No. 18647.
WOENSDAG 26 MAAR?
Anno 1924
Ons Feuilleton*
Officieele Ken?fo^--'5}^en.
STADSNEEUWS.
Het voornaamste nieuws
van lieden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIES:
CO Cta. per regel. Bij regelabonnemenl_ belangrijk lageren prijs.
Kleine Advertenliën, uilsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags én
Zaterdags EO Cts., bij een maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven
JO Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts.
Bureau Noordeindspleln Telefoonnummer» voor
Directie en Administratie 175 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTi
Voor Lelden per 8 maanden ƒ8.85, per weekƒ0.18..
Buiten Lelden, waar agenten gevesUgd rijn. per week ^t,ïï-.0.18,
Franco per post 2.35 .4" portokosten.
Uil
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
In ons Blad wordt weidia een aanvang
gemaakt met een groot Feuilleton, getiteld:
Het Pleegkind van de
drie Celibatairs.
GEMEENTELIJKE VISGHVERKOOP.
Aan den gemeentelijken viscbwinkel
Vischmarkt 18 tel. 1225 is DONDERDAG
verkrijgbaar SCHELVISCH a f 0.11—f 0.28,
SCHOL a 10.16—f 0.38. SCHAR a 10.16,
KABELJAUW a f 0.10—10.45 en TARBOT
a 10.75 per pond.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem.
Leiden, 26 Maart 1924.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algenieene kennis, dat door
J. .11. M. Bersee, wonende te Leiden, een
.verzoekschrift is ingediend ter bekoming
.van vergunning voor den verkoop van ster
ken drank in het klein voor gebruik ter
plaatse van verkoop alleen aan logeergas
ten in de benedenvoorlocalileit van het per
ceel Oude Vest No. 97.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 26 Maart 1924.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat door
lien aan de N. V. Boekdrukkerij v.h. L. van
ts'iiterik Hzn. en rechtverkrijgenden ver
gunning is verleend tot het uitbreiden van
te boekdrukkerij in het perceel lvaiserstraat
No. 9 en Kolfmakersleeg Nis 8, 10 en 10a,
Sectie F. No. 1277.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem.
VAN STRIJEN, Secretaris,
Leiden, 26 Maart 1924.
Dr. Joh. Muller.
Dat Leiden als oudste Universiteitsstad in
ons land eerst in de vierde plaats aan de
beurt kwam voor een lezing van dr. Johan
nes Müller, heeft wellicht eenige verwon
dering gewekt; maar hoe het zij, deze voor-
Aanstaande figuur onder de geestelijke leids
lieden van onzen iijd is er niet minder har
telijk om ontvangen. In het Comité, dat zich
gevormd had tot zijn verwelkoming en ont
vangst, hetwelk mede beoogde iels te kun
nen doen tot steun en in-stand-houding van
idr. Milllers „Schlosz Elman" en tot verze
kering van het voortbestaan van diens tijd
schrift „Grüne Blatter" hadden personen
,van verschillende richting zitting genomen.
De kaartenverkoop ging zóó goed, dat moest
worden afgezien van het voornemen de
voordracht in het kléin-auditorium te doen
houden en daarvoor het groot-auditorium
moest worden bestemd, dat gisteravond ge
heel bezet was.
Onder de aanwezigen waren, behalve
een aantal hoogleeraren en studenten, ook
eenige predikanten en vele. andere belang
stellenden, dames zoowel als heeren.
Tot onderwerp had de spreker gekozen
„Bergpredigt und moderne Éultur."
Spr. werd met een kort woord door prof.
'dr. K. H. Roessingh bij zijn gehoor in de
Duitsche taal ingeleid, en welkom geheeten.
Deze deelde belangslellenden mede, dat na
de lezing er desgewenscht gelegenheid zou
zijn vragen te stellen en wekte de aanwezi-
g;n op, om, indien zij het werk van dr.
Müller wilden steunen, hun bijdragen te
Boen toekomen aan den secretaris van het
comité, den heer C. J. II. Verhoef, Plant
soen 55.
Dr. Müller, een ietwat gebogen en zeer
eenvoudig man, van naar schatting zeslig
jaar., beklom daarop het spreekgesloelte en
hield een welsprekend met jeugdig vuur
uitgesproken improvisatie, waarvan wij hier
slechts de hoofdfiguren kunnen weergeven.
Hij ring aan met er aan te herinneren,
hoe bij het uitbreken van den oorlog in
1914 en daarna velen vroegen om een mo
ratorium voor de Bergprediking, alsof deze
prediking te voren ooit gelding had ge
kregen.
Bergprediking en moderne cultuur heb-
len, volgens spr., niets met elkander ge
meen. Het Christendom heelt niets zoo ge
huldigd als de Bergprediking; men heeft er
zelfs een cultus van gemaakt; maar een in
nerlijke verhouding er mee had men niet.
De Bergprediking behelst geen moraal ol
zedelijk ideaal, maar geheel nieuwe „Be-
'gebenheiten".
Het. Christendom heeft er niet aan ge-
Aacht zich aan de Bergprediking te houden.
Wj behelst geen wet, die verkondigd wordt;
maar er worden verklaringen gegeven en
richtlijnen getrokken. Zij is een blijde bood
schap: denk aan de zaligsprekingen, waar
mee zij begint. Zij geeft geen nieuwe gebo
den, maar constateert wat is: „Gij zijt
het zout der aarde, gij zij t het licht der
wereld". Zij verkondigt een nieuw Zijn, een
zedelijk Zijn tegenover dat van Schriftge
leerden en Farizeeërs. Een nieuw ideaal is
het ook niet, maar een ..Auikliirung". Zij is
de verkondiging van liet Rijk._Gods, van
een nieuwen toestand, een nieuwe wereld
orde, die uit God is, en van de geaardheid
der mensehen in dat Rijk.
De uiteenzettingen in de Bergpredikatie
willen voorbeelden geven. Wij zullen niet
alleen niet dooden, maar wij zijn zelfs straf
baar voor het affect, dat in ons rijst; wij
zijn zelfs verplicht hij anderen dat booze
affect tegen ons weg te nemen. Onze zede
lijkheid moet er een van innerlijke gezind
heid zijn. een onmiddellijke, spontane, on
bewuste levensuiting buiten alle relleetec-
rende overweging om. Het gaat hier dus
niet om een moraal, want zulke geboden
zijn niet te volbrengen. liet moet een nieuwe
toestand zijn, die uit God komt.
De Bergpredikatie is een grondwet voor
den mensch, die uit God is. Zij geldt niet
voor iedereen. Alleen voor den mensch, die
arm is van bewustzijn, die leed draagt, die
dorst naar gerechtigheid, die rein van hart
is. die vrede brengt. Als er zulke menschen
niet zijn, geldt zij voor geen enkel mensch.
Voor hen, die niet aldus zijn, geldt de oude
moraal van de Farizeeërs en de Schriftge
leerden. Wanneer wij werkelijk van God
zijn, zijn wij boven alles, wat van de we
reld is, verheven, en kunnen ons niet meer
ailobben in zorgen, want dat is van den
Mammon; en twee heeren, God en den
Mammon, kunnen wij niet dienen.
In een moraalprediking zou het luiden:
„Span u in en gij zult bereiken"; maar hier
heel hef: „Bidt en u zal gegeven worden".
Niemand kan verstaan wat Jezus liier zegt
dan wanneer het in hem leefl.
De vergelijking lusschen de enge en de
breede poort, den smallen en den breeden
weg wordt gewoonlijk zoo verslaan, dat de
smalle weg die is der vromen, de breede
weg die der wereldkinderen. Maar voor deze
verklaring vindt men in de Bergprediking
geen enkelen grond. Daar wordt voortdu
rend de tegenstelling gemaakt lusschen de
vromen en tusschen hen, die Jezus bedoelt.
En zij, die den breeden weg gaan, zijn de
menschen van de vroomheid, van de religie
van de moraal. De anderen zijn zij, die het
woord van Goethe tot het hunne hebben
gemaakt; „Stirb und werde."
Wanneer men alles heeft trachten te be
reiken, en, wat daarvan -het gevolg is,
schipbreuk lijdt, dan eerst is men in den
toestand van den arme van geest. Din ge
beurt het wonder, wordt het Koninkrijk
Gods in ons openbaar. De Deemoed leeft in
ons en wat onbewust in ons onlstaat, dat is
uit het koninkrijk Gods; dan wordt onze
goede wil gelouterd en het is of het licht
wordt in de wereld. Wij schouwen overal
■God en Hij leeft in ons zelf. Zulk een
mensch oefent zonder dat hij wil een eigen-
aardigen invloed op andoren; hij sticht
vrede. Zoodra wij er echler een wet uit
maken, ons er op voorstaan, zijn we on
middellijk weer op den breeden weg, en
vulganiseeren wat ons van God gegeven is.
Zoo leven wij voortdurend in gevaar te ver
liezen wat ons is gegeven.
Jezus wilde geen weiten verbreken, geen
nieuwe wetten geven, maar de wet ven-ui
len. Wanneer wij deden wat Tolstoï wil,
alle strafwetten afschaffen, zouden wij de
bergprediking misverstaan. Wij hebben deze
wetten noodig zoolang de menschen zelL
zuchtig zijn.
We kunnen op grond van de Bergpredi
king geen oorlogen afschaffen, zeide spr.
Zoolang de staalmanswijsheid leert, dat de
eene Staat van de schade der andere Staten
moet profiteeren, moet de oorlog er zijn als
laalsle noodweer, al is het een schande voor
het verstand der menschen, dat er nog al
tijd oorlogen zijn, dat. zij hun onderlinge
verhoudingen niet andere kunnen regelen.
Maar wij kunnen niet zeggen, dat de oor-
logen uit de wereld moeten, om de aarde
geschikt te maken voor het Koninkrijk Gods.
Dit moet geboren worden in den wensch
zelf, die het smalle pad gaat en den dee
moed in zich draagt, aldus besloot spreker
zijn beioog, dat met stille aandacht tot aan
het einde toe werd gevolgd.
Prof Roessingh dankle met een enkel
woord dr. Müller voor zijn schoone, diep
gevoelde voordracht en de aanwezigen voor
hun tegenwoordigheid, waarna de bijeen
komst te ongeveer halftien werd gesloten.
Archeologische lezingen.
Dr. P. A. A. Boeser hield een lezing over
„Tempels en graven van den Saïlischen en
lateren tijd".
Tusschen den SaïUschen en Plolemaeën-
tijd heeft men weinig merkwaardige monu
menten. Een der belangrijkste stukken is
een stéle van koning Nectaneho If, die te
Naukratis is gevonden.
Tempels uit dezen Grieksch-Romeinschen
iijd zijn er verscheidene overgebleven. De
voornaamste zijn die van Edfu, Philae, Den-
derah, Komombo en Esneh. Twee daarvan
werden uilvoerig besproken, tc-rwijl van de
overigen een paar lichtbeelden werden
vertoond.
De tempel te EJfu. in 237 onder Plole-
maeus III begonnen, werd in 147 v. Chr.
onder Euergetes II voltooid. Hel bouwwerf
bestaat;
a. uit een .pylone; b. een hof, aan drie
zijden door zuilengaanderijen omgeveni
achter welke een muur is gebouwd, die den
geheelen tempel omgeeft; in dien buiten
muur zijn 4 deuren: c. een groote vestibule
of pronaos, waarvan hef plafond op 18 zui
len rust; d. de hyposlylg zaal; e. twee za
len; f. het Heilige der Heiligen; om de laat
ste drie zalen vertrekken, die voor ver
schillende doeleinden dienst deden. De voor
stellingen op de wanden zijn over het alge
meen van godsdiensligen aard. Men ziet de
koningen, die aan dezen tempel gebouwd
hebben, offerende aan verschillende godhe
den. Daarbij heelt men ook voorstellingen
van anderen aard, zoo b.v. op één der zij
den van de pylone, waar Ptolemaeus XIII
afgebeeld siaat, ferwijl hij een troep vijan
den, die hij bij de baren houdt, neervelt.
De sperwerkopplge Horus, aan wien deze
tempel gewijd is en Hathor van Denderah
zijn bij dit iooneel tegenwoordig. Zeer bo-
langrijk zijn de reliëfs, die beirekking heb
ben op den strijd lusschen Horus en zijn
vijanden, in de gedaante van krokodillen en
nijlpaarden.
Een fweede belangrijke tempel of heter
gezegd tempelcomplex treft men te Philae
aan. Dit complex omvat;
den tempel van Arihes-nefer, de kapel
van Mandoelis, zoo genaamd naar dezen
koning, den tempel van Aesculapius, dien
van las, Hathor, Harendotes enz, De voor
naamste is die, welke aan Isis is gewijd-
Hij wordt gevormd door de volgende afdee-
lingen: een pylone, waarvoor vroeger 2
Obelisken stonden, opgericht door Euergetes
II. De naam Cleopatra, die op een dezer
obelisken stond, werd het eerst door Cham-
pollion gelezen. Vervolgens een voorhof, een
tweede pylone, een hof, een pronaos, drie
zalen en (en slotte het Heilige der Heiligen.
Ook bier zijn de reliëfs in hoofdzaak van
godsdiensligen aard. Onder meer ziet men
hier keizer Tiberius afgebeeld, offerende aan
verschillende goden. Behalve hiëroglyphi-
scbe opschriften heeft men er ook in het
demotisch en meroltisch.
Een klein tempeltje, bokend onder den
naam van Kiosk, is het fraaiste en meest
karakteristieke monument, dat men hier aan
treft. Het gebouwtje is onvoltooid gebleven.
De kapileelen der plantenzuilen moesten van
boven nog voorzien worden met Hathorka-
piteelen, maar dit is niet geschied. Aan de
buitenzijde zijn alleen de kortere muren
gepolijst, niet de langere. Van binnen zijn
tusschen de kolommen muren aangebracht,
waarvan er twee zijn voorzien met afbeel
dingen van keizer Trajanus, die een wijn-
olier aan Osiris en Isis brengt.
De tempel van Denderah, gebouwd onder
den laatsten Ptolemaeër en keizer Augustus,
bestaat uit een groote vestibule, een hyposty-
le zaal, twee zalen, het Heiligo der Heiligen
en de kapel van Hathor. De hypostyle en
andere zalen zijn door verschillende ver
trekken omgeven, die voor magazijn, schat
kamer en andere doeleinden worden gebe
zigd. Behalve godsdienstige voorstellingen
heeft men aan het plafond der groote vesti
bule afbeeldingen, dis op zon, maan en ster
ren betrekking hebben. ïn dezen tempel be
vond zich de bekende dierenriem van Den
derah, die nu in da „bibliothêcpie nationale"
te Parijs berust.
Vervolgens werden eenige slèleB en sar-
cophagen ter sprake gebracht, die het eigen
aardige in de kunst dezer tijden te zien
geven.
Ook hierbij werd van lichtbeelden gebruik
gemaakt.
De nood in Saksen.
In de goed bezette Pieterskerk trad gister
avond op dr. H. Janssen, legerpredikant ln
algemeenen dienst, om iets mede te deelen
over den toestand der predikanten in Sak
sen.
Wij begrijpen, zoo begon de spreker, som
mige plaatsen der Schritt niet; zoo wanneer
de Apostel in den Brief aan de Efeziérs
spreekt van den strijd met de overheden. In
Saksen is door de revolutie in 1918 een over
heid aan het roer gekomen, die aan de Kerk
vijandig gezind is. Zij heeft onmiddellijk alle
religie uit de school verbannen. Zij heeft de
geheele Staatssubsidie aan de Kerk dadelijk
willen intrekken; toen daartegen ernstige ju
ridische bezwaren geopperd werden, is zij
het bedrag, dat tot dusver aan de kerk bij
gedragen werd, blijven uitbelalen in papier-
mark. De ongeveer vier millioen mark, die
zij uitbetaalde, hadden ten slotte niet de
waarde van het tienduizendste gedeelte van
een cent. Hoewel het Duitsche Rijk bereid
was, subsidie te geven voor de Kerk, wei
gerde zij die aan te vragen of te aanvaarden,
en toen zij ten slotte genoodzaakt werd, ze
te aanvaarden, was het bedrag zoo gering
geworden aan waarde, dat de predikanten
van hun heele achterstallig aandeel een paar
brooden konden koopenl Toen de Kerk zich
zelf wilde bedruipen en hoofdelijken omslag
heffen, wist men door wettelijke beperkingen
en bureaucratisch talmen het zoo ver te
brengen, dat die omslag de inningskoslen
niet opbracht.
Na den nood van den oorlog kwam nu
deze nood voor de predikantsgezinnen. Was
die zooveel grooter dan elders in Duitschland.
Ook in andere striken werd er geleden;
maar de predikanten in andere streken heb
ben van hun karig deel nog gemeend, aan
Saksen te moeien afstaan.
In menige pastorie was zelfs margarine
een onbekende weelde; theo en koffie had
men in geen maanden geproeid. Een meisje
wist niet eens, hoe vleesch er uit ziet. In een
andere pastorie gingen de kinderen bij don
ker weg en haalden het voedsel, dat de hond
van den tegenover hen wonenden rijkaard
had laten staan 1 Dat werd gewasschen en
de pastoriebewoners verheugden zich, daar
mee hun rantsoen nog iets te_ kunnen ver-
grootenl
Toen heeft Pastor Spranger, te Dresden, de
zaak aangepakt, en is er hier in Nederland
een hulp-actie begonnen. Ontroerd waren zij
ginds, toen spreker dezen winter f 6000
bracht en de komst aankondigde van o.a.
100 luiermandjes, want er waren pastoriën,
waar kinderen geboren werden zonder dat
er doeken aanwezig waren om hen in te
winden!
Toch werd spr. verzocht, in Nederland in
de eerste plaals ie danken voor den geeste
lijken zegen, dien de nood gebracht had. Ja,
het wordt lente in Saksenl Er is groote offer
vaardigheid, en veel belangstelling voor de
prediking van het Evangelie.
Lalen wij echler ook onze gaven nog niet
inhouden! Al is de toestand iets beter, nog
wordt er veel geleden en zijn de inkomslen
der predikanten nog uiterst gering.
Omstreeks kwart voor tienen sloot' de
spreker zijn rede, die met groote aandacht
was gevolgd.
Residentie-Orkest.
Een talrijk publiek woonde hel tweede
concert van de Maatschappij voor Toon
kunst in de Stadszaal bij, dat gegeven werd
door het Residentie-orkest, welks program
ma-keuze zeer te waardeeren viel.
Noemen wij in do eerste plaats Dvorak's
symphonie „Aus der neuen Welt". Dvorak
is een Tsechisch componist, evenals Sme-
tana, die zijn voorganger mag genoemd
worden wat betreft de wijze, waarop beiden
nationale muziek in hua composities ver
werken.
Dvorak schreef vijf symphonieën, waar
van bovengenoemde „Aus der neuen Welt"
in het buitenland het meest bekend is ge
worden. Het werk is geschreven rnet een
groote vlotheid van stijl, een pakkende in
strumentatie, die boeit en blijft boeien,
konder buitengewoon diep te gaan. Eigen
aardig is da instrumentatie in het Largo,
ons even herinnerend aan ijl wegklinkend
open orgeltonen. De weergave van het or
kest stond op zeer hoog peil, zoodat hel,
publiek aan het slot opgetogen bijval schonk
Om Max Bruch's concert in g-moll voor
viool met orkestbegeleiding na deze sym
phonie van Dvorak te geven, was misschien
niet zoo'n gelukkige keuze. Na Dvorak,
wiens symphonie tintelt van leven, moet
Max Bruch afvallen, die, hoewel schoone
momenten scheppend, door een zekere lam
heid, gauw langdradig wordt. De viool-partij
was, niettegenstaande een merkbare zenuw
achtigheid in goede handen bij den heer
Jac. van den Burg, leeraar aan Je Muziek
school alhier. Jac. van den Burg speelt mei
technische vaardigheid en gaf in het lang
zame gedeelte vooral, blijk van de gave om
een melodie legato afgerond ie spelen.
Door de leerlingen van de Muziekschool
werd hem een krans aangeboden en
schoone bloemen door de leeraren, terwijl
het publiek in een hartelijk applaus deze
buide onderschreef.
Na de pauze werd onze aandacht ge
vraagd voor „Don Quixolle" van R. Strauss.
„Don Quixolle" Is de muzikale uitbeelding
van het werk van Cervantes. De hoofd
persoon, Don Quixote, is gepersoniiieerd in
de solo-cello, die op meesterlijke wijze door
den heer v. Islerdael vertolkt werd.
De compositie bestaat uit drie, voor de
duidelijkheid laat ons aannemen vier,
deelen.
Introduzlone: Don Quixole vormt zijn
waanbeelden.
Thema: de daaruit ontstane „Rilter von
der traurigen Gestalt" en zijn schildknaap
Sancho Panza.
Convariazloni: de aronluren, welke zij
beleven.
En finale: Don Quixole's einde.
De solo-alt geeft de avonturen op gees
tige wijze weer.
Het werk is bedoeld als een natuurge
trouwe uitbeelding aan de hand van het
verhaal, en moet ook als zoodanig worden
opgevat. Beschouwd men het zóó, dan zijn
de verschillende deelen meesterlijk geschre
ven en kan men overal in de muzikale
schilderingen met den hoofdpersoon en zijn
lotgevallen meeleven.
Het publiek dankte het orkest en zijn
'dirigent voor de schoone uilvoering, terwijl
ook een groot deel van den bijval ten deel
viel aan de solisten.
Een gecombineerde uitvoering.
Twee onderafdeelingen der LeidscKe af-
deeiing van den Ohr. Nationalen Werkmans-
Bond mochten gisteravond feestvieren, en
wel de Chr. zangvereemging „Halleluja" en
de Chr. recileerclub „Uit Vriendschap
Kunst". Zij deden het in „De Graanbeurs",
onder groote belangstelling.
Er wa3 reden tot feestvieren voor beide
ver?onigingen, want de eerste van haar,
welker vaandel in d» zaai stond, bestaat
twaalf-en-een-half en de tweede rijf jaar.
En het was zeer zeker om verschillende
redenen een goede gedachte van de bestu
ren geweest, om deze herdenking met een
gecoirfhin'-rde uitvoering te doen plaats
vinden.
BINNENLAND.
Ce conferentie tusschen directie en orga
nisaties over ie arbeidsvoorwaarden van
het spoorwegpersoneel.
Vereenvoudiging van de uitbetaling vaü
het tegoed van den poslchëque- en giro
dienst.
Werktijden in de zuivelindustrie.
Verslag van de Commissie voor de In
dische Vennootschapsbelasting.
Voorstellen betredende de textielaijver»
beid in Twente.
BUITENLAND
Poincaré lijdt in den Franschen Senaat
een nederlaag en vraagt zijn ontslag.
Frankrijk's veiligheid wordt op den voor
grond gebracht,
De Singapore-basis in bet Engelsche La-
gerhnis. Een conservatieve bestrijding der
regeering mislnkt.
Een botsing tusschen Vrijsiaatsche troe
pen en ongeregelde benden op Ierland.
De arbeid9Coniliclen in Engeland spitsen
zich toe.
De nitroeping der Grieksche republiek.
Besprekingen te Weenen over Bessarabiê.
De Turksche grondwet wordt door de
Nationale Vergadering verworpen.
Niet lang na den vastgestelden aanvangs
tijd opende de heer G. Zitman met gebed het
samenzijn. Daarna sprak hij als voorzitter
van het uitvoerend comité der beido Ver-
eenigingen een inleidend woord. Allereerst
riep hij allen een hartelijk welkom toe. Hij
zei niet te klagen te hebben over de op
komst, niettegenstaande den in menig op
zicht ongunstigen tijd en de nog steeds
heerscheride werkloosheid, waarin geld-uit-
geven voor lang niet iedereen van pas komt.
Wat de jubileerende znngvereeniging be
treft, zij geeft niet dikwijls een uitvoering;
maar nu moest zij toch eens een kleine
proeve laten hooren van het kunnen barer
leden. Het koor is zwak dn aantal, al staat
het in betrekking tot een sterke atdeeling.
Het verdient dan ook aanbeveling, dat
menigeen, vooral van het manlijk geslacht,
tot „Halleluja" zal toetreden. Het gehalte,
van het koor is den laaisten tijd vooruitge
gaan, dank zij de leiding van mej. Tilly Lee
ning. Als nu het aantal groeit, is men een'
heel eind op den goeden weg.
Wat betreft de vijfjarige recileerclub „Uit
Vriendschap Kunst", zij geeft jaarlijks twee
uilvoeringen, en heeft daarmede velen reeds
dikwerf genoegen bereid. Ook zij kan nog
best wat krachten gebruiken.
Verder begroette spr. en dankle Kun voor
Kun tegenwoordigheid: den adviseur van
„Halleluja", den heer D. M. Kuivenhoven,
den adviseur van „U. V. K.", den heer J,
Bon, en de loden de3 bestuurs van de plaat
selijke afd. van den Bond, de heeren Bon
voornoemd en Van den Broek; en den ver
tegenwoordiger van ons Blad.
Ten slotte wensohle hij allen een genoeg
lijken avond en hoopte, dat aan het einde
van de bijeenkomst ieder naar waarheid zou
kunnen verklaren: 't Was ons waarlijk'
goed daar te zijn.
Omtrent de regeling van werkzaamheden
deelde spr. mede, dat na de zangnummers
een halfuur pauze zou worden gegeven, ge
durende welke het toonoel zou worden in
gereedheid gebracht voor hetgeen „U. V. K."
zou aanbieden, en dat loten zouden worden
aangeboden voor een orgel-verloting ten
bate van het bouwfonds van den Bond,
welke verloting zal plaats hebben a.s. Maan
dagavond in „Naitlianaël",
Tnen zong „Halleluja" een zestal eenvou
dige lied-eren, in overeenstemming met de
krachten van het koor, blijkbaar zeer ten
genoegen van de aanwezigen en meeren-
deels niet onverdienstelijk. De directrice
zelve vergastte het aandachtige gehoor op
een drietal liederen van W. F. G. Nicolai.
De begeleiding op de piano, welke wij gaar
ne andere op het podium hadden geplaatst
gezien, berustte bij mej. Mien Verver.
De directrice-zangeres ontving bloemen
Onder het uitspreken van den wensch, dat
zij nog lang zou mogen werkzaam zijn voor
„Halleluja" en met voortdurend; aanbeve
ling ook in de gunst van „U, V. II.", de reci-
teerclub.
Op deze rustte de omvangrijke (aak der
opvoering van pen (ooneelspel in vier bedrij
ven „Door strijd tot zege", van H. Kroon
Dzn., waarin dri? dames en zes heeren voor