MARION. No. 19641. LEIOSCH DAGBLAD, Woensdag 19 Maart. Tweede Blad. Anno 1924. UIT DE RAADZAAL. EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. 7t Heeft maar bitter weinig gescheeld, of er was Maandag nog oen avondzitting noo- dig geweest voct een agenda, dio, zakelijk beschouwd en zakelijk behandeld, in een paar uur ruimschoots was af te handelen geweest. Maar do zakelijkheid is nu een maal iets, waarmee onze raad op gespan nen voet schijnt te verkeeren. Dat het nog ooit anders wordt, wo durven het niet meer te verwachten, waar een groot deel der leden van de niet-zokelijkheid zich niet bewust is of niet wil weten. Men kieze uit deze beide, maar helaas is het resul taat hetzelfde. Over zakelijkheid gesproken. DaaT is die affaire van de bedde in 1919 ontslagen brug wachters, waarvan met recht geldt: os ibt, elne alte Gescbichte, aher immer bleibfc eie nou. Hoeveel is daarover nu al niet ge praat en gedaan, maar, never mind, het moet telkens nog eens dunnetjes worden overgedaan, wanneer bc-idc betrokkenen met te bewonderen hardnekkigheid op nieuw adresseeren. En waarachtig, de zaak komt straks nog eens in ,.grootc behande- ling", let maar eens op. Uit het feit dat de desbetreffende stukken opnieuw ter visie worden gelegd opdat nieuwe raadsleden ee ook kunnen leeren kennen na iedere verkiezing zal er wel wijziging komon, du3 aanstaande candidaten weten, wat hun wacht, «oo ze er komen! volgt straks, 'dat. wasoht al het Rijnwater niet weg, een initiatiefvoorstel van een of meerdere lc den, vermoedelijk het laatste en daar gaan we weer. De kwestie U wel niet tor com petentie van den raad, zQodat B. en W. elk besluit eenvoudig naast zich neerleggen, geliik ze reeds eerder deden met een geno men beslissing, 't doet er niet toe, de raad kan en zal rechtertje epelen, al heeft liet vonnis totaal geen kracht. Over zakelijk heid eesnroken Men versta Ons goed. Wij bedoelen niet dc betrokken brugwachters te bespotten, die zeker gelijk hebben, zelf alles te pro beer en, wat zij vermogen, om het over hen geveldo vonnis herroepen te krijgen, en evenmin willen wij een oordeel vollen in do geschiedenis, waar wij het dossier niet ter onzer beschikking hadden slechts rij opgemerkt, dot do voorzitter .gelijk had, toen hij zcidc dat er hoogstens over een te zwaro straf kon worden gesproken maar wat nut heeft, het voor dc-n raad op nieuw deze oude kwostio onder <V> oogen te zien, waar dit lichaam geen zeggings kracht heeft in dezen? De raad zal zich zelf een aureool om het hoofd binden: zie, zoo rechtvaardig zijn wij de brugwachters worden er niet door genolpen en onnoooig zal publieke tijd wor den vermorst en ook geld. Voider is er heel wat geredekaveld over de kwestie der medezeggenschap der ar beiders ook in de leiding van liet bednjt. We zijn weer op stap geweest naar Rus land en Italië, waarheen de heer Pera on6 Veer loiddo tot verdriet van den heer Knuttel, die den heer Pera als gids vol ledig wraakte en wat hebben wo al niet meer gehad. In plaats van te blijven bij do Leidsche gemeente-bedrijven, waarom het dan toch maar ging, word gegeven een grootschec-psoh relaas over medezeggen schap in het algemeen, waarover zelfs in do diverse partijen 7*olf geen onverdeelde eenstemmigheid bestaat. De voorzitor wist gelukkig van tijd tot tijd te berinneren, waarom liet in wezen ging, orders Daar kwam nog bij, dat do heer Van Eek zeer vaag was en do vraag, hoe bij die medezeggonsohap bedoelde, louter ndvisee- rend dan wel ook omgezet in rechten, was alleszins op haar plaats cn eerst togen het eind van bet debat, toen de heer v. Eek geprest werd tol antwoord, kwam dit en, goed beschouwd, weer half; bcdooling was eerst, adviseercr.de medezeggenschap mot de opzet, later deze om te zetten in wer kelijk medoprateii. Maar hoe en wanneer? Overigens voerde de lieer Van Eok een zuiver opportunistische politiek. Het prae- advios op zijn voorstel tot medezeggen schap was er dan nu eindelijk zelf liet hij zijn voorstel al aanstonds los, al zei hij in eerste instantie niet direct waarvoor. Daarmee wachtte hij tot ziin repliek, toen hij er een soort wensoheJijkheikkmotie voo- in de plaats stelde, waarmee hij althans dé stem van den beer Knuttel won, die te gen zijn voorstel zou hebben gestemd, om dat hem dat tc vaag was en gevende geen haring of kuit. Trouwens, de heer Knuttel stelde telf de kwestie zeer zuiver en geen wonder, dat alle nict-socialisten daaiom tenslotte stemden tegen de motie-Van Eek, zij het niet allen op hetzelfde motief. De kwestie der medezeggenschap zelf zullen wij hier niet behandelen, 't- is er de plaats niet voor. Het is een te veel omvat tend vraagstuk voor een koit bestek, een vraagstuk met zeer bekoorlijke uiterlijkhe den maar grootc practiscbc bezwaren Een zuivere doorvoering lijkt ons echter alleen mogelijk bij nationalisatie der be drijven. Gemeente-bedrijven, de voorzitter wee9 er terecht op, zijn ook niet het eerst aangewezen, gezien do gansch andere be- drijfspolitiek, minder afhankelijk van winst etc. en met regelingen voor dienst- en ar beidsvoorwaarden, waarvoor reeds commis sies bestaan, dio nog voor uitbouw vatbaar zijn, waarop de heer Wil nier vollen nadruk liet vallen. De heer v. Eek was niet golukkig met zijn voorstellen. Het voorstel den gasprijs tc verlagen, ging er zonder boe of ba door. Wij willen op deze kwestie niet meer teiugkomcn,®al leen nog even er op wijzen, dat de cijfers, door ons vorig najaar daaromtrent gege ven, wel precies klopten! B. en W. hebben eenvoudig over 1923 het winstpotje flink aangedikt, en komen met een reductie-sy' «teem, nu daarvan vóór het najaar niet raeer zal worden geprofiteerd. Bij de verordening omtrent dc autobus sen, kwamen heel wat wensohelijkheden naar voren, maar wij sluiten ons gaarne aan bij hen, dio waarschuwden tegen een te veel decreteer en, daar do ondernomin gen nog jong zijn en dus weinig stevig. Zij zijn echter voor velen een groot gomak, vooral in een stad als L-eiden, waar tTam- aanleg vrijwel is uitgesloten. De veilig heid mag daarnevens gezet, natuurlijk, maar soepelheid in de verordening en toe passing blijft gewenseht en wij meenen daarop gerust te kunnen zijn, gelet op de houding van den 'voorzitter. De rest levert weinig stof voor nadere beschouwing. Zij alleen nog vermeld, dat <le rondvraag voor do zooveelsto maal een allerdroevigst verschijnsel was. Een streng optreden daartegen schijnt alleen te kun nen baat geven, 't Is wel droevig 1 (Zitting van gisteravond). Regeling van werkzaamheden. Dc VOORZITTER deelt mede, dat de centraio sectio besloot hedenavond ©enige ontwerpen in de afdeelinSen *e onderzoe ken, morgenorhtend to elf uur openbare vergadering te houden en daarna weer in de af deel mg en eenigc ontwerpen te onder hoeken en ton slotte Donderdagochtend te elf uur weer openbare verg adoring te hou den ter behandeling van alsdan in staat van .wijzen verkeerende ontwerpen. Conform besloten. Do vergadering wordt verdaagd tot be den elf uur. (billing v a jp g i s t e r e vj. Suppletoire begrooting. Aan de orde is oen suppletoire oorlogs- begrooting voor 1923 De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) klaagt over do onvolledige ramingen in dit ontwerp en vraagt hoe dat komt. De Minister van Oorlog, de heer VAN DIJK. zegt dat het onmogelijk is ramingen juist te maken in verband met de wisseling der Rijzen en kosten. De Minister raamt liever le laag dan te hoog. Er is z. i. con trole genoeg, o. a, van de Rekenkamer. Bij art 109 voert de heer IC. TER LAAN (S.-Dhet woord over de wijze, waarop de kleeding, die na de mobilisatie is ingeleverd, 13 behandeld. Het is .een schandelijke wijze geweest waarop do enorme hoeveelheid is behandeld- nriss hien ziin c.'-nige millioenen verloren gegaan door de slechto behande ling. Ten gevolge van de veel le late uit pakking heeft dcJrieoding groole schade be- loopen. Waar eigenlijk u: schuld ligt, is niet na te gaan, als de Minister daarbij niet hel pen wil. De Minister wist er niets van en kreeg pas i jaar le laat kennis van de zaak door een vraag van mevr. PolhuisSmit. Spr. dient een motie in, waarin de onoor deelkundige wijze van behandeling der klce- ren en tevens de verloren gegane gelden daarvan worden betreurd. D: heer DUYMAER.VAN TWIST (A. R.) zegt, dat bijv. 187.000 pantalons cn 231.000 schoenen verloren zijn gegaan. Ilij betreurt het dat dit geschied is al is er iels le zeggen ter verzachting van het gebeurde. Er was geen ruimte en geen geschoold personeel aanwezig. De MINISTER meent, dal de heer Ter Laan een stemming w kt, die grootendeefe onjuist is. De eerste vraag is die van de waarde der goederen, lloe groot die is weel niemand en een schatting is niet mogelijk. Het waren gedeeltelijk kleeren vair de land weermannen en ieder weel hoeveel deze ge bruikt zijn. De directeur le Woerden heelt geconstateerd dat r>5 pet. geen waarde meer had door slijtage. De Leginwaarde der klee ren is geschat op 2 millioen, maar het is on mogelijk geweest de kleeren le verkoopen. De waarde was ten slotte niet hoóger dan 70 £t 80 duizend gulden. Gebrek aan ruimte cn personeel is niet. de schuld van den ach terstand geweest. Had men daarvoor geld moeten uilgeven, dan was de- zaak nog duur der geworden, want het is do vraag of de goederen, die nog waard waren. Do schuld van den gang van zaken ligt niet bij bepaal de personen. Meer zorg cn snellere behande ling hadden misschien iets meer gered, maar het is da vraag of do goederen dit waard waren. De lieer IC. TER LAAN (ST D.) wensckt te conslaleeren, dat 55 pet. van liet leger in lompen zou zijn gekleed als het weer eens tol mobilisatie zou gekomen zijn. Do heer DRESSELHUYS (V. B.) acht de motie niet noodzakelijk, maar hij zal er zijn stem aan geven omdaf het ook hem voor komt dat onoordeelkundig is gehandeld. De motie-K. ter Laan wordt verworpen met 49 tegen 30 stemmen, rechts legen links. Het wetsontwerp wordt goedgekeurd. Staatsbegrooting vcor 1924. Hoofdstuk III (Buitenl. Zaken). Aan de orde is de behandeling van hoofd stuk III (Buitenlandsohc Zaken) der Staats begrooting vextf 1924. De algemeen? beschouwingen worden ge opend. Hierbij zijn tevens aan de orde: Conclusie van hel verslag der commissie omtrent: het Verslag van de Eerste Zitting van de Vergadering van den Volkenbond te Genóve, 15 November18 December 1920; het Verslag van de Tweede Zitting van dc Vergadering van den Volkenbond, 5 Sep tember5 October 1001 van de- Derde Zitting van de Vergadering van den Volkenbond, 430 SeplemlVer 1922. Conclusie van Itet verslag der commissie omtrent het Verslag van de Vierde Zitting van de Vergadering van den Volkenbond le Genève, 329 September 1923. Conclusie van het verslag der commissie omtrent den brief van den minister van Buitenlandsche Zaken, ten geleide van oen brief van dien minister aan den secretaris generaal van den Volkenbond, met betrek king tot het vraagstuk der militaire garan- iieverdragen. met een vertaling van dien brief cn liet rapport van de Commissie van Advies voor Volkenrechtelijke Vraagstuk ken, over dit onderwerp uitgebracht. De heer VAN RAPPARD (V. B.) betoogt, dat de behartiging van onze handelsbelan gen van het allergrootste gewicht is bij onze buitenlandsche politiek. Spr. gaat na welke landen Rusland reeds hebben erkend; zelfs Frankrijk is bereid dit te doen. Nederland blijft thans veel te lang achter niettegenstaande er hier ie lande reeds vele stemmen opgingen lot erkenning. Reeds zijn belangrijke handelscontracten met Ilollandsche industrieën afgesloten o. a. bij Philips. Echter is het al voorgekomen dat contracten weer geannuleerd werden omdat Nederland weigerde de Sovjet-republiek te erkennen. Met vele cijfers licht spr. toe dat hot voor onzen landbouw van s-eel gewicht is dat de uitvoer naar Rusland weer moge lijk zij. Langer dralen der regeering zal de schade voor ons lar.d nog verergeren en spr. dringt daarom met kracht aan op een spoe dige beslissing der regeering in deze. Ten opzichte van de erkenning de jure moet de Regcering een afwachtende houding aannemen, gelijk vele andere landen ook deden. Eerst dienen allerlei kwesties te wor den afgedaan. Een erkenning de jure zou de sovjet-regiering versterken eii haar minder dan ooit tot erkenning der Russische schul den brengen. Een terugbetaling der schul den behoort niet lot de onmogelijkheden, meende spr. Spr. vraagt hot standpunt der Regeering ten opzichte van het verband- dat spr. wenschl te leggen tusschen erkenning de jure en terugbetaling der schulden. D? heer WEITKAMP (C II.) betreurt het dat Dintsche autoriteiten veel minder wel willend zijn tegenover de Nederlandsche grensbewoners dan de Nederlandsche tegen over do Duitscho. Hij vestigt de aandacht van den Minister op deze kwestie en meent dat daarin verbetering ware te krijgen. De heer LOVIXK (C -II.) betoogt dat deze Minister met kracht er naar streeft om de handelsbelangen van ons land te verdedi gen. Spr. kan zich met liet stelsel van den Minister op dit punt geheel vcreenigen, om- dal hij dit onder do gegeven omstandigheden van het meeste gewicht acht. Vervolgens be pleit hij een betere opleiding van de consu laire ambtenaren. Ten slotte vraagt hij sneller spoorwegver keer met het oog op het reis-verkeer naar Duitschland. Dc VOORZITTER stelt voor hedenavond hetzelfde hoofdstuk tc behandelen, aange zien Minister Van Swaay door omstandig heden verhinderd is le komen. Conform besloten. De heer FLESKENS (R.-K.) wenschl wel cenige relorsic-maalrcgelen als ze noodig zijn. Een antwoord op zijn vragen vraagt hij niet aanstonds van den Minister. Hij hoopt echter dat de Minister bereid is het vraag stuk gog eens te overwegen. De heer v. d. BILT (R.-K.) wenschl een stelsel van reciprociteit bij het passenstel- sel. In dit verband sluit hij zich aan bij den heer Weitkamp. Grensbewoners ondervin den veel overlast van allerlei bepalingen in Duitschland en België, bijv. bij het verkeer per fiets. Vervolgens vraagt spr. den Minister be langhebbenden te hooren alvorens handels verdragen af te sluiten. Spr. schetst de groo- te beteckenis van den uitvoer van tuinbouw producten naar het buitenland, en acht het daarom noodig deze belanghebbenden te hooren alvorens verdragen te sluiten. De heer DRESSELHUYS (V.-B.) meent, dat deze Minister gc-brek aan enthousiasme heeft, oen behoedzaamheid die vaak ont aardt in langzaamheid en vaak geen oog voor nieuwe internationale gebeurtenissen De Minister zegt een vriend te zijn van den Volkenbond, maar naar spr.'s oordeel een vriend in do vcrie Nederland heeft het al lergrootste belang bij" ontwapening. Het stel sel van onderlinge garantie zal hel beste middel zijn orn lot vrede le komen op inter nationaal gebied. De Regeering acht liet denkbeeld van Lord Cecil niet nieuw maar meent dat het ligt in den Volkenbond en daarom wil de Minister niet buiten dien bond gaan. Spr. vraagt waarom men niet builen dien Bond een propaganda mag maken. Als wij er op moeten wachten lot alle staten bij den Volkenbond zijn aangesloten, kunnen wij nog zeer vele jaren wachten. Wanneer do Minister zijn standpunt hand haaft komt Nederland alleen te staan. Spr. acht het gevaar van bijzonder garantie verdragen niet groot wanneer bij algemeen verdrag de ontwapening is aanvaard. Als dit alles mislukt zal de ontwapening voor lan gen tijd van de baan zijn. De Minister voelt voor hot internationaal recht veel, maar doet er weinig voor. Dit blijkt ook uit andere zaken; Nederland houdt vast aan het oude Hof van Arbitrage. De MINISTER: Voor do loopendc verdra gent De heer DRESSELHUYS (V. B.) vraagt spoedige behandeling van hot ontwerp be treffende de arbitrage in handelstractaten. Ten slotte vraagt hij dc-n Minister alles le zullen doen voor het behoud van een vrijen Rijn, al zou het maar zijn voor hel propa> geeren van internationaal recht. Dc vergadering wordt verdaagd tot hedea- avond 8 uur. Avondzitting. Staatsbegrooting vooz 1924. Buitenlandsche Zaken. Aan de orde is dc voortzetting van da behandeling van de begrootdng van Buiten landsche Zaken voor 1924. De heer VAN RAVESTEYN (C. P.) De- spreekt cenige fundamenteele fouten van den Volkenbond èn meent, dat dezo rich onmiddellijk zullen wreken. De opinie van een Italiaansobon Minister, die van oor deel was, dat do Volkenbond zich eigenlijk met zoo min mogelijk zaken moest be moeien, komt geheel overeen met die van onzen Minister van Buitenlandsclio Zaken., Do Volkenbond gaat thans zijn ecTato lustrum tegemoet. Hoewel reeds zeer veel 6tatcn tot den Volkenbond zijn toegetre den en toegelaten, nog altijd staan er bui-* ten de Unie van Sovjet-Republieken, Mexioo en Argentinië De Volkenbond is een instrument ten bekoevo van de Brit* sche politiek. Waar overigens do zaken even goed zonder als met den Volkenbond kunnen worden afgehandeld, aoht spr. hefc' geen wonder, dab onzo Minister er scep tisch tegenover staat. Dc grooto Staten storen zich bij hun politiek bovendien wei* nig aan G&ncve. Zoo gaat mon bijv. onver* minderd voort met het militair isme on houding tegenover Duitschland is niet. een stap naar den nlgemeenen vrede, doch oen voorbereiding van een nieuwen oorlog.. Europa kan thans het best vergeleken wor* den met een groot hok met wildo dieren. Naar sprekers mcening ia een zoo nauw mogelijke aaneensluiting van de economi sche politiek der verschil lende landen de eenige goede oplo'ss?ng om to komen tob oen wcrkolijken wereldvrede. Ons land sahreouwt naar een dergelijke politiek. In de algemecne buitenlandsch politiek onzer rogeering ziet spr. een negatief, om dat de Minister den moed mist om hef» groot© economisclio probleem ten opzicht© van ons land tot oplossing te brengen. Onze regeeriDg heeft zich bij dit probleem altijd door gevoelsargumenten laton lei* den. Voorts komt spr. op tegen do hm* ding inzake tl© niet erkenning de jure vail de Sovjet. Do lieer BRAUTIGAM (S.-D.) bespreekt tl© Rijnvaaiibclangcn. Het is z.i. de raag of dc inhoud van dc Rijnvaartacte wol vol doende is doorgodrongen tot België co Frankrijk, speciaal tot dc civiele en mili tairo autoriteiten in hefc bezette gebied. Do Minister heeft wel gepoogd do act* to handhaven, maar dit bleof een optre den van geval tot geval. Nog altijd is er een douanecontrole, waar door zeer zeker do ltijnvaartacto wordt ge* schonden. Over dc herziening van de acte van Mann* koim is spreker nLlormimst gerust ©n vraagt den Minister of dozo bcroid is openbaar to maken, hetgeen ton aanzien van deza herziening reeds is geschied, zoodat do Ka mer op do hoogte lcornt van den stand van «ake-n. Hierna wijst spr. op de middelen, wolk® Frankrijk on België aanwenden, om bun. positie op den Rijn to versterken, wa*r» door de handel van deze landen wordt b©« voorcleeld en noemt in dit verband do vrij stelling van sluiagelden cn van do surtaxfl op ontrepot. Vooral von dit laatste onder» vindt Rotterdam groote nadeelcn. Het ift zeer wcnsoheJijk, dat deze «urtaxea zoo spoedig mogelijk worden aigesobaft. Op dit gebied ware eon vriendschappelijk* samenwerking gewonecht mei Straatsburg dat evenals on9 land groot belang heeft bij een vrije Rijnvaart. (Spr., dio gemeend had niet to moetent voldoen aan het vorzoek der journalisten om niet meer to sproken met den rug naar dc perstribune, was zeer onverstaanbaar). Vervolgens wijst apr. op cenige verdra gen, waarvan de Kamer niet op d© lioocfal was, terwijl het toch in het belang van zen handel en scheepvaart is, dat zo zoO goed mogelijk op de hoogto is vanderge lijke kwesties. Ten aanzien van Rusland, vraagt spr.* wat onzo rogeering heeft gedaan om dc be* Oorspronkelijke novelle van J. C. L. B. TET. (Nadruk verboden). 10; „U bent bier zeker voor hel eerSl? Dan zal ik u den weg wijzen." Ik volgde hem langs een pad tusschen de bosscher. Onderweg kwamen wij eon troepje mannen legen, allen gekleed in werkpakken van dezelfde blauwe kleur Zij waren ver bazend luidruchtig en schenen met elkaar erg vroolijk. „Wat waren dat 'voor menschen?" vroeg ik. „Niet-beialcude patiënten", antwoordde de portier. Ik verwonderde mij. Ik had niel gedachl, dat gekken onder elkaar zoo vroolijk konden zijn. Wij hielden stil voor een der paviljoens. De porlier belde aan. Een pleegzuster opende de deur cn vernam van den porlier, dat ik kwam voor miS3 Grened, die Vrijdag was aangek -nen. Zij liet mij binnen. Ik slond in een brec- de, lichte gang. Door oen geopende deur kon ik in oen ruime kamer zien, waarin een aantal vrouwen waren. Enkelen slonden stil, geleund tegen den muur, rustig voor zich ie kijken; anderen zaten aan de latei in zichzelf te praten; een enkele kreunde hoorbaar Een vrouw van majestueuze ga stalle, gekleed in eeD losse, witte japon, liep mot groote passen door de kamer. De lange, b'nnde haren hingen ordeloos om haar hoogrood gelaat, waarin vreemd en schrik wekkend dc lichiblauwc oogen slonden. In tegenstelling met de mannen, die ik buiten had gezien, nam hier niemand notitie van dc anderen. „Gaat n maar mee naar de spreekkamer," zei de zuster, cn ik volgde haar, blij, dat ik niet meer in dc nabijheid was van de vreem de vrouw, dio daar door do kamer heen en weer liep, als een wild dier in zijn kooi. De stille in het huis bevreemdde mij Ik had verwacht in een krankzinnigengesticht een verschrikkelijk lawaai le hooren. Ik werd in de spreekkamer gelaten, waar even later de zuster terugkwam met Marion. Ik ging haar angstig to gemoct Wal moest en wat I kon ik zeggen? „Dag, Rupert", zei zo met een glimlach en kuste mij op mijn mond. „Dag, lieveling", zei ik, verheugd, dat zij mij herkende, en toen wist ik niet, wat ik verder zou zeggen. Er was oen drukkende stilte. Ik mag iederen Woensdag bij je komen", vervolgde ik, „ik heb werk gekregen, op het kantoor van op een kantoor." „Hc-erlijk voor je", zei ze, „en wal ver dien je?" „Vijftien pond per maand." Weer wa9 er een pauze. En loen veran derde haar gezicht De glimlach verdween en een harde trek kwam op haar gelaat. „Vindt je het niet prachtig begon ik weer, geen ander onderwerp wetende. Maar zij antwoordde niet. „O Marion, mijn kindje", riep ik wan hopig; maar zij bleef voor zich staren met die vreemde, strakko uitdrukking in haar oogen. „Kom, miss Grened", zei de zuster, „me neer komt de volgende week terug." Zij nam Marion in den arm cn samen gingen zij weg. Niet Éénmaal keek Marion naar mij om. Ik ging moedeloos mei mijn hoofd in mijn handen zitlen. Even later ging weer de deur open en een oude heer, met vriendelijk, zorglijk gezicht, trad de kamer binnen. „U bent de verloofde van miss Grened?" vroeg hij, en op mijn bevestigend antwoord ging hij door: „Ik ben dokter Tanlte, ik wil de u even spreken." „Mag ik u een vraag doen?" zei ik. „Dc-nkt u, dat het ongeneeslijk is?" „Ik kan er u nog weinig van zeggen", gaf hij ten antwoord, „zij is nog zoo kort hier. Maar misschien kunnen rust en goede ver zorging veel doen." „Miss Grened heelt een zwaTen tijd ach ter den rug." „Maar over haar wilde ik juist spreken, omdat ik haar moeder ook heb gekend. Bij de geboorle van een tweeling werd zij krankzinnig en is hier gestorven." „Een tweeling?" riep ik uit. „Ja", antwoordde hij verbaasd, „wist u dat niet? Hebt u haar zuster nooit ontmoet? Haar naam was, als ik mij goed herinner, Lizzy." Een tweeling? Zou hier da oplossing kun nen liggen van het raadsel? „Maar", zei ik, „weet u zeker, dat u zich niet vergist? Ik heb nooit van een zuster ge hoord. Die zou dan toch ook wel in het weeshuis te Norgale zijn opgevoed." „In hel weeshuis?" vroeg da dokter, „Is haar vader dan ook gestorven?" „Zij heeft hem nooit gekend. „Dan moc-t hij korl na zijn vrouw zijn gestorven. Na haar dood kwam hij de kinde ren- halen. Hij was officier. Zijn ouders woonden in Seethwood. hier vlak bii." Dc gedachten, die alle bij mij opkwamen, maakten mij duizelig. Ik was niet meer in staat een geregeld gesprek tc voeren. „Ik dank u wet, dokter", zei ik; „als ik te rugkom, mag ik dan nog eens met u spre ken?" „Met genoegen", antwoordde hij. Toen liep ik snel het gebouw uil, nog even een blik werpende op de vrouw in liet wit, en begaf mij naar liet station. Ik dacht niet meer geregeld na. In mijn hoofd klonk liet telkens: „Een tweeling, een tweeling." Dit moest ik onmiddellijk berichten aan mr. Bolins. Veel te langzaan bracht dc trein mij terug naar de hoofdstad. Aan het station nam ik een taxi Toen wij voor liet huis van mr. Bolins stonden, gaf ik den chauffeur eeh onredelijke groote fooi en belde haastig aan. Het eerste, wat ik zei, toen ik zonder kloppen zijn kamer binnenstormde, was: „Er is een tweeling!' HOOFDSTUK X. Dien avond besprak ik met mr. Bolins, wal ons verder te doen stond. „Ik zal maar beginnen, met je onbeperkt vacantie te geven", sprak hij, „en een nieuw voorschot op je salaris. Het eerste, wat je moet doen, is de tweelingzuster van Marion opsporen. Het is natuurlijk niet te zeggen, hoe lang het kan duren. Als je succes hebt, vindt je haar den eersten dag; loopt het je tegen, dan heb je misschien jaren werk. Maar ik zou niet beginnen te wanhopen. Ik heb een Rus gekend, die zijn oudere zocht: zij waren gevlucht voor de revolutie. Hij wist alleen, dal zii ergens in de Vcreenigde Slalen moesten zijn, en toch vond hij hen. Ik zou beginnen in Londen. De kans is groot dat zij hier woont, of ien minste heeft ge woond. - - Iticr heb ik een adresboek, dat wij er ceni op na kunnen slaan Hij nam een lijvig boekdeel; daarin bladerde hij. terwijl ik toe keek over zijn schouder. Ik had er nooi' over nagedacht, dat er nog meer Greneds in Londen konden wonen, en groot was rnijn verbazipg, toen ik wel Iwinlig maal dien naam zag herhaald. Een miss L. Grened was niet te vinden. „Dat is logisch", sprak mr. Bolin9, „zij woonde natuurlijk op kamers; daarom komt haar naam niet voor in het adresboek. Ga nu morgen naar bet bureau Bevolking van hot stadhuis en informeer daar. Als je het vindl, kom dan eerst hierheen; dan kunnen wij or samen heengaan. Het is prettiger in zoo'n geval met zijn tweeën te zijn dan alleen." Ik nam met graagte zijn aanbod aan en ging terug naar mijn kamer. Ik blaakte van ijver, om aan het werk te gaan. Iedere nicuwo kans, die ik zag, om licht lc brengen in de duisternis, werd door mij begroet als het begin van de oplossing. Den volgenden ochtend vroeg stond ik op hel bureau Bevolking en vroeg naar het adres van miss Lizzy Grened. Ineens schoot het mij door het hoofd, dat wij de mogelijk heid over hot hootd haddén gezien, dat zij getrouwd was. Gelukkig werd deze onderstelling niel be waarheid, want cenige oogcnblikken later vertelde de beambte mij, dat Elizabeth Gre ned, geboren 22 September 1900 le Seeth wood, van beroep artiste, woonde aan de Birlley Street 98. Ik dankte den man voor zijn inlichtingen haastte mij naar het kanjnor van mr. Bo lins en deolda hem mede, wut ik had gee hno^d. 1 ÏWordt yervolgdjf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5