Zeep
Prijs 55 v
De Oiizichtbare Hand.
No. 19605.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 6 Februari.
Tweede Blad. Anno 1924
ÜÏT DU PERS.
Brengt de plfn
tot bedaren!
EERSTE KAilR.
TWEEDE K£MR.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
Toelai'ngileeftijd tol de school.
In het Weekblad voor Gemeentebelangen
jchrijfl de heer J. do Lange, referendaris ter
gemeea-'e-socretarie te Utrecht, het volgende
over de '.onsequenties voor de gemeente- en
schoolbesturen, voortvloeiende uit de nieu
we bepaling Letrelfende den loelalingsleef-
tijd tot de school, waarbij de minimum
leeftijd van zes op zeven jaar wordt ge
bracht
Het eerste gevolg der wijziging is, dat in
jlit jaar aan vrijwel geen enkele school voor
gewoon lager onderwijs een eerste klasse
zal kunnen worden gevormd. Immers al
leen die kinderen, welke volgens hun leef
tijd reeds het vorig jaar op school geplaatst
sadden kuunen zijn. maar waarvoor men
lit oai de een of andere reden heeft nage
laten Jromtn dit jaar voor plaatsing in aan
merking. En hoe weinigen zullen dit zijn!
£r komen dus dit jaar geen eerste klassen,
behalve misschien een enkele in de grootste
gemeenten, waar men wellicht uit de straks
bedoelde nakomers, gecombineerd met de
zittenb'ijvers uit het tegenwoordige eerste
leerjaar, één of een paar klassen kan for-
meeie.i. Voor bijzondere scholen is dit laat
ste, tenzij men op groote schaal kan samen
werken, wel geheel uitgesloten.
Aan bijna iedere lagere school komt dus
een leerkracht overcompleet, en wordt ten
laste van het Rijk op wachtgeld gesteld. Dit
laatste zal de bezuiniging op de salarissen
Voor een groot deel verslinden, maar be
langrijk blijft deze toch, omdat men be
staande vacaluies onvervuld kan laten en
4e normale afvloeiing het aantal wacht
gelders geleidelijk zal doen verminderen.
De opleiding van onderwijzers kan men
intusschen voorloopig wel staken. Immers
,de inkrimping van het personeel, die dit
jaar door niet-vormiog van eerste klassen
zal plaats hebben, zal blijvend zijn, totdat
0e eerste klassen, die in 1925 weer ge-
yormd worden, hoogste klassen geworden
Zijn. Immara de zesklassige scholen zullen
eerst in 1930 en de zevenklassige eerst in
1931 weer compleet komen. Het „gat", dat
het Km. besl. van 19 Januari in het lager
onderwijs geslagen heeft, zal zich in dien
lussehentijd geleidelijk van het eerste naar
het hoogste leerjaar verplaatsen.
Voor 1924 is dus het parool voor de ge
meente- en schoolbesturen: geen inschrij
ving van nieuwe leerlingen en geen benoe
ming van nieuw personeel in de bestaande
vacatures. Er. we'licht ook- geen uilvoering
yan aanhangige plannen iot uitbreiding van
schoolruimte, nu in bijna elke lagere school
"gedurende de eerste zes a zeven jaren een
lokaal zal komen leeg te slaan.
Een andere vraag is: wat kunnen de ge
meentebesturen doen, om de bezwaren, die
0e op.-= huiving van den toelalingsleeftijd
voor de ouders medebrengt, zooveel mogelijk
te ondervangen? Een voor de band liggende
maatregel is deze: men geve, voor zoover
dit niet reeds het geval is, twee malen per
jaar ge'egenheid tot inschrijving van nieu-
.wo leerlingen. Men late dus b.v. aan de
eene helft der scholen de leerlingen toe met
September en aan de andere met Maart. Dit
geeft wel het bezwaar, dat aan laatstbe
doelde scholen de aansluiting aan den cur-
'susaanvang van de meeste inrichtingen voor
Voortgezet onderwijs te loor gaat, maar daar
slaat tegenover, dat veie ouders een half
jaar minder lang op plaatsing van hun kind
zuilen behoeven te wachten. Het reeds be
sproken kind. dat kort na den lsten Maart
geboren is. behoeft dan niet thuis te blijven
tot het bijna 7V» jaar is, maar kan op den
Islen Maart, voorafgegaan aan zijn 7en ver
jaardag, reeds plaatsing vinden. Ik moet in
tusschen erkennen, dat de omzetting van
„SeptemK-r-scholen" in „Maartscholen" in
de prak ijk tot groote bezwaren aanleiding
zal geven, omdat men óf voor de bestaande
klassen den klasseduur voor eenmaal op
anderhalf jaar zal moeien stellen, óf een
Combinatie krijgt van „September-klassen"
én „Maart-klassen", welke ten gevolge zou
hebben dat de school telkens het eene half
jaar (Vau Maart lot September) compleet is
en het andere halfjaar (van September lot
Maart) een klasse mist.
Een andere maatregel, dien de gemeenten
kunnen nemen en waarop men van de zijde
der ouders ook wei zal aandringen, is deze,
dat men het voorbereidend of fröbelonder
wijs naar boven toe met een jaar uitbreidt.
Doet men dit niet ,dan zal in vele gevallen
tusschen het voorbereidend en bet lager on
derwijs een hiaat van een jaar ontstaan.
Ook hier blijkt dus weer, dat het Rijk op het
gebied van het lager onderwijs vrijwel geen
bezuinigingsmaatregel kan nemen, zonder
tegelijkertijd een aanslag op de gemeente-
financiën te plegen. Intusschen kunnen de
gemeenten zich in dit geval voor meerdere
kosten van het fröbel-onderwijs vrijwaren,
door ook den toelatingsleeftijd voor dat on
derwijs met een jaar le verhoogen. Ook dit
geeft wellicht bezwaren voor de ouders,
maar die zijn van minder beleekenis dan
wanneer zij hun kinderen na 2 of 3 jaren
fröbelonderwijs eerst weer een jaar thuis
krijgen, voordat zij hen op de lagere school
geplaaist kunnen krijgen.
RECLAME.
Gemakkelijk en zeker met Sloan's
Liniment alleen maar
besmeren inwrijven onnoodig
en de pijn verdwijnt. Uit
muntend voor alle spier- en
senuw-pijnen. Probeert het I
Verkrijgbaar bjj alle Apothekors en
Drogisten. Prijs/L—
7193
(Vergadering van Dinsdagavond.)
Ingekomen wetsontwerpen.
De VOORZITTER deelt mede, dat een aan
tal door de Tweede Kamer aangenomen
wetsontwerpen is ingekomen, waarvan reeds
onder dagteekening van 30 Januari en 1 Fe
bruari aan de leden is mededeeling gedaan.
Verzoekschriften.
De heer JANSSEN (R.-K.) brengt rapport
uit over verschillende ingekomen verzoek
schriften.
Regeling van werkzaamheden.
De VOORZITTER deelt mede, dat de Cen
trale fraelie heeft besloten om morgenoch
tend te elf uur de 23 wetsontwerpen, op 30
Januari ingekomen, en de 11 op 1 Februari
ingekomen in de afdeelingen te doen onder
zoeken. Het ligt in zijn voornemen de Kamer
over 14 dagen weder bijeen le roepen, in
dien de eindverslagen over deze wetsontwer
pen tijdig zijn ingekomen en daarna te be
ginnen met het afdeelingsonderzoek der In
dische begrooling.
De vergadering wordt verdaagd tot nadere
bijeenroeping.
In deze vergadering heeft de Voorzitter
o.a. medegedeeld, dat het lid der Kamer, de
heer Van Kol, wegens verblijf te Genéve als
lid dor studiecommissie voor de koloniale
mandaten verhinderd was de vergadering
bij te wonen. Mede was de heer Idenburg,
wegens langdurig verblijf in het buitenland
verhinderd. De heer Rink was afwezig we
gens ongesteldheid, de heer Dobbelraan we
gens verblijf in het buitenland.
De Indische begrooting.
De heer GERRITSEN (V. B.) herhaalt zijn
bezwaren tegen het belastingstelsel, dat de
welvaart ontaardt, en hij verwijt de Regee
ring dat zij het vraagstuk van de depre
ciatie van den gulden onderschat.
Da heer LOVINCK (C. IT.) repliceert. Hij
is tegen de molie-Aibarda.
De lieer SCIIEURER (A. R.) is ook tegen
deze motie evenals legen de beide moties-
Wijnkoop. De houding der militaire autori
teiten tegenover lagere militairen is 6cherp
gelaakt. Spr. meenl, dat het niet gewenscht
is enkele verkeerde gevallen zóó uit te me
ten. Zij zijn geen staaltjes van den algemee-
nen toestand.
De heer MARCHANT (V. D.) bestrijdt den
heer Gerritsen, die thans den financieelen
toestand veel donkerder inziet dan vroeger
en allerlei uitlatingen deed die in strijd zijn
met vroegere.
Volgens spr. beschouwt de heer Gerritsen
Indië als een commercieel zaakje. De Inlan
ders zijn alleen goed om te werken met poe
nale sanctie en anti-stakingsartikelen. Als
deze opvatting in lndiê de overhand houdt,
is het niet te verwonderen, dat de revolutie
gedachte daar gaat overheerschen.
De heer VAN RAVENSTEYN (C, Fr.) re
pliceert.
De heer DRESSELHUYS (V. B.) verdedigt
den lieer Gerriisen, die door den lieer Mar-
chant is aangevallen. De rede van den heer
Gerritsen van 17 December 1920 is hier le
gen dien afgevaardigde uitgespeeld. Echter
rukte de heer Marchant die rede uit- haar
verband. De Inlander is voor weinig pro
ductief aangeduid. Inderdaad heeft de heer
Gerritsen dit gezegd, maar als citaat van een
Inlander in den Volksraad, die verklaarde,
dat het aan de Inlanders zelf is le wijten,
dat zij economisch zwak zijn. In de rede van
den heer Gerriisen is geen woord ie vinden,
dat van mindere belangstelling getuigt voor
de Inlanders.
De heer ALBARDA (S. D.) dient een motie
in om een uitspraak over artikel 161bis ie
j krijgen. Hij vraagt der regeering dat artikel
(het anti-stakingsartikel) in te trekken.
De Minister van Koloniën, de heer DE
GBAAFF, antwoordt nog kort op eenige vra
gen en zegt zijn oordeel over de ingediende
moties. Met de beschouwing over de decora
tie van den heer Wybrandts kan spr, niet
meegaan.
Over de bomaanslagen sprekend zegt de
Minister het inzicht te hebben, dat deze aan
slagen op zichzelf staande gevallen zijn en
dat zij niets le maken hebben met commu
nistische beginselen.
De politiek der regeering is een evolulion-
naire politiek en alleen in tempo en omvang
j verschilt de regeering van den heer Aibarda.
De moties komen in slemming.
i De motie-Albarda (de antwoorden van den
Minister zijn onbevredigend) wordt verwor
pen met 51 tegen 19 stemmen.
De motie-Wijnkoop (maatregelen legen
willekeurige behandeling van de Inlandsche
bevolking) wordt verworpen met 50 tegen
14 stemmen.
De motie-Wijnkoop (vervanging Gouv.-
Gen. en intrekking maatregelen tegen Indi
sche beweging) wordt verworpen met 55
legen 15 stemmen
De motie-Albarda (Intrekking ari. 161bis)
wordt verworpen met 51 tegen 19 stemmen.
Aan de orde komen nu de hoofdstukken.
Hoofdstuk I wordt goedgekeurd.
Hoofdstuk II afd V (Onderwijs, Eerediensl,
Gezondheid).
Mevr. DE VRIES—BRUINS (S. D.) be
spreekt de kwestie van de instelling van ge
zondheidsraden en het rapport dat daarover
is verschenen. Het is dringend noodig, dat
de hygiëne wordt bevorderd, aangezien het
aantal volksziekten groot is. Er is een nieu-
i we ziekte aan het licht gekomen, de zg. hon-
ger-ziekte, die het gevolg is van de slechte
voeding.
Vervolgens somt zij de voel heerschende
ziekten op. Voor goede bestrijding ontbreekt
I het aan voldoend personeel, o. a. van art-
RECLAME.
7193
Een zuivere zeep als de.
Recal-Zeep is onontbeerlijk
voor de verzorging van de
huid. Daar zij bovendien
tot het. laatste snippertje
hard blijft is de Reca!>Zeep
zeer veordeelig in het ge»
bruik. Men heeft er twee
maal zoo iang aan ais aan
iedere andere zeep.
sen. Onder de arisen heeft sterke wisseling
plaals en daaraan zijn vele bezwaren ver
bonden. Na 4 jaar is 80 pCL van het perso
neel gewisseld Eén der oorzaken is dc
slechte betaling der artsen. Spr. vraagt of de
Minister de uitgetrokken bedragen voor ge
zondheidsverbetering voldoende acht en hoe
het slaat met de leprabestrijding.
De heer GERHARD (S. D.) houdt beschou
wingen over de bevordering van onderwijs,
dat hij in ons eigen belang noodig acht, als
men Indië inderdaad behouden wil. De be
volking moet opgeleid worden iot een zelf
standige natie. Spr. motiveert deze opvatting
met vele cilaien, ook van Inlanders. Nog
geen 10 pCl. van de bevolking geniet onder
wijs.
De heer VAN BOETZELAER VAN DUB
BELDAM (C. II.) wenscht bezuiniging op
onderwijsuitgaven pas in de allerlaatste
plaats.. Hij verdedigt krachtige bevordering
van het onderwijs in plaats van bezuiniging
en verheugt er zich over, dat de regeering
aan dit vitale belang van onze kolonie niet
wqpschl te raken, al bezuinigt zij een niet
onaanzienlijk bedrag op dit hoofdstuk. Ver
der is de Indische salarisregeling le ongun
stig in vergelijking met de Nederlandsehc;
reikhalzend ziet men uit naar de nieuwe
saiarisregeling.
De hoer SCHEURER (A. R.) wijst op de
moeilijkheid om in een land zoo grooi als
Europa den gezondheidsdienst behoorlijk te
verzorgen. Naast criliek is er plaats voor
dankbaarheid voor wal de burgerlijke ge
neeskundige dienst presteert, Spr. bepleit de
instelling, van een medische faculteit in
Indië en scholen voor verplegers-arlsen, die
de plaats van andere artsen kunnen inne
men.
De heer FEBER (R. K.) gevoelt liet meest
voor saneeringswerken (waterleidingen, af-
voerwerken enz.) en bepleit het instellen
van een onderzoek naar de volkshuisvesting.
Verder acht hij onderwijs noodig, dat den
godsdienst niet in liet midden laat; anders
vervreemden Nederland en Inlander van
elkaar. Noodig is het particulier inilialief op
het gebied van het onderwijs te steunen.
De vergadering wordt hierna verdaagd lot
heden.
Men meldt ons uit Lisse:
Nabij de steenfabriek „Arnoud", alhier had
een vrij ernstig auto-ongeluk plaats. Uit dc
richting Leiden komende met een snelheid
van 60 K.M. kon vermoedelijk dc bochl al
daar niet goed genomen worden, waardoor
een auto tegen een telegraafpaal opliep,
welke in stukken brak. De twee inzittende
dames en twee lieeren werden uit de auto
op de straat geslingerd. Een der dames brak
een arm en een been; de andere inzittenden
liepen allen verschillende verwondingen op.
De wagen werd totaal vernield.
In hotbloembollengcwas in
hefc JVestland zijn gevallen van cultuurziek
ten geconstateerd, welke worden toegeschre
ven aan den ongunstigen winter. Door het
proefstation voor bodemonderzoek te Gro
ningen wordt een onderzoek ingesteld.
Het stoomschip „Burgers-
dijk", kapitein Barends, van de Holland
Amerikahjn, is gisternacht met brand in dc
lading den Nieuwen Waterweg binnenge
komen. Het heeft 's ochtends ligplaats ge
nomen in do Maashaven te Rotterdam, vóór
Furness' loodsen.
Donderdagnacht omstreeks drie uur ont
dekte men aan boord van de „Burgersdijk"
den brand. Het stoomschip, dat met een la
ding tabak in vaten, labaksslelen in balen
en graan uit Norfolk, in Amerika, naar Rot
terdam terugkeerde, bevond zich toen in
den Atlanti.sehen Oceaan, 700 mijlen van de
Scilly-eilanden. De brand, waarvan de oor*
zaak aan broeiing wordt toegeschreven,
werd onidekt in het shelterdek, boven het
tusschendek, tusschen de machinekamer en
het ketelruini, en liet zich ernstig aanzien
Het schol in de machinekamer, dat de schei*
ding is met het ruim van het shelterdek,.
waar de brand ontstond, was weldra rood
gloeiend, evenzoo de langs de machinekap
mer loopende gang, waarvan het op den
vloer liggende houtwerk vlam vatte. Me!
eenige slangen op de scheepspomp wist meD
het vuur meester te worden.
Toen gistermorgen omstreeks haltacht,
nadat het stoomschip aan den wal gemeerd
was, do ruimen voor de lossing geopend
werden, en er lucht bij de nog slceds smcu*
lende lading labaks3lclen kwam, wakkerde,
de brand wederom aan.
De hoofdopzichter was met de mannen
van zijn afdecling brandbluschmiddelen en
de reddingsbrigade op dat oogenblik reed/
aanwezig, en onder de leiding van een
hoofdman zijn toen dadelijk maatregelen
tot Llussching genomen.
Nicolinedampen, waarmee dc shelter-rui*
men gevuld waren, stegen op, cn het duurde!
niet lang, of de mannen van de reddings
brigade, die, voorzien van rookhrillen, mei
een slang op de waterleiding in het ruim
afdaalden om den Vuurhaard op te sporen,
geraakten bedwelmd, tengevolge van hef
inademen van nicotinedampen. Zij werden
aan dek gebracht en zijn bijgebracht. Ando
ren vervingen hen; ook zij moesten afge
lost wordon. De werklieden, die met de los
sing belast werden, ondervonden ook de
schadelijke gevolgen van de dampen en
moesten herhaaldelijk vervangen worden
Ook spuitgasten kwamen onder den invloed
van devdampen.
Vier spuilen met zeven stralen op de wa
terleiding waren in dienst gesleld, terwijl
op de stoompomp van de „Burgersdijk" met
vier stralen gewerkt werd. Een drijvende
sloombrandspuit lag in reserve.
Inmiddels werd de lossing van de vaten
met tabak en de halen met tabaksslelen mei
spoed voorlgczct, cn was een langszijde ge
komen graanelevator bezig de ruimen,
waarin graan geladen was, leeg te zuigen.
Hel blusscliingswaler drong in de shelter-
ruimen door; in de midscheeps gelegen
sholler-ruimen steeg het lol drie voet.
Omstreeks halfelf 's morgens was er van
uitbreiding van den brand geen sprake
meer. D1 lossing van de broeiende labaks
slelen bleef door dc nicotinedampen mcl
bezwaren gepaard gaan; een voortdurend
verwisselen van dc met de lossing belaste
mannon was noodig.
Met auto's van den geneeskundigen dienst
zijn zeven personen, die in den aanvang bij
de lossing bedwelmd geraakten, naar bun
woningen vervoerd.
Dc schade is zeer groot.
Maandag hebben le Delfl 33
stukadoors, werkzaam voor de firma K,
aan de 100 voor de gemeente in de Wip-
polder in aanbouw zijnde woningen, het
werk wegens een ioongeschil gestaakt.
Door DOUGLAS VALENTINE.
Schrijver van „De man mei den Klompvoet".
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
B7)
Anders was hel met Desmond. Misschien
had de bittere teleurstelling Mortimer min
der oplettend gemaakt; misschien had dc
manier, waarop hij Barbara's naam uit
sprak, een herinnering in Desmond wakker
geroepen. Het slordige haar, dat over het
voorhoofd -geborsteld was, dc dikke brille-
giazen en de zware snor vormden een mas
ker, dat ondoordringbaar was voor Des
monds oogen Maar de slem herkende hij.
Toen Mortimer hem aankeek, ging Desmond
een licht op en hij wist, dat de man naast
liem Maurice Strangwise was, zijn waoen-
broedcr in Frankrijk.
Op dat oogenblik weerklonk een luid ge-
kraak door de kamer, een koude lucht
stroom kwam naar binnen en deed de lamp
cp de tafel wild flikkeren en daarna uit
gaan; de kamer was donker, alleen het
vuur gat eenig schijnsel.
Een diej>e slem riep:
„Mag ik vragen wal jullie daar allemaal
doen in mijn huis?"
De geheime deur van de boekenplanken
)vas opengezwaaid en in de donkere ruimte,
die nu le zien kwam, zag Desmond een don
kere mannenfiguur.
HOOFDSTUK SIX.
De ocgenoode gast.
Er zijn van die oogenblikkcn in bet leven,
waarin de noodzakelijkheid van snel han
delen zóó groot is, dat gedachte, besluit en
daad bijna als één enkele werking van de
hersenen moeten zijn. In de algemeene con
sternatie, die op de dramatische verschij
ning van dezen ongenooden gast volgde, had
Desmond één enkel oogenblik om zijn toe
stand te overzien.
Zou hij er tusschen uit rennen of blijven
waar hij was en de verdere ontwikkeling af
wachten?
Zonder aarzelen besloot hij lot het laat
ste. Met de overmacht van deze samen
zweerders tegen zich, was het meer dan
twijfelachtig of hij zelfs maar de deur van
de bibliotheek zou kunnen bereiken. Boven
dien, weggaan beteekende zooveel als alle
hoop opgeven de bende in hechtenis te ne
men: want zijn vlucht zou den samen
zweerders een waarschuwing zijn, dat het
spel uit was. Aan den anderen kant, de
nicuw-aangekomene kon ook ©en bondge
noot zijn, misschien een afgezant van den
chef. Hot vreemde gedrag van den ouden
gek was hem het bewijs geweest, dat er
builen iets gaande was, waar de gasien in
de bibliotheek niets van afwisten. Was de
ongenoode gast de „deus ex machina", die
hem, Desmond, uit dezen neteiigen toestand
moest helpen?
Onderiussclien was de vreemde de kamer
binnengestapt en had de geheime deur ach
ter zich dichtgetrokken. Desmond hoorde
zijn zwaren slap en ook het doffe geluid,
waarmee het beweegbare vak op zijn plaats
schoof. Dit geluid scheen de betoovering te
verbreken, die over de kamer lag.
Mortimer was de eerste, die zijn tegen
woordigheid van geest terugkreeg. Hij
schreeuwde naar no. 13, dat hij de deur
naar de hall moesl afsluiten en hij schar
relde een oogenblik bij de lafel. Desmond
hoorde hem een luficer afstrijken en het vol
gende oogenblik was de bibliotheek weer
door het zachte licht van de lamp besche
nen.
Mortimer nam de la:np op en liep regel
recht op den vreemde al.
„Wat kom je hier do„n?" vroeg hij aarze
lend, en wie voor den duivel
Hij bleef midden in den zin steken en
deinsde van verbazing een slap terug. Want
het schijnsel van de lamp viel op het bieeke
gezicht van een forschen, gebaarden man
van middelbaren leeftijd, die tegenover
Mortimer stond. En bet gezicht was bet ge
zicht van den anderen forschen man met
den zwaren baard, ook van middelbaren
leeftijd, die in de schaduw een paar pas
achter Mortimer stond. Elke man was een
volkomen duplicaat van den ander, behalve
dat het gezicht van den laatst aangekomene
mager en verwilderd was en die geelachtige
tint had, die wijst op een lang-opgesloten-
geweest-zijn.
Toen Mortimer terugdeinsde, deed ook de
ongenoode gast op zijn beurt van verba
zing een stap terug. Hij staarde strak naar
zijn dubbelganger aan bet andere eind van
de kamer, die hem zwijgend, rechtop, met
vaslen blik aankeek. Dc anderen keken in
slomme verbazing van den ccnen naar den
anderen Bellward. Bijna een minuut lang
was het eenige geluid in de kamer het
langzame likken van de klok, die de secon
den scheen al te likken, die luim nog van
de eeuwigheid scheidden, dacht Desmond.
Mevrouw Malplaquet was dc eerste, die
hel stilzwijgen verbrak. De spanning was ie
veel voor haar zenuwen, en zij schreeuwde
luid:
„01o! Zie eensl Er zijn er [weel
Twee dezelfden! Hel kin niell"
En zij viel half flauw op de canapé neer.
Behrend trok een revolver uil zijn zak en
hield deze vlak voor Mortimers gezicht.
„Is dat weer één van je helsciie verras-
singspakjes?" vroeg hij woesl.
Alle spionnen schenen plotseling gewa
pend, merkte Desmond op, allen, behalve
mevrouw Malplaquet, die jammerend op de
canapé lag. Mortimer had zijn kolossale re
volver voor den dag gehaald; no. 13, die de
wacht hield bij de deur, had een revolver in
de hand en Behrend dreigde, gelijk gezegd,
Mortimer met zijn browning.
Nu kwam Max dreigend naar voren met
een lang mes in de hand.
„Doe dat stomme pistool weg!" snauwde
hij Mortimer toe, en verlel ons, wat dat
voor een spelletje is. Vooruit, spreek op
dan!"
Met volkomen zellbeheersching wendde
Mortimer zich van d:n vreemde lot Des-
mond.
„Ik denk, dal do tweelingen dat moeien
uitleggen", zei hij bijna op onverschilligen
loon; „zouden we niet eens hooren, wal
deze meneer, die zoo bij verrassing door de
boekenkast is binnengekomen, le vertellen
heeft?"
Hoewel het gevaar hem bedreigde van
twee kan.cn, van de bende en waarschijn
lijk, voor zoover bij kon nagaan, van den
vreemde, was Mortimer volkomen kalm.
Nooit had Desirond meer bewondering voor
Maurice Sirangwise dan op dat oogenblik.
illier oogen waren nu vragend op den nieuw
aangekomene gericht. Wat Desmond bctrett,
die trok zich zoo ver als hij maar durfde in
de schaduw terug Hij wist, dat hij in hot
grootste gevaar verkeerde; maar hij was niet
hang voor zichzelf. Wat hem alleen diep
'necrslachlig maaklc was hot ellendige ge
voel, dat hij nu verslagen zou worden, dat
de bende nu ten slotte loch door zijn vin
gers zou glippen en hij machteloos was
hel te verhinderen.
Hij begreep ineen; wat er gebeurd was.
Bellward moest uil zijn bewaking ontsnapt
zijn; want dit bieeke, ontdane gezicht had
niets, dat op een vermomming hoegenaamd
ook, leek; de oogen hadden de angstige uit
drukking van iemand, die achterna gezeten
wordt. Hij moest naar Mill House gekomen
zijn, om zijn motor le haten; want hij had
naluurlijk geweien, dal de villa de eerste
plaats zou zijn, waar de politie onderzoek
zou gaan doen.
Desmond zag een straal van hoop. Ais
het was een heel groot „als" Bollwards
vlucht dadelijk ontdekt werd, was liet le ver
wachten, dat de politie heul kort na hem
Mill House zou bereiken. Bellward moesl
rechtstreeks naar huis gekomen zijn, want
hij had niet eeDS de allereerste voorzorg ge
nomen zijn haard af te scheren. Dal bracht
Desmond op de gedachte, dat hij dien avond
onlsnapi moest zijn na het uur, waarop de
barbierswinkels sloten.
Met bonzend hart wachtte hij ademloos
wat er gebeuren zou. Binnen enkele ©ogen
blikken, dacht hij bij zichzelf, moest de
waarheid aan hot licht komen.
(Wordt vervolgd).