Zeep Prijs 55 v De Oiizichtbare Hand. No. 19605. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 6 Februari. Tweede Blad. Anno 1924 ÜÏT DU PERS. Brengt de plfn tot bedaren! EERSTE KAilR. TWEEDE K£MR. GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. Toelai'ngileeftijd tol de school. In het Weekblad voor Gemeentebelangen jchrijfl de heer J. do Lange, referendaris ter gemeea-'e-socretarie te Utrecht, het volgende over de '.onsequenties voor de gemeente- en schoolbesturen, voortvloeiende uit de nieu we bepaling Letrelfende den loelalingsleef- tijd tot de school, waarbij de minimum leeftijd van zes op zeven jaar wordt ge bracht Het eerste gevolg der wijziging is, dat in jlit jaar aan vrijwel geen enkele school voor gewoon lager onderwijs een eerste klasse zal kunnen worden gevormd. Immers al leen die kinderen, welke volgens hun leef tijd reeds het vorig jaar op school geplaatst sadden kuunen zijn. maar waarvoor men lit oai de een of andere reden heeft nage laten Jromtn dit jaar voor plaatsing in aan merking. En hoe weinigen zullen dit zijn! £r komen dus dit jaar geen eerste klassen, behalve misschien een enkele in de grootste gemeenten, waar men wellicht uit de straks bedoelde nakomers, gecombineerd met de zittenb'ijvers uit het tegenwoordige eerste leerjaar, één of een paar klassen kan for- meeie.i. Voor bijzondere scholen is dit laat ste, tenzij men op groote schaal kan samen werken, wel geheel uitgesloten. Aan bijna iedere lagere school komt dus een leerkracht overcompleet, en wordt ten laste van het Rijk op wachtgeld gesteld. Dit laatste zal de bezuiniging op de salarissen Voor een groot deel verslinden, maar be langrijk blijft deze toch, omdat men be staande vacaluies onvervuld kan laten en 4e normale afvloeiing het aantal wacht gelders geleidelijk zal doen verminderen. De opleiding van onderwijzers kan men intusschen voorloopig wel staken. Immers ,de inkrimping van het personeel, die dit jaar door niet-vormiog van eerste klassen zal plaats hebben, zal blijvend zijn, totdat 0e eerste klassen, die in 1925 weer ge- yormd worden, hoogste klassen geworden Zijn. Immara de zesklassige scholen zullen eerst in 1930 en de zevenklassige eerst in 1931 weer compleet komen. Het „gat", dat het Km. besl. van 19 Januari in het lager onderwijs geslagen heeft, zal zich in dien lussehentijd geleidelijk van het eerste naar het hoogste leerjaar verplaatsen. Voor 1924 is dus het parool voor de ge meente- en schoolbesturen: geen inschrij ving van nieuwe leerlingen en geen benoe ming van nieuw personeel in de bestaande vacatures. Er. we'licht ook- geen uilvoering yan aanhangige plannen iot uitbreiding van schoolruimte, nu in bijna elke lagere school "gedurende de eerste zes a zeven jaren een lokaal zal komen leeg te slaan. Een andere vraag is: wat kunnen de ge meentebesturen doen, om de bezwaren, die 0e op.-= huiving van den toelalingsleeftijd voor de ouders medebrengt, zooveel mogelijk te ondervangen? Een voor de band liggende maatregel is deze: men geve, voor zoover dit niet reeds het geval is, twee malen per jaar ge'egenheid tot inschrijving van nieu- .wo leerlingen. Men late dus b.v. aan de eene helft der scholen de leerlingen toe met September en aan de andere met Maart. Dit geeft wel het bezwaar, dat aan laatstbe doelde scholen de aansluiting aan den cur- 'susaanvang van de meeste inrichtingen voor Voortgezet onderwijs te loor gaat, maar daar slaat tegenover, dat veie ouders een half jaar minder lang op plaatsing van hun kind zuilen behoeven te wachten. Het reeds be sproken kind. dat kort na den lsten Maart geboren is. behoeft dan niet thuis te blijven tot het bijna 7V» jaar is, maar kan op den Islen Maart, voorafgegaan aan zijn 7en ver jaardag, reeds plaatsing vinden. Ik moet in tusschen erkennen, dat de omzetting van „SeptemK-r-scholen" in „Maartscholen" in de prak ijk tot groote bezwaren aanleiding zal geven, omdat men óf voor de bestaande klassen den klasseduur voor eenmaal op anderhalf jaar zal moeien stellen, óf een Combinatie krijgt van „September-klassen" én „Maart-klassen", welke ten gevolge zou hebben dat de school telkens het eene half jaar (Vau Maart lot September) compleet is en het andere halfjaar (van September lot Maart) een klasse mist. Een andere maatregel, dien de gemeenten kunnen nemen en waarop men van de zijde der ouders ook wei zal aandringen, is deze, dat men het voorbereidend of fröbelonder wijs naar boven toe met een jaar uitbreidt. Doet men dit niet ,dan zal in vele gevallen tusschen het voorbereidend en bet lager on derwijs een hiaat van een jaar ontstaan. Ook hier blijkt dus weer, dat het Rijk op het gebied van het lager onderwijs vrijwel geen bezuinigingsmaatregel kan nemen, zonder tegelijkertijd een aanslag op de gemeente- financiën te plegen. Intusschen kunnen de gemeenten zich in dit geval voor meerdere kosten van het fröbel-onderwijs vrijwaren, door ook den toelatingsleeftijd voor dat on derwijs met een jaar le verhoogen. Ook dit geeft wellicht bezwaren voor de ouders, maar die zijn van minder beleekenis dan wanneer zij hun kinderen na 2 of 3 jaren fröbelonderwijs eerst weer een jaar thuis krijgen, voordat zij hen op de lagere school geplaaist kunnen krijgen. RECLAME. Gemakkelijk en zeker met Sloan's Liniment alleen maar besmeren inwrijven onnoodig en de pijn verdwijnt. Uit muntend voor alle spier- en senuw-pijnen. Probeert het I Verkrijgbaar bjj alle Apothekors en Drogisten. Prijs/L— 7193 (Vergadering van Dinsdagavond.) Ingekomen wetsontwerpen. De VOORZITTER deelt mede, dat een aan tal door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen is ingekomen, waarvan reeds onder dagteekening van 30 Januari en 1 Fe bruari aan de leden is mededeeling gedaan. Verzoekschriften. De heer JANSSEN (R.-K.) brengt rapport uit over verschillende ingekomen verzoek schriften. Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER deelt mede, dat de Cen trale fraelie heeft besloten om morgenoch tend te elf uur de 23 wetsontwerpen, op 30 Januari ingekomen, en de 11 op 1 Februari ingekomen in de afdeelingen te doen onder zoeken. Het ligt in zijn voornemen de Kamer over 14 dagen weder bijeen le roepen, in dien de eindverslagen over deze wetsontwer pen tijdig zijn ingekomen en daarna te be ginnen met het afdeelingsonderzoek der In dische begrooling. De vergadering wordt verdaagd tot nadere bijeenroeping. In deze vergadering heeft de Voorzitter o.a. medegedeeld, dat het lid der Kamer, de heer Van Kol, wegens verblijf te Genéve als lid dor studiecommissie voor de koloniale mandaten verhinderd was de vergadering bij te wonen. Mede was de heer Idenburg, wegens langdurig verblijf in het buitenland verhinderd. De heer Rink was afwezig we gens ongesteldheid, de heer Dobbelraan we gens verblijf in het buitenland. De Indische begrooting. De heer GERRITSEN (V. B.) herhaalt zijn bezwaren tegen het belastingstelsel, dat de welvaart ontaardt, en hij verwijt de Regee ring dat zij het vraagstuk van de depre ciatie van den gulden onderschat. Da heer LOVINCK (C. IT.) repliceert. Hij is tegen de molie-Aibarda. De lieer SCIIEURER (A. R.) is ook tegen deze motie evenals legen de beide moties- Wijnkoop. De houding der militaire autori teiten tegenover lagere militairen is 6cherp gelaakt. Spr. meenl, dat het niet gewenscht is enkele verkeerde gevallen zóó uit te me ten. Zij zijn geen staaltjes van den algemee- nen toestand. De heer MARCHANT (V. D.) bestrijdt den heer Gerritsen, die thans den financieelen toestand veel donkerder inziet dan vroeger en allerlei uitlatingen deed die in strijd zijn met vroegere. Volgens spr. beschouwt de heer Gerritsen Indië als een commercieel zaakje. De Inlan ders zijn alleen goed om te werken met poe nale sanctie en anti-stakingsartikelen. Als deze opvatting in lndiê de overhand houdt, is het niet te verwonderen, dat de revolutie gedachte daar gaat overheerschen. De heer VAN RAVENSTEYN (C, Fr.) re pliceert. De heer DRESSELHUYS (V. B.) verdedigt den lieer Gerriisen, die door den lieer Mar- chant is aangevallen. De rede van den heer Gerritsen van 17 December 1920 is hier le gen dien afgevaardigde uitgespeeld. Echter rukte de heer Marchant die rede uit- haar verband. De Inlander is voor weinig pro ductief aangeduid. Inderdaad heeft de heer Gerritsen dit gezegd, maar als citaat van een Inlander in den Volksraad, die verklaarde, dat het aan de Inlanders zelf is le wijten, dat zij economisch zwak zijn. In de rede van den heer Gerriisen is geen woord ie vinden, dat van mindere belangstelling getuigt voor de Inlanders. De heer ALBARDA (S. D.) dient een motie in om een uitspraak over artikel 161bis ie j krijgen. Hij vraagt der regeering dat artikel (het anti-stakingsartikel) in te trekken. De Minister van Koloniën, de heer DE GBAAFF, antwoordt nog kort op eenige vra gen en zegt zijn oordeel over de ingediende moties. Met de beschouwing over de decora tie van den heer Wybrandts kan spr, niet meegaan. Over de bomaanslagen sprekend zegt de Minister het inzicht te hebben, dat deze aan slagen op zichzelf staande gevallen zijn en dat zij niets le maken hebben met commu nistische beginselen. De politiek der regeering is een evolulion- naire politiek en alleen in tempo en omvang j verschilt de regeering van den heer Aibarda. De moties komen in slemming. i De motie-Albarda (de antwoorden van den Minister zijn onbevredigend) wordt verwor pen met 51 tegen 19 stemmen. De motie-Wijnkoop (maatregelen legen willekeurige behandeling van de Inlandsche bevolking) wordt verworpen met 50 tegen 14 stemmen. De motie-Wijnkoop (vervanging Gouv.- Gen. en intrekking maatregelen tegen Indi sche beweging) wordt verworpen met 55 legen 15 stemmen De motie-Albarda (Intrekking ari. 161bis) wordt verworpen met 51 tegen 19 stemmen. Aan de orde komen nu de hoofdstukken. Hoofdstuk I wordt goedgekeurd. Hoofdstuk II afd V (Onderwijs, Eerediensl, Gezondheid). Mevr. DE VRIES—BRUINS (S. D.) be spreekt de kwestie van de instelling van ge zondheidsraden en het rapport dat daarover is verschenen. Het is dringend noodig, dat de hygiëne wordt bevorderd, aangezien het aantal volksziekten groot is. Er is een nieu- i we ziekte aan het licht gekomen, de zg. hon- ger-ziekte, die het gevolg is van de slechte voeding. Vervolgens somt zij de voel heerschende ziekten op. Voor goede bestrijding ontbreekt I het aan voldoend personeel, o. a. van art- RECLAME. 7193 Een zuivere zeep als de. Recal-Zeep is onontbeerlijk voor de verzorging van de huid. Daar zij bovendien tot het. laatste snippertje hard blijft is de Reca!>Zeep zeer veordeelig in het ge» bruik. Men heeft er twee maal zoo iang aan ais aan iedere andere zeep. sen. Onder de arisen heeft sterke wisseling plaals en daaraan zijn vele bezwaren ver bonden. Na 4 jaar is 80 pCL van het perso neel gewisseld Eén der oorzaken is dc slechte betaling der artsen. Spr. vraagt of de Minister de uitgetrokken bedragen voor ge zondheidsverbetering voldoende acht en hoe het slaat met de leprabestrijding. De heer GERHARD (S. D.) houdt beschou wingen over de bevordering van onderwijs, dat hij in ons eigen belang noodig acht, als men Indië inderdaad behouden wil. De be volking moet opgeleid worden iot een zelf standige natie. Spr. motiveert deze opvatting met vele cilaien, ook van Inlanders. Nog geen 10 pCl. van de bevolking geniet onder wijs. De heer VAN BOETZELAER VAN DUB BELDAM (C. II.) wenscht bezuiniging op onderwijsuitgaven pas in de allerlaatste plaats.. Hij verdedigt krachtige bevordering van het onderwijs in plaats van bezuiniging en verheugt er zich over, dat de regeering aan dit vitale belang van onze kolonie niet wqpschl te raken, al bezuinigt zij een niet onaanzienlijk bedrag op dit hoofdstuk. Ver der is de Indische salarisregeling le ongun stig in vergelijking met de Nederlandsehc; reikhalzend ziet men uit naar de nieuwe saiarisregeling. De hoer SCHEURER (A. R.) wijst op de moeilijkheid om in een land zoo grooi als Europa den gezondheidsdienst behoorlijk te verzorgen. Naast criliek is er plaats voor dankbaarheid voor wal de burgerlijke ge neeskundige dienst presteert, Spr. bepleit de instelling, van een medische faculteit in Indië en scholen voor verplegers-arlsen, die de plaats van andere artsen kunnen inne men. De heer FEBER (R. K.) gevoelt liet meest voor saneeringswerken (waterleidingen, af- voerwerken enz.) en bepleit het instellen van een onderzoek naar de volkshuisvesting. Verder acht hij onderwijs noodig, dat den godsdienst niet in liet midden laat; anders vervreemden Nederland en Inlander van elkaar. Noodig is het particulier inilialief op het gebied van het onderwijs te steunen. De vergadering wordt hierna verdaagd lot heden. Men meldt ons uit Lisse: Nabij de steenfabriek „Arnoud", alhier had een vrij ernstig auto-ongeluk plaats. Uit dc richting Leiden komende met een snelheid van 60 K.M. kon vermoedelijk dc bochl al daar niet goed genomen worden, waardoor een auto tegen een telegraafpaal opliep, welke in stukken brak. De twee inzittende dames en twee lieeren werden uit de auto op de straat geslingerd. Een der dames brak een arm en een been; de andere inzittenden liepen allen verschillende verwondingen op. De wagen werd totaal vernield. In hotbloembollengcwas in hefc JVestland zijn gevallen van cultuurziek ten geconstateerd, welke worden toegeschre ven aan den ongunstigen winter. Door het proefstation voor bodemonderzoek te Gro ningen wordt een onderzoek ingesteld. Het stoomschip „Burgers- dijk", kapitein Barends, van de Holland Amerikahjn, is gisternacht met brand in dc lading den Nieuwen Waterweg binnenge komen. Het heeft 's ochtends ligplaats ge nomen in do Maashaven te Rotterdam, vóór Furness' loodsen. Donderdagnacht omstreeks drie uur ont dekte men aan boord van de „Burgersdijk" den brand. Het stoomschip, dat met een la ding tabak in vaten, labaksslelen in balen en graan uit Norfolk, in Amerika, naar Rot terdam terugkeerde, bevond zich toen in den Atlanti.sehen Oceaan, 700 mijlen van de Scilly-eilanden. De brand, waarvan de oor* zaak aan broeiing wordt toegeschreven, werd onidekt in het shelterdek, boven het tusschendek, tusschen de machinekamer en het ketelruini, en liet zich ernstig aanzien Het schol in de machinekamer, dat de schei* ding is met het ruim van het shelterdek,. waar de brand ontstond, was weldra rood gloeiend, evenzoo de langs de machinekap mer loopende gang, waarvan het op den vloer liggende houtwerk vlam vatte. Me! eenige slangen op de scheepspomp wist meD het vuur meester te worden. Toen gistermorgen omstreeks haltacht, nadat het stoomschip aan den wal gemeerd was, do ruimen voor de lossing geopend werden, en er lucht bij de nog slceds smcu* lende lading labaks3lclen kwam, wakkerde, de brand wederom aan. De hoofdopzichter was met de mannen van zijn afdecling brandbluschmiddelen en de reddingsbrigade op dat oogenblik reed/ aanwezig, en onder de leiding van een hoofdman zijn toen dadelijk maatregelen tot Llussching genomen. Nicolinedampen, waarmee dc shelter-rui* men gevuld waren, stegen op, cn het duurde! niet lang, of de mannen van de reddings brigade, die, voorzien van rookhrillen, mei een slang op de waterleiding in het ruim afdaalden om den Vuurhaard op te sporen, geraakten bedwelmd, tengevolge van hef inademen van nicotinedampen. Zij werden aan dek gebracht en zijn bijgebracht. Ando ren vervingen hen; ook zij moesten afge lost wordon. De werklieden, die met de los sing belast werden, ondervonden ook de schadelijke gevolgen van de dampen en moesten herhaaldelijk vervangen worden Ook spuitgasten kwamen onder den invloed van devdampen. Vier spuilen met zeven stralen op de wa terleiding waren in dienst gesleld, terwijl op de stoompomp van de „Burgersdijk" met vier stralen gewerkt werd. Een drijvende sloombrandspuit lag in reserve. Inmiddels werd de lossing van de vaten met tabak en de halen met tabaksslelen mei spoed voorlgczct, cn was een langszijde ge komen graanelevator bezig de ruimen, waarin graan geladen was, leeg te zuigen. Hel blusscliingswaler drong in de shelter- ruimen door; in de midscheeps gelegen sholler-ruimen steeg het lol drie voet. Omstreeks halfelf 's morgens was er van uitbreiding van den brand geen sprake meer. D1 lossing van de broeiende labaks slelen bleef door dc nicotinedampen mcl bezwaren gepaard gaan; een voortdurend verwisselen van dc met de lossing belaste mannon was noodig. Met auto's van den geneeskundigen dienst zijn zeven personen, die in den aanvang bij de lossing bedwelmd geraakten, naar bun woningen vervoerd. Dc schade is zeer groot. Maandag hebben le Delfl 33 stukadoors, werkzaam voor de firma K, aan de 100 voor de gemeente in de Wip- polder in aanbouw zijnde woningen, het werk wegens een ioongeschil gestaakt. Door DOUGLAS VALENTINE. Schrijver van „De man mei den Klompvoet". Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden). B7) Anders was hel met Desmond. Misschien had de bittere teleurstelling Mortimer min der oplettend gemaakt; misschien had dc manier, waarop hij Barbara's naam uit sprak, een herinnering in Desmond wakker geroepen. Het slordige haar, dat over het voorhoofd -geborsteld was, dc dikke brille- giazen en de zware snor vormden een mas ker, dat ondoordringbaar was voor Des monds oogen Maar de slem herkende hij. Toen Mortimer hem aankeek, ging Desmond een licht op en hij wist, dat de man naast liem Maurice Strangwise was, zijn waoen- broedcr in Frankrijk. Op dat oogenblik weerklonk een luid ge- kraak door de kamer, een koude lucht stroom kwam naar binnen en deed de lamp cp de tafel wild flikkeren en daarna uit gaan; de kamer was donker, alleen het vuur gat eenig schijnsel. Een diej>e slem riep: „Mag ik vragen wal jullie daar allemaal doen in mijn huis?" De geheime deur van de boekenplanken )vas opengezwaaid en in de donkere ruimte, die nu le zien kwam, zag Desmond een don kere mannenfiguur. HOOFDSTUK SIX. De ocgenoode gast. Er zijn van die oogenblikkcn in bet leven, waarin de noodzakelijkheid van snel han delen zóó groot is, dat gedachte, besluit en daad bijna als één enkele werking van de hersenen moeten zijn. In de algemeene con sternatie, die op de dramatische verschij ning van dezen ongenooden gast volgde, had Desmond één enkel oogenblik om zijn toe stand te overzien. Zou hij er tusschen uit rennen of blijven waar hij was en de verdere ontwikkeling af wachten? Zonder aarzelen besloot hij lot het laat ste. Met de overmacht van deze samen zweerders tegen zich, was het meer dan twijfelachtig of hij zelfs maar de deur van de bibliotheek zou kunnen bereiken. Boven dien, weggaan beteekende zooveel als alle hoop opgeven de bende in hechtenis te ne men: want zijn vlucht zou den samen zweerders een waarschuwing zijn, dat het spel uit was. Aan den anderen kant, de nicuw-aangekomene kon ook ©en bondge noot zijn, misschien een afgezant van den chef. Hot vreemde gedrag van den ouden gek was hem het bewijs geweest, dat er builen iets gaande was, waar de gasien in de bibliotheek niets van afwisten. Was de ongenoode gast de „deus ex machina", die hem, Desmond, uit dezen neteiigen toestand moest helpen? Onderiussclien was de vreemde de kamer binnengestapt en had de geheime deur ach ter zich dichtgetrokken. Desmond hoorde zijn zwaren slap en ook het doffe geluid, waarmee het beweegbare vak op zijn plaats schoof. Dit geluid scheen de betoovering te verbreken, die over de kamer lag. Mortimer was de eerste, die zijn tegen woordigheid van geest terugkreeg. Hij schreeuwde naar no. 13, dat hij de deur naar de hall moesl afsluiten en hij schar relde een oogenblik bij de lafel. Desmond hoorde hem een luficer afstrijken en het vol gende oogenblik was de bibliotheek weer door het zachte licht van de lamp besche nen. Mortimer nam de la:np op en liep regel recht op den vreemde al. „Wat kom je hier do„n?" vroeg hij aarze lend, en wie voor den duivel Hij bleef midden in den zin steken en deinsde van verbazing een slap terug. Want het schijnsel van de lamp viel op het bieeke gezicht van een forschen, gebaarden man van middelbaren leeftijd, die tegenover Mortimer stond. En bet gezicht was bet ge zicht van den anderen forschen man met den zwaren baard, ook van middelbaren leeftijd, die in de schaduw een paar pas achter Mortimer stond. Elke man was een volkomen duplicaat van den ander, behalve dat het gezicht van den laatst aangekomene mager en verwilderd was en die geelachtige tint had, die wijst op een lang-opgesloten- geweest-zijn. Toen Mortimer terugdeinsde, deed ook de ongenoode gast op zijn beurt van verba zing een stap terug. Hij staarde strak naar zijn dubbelganger aan bet andere eind van de kamer, die hem zwijgend, rechtop, met vaslen blik aankeek. Dc anderen keken in slomme verbazing van den ccnen naar den anderen Bellward. Bijna een minuut lang was het eenige geluid in de kamer het langzame likken van de klok, die de secon den scheen al te likken, die luim nog van de eeuwigheid scheidden, dacht Desmond. Mevrouw Malplaquet was dc eerste, die hel stilzwijgen verbrak. De spanning was ie veel voor haar zenuwen, en zij schreeuwde luid: „01o! Zie eensl Er zijn er [weel Twee dezelfden! Hel kin niell" En zij viel half flauw op de canapé neer. Behrend trok een revolver uil zijn zak en hield deze vlak voor Mortimers gezicht. „Is dat weer één van je helsciie verras- singspakjes?" vroeg hij woesl. Alle spionnen schenen plotseling gewa pend, merkte Desmond op, allen, behalve mevrouw Malplaquet, die jammerend op de canapé lag. Mortimer had zijn kolossale re volver voor den dag gehaald; no. 13, die de wacht hield bij de deur, had een revolver in de hand en Behrend dreigde, gelijk gezegd, Mortimer met zijn browning. Nu kwam Max dreigend naar voren met een lang mes in de hand. „Doe dat stomme pistool weg!" snauwde hij Mortimer toe, en verlel ons, wat dat voor een spelletje is. Vooruit, spreek op dan!" Met volkomen zellbeheersching wendde Mortimer zich van d:n vreemde lot Des- mond. „Ik denk, dal do tweelingen dat moeien uitleggen", zei hij bijna op onverschilligen loon; „zouden we niet eens hooren, wal deze meneer, die zoo bij verrassing door de boekenkast is binnengekomen, le vertellen heeft?" Hoewel het gevaar hem bedreigde van twee kan.cn, van de bende en waarschijn lijk, voor zoover bij kon nagaan, van den vreemde, was Mortimer volkomen kalm. Nooit had Desirond meer bewondering voor Maurice Sirangwise dan op dat oogenblik. illier oogen waren nu vragend op den nieuw aangekomene gericht. Wat Desmond bctrett, die trok zich zoo ver als hij maar durfde in de schaduw terug Hij wist, dat hij in hot grootste gevaar verkeerde; maar hij was niet hang voor zichzelf. Wat hem alleen diep 'necrslachlig maaklc was hot ellendige ge voel, dat hij nu verslagen zou worden, dat de bende nu ten slotte loch door zijn vin gers zou glippen en hij machteloos was hel te verhinderen. Hij begreep ineen; wat er gebeurd was. Bellward moest uil zijn bewaking ontsnapt zijn; want dit bieeke, ontdane gezicht had niets, dat op een vermomming hoegenaamd ook, leek; de oogen hadden de angstige uit drukking van iemand, die achterna gezeten wordt. Hij moest naar Mill House gekomen zijn, om zijn motor le haten; want hij had naluurlijk geweien, dal de villa de eerste plaats zou zijn, waar de politie onderzoek zou gaan doen. Desmond zag een straal van hoop. Ais het was een heel groot „als" Bollwards vlucht dadelijk ontdekt werd, was liet le ver wachten, dat de politie heul kort na hem Mill House zou bereiken. Bellward moesl rechtstreeks naar huis gekomen zijn, want hij had niet eeDS de allereerste voorzorg ge nomen zijn haard af te scheren. Dal bracht Desmond op de gedachte, dat hij dien avond onlsnapi moest zijn na het uur, waarop de barbierswinkels sloten. Met bonzend hart wachtte hij ademloos wat er gebeuren zou. Binnen enkele ©ogen blikken, dacht hij bij zichzelf, moest de waarheid aan hot licht komen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5