Begrafenisonderneming
KEEREWEER
UIT ONZE STAATSMACHINE.
Bestuurders van Automobielen
VRAGEN3SJBR&K.
V
RECLAME.
CREMATIE, AUTO-TRANSPORT
OPGERICHT 1871
AALMABKT 16 t-> TEliEF. 801
7797
zeggen, beschermt deze kinderen wél tegen
ld wat nuttig i9, maar niét tegen de on
nuttigheid van hen zeiven en dat baart aan
fcun ouders-dorpelingen veel verdriet. De
„jeugd-organisatie", met zoo prijzenswaar
dige snelheid op touw gezet door het Be
stuur alhier van D, B,, kan niet éllen be
strijken.
En ten slotte, o „Onderwijzeressen" en
„Onderwijzerszoon" en critische „Katwij-
ker", als gij die negentien-jarige jongens
die misschien over 2 jaar huisvader zijn,
daar ziet steentjes-gooien bij de haven, en
die, zou men zoo zeggen, niets meer in hun
hoofd en nog niets in hun hart hebben, als
ge de rijpe mannen ziet slaan op de hoeken
van 'straten, in nattigheid, kou en wind al-
lijd maar naar hun Leven en Dood, naar
'die Zee, starend, gevoelt ge dan niet met
mij dat er 's winters gezelligheid ontbreekt
voor die menschen, dio tehuis toch niet al-
lijd bij Moeder de Vrouw over den vloer
kunnen loopen? Is er geen aansluiting mo
gelijk bij het Leidsche Volkshuis, of steun
ïe verwerven van zijn bekwame directie, is
hier geen veld voor Uw jeugdig idealisme,
voor Uw opbouwende critiek? Een gezellig,
.warm lokaal, dat op Zee ziet, met couran
ten en tijdschriften en prettige platen aan
de wanden, waar gij Uw lezingen kunt hou
den en Uw boeken brengen, en een persoon
lijker verband vinden met die menschen, te
midden waarvan gij leeft?
Er zijn hier rustige, wellevende werk-
Inansgezinnen. ik heb het voorrecht veel bij
'enkele daarvan te vertoeven, er zijn ook
goedmoedige kinderen, maar om Kalwijk-
aan-Zee te maken tot wat het zijn kón, daar
behoort meer toe dan critiek op de spelen
der jeugd alléén
In dank voor de verleende plaatsruimte,
Een „lid van Bescherming",
of, zooals men ons te Katwijk
naroept, „Bescliurming", te
Katwiik-aan-Zee.
Vriendelijk verzoek ik de Redactie plaat
sing voor onderstaand schrijven. Bij voor-
baal mijn beleefden dank.
Hongersnood
Geachte stadgenooten 1
Ellende en gebrek wordt er geleden In de
dierenwereld. Het is bekend, dat voedsel (in
'l hijzonder voor de vogels) nu zeer schaarsch
5s. Door de telkens torugkcorendo vorst
wordt de nood grooter.
Gevolgen
Talrijke vogels sterven door ontbering I
iWie weet wat „Winter" on3 nog brengt 1
Wij kunnen, door onze hulp, veel voor do
Vogels vergoeden. We strooien bijv. etens
resten buiten en wij behoeven het vogel-
Volkje niet eens „uit te noodigen 1"
Als alle menschen, die dit lezen, eens mep-
hielpen I Bewoners van grachten, singels,
lenz. ziet ge dagelijks de honderden meeuwen
rusteloos heen en weer vliegen Zij vragen
U om voedsel I
Strooit brood en overblijfselen van Uw
tafel aan den waterkant, of beter nog op het
ijs. Werkelijk, ik alleen kan met m'n „twee
wittebroodjes per dag" de gansche vogelwe
reld niet voor hongerdood behoeden.
Gij moet mij wel steunen I
Hopende, dat mijn verzoek U eens niet te
vergeefsch is. teeken ik,
DIERENVRIEND.
Warmondsche Wijkverpleging.
L. S.
1 Ter voorkoming van onjuiste gcvolglrek-
üngen, naar aanleiding van het ingezonden
stuk van den heer R. K. van Breda, deelt
ondergeteekende mede dat ingevolge het
bepaalde in de slatuten der Provinciale Zuid-
Hollandsche Vereeniging tot Bestrijding der
Tuberculose, gevestigd te Rotterdam, aan
sluiting bij deze Vereeniging alleen dan kan
plaats hebben, wanneer Koninklijke goed
keuring op de statuten van de betreffende
(Vereeniging is verleend. Een en ander strikt
Verband houdende met verkrijging van Rijks-
jen Provinciale subsidies.
De vertegenwoordiger der Prov.
Zuid-Hollandscho Vereeniging
tot Beslrijding der T. B. C.
v te Warmond,
t J. LANGELAAR.
'Als contribuant en neutraal opmerker
Ineen ik naar aanleiding vnn do penno-
vrucht "van den hoer R. K. van Breda een
objectieve beoovdeeling te moeten geven
ten vraag daarom, hooggeachte Redactie,
fceleefd eenigo ruimte.
Tot mijn groote verwondering hcctt de
beer R. K. van Breda do convocatie,
boewei hij die woordelijk overneemt,
niet goed gelezen; want anders toch had
bü moeten begrijpen, dat een verslag, loo-
pendo over een tijdvak van zes jaren, niet
in een vloek en een zucht voor do vuist
sreg, kan worden uitgebracht.
Bovendien was ditzolfdc verslag een ver
weer en een pleidooi van den voorzitter
Voor zijn vcreoniging tegen de aantijgiü-
jgen van doctor Woldendorp.
Dc heer Langelaar heeft met dezea dro-
ften kost,een aaneenschakeling van go-
docunientecrde bewijsstukken een zeer
gemengd publiek, anderhalf uur lang zeer
kunnen boeien.
Niet alleen word hierdoor aangetoond,
flat het „ingezonden sl-uk van Dr. W," op
onjuistheden berustte, maar ook, wat voor
telken contribuant racer zegt: dat het be
heer der Warmondscho Wijkverplegiug bo
ven allen lof verheven ia, wat door ver
schillende sprekers, vóór en tegenstanders
op deze vergadering, volmondig werd er
kend. onder herhaalde bijvoeging.
„Het gaat niet tegen de wijkverpleging.
Het gaat niet legen u: mijnheer en me
vrouw Langelaar,"
Ik vraag mij verwonderd af: waarom gaat
het dan wel?
Doctor Woldendorp kon zelfs niet één van
zijne beschuldigingen waar maken. Een po
ging, daartoe gedaan, werd door den voor
zitter met sprekend tegenbewijs beant
woord, waarop dr. W. niets anders wist te
zeggen dan „Ik ben het vergeten." Het pu
bliek daarentegen was het niet vergeten.
Van de muggenzifterij: „Lid of contri
buant" geelt de heer R. K. van Breda zoo een
duidelijk beeld, dat ik daaraan niets heb toe
te voegen.
Wat de Koninklijke Goedkeuring betreit,
merk ik even op: dat deze vereischt wordt
ter verkrijging van Rijks- en Provinciale sub
sidies en juist het tegendeel beoogt, wat de
heer R. K. van Breda in heilige onwetend
heid, als oud bestuurslid van verschillende
vereenigingen, de goe gemeente tracht wijs
te maken.
Om den heer R. K. van Breda toch de eer
te geven die hem toekomt, heeft hij duide
lijk doen uitkomen hoe mevrouw Wolden
dorp had moeten handelen.
Met het verslag van don voorzitter is dui
delijk naar voren gekomen dat mevr. W.
alle bescheiden Ier inzage in huis heeft ge
had, wat ook door dr .W. op de vergadering
i9 bevestigd. Bovendien heeft zij een paar
bestuursvergaderingen medegemaakt.
Waarom heeft mevr. W., indien zij bezwa
ren had, deze niet op die besluursvergade-
ringen te berde gebracht. Uit het tip-top, met
alle bijbehoorende documenten voorziene
verslag, is mij juist het tegendeel gebleken.
Waarom, mijnheer R. K. van Breda, moet
U nu nog dames er bij de haren bijslepen 1
U zult toch wel weten, en wat ook uit het
verslag bleek, dat aan mevr. W. een afschrift
dor nolulon van de vergadering van het Ba
zaar-Comité (ellenmaat volgens U) ter op-
of aanmerkingen is toegezonden. Aan mevr.
Meyl wijdde do voorzitter in zijn verslag zeer
waardeerende woorden.
De eerlijke democratische Idealen (Uwe
eigen woorden, mijnheer Van Breda) van
dr. Woldendorp kwamen wel duidelijk aau
het licht in de verzoeningsparodie, door den
verslaggever zeer juht weergegeven.
Ook mijns inziens had dit meer van een
handelstransactie.
De voorzitter, zijn pappenheimers kennen
de, heeft zich hierdoor niet laten misleiden,
wat wel uit zijn houding en antwoorden
duidelijk bleek.
Mijn overtuiging in deze is dat de voor
zitter, bij oveniueele aanvulling van hel be
stuur of van de leden van zijn vereeniging,
de overtuiging moet hebben, dat do hiervoor
aangezochlen het intieme van liefdadigheid
zullen kunnen en willen begrijpen.
Wil de Warmondscho Wijkverpleging blij
ven bestaan, dan mag, in deze tijden, nu
politieke partijen steeds sterker tegen elkan
der optreden en naastenliefde een ijdel woord
ig geworden, aan contribuanten geen mede-
zeggingsscliap gegeven worden. Dit toch zou
haar ondergang beteckenen.
Van harte hoop ik, dat de voorzitter cn
zijn medebestuurderen hun vereeniging,
waarvoor zij met hart en ziel werken, nog
jarenlang in denzcllden geest zullen blijven
heheeren.
EEN CONTRIBUANT.
Mijnheer do Redacteur,
Met belangstelling las ik onder „War
mond" in uw avondblad d.d. 13 dezer het
verslag van de vergadering der Warmond
scho Wijkverpleging. Echter geeft dit ver
slag mij aanleiding tot enkelo opmerkingen
en tot het doen van eenigo aanvullingen,
waarvoor ik u beleefd verzoek mij de noo-
dige plaatsruimte te willen afstaan.
Het is waar, dat door den voorzitter,
den heer Langelaar, in een zeer uitgebreid
verslag, waarvan do voorlezing ca. IMj uur
duurde, een overzicht is gegeven van de
werkwijze van de W.W. vanaf den dag van
oprichting. Uit dit verslag bleek duidelijk,
dat door het Comité in al die jaren veel
werk was verricht, waarvoor het zeer ze
ker recht op dank heeft, wat ik dan ook
op de vergadering verplicht, meende te zijn
to moeten uilen.
Als echter het Bestuur meent, (een mce-
ning die blijkbaar door uw verslaggevor
wordt gedeeld) dat door dit verslag te
vens do beweringen, geuit in het ingezon
den stuk in uw Blad d.d. 27 November
1923, in alle opzichten zouden zijn weer
legd, moet ik mij daar ton stelligste tegen
verklaren.
Integendeel komt het mij voor, dat de voor
zitter daarin allerminst is geslaagd.
Waar toch werd in hoofdzaak in het in
gezonden stuk de aandacht op gevestigd?
Wel hier op:
dat er sedert 21 Jan. 1921 geen leden
vergadering is gehouden, waarin rekening
en verantwoording is gedaan, dat dus do
leden van het boekjaar 1921 en 1922 niets
wisten;
dat 2 bestuursleden inzage hebben ge
vraagd van de boeken en het Spaarbank
boekje, wat door den Voorzitlcr en den Pen-
ningmoesteresse is geweigerd;
dat bestoten werd, dat de gelden, die op
den bazaar gebeurd werden, 's avonds na
sluiting door den Penningmeesleresse onge
teld medegenomen zouden worden;
dat meer dan eens na September den
Voorzitter om een ledenvergadering is ge
vraagd, doch dat door hom beweerd werd,
dat er geen leden zijn, maar slechts con
tribuanten, die niets te zeggen hebben.
dat het ongezond is, dat in het bestuur
oen Voorzitter is, wiens vrouw Penning
meesleresse is en met do Secretaresse het
dagelijksch bestuur vormen, en dat er geen
Huishoudelijk reglement is.
Uit het uitgebreid verslag hebben wij ge
hoord. dat er con huishoudelijk reglement is
van 12 November 192(1, dus uit de dagen,
dat de Warmondsclie Wijkverpleging nog
een onder-onsje was. 3 September 1921 werd
de Ver. Ken. goedgekeurd.
De Statuten schrijven voor, dat het Huis
houdelijk Regl. wordt vastgesteld door de
Alg. Ledenvergadering. Dit is niet gebeurd,
wel is dat van 12 November 1920, 6 April
1922 gewijzigd door de Alg. Ledenvergade
ring (alias het Bestuur).
In het verslag wordt naar enkele artikelen
verwezen, doch wat er allemaal in staat,
daar hebben wij niets van gehoord. De le
den kennen het dus niet en kunnen het van
het bestuur ook niet bekomen, waarvoor ik
zelf enkele malen pogingen heb gedaan. Hoe
dan ook het huishoudelijke gedeelte van de
Ver. geregeld is, daarvan weten wij nu nog
niets. Het Bestuur vindt het ook niet noodig
dat wij dit weten, want (en hier gaat het in
hoofdzaak om) het beschouwt iedereen als
contribuant behalve zich zelf. De geheele
Ver. beslaat uit 7 (zegge zeven) leden n.l. 5
bestuursleden te Warmond, 1 lid wonende
te Leiden en 1 te Utrecht, meerdere leden
wenscht het bestuur niet.
Toch geeft het bestuur jaarlijks kwitanties
uil', waarop staat „Bewijs van Lidmaat
schap" en „Contributie over het loopende
vereenigingsjaar.'" Dit nu is de fout, waarop
in het verslag gedoeld wordt en waarvan de
heer Langelaar zich bewust was. Een fout
die op de vergadering zeer werd verkleind
en zelfs naar des voorzitters meening zeer
onschuldig was. (Het was een vergissing be
gaan bij het bestellen van het drukwerk.)
Met deze redeneering M. de R. kan ik niet
meegaan. Als een bestuur 3 jaar lang kwi
tanties van lidmaatschap uitgeeft, gaat het
niet aan, het 4de jaar te zeggen: „jullie zijn
slechts contribuant". Ik vind dit van een be
stuur een zeer groote fout. Bovendien is het
een zeer eigenaardige vergissing, als men
1000, zegge duizend, kwitanties laat druk
ken voor een vereeniging, die maar uit 7 le
den zou bestaan.
Evenwel als werkelijk bezuiniging hier
motief was, waarom dan door de woorden
„Bewijs van lidmaatschap" niet eenvoudig
de pen gehaald.
Dat deze vergissing do aanleiding zoude
geweest zijn, die tot de uitzetting uit het
bestuur van de dames Woldendorp en Heyl
geleid zou hebben, is ten eenenmale on
juist. Deze dames wilden iederen avond
het op den bazaar ontvangen geld tellen.
Zij wilden den stand van de kas weten,
het Spaarbankboekje zien en een Alg. Le
denvergadering. Deze vragen zijn hun door
de 4 overige bestuursleden zeer kwalijk
genomen en hieruit M. d. R. is de bewuste
correspondentie ontstaan met dr. Wolden
dorp en heeft ten slotte dr. W. aanleiding
gegeven zijn ingezonden stuk te plaatsen
in uw Blad.
In deze geschillen heeft het Bestuur vol
doende aanleiding meenen te zien om bo
vengenoemde dames aan den dijk te zet
ten, een en ander ingevolge het bepaalde
in Art. 5 van de Statuten sub. 3, dat zegt:
„Het Lidmaatschap wordt verloren door
vervallenverklaring (beslissing bij het Be
stuur met beroep op de Alg. Leden. Ver
gadering)".
De beide dames kunnen zich dus beroe
pen op de Alg. L. V. alleen bestaande uit
de leden van het bestuur wonende te
Warmond. Is het niet fraai zich daarop
te mogen beroepen 1 Intusschen is het be
stuur weer met 1 lid aangevuld, een dame,
dio ook contribuant was, is door het be
stuur verzocht lid te worden, waarop zij
direct als bestuurslid gekozen is.
Is het dan ook wonder, dat waar een
bestuur meent zoo eigenmachtig te kunnen
optreden, dat men ondanks de waardeering
die men heeft voor het reusachtig vele
werk, dat het voor de W. W. heeft gedaan
en nog doet, dat men daar stelling tegen
over neemt 1 Het bestuur is toch verplicht
de Ver. volgens de Kon. goedgekeurde
statuten te besturen.
Is het dan wonder, dat dr. W. die de
meest eerlijke bedoelingen heeft, zich door
zijn overtuiging liet leiden, dat er in het
bestuur van do .W.W, toch iets haperde,
hierop wees en tenslotte zijn ingezonden
stuk plaatste?
En nu kan men van meening verschil
len M. d. R., of dr. W. daartoe den juisten
weg koos, het feit blijft bestaan, dat hij het
is, die den vinger op de wonde plek gelegd
heeft.
Nu spint men dat uit, dat het de bedoe
ling is de W. W. omver te halen. Niets is
minder waar. Het doel der W. W. is ons
zeer sympathiek, ook aan dr. W., doch de
actie gaat alleen hiertegen, dat de leden
(contribuanten zegt het bestuur) zich niet
langer als onmondige kinderen willen la
ten behandelen, wat ten slotte uit de stem
ming der aanwezigen voldoende bleek. Ver
reweg de meeste sprekers toch stonden prin
cipieel aan de zijde van dr. W.
Dat er geen vergadering meer geweest
was, werd verdedigd door het motie! dat
daar nooit om was gevraagd cn dat het be
stuur van de veronderstelling uitgaat dat
daan-oor in Warmond toch geen belang
stelling beslaat
Nu vraag ik, is dat nu een verdediging en
is dat nu de manier om belangstelling le
wekken, al is er nog maar zoo weinig animo,
dan nog is mijn inziens het bestuur verplicht
do vergadering te houden volgens Statuien
en Iluish. Regl.
Op de vele insinuaties aan zijn adres,
door het besluur bij monde van den heer
Langelaar en in het bijzonder van mevr.
Langelaar, werd door dr. W. niet ingegaan
en het deed ten slotte goed en lokte dave
rend applaus uit, waaraan geen einde scheen
te komen, toen dr. W. den heer L. de hand
ter verzoening reikle, waarmede alle per,
soonlijke kweslies dus uit de wereld waren.
De door den lieer Tegelaar voorgestelde
motie van vertrouwen in het bestuur was
hier niet op zijn plaats, daar van wantrou
wen geen sprake was, en kwam dus niet in
behandeling.
Daar op grond van het bovenstaande naar
mijn meening de feiten van het ingezonden
stuk niet zijn weerlegd, werd tenslotte door
mij de volgende motie voorgesteld
De Warmondsche Wijkverpleging in ver
gadering bijeen op Maandag 11 Febr. 1924:
van oordeel, dat door het tegenwoordige
Comité, ten onrechte de leden worden be
schouwd als contribuanten;
van oordeel, dat deze vergadering is der
halve een algemcene vergadering van ge
wone leden;
overwegende, dat de W. W. is een ko
ninklijk goedgekeurde vereeniging;
gehoord de discussies,
spreekt de wenscholijkheid uit, dat de W.
W. dan ook behoort te worden bestuurd vol
gens dio koninklijk goedgekeurde statuten
en een door de algemeene ledenvergadering
goedgekeurd huishoudelijk reglement en ver
zoekt derhalve voornoemd Comité voor 1
April a.s. een ledenvergadering hijeen le roe
pen, waarop allereerst aan de orde gesteld
wordt: vaststelling van een Huishoudelijk
Reglement en verkiezing van een bestuur,
die met handgeklap werd begroet en waarop
de heer L. verklaarde voor 1 April a.s. een
vergadering te zullen bijeenroepen, waarop
voorstellen in dien geest aan de orde zou
den worden gesteld.
M. d. R. ik zeg U lïarlelijk dank voor de
mij verleende plaatsruimte, waarvan ik hoop
een niet al te onbescheiden gebruik te heb
ben gemaakt,
7, 7, COS,
Warmond, 16 FeEruarï 1924.
Rijwialbelasting.
kWij weten het allen wel al: er dreigt in
een min of meer verwijderd verschiet een
Rijwielbelasting. Nu is elke belasting verre
van sympathiek. Wij weten niet hoe andere
naties er over denken; maar de Nederlan
der heeft bijzonder weinig op met belas
ting-betalen. Het is wel eens voorgekomen,
dat een Nederlander, die niet geroepen was
om voor de schatkist en haar inhoud te
zorgen, een denkbeeld opperde van belas
tingheffing of een nieuw belastingobject
aan de hand deed, maar dan was het toch
gewoonlijk iets, waarvan hij zelf geen last
had. Do gevallen, dat iemand een nieuwe
belasting voorstelt, waaronder hijzelf zou
vallen of, erger een reclame indiende, dat
hij te laag was aangeslagen, zijn te tellen.
Misschien is er aanteekening van gehouden
in een curiositeiten-register.
De nu voorgestelde Eijwielbelastiug zal
zeker ook niet populair zijn of worden, en
dat te minder, omdat er een Kijwielbelas-
ting is geweest, die afgeschaft is en de her
leving dus als dubbel onaangenaam zal
worden gevoeld, al is ook het bedrag der
belasting per rijwiel niet zoo bijzonder
hoog, want f 3 per jaar of 6 cents per week
en dus 1 cent per werkdag met den Zondag
vrij, dat is nu niet iets, waarvan iemand
de haren to berge behoeven to rijzen.
Op li Juli 1898 werd het rijwiel als grond
slag voor belasting in de Personeele Be
lasting opgenomen. De aanslag was afhan
kelijk van de huurwaarde van het perceel,
dat de aangeslagene bewoonde, Sn be
woonde hij geen perceel, dan werd hij aan
geslagen naar het hoogste tarief. Er zat
dus progressie in en er etak ook iets in,
dat op belasting van ongehuwden leek,
maar daarin zat ook de onbillijkheid. De
eigenaar of bewoner van het perceel was
aansprakelijk voor de belasting op alle rij
wielen, wier eigenaars daar onderdak ge
noten, dus de hospita voor haar kamerbe
woners. Contröle op het hebben van een
rijwiel waB er weinig en- aan ontduiking
van de belasting ontbrak het niet.
Toen zoo het rijwiel een der grondslagen
was voor de Personeels Belasting, maakte
dat onderdeel dus deol uit van een ver
teringsbelasting, wat „het Personeel" toch
inderdaad is, met een krassen bijsmaak
van „weeldebelasting." Maar toen zoo
langzamerhand het „alles op do fiets!" tot
werkelijkheid was geworden, ging het niet
meer aan om de fiets als weelde-artikel te
beschouwen en men verviel in liet andere
uiterste door het hebben en berijden van
een rijwiel als de natuurlijkste zaak van
de wereld, eigenlijk als een behoefte te
beschouwen. Zooals men nu eenmaal de
belasting op het gemaal en den accijns op
varkensvleesch en zeep had afgeschaft, zoo
werd op 19 Sept. 1919 de grondslag rijwie
len uit de Wet op de Personeele Belasting
gelicht tegelijk met do haardsteden. Men
kan het iemand niet kwalijk nemen, als
hij daartussclien toch verschil opmerkt.
Toen, Ln 1919, was men nog in de „royale
buien". Men schafte nog belastingen af,
al trachtte men heb verlies op rijwielen eti
haardsteden ook te compenseeren door eon
verhooging van de heffing naar den grond
slag „Huurwaarde". Degenen, die met
Huurwaardo niets te makon hadden, dus
allo jongelui en ongehuwden en kamerbe
woners, juichten, al was do winst voor hen
niet zoo bar groot; 'twas allee-D, omdat
het belasting gold. Er schuilt daarin iets
heel eigenaardigs; maar het is hier niet
de plaats om daarover uit te weiden.
Nu, in elk geval, zijn dc tijden anders.
De Minister van Financiën moet dat is
de eisch, een sluitend budget scheppen en
ziet daartoe geen kans zonder nieuwe be
lastingen in te voeren of bestaande te ver-
hoogen. Dat i9, onder ons gezegd, een heel
klein beetje een rare manier van doen.
;Wanb een eluitend budget maken met be-
lastingverhooging, daar behoeft men geen
financieel genie voor to zijn. De kunst is
eigenlijk om zonder belas ting-vevhooging
enkel door versobering en door verstandig
en omzichtig huis te houden, het sluitende
budget to verkrijgen.
Wij zullen dus maar hopen en voorloopig
aannemen, dat het de bedoeling is aan dc
Rijwielbelasting een tijdelijk karakter te ge
ven, er een noodmaatregel van te maken,
die ingetrokken wordt', als de nood voorbij is.
Jammer evenwel, dat bijv. de mcesto van
onze opcenten, en dat zijn er nogal wat, nood
maatregelen zijn en zij rustig blijven voortle
ven alsof het zoo behoorde. En zulke bij
komstige heffingen hebben dan wel eens het
averechtsche gevolg, dat zij tot een ongc-
wenschte royaliteit verleiden als do eigenlijke
nood voorbij is, zoo iets van Janus Tulp:
,,'t Geld ligt er voor".
Dit is althans een voordeel, dat niet weer
de Rijwielbelasting onder „het Personeel"
wordt gerangschikt en zij dus vrij blijft van
de opcenten; het wordt nu als het inge
diende wetsontwerp wet wordt een af
zonderlijke indirecte belasting builen de ver
teringsbelasting om.
Laat ons even het wetsontwerp langs gaan
en daarbij hier en daar een opmerking of
toelichting plaatsen.
De Minister geeft toe, dat hel rijwiel niet ia
een weelde-arlikel in den gewonen zin, maar,
zegt hij, 't geeft dan toch gemak en genoegen^
en dus is het toch wel een beetje weelde. Hij
wil dan van elk rijwiel f 3 per jaar eischen.
In 1919, het laatste jaar van de vorige be
lasting, waren er 861.500 rijrielen belast.
Neemt men in aanmerking, dat er toen vrij
wat buiten de belasting vielen en dat er se
dert 1919 weer heel wat bij gekomen zijn,
dan is hij zeker niet al te optimistisch, als
hij op 1 millioen rijwielen, dat i9 op 3 mil-
lioen gulden, rekent. Daar gaat zoo goed als
niets af, want beschrijvingsbiljetten en an
dere papieren komen er niet bij te pas en de
contróle heeft plaats door de politie en de
ambtenaren van invoerrechten en accijnzen.
De belasting wordt voldaan op de wijze van
de hondenbelasting. Eens in het jaar betaalt
men zijn f3, krijgt daarvoor een belasting-
merk, een plaatje, bevestigt dat aan de fiets
en men is klaar. Wie zonder zoo'n merk aan
zijn rijwiel rijdt wordt bekeurd en betaalt van
5 tot 25 gld. boete; bovendien kan het rijwiel
in beslag genomen worden, of de boelen kun
nen verhaald worden op het rijwiel, onver-,
schillig of de berijder al of niet eigenaar was.
In Frankrijk gaat het net zoo, maar daar
worden alle rijwielen belast; hier alleen die
welke op den openbaren weg worden ge-,
bruikt.
Mogen wij één opmerking maken, dan had
den wij liever gezien, dat er bepaald was, dat
ten hoogste f3 zou worden geheven en
de Kroon vrijheid liad het bedrag (vooral-
1 e n natuurlijk) van jaar tot jaar te verlagen,
om zoo het lijdelijk karakter beter te doen
uitkomen.
Een rijwiel met aangehechten motor gelei.1
voor rijwiel; dat zijn die met hulpmotor
deftig autowheel, en huiselijk „koffiemolen'*
genaamd. Zij zijn door den motor motorrij
wielen en zouden dus onder de Personeele
Belasting vallen; maar elk oogenblik kun-;
nen zij weer tot rijwiel gemaakt worden.
Dubbele belasting gaat niet en daarom wor
den ze als gewoon rijwiel aangemerkt.
Kinderrijwielen zonder luchtbanden en
met wieltjes van ten hoogste 5 c.M. worden
als speelgoed beschouwd en zijn dus vrij Ook
de rijwielen, die in Rijksdienst worden ge
bruikt of door vreemdelingen, die aan een
gezantschap of .consulaat verbonden zijn,
mits het land. dat zij vertegenwoordigen, de
zelfde vrijstelling voor ons gezantschaps- of
consulaatspersoneel verleent.
Men ziet, de zaak is zeer eenvoudig en de
controle is dat ook. Wie zijn belaslingmerk.
zijn rijwielpenning op de voorgeschreven
wijze aan de fiets heeft aangebracht, rijdt
maar door; maar de politie en de kommiezen
van invoerrecht en accijnzen hebben het
recht den fietser te doen stilhouden, als zij
twijfelen of zich willen overtuigen en zij
kunnen de fiets opbrengen en in beslag ne
men, welk beslag niet behoeft opgeheven le
worden, als niet zekerheidsstelling is gege-i
ven voor de maximumboete.
Die rijwielpenningen worden gelijkgesteld
met zegels, in zooverre dat op namaak of
vervalsching er van art. 216 van het Wet
boek van Strafrecht cr op van toepassing is,
dat zegt":
Met gevangenisstraf van fen hoogste zes
jaren wordt gestraft;
lo. hij die van Rijkswege uitgegeven
zegels namaakt of vervalscht, met het oog
merk om die zegels als echt en onver-
valscht te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
2o. hij die, met gelijk oogmerk, zooda
nige zegels vervaardigt door wederrechte
lijk gebruik le maken van echte stempels.
kunnen, door, vooral in de stad en overigens
on drukke wegen er huiien, langzaam te
rijden, den voorbijgangers zeer van dienst
zijn. Bij snel rijden toch geraken dezen dik
onder do modder, hetgeen zeer onaangenaam
voor hen is, maar voorkomen kan worden
door langzaam rijden.
Abonné, te L. Het is moeilijk zonder
een huis te kennen, op te Keven hoeveel de
huur kan bedragen. Dit hangt van te veel
factoren af, als :-sland, grootte der kamers,
enz. Zonder inmenging der Huurcómmissie
kan de huurprijs van 1916 met 50 pCl wor
den verhoogd.
S., le L. U moet daarloo in de gelegen
heid worden gesteld zonder verlies van loon.
C. B., te R. Veerenpikkon is oen groote
onhebbelijkheid van hoenders, welke zeer
moeilijk valt af te lecrcn. Is hel een enkel
exemplaar, ruim liet dan op. Geef^uw bees
ten beweging Strooi het graan mot los op
den grond, doch hark het onder in de ren,
zoodat ze moeten krabben en werken voor
hun koslje. Hang een suikerbiet aan een
touw in de ren op, zóó hoog van den grond
af, dat ze er naar moeten springen Bezig
heid houdt ze alleen van die onhebbelijk
heden af.
J .R., le L'. De aanslag is berekend
naar een inkomen van f 1645. Indien uw in
komen slechts f 1145 is geweest, dan is de
aanslag te hoog.
Abonné te L. Indien uw d:enslbods
slechts f 450 loon verdient, zonder meer, dan
is zij niet belastingplichtig. Wij vermoeden
echter, dat zij bovendien nog wel vrij in
kost ol kost en inwoning zal genieten Hier
voor wordt resp. i 400 en f 500 gerekend.
7. de M., te L. Uw aanslag is juist. Het
te betalen kostgeld heelt met don aanslag
niets uit tc staan.
J. B., te L. De huur van uw woning is
voor de belasting gesteld op f 150. Hiervan
gaat af f G voor water, blijft f 144 Van na
eerste f120 wordt niets betaald; van de
rest 10 pet. of f2.40. Hierbij komen 70 op
centen af f 1 68. Uw aanslag van f 4.08
derhalve juist.
E. R. B., te L. Zonder vermelding van
uw inkomen kunnen wij hel schoolgeld met
berekenen. Indien echter het inkomen, op
uw aanslagbiljet vermeld, juist is, dan zal u0
berekening wel goed zijn.