De Buurtjes. Benjamin Franklin en de Leeglooper. CORRESPONDENTIE. O, wat zijn die buurtjes vroolijk aan den gang, in den tuin, bij 't muurtje, heel den morgen lang! Pieter trekt den wagen, waarin Koosje zit; en wie helpt er duwend kleine zus Brigit! Ook het witte poesje kijkt 't nieuwsgierig aan, hoe ze bij de buren nu uit rijden gaan. Lousje wijst naar Koosje* „nu wil ik een6, hoorl „Piet, doe 't poortje open, „want ik ETom er doorl" .wachtte. Jaap keek nog even een les na en 'nam zich vóór om vier uur op een holletje inaar huis te loopen, dat was meteen goed voor de kou. Den meeslen jongens duurde de middag veel te lang, doch eindelijk, daar luidde de ael, die hun de volle vrijheid gaf, een vrij heid, die zoodra er ijs in de gracht lag, dub^ bel op prijs werd gesteld. Piet van Dam, Jaaps vriend, vroeg heel verbaasd: „Maar Jaap, heb j ij geen schaatsen bij je? Gisteren heb je toch wel gereden." En Jaap antwoordde kalm: „Nee, 'k moet gauw naar huis." Ziezoo nu naar de Tulpstraat! Hoe zou Lij loopen: het Achterom of langs de gracht? ft Laatste was hoogstens een paar minuten bm en als hij hard liep, maakte het geen iVerschil. 't Was zoo leuk: al die beweging op de gracht, in 't Achterom zag je ook heelemaal niets. Hè, was dat loopen! Daar ihadt je de gracht alKijk eens wat een men- fechen: klein en groot krioelde door elkaar. Daar ontdekte hij Piet van Dam, die zijn schaatsen aanbond en Dorus en Koos kwa men ook al buiten adem aanhollen. Toch tarel jammer, dat hij. Jaap, nu niet rijden kon, maar hij kon morgen, Zaterdag, immers best zijn scha inhalen. Moeder had al ge- 'zegd, dat ze heel weinig boodschappen voor hem had. Jaap dacht nu niet meer aan de kou, zóó iVerdiept was hij weldra in het schouwspel 1 [Daar kwam een heer aan, die keurig zwier de. Jongens, wat heerlijk, zóó te kunnen rij- Idenl Bom! daar botsten er twee'in voile (vaart tegen elkaar aan. 't Liep gelukkig nog •gced af. Daar reden Piet van Dam en Koos Reuvers om 't hardst; Wie zou 't win nen? Piet natuurlijk 1 Kijk maar, hij was al teen heel eind vóór. Jaap vergat heele maal, wat hij Moeder beloofd had, zoodat hij niet weinig schrikte, toen de torenklok plot seling vijf doffe slagen hooren liet. Half vijf all Jaap op een holletje naar huis, waar hij weldra buiten adem aankwam. Gelukkig Moeder was nog niet thuis en de zusjes zaten zoet te spelen. Dat viel mee! En toen Moeder een kwartiertje later thuis kwam en zij haar viertal zoo rustig bij elkaar vond, zei ze, terwijl ze haar jongen aankeek „Ik moest toch zoo lang bij den overweg wachten, Jaap, maar ik maakte mij niqls ongerust, want ik wist, dat jij niet was gaan schaatsenrijden. Jaap antwoordde niet, maar bukte zich diep over een stoof, die als poppenwagen van zijn kleinste zusje dienst deed. Moeder lette er niet op: zij had het veel te druk met allerlei. Maar Jaap was niets op zijn gemak. Hij voelde, dat hij onwaar geweest was tegen Moeder. Dat nare gevoel kon hij maar niet tot zwijgen brengen. Hij trachtte zich zelf wijs te maken, dat hij geen onwaarheid ge zegd had, hij had immers niet schaatsen ge leden. Ja, maar Moeder meende, dat hij on middellijk om vier uur thuis was gekomen en dat was hij toch niet! Als Moeder hem dat gevraagd had, zcu hij natuurlijk gezegd hebben: „Nee Moeder, 't was al even over half vijf". Maar nu? En Moeder had hem nog wel geprezen ,dat maakte 't geval nog akeliger! Binnen-in Jaap was het verre van rustig en hoe hij ook met zichzelf praatte, hij kon die stem, welke hem zei alles eerlijk aan Moeder op te biechten, maar niet tot zwij gen brengen. Hè, wat was het benauwd in de kamer. Hij kon het niet langer uithouden en moest het Moeder vertellen. Vlug liep hij naar het kleine keukentje en zei hij met een vuur- roode kleur: ..Moeder, ik moet u even wat zeggen ik liep langs de gracht en heb toen naar het schaatsenrijden gekeken. Ik vergat hee lemaal, dat ik gauw naar huis moest, totdat ik het op eens half vijf hoorde slaan. Is u er erg boos om?" Moeder keek eerst heel verbaasd, 't Viel haar tegen, dat Jaap geen woord had gehou den, maar zij begreep, wat deze bekentenis haar jongen kostte. Ernstig, maar niet boos zei zij: ,,'t Was verkeerd van je, datje niet dadelijk thuis kwam, maar 't zou nog veel verkeerder geweest zijn, als mij in dien Koosje houdt een zweepje ia haar knuisjes klein, maar bij zoo'n best „paardje" hoeft geen zweep te zijn! 'fcls ook maar een grapje van de kleine meid Pieter kan hard draven! wat die wagen rijdt! St daar gluren kopjes over 'tmuurtje heen: Lousje van de buren en haar zus Heieen. waan gelaten had. Dan zou je onwaar zijn geweest, want de waarheid verzwijgen is ai even erg als onwaarheid spreken. Maar ik weet nu, dat mijD Jaap de volle waarheid spreekt en dat ik hem heelemaal vertrou- ken kan. Alles is nu weer in orde, vent." Wat was Jaap opgelucht I Lieve Moeder, dat zij heelemaal niet boos was! Wat er ook gebeurde, hij zou haar altijd alles vertellen en in het vervolg wel zorgen, dat hij zijn be lofte niet meer vergat! Toen de groole Benjamin Franklin eens druk bezig was zijn courant gereed te maken voor het afdrukken, kwam er een nietsdoener den winkel binnen en bracht wel een uur door met in boeken te bladeren en prenten te'bek ijken. Eindelijk nam hij een boek in de hand en vroeg den winkelbediende naar den prijs, „Een dollar", luidde het antwoord. „Een dollar vroeg de eerste. „Kunt u 't me niet wat goedkooper geven „Neen, een dollar is de vaste prijs". Bijna was er een tweede uur verloopen, toen de nietsdoener vroeg „Is mijnheer Franklin thuis „Ja, hij is in de drukkerij". „Ik zou hem wel eens- willen spreken." De bediende gaf zijn patroon van het ge beurde kennis en nauwelijks stond Franklin azhter de toonbank, of de leeglooper vroeg hem met het boek in de hand „Mijnheer Franklin, wat is de minste prijs dien u voor dit boek neemt „Een en een kwart dollar", luidde het snelle antwoord. „Wat Een en een kwart dollar En uw bediende vroeg maar één dollar „Zeker", zei Franklin, ..en ik zou straks meer aan dien dollar verdiend hebben dan nu, daar ik van mijn werk afgeroepen ben". De lediglooper scheen verrast en om aan de zaak een einde, te maken, zei hij„In Pieter voor den wagen doet of hij niefce hoort, en hij draaft, langs 't muurti% maar aan één stuk voort. 't Mooie, witte poesje echter zegt: miauw „Jt rijden in zóó'n wagen „gaat mij veel te gauwf' TTOMANKAk ernst, mijnheer Franklin Wat is m d| naaste prijs voor dit boek „Anderhalve dollar I" Anderhalve dollar I Maar mijnheet "Franklin, u heeft het mij daareven toch voor één en een kwart dollar aangeboden P „Ja", zei Franklin, „en ik zou toen meer aan dien prijs verdiend hebben dan nu aan anderhalven dollar". Benjamin Franklin keerde, dit zeggend^ naar zijn drukkerij terug. De leeglooper be greep tQcn eerst, waar mijnheer Franklin heen wilde, n.k dat hij bij het verhoogen van den prijs de waarde aan tijd deed uit-, komen, welken hij daardoor verloren had Na alle hartelijkheid) en vriendschap, dis ik steeds van mijn raadselj ©u$d mag on dervinden, durf ik te veronderstellen, dat bet Zaterdag 16 Februari een kleine te leurstelling is geweest, toen de kindercou rant geen correspondentie en ook geon nieuwe raadsels vertoonae. Maar het was mij verleden week beslist onmogelijk om voor iets voor jullie te zorgen. Toen ik Woensdags 6 Februari jullie pakket ont ving en alles las en beantwoordde, voelde ik mij eigenlijk al ziek, maar het is mij toch nog mogen gelukken, om mijn weke- lijksche werk ldaar te krijgen, al kostte het mij moeite. Nu dece week, kan ik ge lukkig weer voor nieuwe raadsels zorgen, en ik gaf er maar een extra hoeveelheid als vorgoeding voor verlecftn week, dal kunnen jullie goed uitkiezen, welke of jl het prettigste en gemakkelijkste vindt. Verder heb ik ook alle brieven geleze» en nagekeken en zooals jo uit de groott lijst namen ziet, waren het er weer aardig wat. Ik heb heusch alles gelezen, wat mij» raadselneefjes en -nichtjes mij schreven el ik vond het zelfs een prettige afleiding toen ik weer wat op mocht zitten, al di» gezellige praatjes en vragen en antwoo* den aan de raadseltante te kunnen lezei Dus kinderenlief het is volstrekt niet, d

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 19