Verdrijf! RHEUMA1ÏSCBE-
en ZENUW-PIJNEN
INGEZONDEN.
m«n zich to veel blind staart op de gaafheid
van den gulden. Een herziening van het ta
rief acht hij dringend noodzakelijk en hij
hoopt dat het toegezegde ontwerp spoedig
komt. Spr. wil aan de regccring de bevoegd
heid geven om hel tarief te wijzigen al naar
gelang dat noodig is. Het lijkt een gevaar
lijke bevoegdheid, maar spr. acht die prac-
tivch. Een groole (ariefwet is niet soepel ge
noeg voor reciprociteit.
Spr vraagt hoe de sociaal-dcmocralcn
denken over suhsidiecring van bedrijven, die
anders naar hel buitenland dreigen te gaan.
Is dit geen vorm van protectie Ook de op
vatting der regeering vernam hij len aanzien
van dit punt gaarne.
Omtrent do valuta-concurrentio zegt spr.,
dat het antwoord der regeering hem heeft
teleurgesteld. De regeering vergat den val
van den franc Men keek te veel alleen naaT
Duitschland, waar de concurrentie zeer is
verminderd Toch blijlt het gevaar nog zeer
groot, en hij vraagt den Minister onverwijld
in te grijpen Spr. staat op zuiver opportu
nistisch standpunt.
De heer SCHOKKING (C. II.) vindt geen
aanleiding voor breedc politieke beschou
wingen. Het finaneieele vraagstuk over-
heerscht alles. Voor den persoon van den
Minister van Financien heeft hij geen bij
zondere belangstelling Te veel belangstel
ling zou hem misschien meer schaden dan
gur-d doen.
Spr. heeft eerbied voor den man. die do
zware taak van Financiön op zich nam On
juist acht hij de voorstelling, dat deze Mi
nister dicteert wat zijn collega's moeten doen
Dezo collega's hebben elk voor zich na te
gaan op welke wijze de bezuinigingen de
minste schade aanbrengen. Voortdurend
overleg en samenwerking lusschen de Mi
nisters is onvermijdelijk voor een goeden
gang van zaken. Dit punt beveelt hij vooral
den Minister-president aan.
De Memorie van Antwoord deed weldadi
ger aan dan de millioenennota. Zij gaf e-en
duidelijker beeld van do plannen. Daartegen
over zijn geen plannen gegeven, behalve door
den heer Wibaut, die al genoeg critiek hoeft
gehad. Op de derensie-uitgaven zat spr. Ihans
niet ingaan. Het verheugt hem, dat de soct-
aal-democraten ook niet alle defensie willen
opheffen. Spr. vraagt of dc ramingen van
die bezuinigingen niet te weinig zijn ge-
Woest. Hij wilde daarbij het uiterste bereiken
aleer nieuwe heffingen worden voorgesteld.
Over enkelo posten VTaagt spr. inlichtin
gen. Bij de bezuinigingen zijn allicht onbe
wuste tegenwerkende krachten aanwezig, dio
niet altijd te overwinnen zijn hij de subsi
dies zal het eveneens moeilijk zijn tot be
zuiniging te komen. Alleen als er een alge-
mcene wil lot bezuiniging is zal deze ge
lukken kunnen. Er is een teruggang van do
vermogens en er is een uittrek van de ver
mogenden naar het buitenland. Op deze pun
ten dient men zijn aandacht te vestigen.
Do gemeenten zullen moeten meewerken,
om de bezuinigingen te doen slagen. Werken
zij niet mede, dan zullen deze niet gelukken.
Noodig acht spr. ook een wijziging der suc
cessiebelasting, die kapitaalvorming tegen
gaat. Juist hierom wcnscht hij voorzichtig
te zijn met nieuwe heffingen.
De Staatsbedrijven wil spr. niet uilbreiden.
Ilij wenschl dat zij geen riséo zullen zijn,
gelijk do giro-dienst is geworden. Art. -10
acht spr. een fout, dio gedachten heeft ge
wekt die begrijpelijk zijn. Maar een fout is
hel en herstel is noodig. Hij hoopt, dat de
regeering met beleid dit punt zal afhandelen.
De motic-Troelslra kan spr. niet aanvaar-,
den, omdat die te veel uitstel brengt.
De heer WE1TKAMP (C. H.) verklaart zich
legen een protectionistiscli streven. Hij kent
dc inllalio aan de grens en hij hoopt, dat
wij daarvoor gespaard blijven.
Spr. belreuit het, dat de landbouw zoo be
knot wordt door de bezuinigingen en hij ver
dedigt de opvatting, dat dit in het nadeel
van het land is.
Wat de looneischen betreft, zet hij uiteen,
dat dc salarissen der ambtenaren uitgaan
boven die in het vrije bedrijf. De belastingen
ten ptattelande zijn volgens hem hooger dan
die in do steden.
Mej. GROENEWEG (S. D.) verdedigt hel
standpunt der S. D. A. P. ten aanzien van
dc gehuwde ambtenares.
De heer BEUMER (A. R.) betoogt, dat uit
de cijfers blijkt, dat het aantal gehuwde
ambtenaressen gering is, voor spr. een reden
om juist aan dien misstand een einde te ma
ken. De gegevens van mej. Westerman over
de geschiedenis van de maatregelen tegen de
gehuwde ambtenares waren niet juist. Voorts
bestrijdt spr. verschillende uiiingen van mej.
Westerman en mevr. BakkerNort. Het
recht en de plicht van den Staat acht hij
hel, dat de Staat zijn verhouding tegenover
verschillende vraagstukken bepaalt, dus ook
tegenover het huwelijk van do ambtenares.
De Minister van Buitcnlandchc Zaken is
thans aan het woord.
De vergadering wordt verdaagd lot Dins*-
dag één uur.
RECLAME.
mh
Wellicht lijdt gij
op dit oogenblik aan
dc smarten van Rheu-
maiiek, of verduurt
gij de onbeschrij
felijke martelingen
van een gezwollen
gewricht, Ischias of
Neuralgie en hunkert
gij naar verlossing
Uwer smartenBe
vrijdt U onmiddellijk
van Uw lijden 1
Sloan's Liniment zal
U de verlichting brengen
die gij zoo dringend noodig
hebt en vvenscht, hoe hevig
de pijn ook moge zijn. Een
kleine hoeveelheid Sloan's
aangebracht op de pijnlijke
plek dringt door (inwrijven
onnoodig), verwarmt en brengt de
pijn onmiddellijk tot bedaren. Geen
pijnlijke afwachting, Sloan's ver
drijft de pijn onmiddellijk.
Verkrijgbaar bij alle Apothekers
en Drogisten.
Pnjs
7092
(Duiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Copic van cl of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
Kooi en noodig werk.
Naar aanleiding vun hefc ingezonden stuk
van den heor Van der Horst (nummer van
Donderdag) „Ideaal en Praktijk", heb ik
den schrijver eens opgezocht in het ge
bouwtje „Jeruël", (Middelstegracht 3),
waar hij als leider der Evangelisatie woont
en werkt. Hij lieeft. mij van alles verteld.
Ik wist het alles wel, maar onder ligt re
laas van dezen eenvoucligen, ernstigon man,
die met zijn vrouw den hc-elon dag bezig
is om te helpen, kreeg het de kleur dor
tastbare werkelijkheid. En die werkelijk
heid is draling en beschamend. In éénzelf
de stad leven wij in twee werelden. In do
een heeft men het goed, althans het noo-
dige. In de andere lijdt men gebrek. De
laatste ziet benijdend naar do eerste, maar
de eerste kent d© andere bijna niet.
Zeker, or zijn vereenigingen en instellin
gen, die met do opennare hulp medewer
ken. Maar diie gezamenlijke hulp ia vol
strekt onvoldoende. Waardeereud sprak
de heer Van der Horst o.a, van de wijkver
pleegsters, dio rondgaan. Maar zij kunnen
het noodige niet doen; de zieken bijv., ebe
ellendig liggen, niet verplaatsen. Er zijn
wel plannen, maar er is geen geld.
Doch wrt er ondernomen is, wat er nu
gebeurt, dat moet in elk geval dóórgaan.
Vanmorgen ben ik tusscbon acht en half-
negen oons gaan kijken naar de kindervoe
ding in ,,Jeru6l'\ Het zijn de kinderen der
allerbehocftigsteii, van lien, die het meest
door de werkloosheid zijn vèrarmd en ge
slagen. Zonder onderscheiding van gezind
ten of richting wordt alléén op den nood
gelet.
Daar zaten zij bijeen, do kinderen, die
des middag9 wel schooJvoeding ontvingen,
maar 's morgens karig en ook vaak niet
gevoed uit huis gingen. In een verwarmd
lokaal, a .n lange tafels, deden zij zich te
goed aan brood en melk. ..en honderdvïjf-
tig in getal. Er was rust en voldoende
hulp. Ik verzeker u, dat de meeste gezicht
jes duidelijk vertelden: wij hebben 't noo
dig. En de kleertjes spraken dezelfde taal.
De vraag is, of dit werk kan volgehou
den worden tot eind April. Het geld raakt
op. Ik meen, dat v.ïj hier steunen moeien.
Dadelijk en flink. Het is mooi werk. En
nóodig werkl
G. J. HEERING.
Leiden, 16—2192L
Geachte Redactie*
Beleefd verzook ik U eenige plaatsruimte
voor onderstaand stukje, waarvoor bij
roorbaat mijn <lank.
De Leidsche Autobussen.
Niet zonder siddering las ik gisteravond
bet ingezonden stuk onder bovengenoemd
Hoofd cn ik droomde reeds van in-elkaar-
gedeukte autobussen afgeknakte brugleu
ningen en verongelukte passagiers. Is de
heer W. soms bevreesd, dat zijn stukje
zonder die schromelijke overdrijvingen do
aandacht van het publiek niet zou trek
ken? Ik maak van „Stadsverkeer" menig
vuldig gebruik cn ken-de ondernemers als
zeer faire zaJcenmenschen.
Reeds menigmaal was hun gevraagd, toch
ook do Wittc-Singel (noem het maar ge
rust, heer W.) to rijden, omdat de „Cein
tuurbaan" eveneens het Rapenburg nam,
vooral des avonds. Dan wordt noch op de
route, noch op den tijd gelet, doch rijdt
de „Ceintuurbaan" zoo snel het eenigs-
zins mogelijk is van Station naar Tuin-
stadswijk, via Rapenburg. Als er dus van
brcodnijk sprake is, is het toch zeker wel
van do zijde van de ondernemers van de
„Ceintuurbaan".
Naar aanleiding hiervan hebben de on
dernemers van „Stadsverkeer" eindelijk
besloten ook den Witfce-Singel to rijden,
wat velen met mij zeker zullen toejuichen.
Hopende, dat do ondernemers hun zenu
wen den baas zullen blijven, waardoor hun
wagens gespaard en ongelukken voorko
men worden teckent
Hoogachtend,
Leiden, 16 Februari 1924.
HAEMPE.
Warmondsche Wijkverpleging.
Mijnheer do Redacteur.
Gaarne zag ik liet volgende in Uw veel
gelezen Dagblad opgenomen.
In Hotel „Do Stad Rome" werd 11 de
zer een buitengewone algemeen© vergade
ring gehouden van de Vereeniging War-
mondsche Wijkverpleging.
De uit nood jging, tot die vergadering
door het bestuur samengesteld, luidde tot
mijn groot verwondering als volgt:
Buitengewone Algemeen© Vergadering,
waartoe de Contribuanten dringend wor
den uitgenood igd.
Agenda
lo. Verslag van af do oprichting der
Wijkverpleging.
2o. Financieel verslag.
3o. Behandeling der ingekomen brieven
van dr. Wol den dorp en van het daarmede
strikt verband houdende ingezonden stuk
in het „Leidsch Dagblad", van 27 Novem
ber 1023.
Do Voorzitter opend© do vergadering en
zat ongeveer een cn een halfuur achtereen
volgens zijn rede voor te lezen, dio hij
tusschcn 27 Nov. '23 en 11 Fcbr. 1924 tip
top voor elkaar had geschroefd, om daar-
medo aan te tooncn, dat er geen wantoe
standen in zijn Vereeniging bestonden. Ik
schrijf z ij n Vereeniging, omdat geen an
der lid of bestuurslid kan worden dan hij
of zij, die het roerend eens zijn met den
vx)or2itter; ds rest zijn maar contribuanten,
moeten betalen cn hebben niets te zeggen.
Evenals dr. Woldendorp heb ik mij be
schouwd als lid van de Warmondsche Wijk
verpleging, ten eerste, omdat, t-oen ik hdcr
werd geplaatst, Mevrouw Kruseman, be
stuurslid van de Vereeniging, mij Icwam
uitnoodigen om lid to worden, waarin ik
toestemde, omdat ik op mijn vorige stand
plaatsen steeds overal lid en bestuurslid
was geweest van een dergelijke instelling.
In de tweed© plaats beschouwde ik nnj
als lid, omdat na eenigen tijd bij de be
taling van de jaarcontributie aan mij een
bewijs van lidmaatschap werd ter hand ge
steld, dat aan alle cisdicn voldeed.
De uitlegging van den Voorzitter, dat
wij allen niets meer dan contribuanten wa
ren en gemakshalve leden werden genoemd,
lijkt mij niet steekhoudend, ook de bezui-
nigingsbedoelingen niet. De Voorzatter lijkt
mij heusch zoo dom niet too en hij heeft er
m.i. wel aardig achter gekeken, maar ver
geten of uit het oog verloren, dat er thans
meer menschen lezen en schrijven kunnen
dan in de middeleeuwen.
Bij de oprichting van d© Protestantsche
Zickenhuisverpleging, waarbij de Voorzit
ter van de Warmondsche Wijkverpleging
la het voorloop^ comité zitting had, wist
hij heel best om welke redenen door hem
meda werd aangedrongen cl© Koninklijke
goedkeuring op de statuten van de Protes.
tantscbe Ziokembuisverpleging van do le
denvergadering te erlangen cn in overwe
ging te geven, daar hij er teen voor be
dankte om bij oventueelo opheffing van do
Vereeniging als mede-bestuurslid voor even
tueelo schulden op to draaien. Ditzelfde
heeft do Voorzitter ook gevoeld, toen hij
met do zijnen liet Comité Wijkverpleging
omzett© in oen Yereeniging met Konink
lijke goedkeuring.
Ik kan de vergissing van den Voorzitter
zoo maar niet accepteeren; ik heb den in
druk, dat hij gedacht heeft: Gaat do zaak
goede dan rolt hc-t welgaat het niet, dan
heb ik de Koninklijk© goedkeuring achter
mij. In eersto instantie dus contribuant-en,
dl<3 betalen en niets te vertellen hebben,
en in tweede instantie leden met een zorg
vuldig bewijs van lidmaatschap, die mede
aansprakelijk zijn als do zaak niet ren
deert. Dat hij zich vergist heeft in de
contribuanten, staat vast.
Nu mijn vraag; Was het geen zaak voor
het nieuw© gekozen bestuurslid, mevrouw
Woldendorp, om zieb in d© Vereeniging
in te werken cn inlichtingen te vragen om
trent den stand van zaken en overal eens
aohter te kijken wat er alzoo omging; dat
was m.i, niet alleen haar recht als bestuurs
lid, doch ten volle haar plioht ook als pre
dikantsvrouw. Mevrouw Woldendorp heeft
inderdaad een zwaar kruis te dragen voor
haar vollen plicht met openbare ontzet
ting als hd en bestuurslidimmers, de
Warmondsch© Wijkverpleging erkent geen
andere leden dan bestuursleden.
Ik had mijn gevoelens liever op do ver
gadering te berde gebracht, doch cLit ge
lukt© mij niet. Bij de aangeboden gelegen
heid tot debat door den Voorzitter was
dezo bepaald oververmoeid van het voor
lezen zijner rede, daar de zich opgevende
sprekers niet eens werden genoteerd en
ook de spreektijd niet werd vastgesteld.
Ik heb mij driemaal opgegeven, doch geen
gelegenheid gehad om behoorlijk mijn ge
voelens en gedachte te uiten, en bezat
niets om voor te lezen.
De dames Woldendorp en Heijl werden
wel met den centimeter uitgemetendit
kon goed, want zij waren niet aanwezig en
hoerden er niets van.
Mevrouw Woldendorp i& m.i. een edele
vrouw door zich pertinent te verzeilen te
gen do aanmatiging van het bestuur der
Warmondsche Wijkverplegingwat niet
anders dan de Vereeniging ton goed© kan
ea zal komen. De ontzetting van Mevrouw
Woluon-dorp uit hefc bestuur cn uit do Ver*
ecTjiging is m.i. onrechtmatig cn onbillijk;
kan de Voorzitter het met het bestuur niet
meer vinden, dan had hij heen behooren te
gaan cn de ountribuanton zijn ontslag aan
moeten biedendat was ridderlijk geweest
tegenover d© dames bestuursleden.
Het reactiewindje blijkt ook evcD boven
Warmond te zijn geweest.
Aangezien ik nicfc weet wat ik van do
Vereeniging was, heb ik tegelijk met dit
stukje bedankt als lid, contribuant en do
nateur.
Ik bon zeer benieuwd hoe mijn ontslag-
bvtef er uit zal zien dan is het raadsel op
gelost en kan ik verder zien.
Ten slotte hoop ik van harte, dat Me
vrouw en Doctor Woldendorp met hun eciw
lijk© democratische idealen in het bestuur
van de Hervormd© Vereeniging Warmond*
seho Wijkverpleging to voorschijn zullen
komen.
U, Mijnheer de Redacteur, beleefd dank
zeggend voor de welwillend verlcendo
plaatsruimte, toeken ik mij met do raeestö
hoogachting aan voor- en tegenstanders.
R. K. VAN BREDA.
Warmond, Februari 192-1.
Wreed spel te Katwijk.
G each to Redactie.
Mak ik U nog een klein plaatsje
gen Bij voorbaat dank.
Ik ben jaren to Katwijk geweest ouder,
do jeugdweet daar dus wel een becij»
over mee te praten. De jeugd is er wreed,
in- en in-wreed voor dieren, hoo Onder
wijzerszoon" hefc ook wil draaien. Niet*
zelden heb ik de jongens streng gestraft
voor dierenmishandeling, wanneer het mij
maar ter oore kwam. Zoo moest ik dit?
meermalen doen, omdat er zelfs jongen*
waren in mijn klas, die de vogelnestje»,
met de arm© jogne vogeltjes er in, levend
verbrandden. Ja, hefc i:wam vaak voor,
dat zij van de jonge vogeltjes, die pas uito
gekomen waren, de oogen uitstaken. Tooï
ik er e«<n poosje was, deden „mijn" jon*
gens daar gelukkig niet moer aan mee. Kail
men zich wreecler mishandeling indenken 1
Daarvoor gingen zij in het voorjaar gers*
geld 's Woensdags cn 's Zaterdags do dui
nen in. Ik weet d© jongens nog bij de ua*
men, zóó is mij dat bijgebleven. Vieooelijlc
Honden cn katten uit „aardigheid" ver
drinken, schering en inslag. Meeuwen van
gen cn levend pooten uittrekken, den vo
gels touwen om do pootjes binden, ze dan,
laten wegsliegon, tot zij ergens in blevea
hangen cn zo doodbongerde-n, eveneens.
Neen', Mijnheer dc Onderwijzerszoon, c'
valt niets op to nemen voor de Katwijksch
jeugd. Gij allerminst beboordet dat t6
doen, want gij moest, betcT dan pen ander,
weten, hoe wreed en onmen.schelijk de Kat*
wijkscho jeugd voor dieren is.
Ditzelfde geldt voor dc ouderende kin
deren zien het van de groote>" broers, die
even hard meedoen. En door de ouderi
worden zij er nooit op gewezen: Vader is
zelf wreed voor de huisdieren. (Ik spreelé
alleen van de jeugd, die op de Katwijkscbe
scholen is).
„Onderwijzerszoon" zal dus goed doen to
zwijgen en zijn licht te ontsteken bij cfÖ
„Vereeniging voor Dierenbescherming,, af*
decling Katwijk, om to leeren, dat men
oüdcr .„geen omstandigheden" bedrijver»
van dierenmishandeling mag verdedigen.-
Ik herinner mij, wat ik eens las: „Zeg
mij, hoe gij de dieren behandelt, en ik zal'
u zeggen, wie ge zijfc."
Een andere onder w ij zere»
^vaardige verandering er in diens trekken
kwam bij die woorden,
„Okcwood", fluisterde hij, maar zóó zacht,
'dat het meisje de woorden niet kon ver
staan, Okcwood? Dat had ik kunnen ver
moeden 1 Dat had ik kunnen vermoeden 1"
Toen tikte hij Barbara zacht op den
fcchouder.
„Kom", zei hij, „wij moeten naar boven.
Fr is nog veel te doenl"
Ilij dreef haar vriendelijk naar de Irap,
waarlang9 Bellward en Nur-cl-Din naar
boven waren gegaan. Boven gekomen, ging
hij vóór en bracht Barbara in de gelagka
mer. Een enkelo kaars sfond op tafel en
wierp een flels licht in de kamer. Rass lag
op zijn rug midden op den vloer, één arm
dubbelgevouwen onder zich, een knie
^enigszins opgetrokken.
Barbara deed van schrik een slap terug.
„Is hijIs hij.stamelde zij, op de
roerlooze gedaante wijzend,
Strangwisc knikle.
„Een spion!" zei hij ernstig; „liet is goed,
dat we van hem af zijn. Ga daar maar in
den hoek zitten, dan ziet u hem niet. Blijf
daarl" ging'hij voort, ziende hoe bleek het
meisje was geworden, „ik zal u wat brandei
wijn geven 1"
Hij haalde een Bosch voor den dag en
schonk wat voor haar in een kopje. Plotse
ling ging de deur van de bar open en een
vrouw kwam de kamer binnen, llaar zwart-
Huwcelen japon, grijs haar en gedistingeerd
voorkomen maakten haar tot een eigenaar
dige verschijning in dit vuile vertrek bij de
flikkerende kaarsverlichting.
,,'t Is tijd om te gaan," zei ze tot Strang
wise. „Bellward koint' juist naar benedenl"
„De kamenier is er nog.begon Slrang-
jvise, beteekcnisypl naar Barbara kijkend.
Dc vrouw in het zwart fluweel zag hem
vragend aan.
Strangwise knikle
„Ik zal het wel doen," zei zc dadelijk,
„wanneer jij haar naar beneden wilt roe
pen 1"
Strangwise ging naar de andere deur van
de gelagkamer en riep: „Mariel"
Er klonk een voetstap cn de kamenier
kwam binnen, bleek cn bevend.
„Mevrouw heeft jo noodig, zij is beneden
in den kelder", zei hij vriendelijk.
Marie aarzelde ccn oogenblik en keek
naar het drietal.
„Non, non," zei ze zenuwachtig, „ik wil
niet naar beneden!"
Strangwise glimlachte, zoodat zijn landen
zichtbaar werden.
„Je behoeft niet bang te zijn, ma fille," ant
woordde hij. „Madame hier zal met je mee
gaan 1" en liij wees op de vrouw in het zwart.
Dit scheen de kamenier gerust te stellen
en zij liep de kamer door naar de deur, ter
wijl de vrouw haar volgdg,. Toen deze langs
Strangwise kwam, fluisterde hij haar in het
oor.
„Neen, neen," antwoordde zij. „ik volg
liever mijn eigen methode," en zij liet hem
iets zien, dat in haar hand verborgen was.
Dc tweo mannen verlieten samen het ver
trek, Slangwisö cn Barbara alleen latend met
de gedaante op den vloer.
Strangwise nam een militaire overjas, die
over ccn stoel liing, knoopte die geheel toe en
zette den kraag op. Toen drukte hij een pet
op zijn hoofd cn bleef aandachtig staan
luisteren.
Een doordringende gil, plotseling gesmoord
in een akelig rochelend geluid, drong door
de open deur aan het jindere eind yaii de
tanner lot licn doort
Barbara sprong op van den stoel, waarop
zij neergevallen was.
„Wat was dal?" vroeg zij, heesch fluis
terend.
Strangwise antwoordde niet. Ilij stond
nog te luisteren.
„Maar die twee vrouwen zijn alleen in
den kelderI" riep Barbara uit. „Ze worden
vermoord. O, wat was dat?"
Een dof geluid als van iets zwaars, dat
viel, klonk van beneden.
Een man kwam binnen door de deur van
dc bar. Hij had een paffig, gladgeschoren ge
zicht, zware jukbeenderen.
„Alles klaar, Bellward?" vroeg Strang
wise op onverschilligen toon.
Barbara staarde naar den man, die aldus
werd aangesproken. Zij zag, dat hij dezelf
de kleeren droeg als de man, die beneden
iïï den kelder gekomen was mei Strang
wise maar de baard was verdwenen. En
de man, dien zij voor zich zag, was niet
Desmond Okcwood.
Zonder zich tijd te gunnen over deze me
tamorphose te denken, vloog zij op Bell
ward af.
..Zij vermoorden di? twee vrouwen in den
kelder", riep zij; „o, wat is er toch gebeurd?
Kunt u niet beneden gaan kijken?"
Ruw schudde Bellward haar van zich af.
„Mooi werk!" zei Strangwisc.
„Zij doet wonderen met een mes!" stemde
de ander toe.
Barbara slampfe met Mar voet.
>,A!s geen van u beiden mannen den
moed heeft naar beneden te gaan", riep zij,
„dan ga ik alleen! Maar u, kapitein Strang
wisc, als Engelsch officier.
Zij kon den zin niet uitspreken, Strang
wise pakte haar bij den schouder en. hield
revojvg^yoor. kei gezicht.
„Blijf waar je bent", commandeerde hij.
„En wanneer je schreeuwt, schiet ik."
Barbara zweeg versult van afschuw en
ontzetting, meer nog dan van angst. Een
licht scheen door de open deur aan het eind
van de gelagkamer ,en de vrouw in liet
zwart fluweel verscheen, met een lamp in
de hand. Zij ademde snel, en haar zorgvul
dig opgemaakt haar was wat in de war ge
raakt, maar zij was volkomen kalm en bc-
heerscht.
„Wij hebben geen oogenblik te verliezen'',
zei ze, de lamp op tafel neerzettend en die
uitdraaiend.
„Bellward kwam aan met een bontmantel
en hielp haar dien aantrekken.
„Je bent ccn volmaakte kunstenares",
Minna", zei hij.
„Al doende leert raenl" antwoordde me
vrouw Malplaquet lachend.
Strangwise had de deur naar den voortuin
opengeworpen. Een grootc auto stond builen.
„Vooruil!" zei liij ongeduldig, „sta daar
nu niet te kletsen met je bcidenl"
Barbara stribbelde tegen.
„Ik ga niet F' riep zij uit, „jullie kunt doen
wat je wilt, maar ik blijf waar ik ben, moor
denaars
„01" zei Strangwise met een uitdrukking
van verveling, „neem haar maar mee, Bell
ward I"
Bellward en de vrouw grepen het meisje
elk bij een arm en sleurden haar naar de
auto, terwijl Strangwise, na den motor op
gang gemaakt te hebben, op de chauffeurs
plaats sprong. Met zacht gesnor gleed de
auto voort in den kouden sterrennacht.
Van de bovenste verdieping van de Dyke
Inn klonk het angslige gesnik van een
vrouw» Bsnedsn Jieexschie .de til te yan den
dfiod.
HOOFDSTUK XXIV.
De twee deserteurs.
Desmond reed naar het station Wentfield
in een kwaad humeur, in een stemming om
alles cn iedereen te tarten. Hij was boos op
Francis, boos op den chef, en als de waar
heid precies gezegd moest worden, het meest
van al op zichzelf.
Niet, dat hij het een oogenblik zou willen
toegeven. Hij maakte zichzelf wijs, dat hij
hard behandeld was. Ilij had groot gevaar
getrotseerd bij het vervullen van een op-s
dracht, die hijzelf niet had gezocht, en daari
over had hij alleen schampere gezegden van
zijn broer en beleedigingen van den chef
gehad.
„Ik trek er mij van af", verklaarde DeS«
mond, terwijl hij op liet perron in Wentfield
op zijn Ircin liep te wachten. „Als Francis
dan zoo heel zeker van zijn zaak is, laat hij
het dan maai verder doen in mijn plaatsI,
Dan moet hij maar de standjes van den chef
krijgenI De chef zal er mij niet weer toé
krijgen zijn vuile werk op te knappen 1 Dat
is zeker F'
Maar tocli was de kleine boor, die dé
menschen geweten noemen, geduldig aan
liet boren door den muur van verstoktheid,
waarachter Desmonds gowondé trots zich'
had verschanst. At schold hij nog zoo over
dc harde behandeling, die hij van den chef
ondervond, hij wist loch lieel goed, dat hij
nooit de handen van de heele zaak af kon
trekken, vóór dat Barbara Maekwayte in
veiligheid was gebracht. Deze gedachte
kwam steeds weer op den voorgrond ie zijn
geest; en hij moest zijn aandacht bij zijn
grieven bepalen, om die gedachte terug to
üi in gen,
IWofdt vervolgd), j J