie
en spr. gelooft, dat binnenkort da feiten wel
yoor de nieuwe organisatie zullen spreken,
De arlillerisüsche uitrusting is thans in
derdaad niel voldoende.
De bedoeling is, dat in hel bezuinigings
plan is begrepen een streven, dat de nog
resteerenda 1 l/t milllioen voor jaarlijkscho
aflossing zullen kunnen worden gevonden.
Op dit oogenblik wordt overleg gepleegd
met den min. van Financiën over pen finan
ciering in korleren tijd.
Waar het onmogelijk is, een voorraad mu-
aUie_ op le leggen, voldoends voor een oor
log, is er alles aan gelegen de particulier®
industrie meer dan tot dusver te mobilisee-
ren, voor munitie-aanmaak in oorlogstijd.
Dit vraagstuk is nog in onderzoek.
Het beroepskader zal bij de nieuwe op
leiding broodnoodig zijn.
Een speciaal onderzoek heeft aangetoond,
dat inderdaad hel ingebeelde kader noo
dig is.
Bij de oplossing van het b'evorderings-
vraagstuk zal rekening worden gehouden
met de slechte bevorderingsmogeïijkheden
bij de cavalerie en de administratie.
.Wordt vervolgd),
n
RECLAME.
DondcrdngnvondBOB DE BAAS,
zeer gevierde Chansonnier et Cabaretier.
Wegens {{root succes geprolongeerd
voor ii.s. Zntcrdng en Zondag.
49Ó0
Herv. (Gerei.) Staatspartij.
Als bijvoegsel tofc do Sts.ct. No. GO rfln
verschonen de statuten van de vereenigiog
Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij1,
Zij is gevestigd te Amsterdam.
Do Vereeniging is aangegaan voor defl
tijd van 29 jaren en 11 maanden, to refce-
nen van den dag dor oprichting, zijnde 13"
October 1921, cn alzoo eindigende 12 Sep
tember 1051.
Art. 2. De Partij wil, in overeenstem-»
ming met art. 36 der Nederlandsche Ge
loofsbelijdenis, het Hervormd karakter van
do NedOrlandsdhe natie handhaven en tot
zijn reoht doen komen in de Grondwet.
Zij streeft mitsdien naar eon Grondwet*»
herziening in^ Noderlandtsdhen rin en naar
hervorming van omo .Staatsinstellin
gen, in over eens temming uiefc do hierna.'
aan te geven beginselen.
Zij weigert dcrfialvo te berusten in bet
geen langs don weg der afscheiding en ill
den vorm van bijzondere instellingen vool
het Christendom verkregen wordt en pro<
tesbeerb tegen do principieel© gelijkstel
ling op bet publieke terrein van geloof en
ongeloof, van don waren en dien valsoheiï
godsdienst.
Art. 3 Zij erkent in tegenstelling tóetl
do beginselen van llomo en van dc revo
lutie:
a. do souvereinitcit Gods als bron valt
alle gezag;
b. de Heilige Schrift als eenage kenbroö
der waarheid en toetssteen der beginselen
c. de Nedorlandsohe Hervormde (Gore*
formeerde) Kerk, ondanks haar togonwooTA
digein toestand van krankheid en go*
scheurdhoid, als de historische openbaring
van het lichaam van öhriatus in Neder
land
d. do Overiieid als Gods dionaresse, ge
bonden aan Zijn in het Woord (met na mei
ook In de eerste tafel der Wet) geopen*
baaidon wil
o. het Christelijk", Proteytantsdi, Gcrd*
formeerd karakter der natie.
Zij verwerpt mitsdien in beginsel delf
revolutionairen Sfcaa»t, die:
a. den godlscüe.nst onder de vlag eenef!
zoogenaamde neutraliteit tot ben privets
aangelegenheid maakt;
„Wat ter wereld hebben jullie daar?,'*
riep hij uit, mij ziende.
„Dat is een hond, dien Peter meebracht.
Hij zegl, dat hij hem zoo graag wil houden.'
„Ik w i l hem houden," verbeterde Peter
flink.
Ik houd van kinderen, die hun eigen zin
kennen. En ik ging steeds meer van Peter
houden. Ik rekte me een beetje uit en ÜklQ
zijn hand.
„O kijk eens. hij kent rne al; hij weet,
dat hij mijn hond is, is 't niet, Fido? Hij
likte me."
„Maar, Pclcr, vent, hij ziet er zoo kwaad*
aardig uit."
Nu is dal, helaas, waar. Ik zie er beslist
kwaadaardig uit, wat voor een vredelie-
venden hond nogal een noodlottig iets is,
„Misschien doet hij jc wel eens kwaad,
later."
„,Hij is mijn hond en hij heet Fido. En
ik zal eens gaan kijken of er in de keuken
een botje voor hem is."
Na het eten nam hij mij mee naar de
groole hondenhokken om kennis te maken
met de andere honden. 11: moest meegaan,
al wist ik van le voren, dat het niet prettig
zou zijn, wat het dan ook niet was. Elke
hond zal u kunnen vertellen welke onver*
draaglijke beesten die prijswinners zijn.
Hun koppen zijn van trots zoo opgezwollen
dat ze alleen maar achtersle-voren in huA
hokken kunnen binnengaan.
{Wordt vervolgd).
3.