No. 19002.
Tweede Blad. Anno 1924.
m buitehl. weekoverzicht.
FEmETON.
TWEEDE KAMER.
UIT EE RIJNSTREEK.
Langs lijnen van geleidelijkheid pleegt
jeeial verbetering te loopen. Welnu: is er
In het groote vraagstuk, dat Europa reeds
zoolang teistert, dan nu verbetering te ver
wachten? De politiek in dezen loopt ten
minste momenteel wel langs genoemde lij
nen. Of hebben wij in den kern hiermee,
pnsaahien al genoemd, waarom dit vraag
stuk nog nimmer is opgelost? Het lijkt ons
piet onmogelijk, zelfs waarschijnlijk, 't Zit
in de politiek, die feitelijk geheel afzijdig
moest staan van het herstelvraagsluk; dat
alleen moest worden overgelaten aan eco
nomie en fioantiën. Was de politiek er niet
hij gemoeid geweest, we maken ons sterk,
dat er reeds lang een oplossing zou zijn
gevonden, 't Is tot schade en schande van
geheel Europa echter anders geweest en,
hoewel reeds heel wat minder, 't is helaas
pog zoo. De Commissies van Deskundigen
mogen nog zoo hard thans te Berlijn wer
ken aan hun opdracht, die geheel builen
hel kader der politiek valt, het bloed kruipt
waar het niet gaan kan en heelemaal kan
Poincaré het nog niet nalaten, om allerlei
politieke visies tevens in hel geding te bren
gen. Succes heelt hij daarmee al bitter wei
nig behaald. Even zeer als de afscheidings
beweging der separatisten in Rijnland een
yolslagen fiasco is geworden, wordt het de
separatisten-Putsch in de Palts. Frankrijk
is reeds op den terugweg en wil zich nu
nog maar op cen z.g. „eervolle" wijze los
maken van zijn geesteskind. Via den Ge-
zanlenraad, zooals Marianne zich dat dacht,
gal het wel niet lukken, John Buil moei
pi ets hebben van dit lichaam, dat inder
daad zich zelf overleeft. Dan via den Vol
kenbond? Misschien, wanneer de Franschen
jelf er althans nog niet iels op vinden om
en separatisten den Franschen steun te ont-
ouden, in welk geval het Palts-separalis
me absoluut ter ziele is.
In ieder geval, het einde van dit drama
js in zicht, dat is tenminste iets gewonnen.
Jilaar de groote alles beheerschcnde kwestie
lijft ter oplossing. Van het werken der des-
undigen verneemt men weinig. Het weinige
dat men hoort, is evenwel voor de Duit-
ïchers niet ongunstig, wier adviezen blijk
baar zorgvuldig worden bestudeerd. Van
Fransche zijde tracht men dit voor het eigen
yolk le ontzenuwen de politiek werkt
Opnieuw als bederf. Of ook de nieuwe En-
gelsehe premier reeds bij voorbaat van deze
zijde gevaar ziet? Hij heeft zich toch zeer
pessimistisch uitgelaten over het resultaat,
'da! de deskundigen zullen kunnen bereiken,
pangezien hun opdracht te zeer is beperkt,
.Waardoor het Fransche politieke slreven
pieer kracht behoudt, dan bij een volslagen
Volmacht om het vraagstuk in alle gele
edingen onder de oogen te zien.
Er zijn echter aanwijzingen, dat Poincaré
Ook verder dan het de Palts betreft, water
In den wijn wil loen, daartoe door den gang
yan zaken wel genoodzaakt. Trots allerlei
'gunstige bericYen uit het bezette Roerge
bied, blijft dit pand voor de bezetters al zeer
onproductief. Er is zelfs kans, dat de bezet-
tingskosten weldra niet meer betaald zullen
woéden, daar anders ook hel nieuwe Duit
sche geld, dal zich thans staande weet le
houden, in gevaar zou komen. En of Poin
caré, terwijl algemeen gewerkt wordl om
het Duitsche geld te stabiliseeren, dan den
moed zou hebben, om door nieuwe sancties
dit onmogelijk le maken? We twijfelen. De
spoorwegen zijn en blijven ontredderd, de
Fransch-Belgische regie kan het niet aan.
Arbeidsonlusten, door de communisten, de
iWroeters in en door narigheid en ellende,
;een sfeer, waarbij zij alleen kunnen gedijen,
pnlstoken, dragen hel hare bij.
En stel hiernaast de maatregelen, door de
Fransche regeering in de Kamer aanhangig
gemaakt, aU belastingverhooging etc., maat
regelen, die verscherp! zullen moeien wor
den, zoo de baten uit de panden-politiek
nog verminderen. Er zal geld moeten ko
men, waarop Frankrijk trouwens recht
hoeft. Dat noodzaakt Poincaré, die eindelijk
pok gedwongen is geworden door zijn eigen
Volgelingen om scherp de toestanden betref
fende hulpverleening in het verwoeste ge-
lied na te gaan, waar op barre wijze bedrog
is gepleegd, iets, waarop van socialistische
zijde reeds meermalen was gewezen, zonder
genig rcsullaat, dan een hooghartige alwij-
Door DOUGLAS VALENTINE.
Schrijver van „De man met den Klompvoet".
Geautoriseerde vertaling van W. E. P,
(Nadruk verboden).
34)
Het was een kleine, leelijke kerel met ge-
vreldig breede schouders, een groot paffig ge
richt, een groven broeden neus en een bor-
stcligen snor. Ilij kon een slager zijn, naar
net uiterlijk te oordeelen. Bovenaan de revers
Van zijn jas stak een zwarte speld met een
glazen knop.
„Wel, Max," zei Mortimer. „Heb je ze alle
maal meegebracht?"
De man monsterde Desmond met een arg-
ranenden, onvriendelijkcn blik.
„Mijn vriend Bellwardt" zei Morlimer,
Desmond op den schouder kloppend. „Je
hebt wel van Bellward gehoord, Max?"
En lot Desmonds verbazing maakte Morti
mer eenigo gebaren in de lucht, alsof hij over
iets aan het strijken was.
liet gezicht van den ander onderging een
eigenaardige verandering. Hij werd kruiperig
beleefd, bijna eerbiedig.
„Werkelijk?" zei hij binnensmonds, „wer
kelijk lochl Hoe is het mogelijk! 't Doet mij
plcizier kennis met u te maken, dat is een
leit!"
Hij sprak door den neus met een gemeen
plat-Londensch accent en stak Desmond
zijn hand toe. Toen vervolgde hij tot Mor
timer:
«Er staan er drie op Dat is het aantal;
zing, om toeschietelijker te worden. McDo,
nald vindt in dit opzicht voor zijn pogen,
om Europa den werkelijken vrede te bren.
gen, den grond niet geheel onvruchtbaar en
bij handig manoeuvreeren, waarbij Frank
rijk Poincaré zal misschien dat als pre
mier niet meer beleven I het vertrouwen in
hem is sterk dalende met behoud van
prestige een terugtocht blijft, is er wellicht
eenig uitzicht. Door een briefwisseling tus
schen McDonald en Poincaré schijnt ook
eenige kans op verbetering in de entente
tusschen beide landen te zijn ingetreden.
Na publicatie dezer brieven zal misschien
in dit opzicht scherper kunnen worden ge
oordeeld.
Nauwer toehalen der banden is voor
Frankrijk wel ten zeerste gewenscht, want
het is langzamerhand bedenkelijk alleen te
komen staan. Feitelijk heeft het alleen Tsje-
cho-Slowakije nog geheel aan zijn zijde,
waarmee het een verdrag heeft afgesloten,
waarbij over en weer handhaving der dl
verse vredesverdragen wordt gewaarborgd.
Maar verder?
Zuid-Slavié heeft de zijde van Italië ge
kozen, waarmee lietz elfs een defensief ver
bond aanging. Roemenië gaat denzelfdeo
weg. De Fransche credielen zijn geweigerd,
Italië krijgl de klandizie. Polen's oriëntatie
r.aar Frankrijk wordt minder; in België
wordt de los-van-Frankrijk-poliliek al krach
tiger, zoodat zelfs ratificatie van het han
delsverdrag door het Belgische parlement
een dubbeltje op zijn kanl is geworden,
Spanje gaat mee met Italië. En dan vergete
men niet, hoe in Oost-Europa nog tol van
tegenwichten zijn, die bij iedere gelegenheid
zich zullen doen gelden. Denk b.v. aan het
geplukhaarde Hongarije, aan Bulgarije, aan
sovjet-Rusland, dat juist verzekerde, dal met
Polen en Roemenië de betrekkingen niet
geheel in orde waren
Een weer aanhalen der entente-banden
met Engeland, vrijwel losgeschoten als deze
nu zijn, zou voor Frankrijk 'n uilkomst zijn,
die ook op de franc niel zonder invloed zou
blijven.
Voor Europa lijken ons de geslolen ver
dragen en verbonden anders een danige ach
teruitgang. Daarmede wordt immers opnieuw
betreden de weg van allerlei z.g. Europa ir.
evenwicht houdende defensieve overeen
komsten, waarin als het ware de kiem wordt
gelegd voor allerlei strubbelingen. En het
verzwakt den Volkenbond en zijn bclcekc
nis geducht.
(Zitting van gisteren).
Indische Begrooting.
Voortgegaan wordt met de Indische Be
grooting.
De heer MARCHANT (V.D.) heeft den in
druk gekregen, dat de Minister van Koloniën
er naar streelt alles tegen le houden. Al
thans van zekere zijde is den Minister dien
aangaande lof gebracht. Dat is evenwel een
bedenkelijke lof.
Spr. wil iels zeggen over de methode van
bezuiniging van de Regeering en over de
houding der Regeering tegenover de inland-
sche bevolking.
Wat het eerste punt betreft wijst spr. er
op, dat de Regcering op grond van dezelfde
cijfers nu eens den financieelen toestand van
Indië gunstig dan weer ongunstig noemt, al
naar gelang het haar te pas komt.
De bezuiniging op militaire uilgaven be-
leekent niet anders dan een tijdelijk stopzet
ten van uitgaven, die later toch weer zullen
moeten worden gedaan. Van verandering
van het systeem, waarbij men steeds groole
sommen besteedt, zonder dat de defensie
daarvan een evenredig nut verkrijgt, is geen
sprake.
Spr. betwijfelt ook of men len aanzien van
de beperking der kapitaalsuitgaven op den
juisten weg is. Het streven moet zijn deze
uitgaven terug le brengen op het niveau van
19001919; de kapitaalsuitgaven moeten
worden geregeld in verband met de behoefte
der bevolking. Het stopzetten van produc
tieve werken is averechtsche bezuiniging.
Ook de directeur van de Gouvernementsbe-
drijven is van meening, dat we daardoor ko
men van den regen in den drop. Het streven
is te veel geweest om het budget sluitend te
is hel niel? Ik heb de aulo buiten lalen
slaan op de oprijlaan!"
Op dit oogenbhk kwamen nog twee gasten
binnen. De een was een lang. mager man
van cen goede vijftig, die in het laatste sta
dium van tering scheen; de ander cen (en
ger gebouwde, jonge man met achterover-
geborsteld zwart haar en een lorgnet en zag
er uit als een Russisch revolutionair. Hij
droeg eveneens het onderscheidingsleeken
van de bende' de zwarte speld op de revers.
Goeden avond, mr. Mortimer", zei de
magere man, die met sterken keelklank
sprak, „dit is Behrend". Hij wees op den
jongen man naast hem. „U heeft hem nog
niet ontmoet, is het wel?"
Behrend overlatend aan Mortimer, vloog
hij letterlijk op Desmond af, en schudde zijn
hand alsof hij den zwengel van een pomp
bewegen moest.
„Mijn besle Pellward", riep hij uit, „ik
heb je in een eeuw niet gezien, is het niet?
En hoe is liet met de groote machten?"
Hij dempte zijn stem en staarde hem ge
heimzinnig aan.
Desmond, ten einde raad, wat hij van dit
eigenaardige individu moest denken, ant
woordde op goed geluk af:
„De groote machten? Nog aan het vech
ten, denk ik!"
De magere man staarde hem een oogon-
blik met opeD monl aan. Toen klapte hij in
de handen en barstic in een hoog, kwakend
gelach uit.
„Een mop!" gilde hij, een uitstekende
mop! Die moet ik Minna eens vertellen.
Peste friend, ik bedoelde niet die groote
machten."
Ilij keek met Ihealralen blik om zich heen
en fluisterde toen: „Ik bedoel de geheime
machten 1"
maken. Als de cijfers maar klopten, was de
zaak in orde.
Ook ten aanzien der salarissen dient de
regeering de uiterste voorzichtigheid te be
trachten. Slechte betaling werkt verlaging
van het peil der ambtenaren in de hand. En
de geldende salarisregeling laat geen verla
ging toe.
Spr. behandelt voorts de critiek op de Gou-
vernementsbedrijven. De heer Siebenga Mul
der de man, die zeker niet door zijn builen-
gewone geestesgaven aan het hoofd van het
Landbouwbedrijf is gekomen, maakt de pers
onveilig door zijn ophitsende critiek op spoor
wegen, mijnen, enz. Laat men toch niet zoo
dwaas zijn naar die critiek te luisteren.
Onder de ambtenaren in Indië heerscht
een geest, die niet goed is. Die geest van
krachtig optreden wordt door de regeering
aangekweekt gelijk uit de rede van den heer
Boetzelaer ook is gebleken. Het 13 de geest
van regeeren met het talhout. De jongste
ambtenaren treden op alsof zij de regeering
zeil zijn en het lijkt, dat zij meenen de Ko
ningin te zijn als zij hun witte broek aan
hebben. (Gelach).
liet gouvernement zoekt te veel zijn kracht
in machtsmiddelen in plaats van in beleid.
Het werkt met straffen en bedreigingen van
slraf, heigeen bij de staking ook is gebleken.
Spr. acht staking bij de spoorwegen ook on
geoorloofd, maar juist daarom dient de re
geering de rechlspositie der ambtenaren goed
te regelen. Dan is er geen reden voor staking.
Ten slotte critiseerl hij de hierarchisch-
lyrannieke houding tegenover lagere mili
tairen.
De regeering moge inzien, dat zij haar be
leid heelt le wijzigen.
De heer KLEEREKOPER (S.D.) herinnert
aan de Nijmeegsche inspecteur van politie,
die van corruplie en mishandeling was be
schuldigd en deelt mede dal deze inspecteur
in Indisclien poliliediensl is aangesteld. Het
is dus niet te verwonderen dat dergelijke be
noemingen lot moeilijkheden leiden. De
machtssfeer in Indië is nog veel grooler dan
hier en dus de noodzakelijkheid grooler om
verantwoordelijke personen aan te stellen.
De heer ALBARDA (S.D.) antwoordt thans
op de rede van den Minister over zijn inter
pellatie. Hij is allesbehalve tevreden over het
antwoord, dat de kool en de geit spaarde. De
Minister keurt goed art. 161bis, dat.zich richt
tegen ondermijning van de maatschappelijke
grondslagen. Maar ontwrichting van hel eco
nomische leven, waarover hel arlikel spreekt
is naar spr.'s oordeel iels anders. De textiel
staking bijv. ontwricht het economisch le
ven, maar ondermijnt de grondslagen der
maatschappij niet. De Minister kan moeilijk
afkeurend spreken, maar hij kan 'n vorm
kiezen die duidelijk is voor iedereen die op
de hoogte is.
Spr. dient cen motie in uitsprekende dat
hel antwoord des Ministers op spr.'s vragen
niet bevredigend is.
De Minisler van Koloniën, de heer DE
GRAAF, neemt er nola van, dat de heer Al-
barda geen verantwoordelijkheid voor de sta
king op zich neemt. Spr. ontkent nogmaals
dal het mogelijk was geweest den Verzoe-
ningsraad eerder in te stellen. Evenmin kon
den verbeteringen die later zijn aangebracht,
eerder zijn toegestaan. Spr. wijst er op, dat
allerlei punten in overweging waren en de
stakers wisten dit. Het eischl heel veel werk
voor zoo'n groot, corps cen herziening tot
stand te brengen en het was niet mogelijk
dat meer te bespoedigen.
De Minister blijft zijn opvatting van art.
161bis verdedigen. Hij ziet er in een strafbe
paling tegen iedere ondermijning van de
maatschappelijke grondslagen, waartoe deze
slaking kan worden gerekend.
Vervolgens beantwoordt de Min. de alge-
meene beschouwingen over de begrooting
voor 192-f, Hij maant tot voorzichtigheid met
het woord „Indische volk." Het is niet heel
duidelijk wat men daaronder verslaat. Even
eens moet men met de geruchten over de
Singapore-basis voorzichtig zijn en met de
conclusies daaruit. De Vlootwet zou niet
meer noodig zijn en dus ook niel de versobe
ring. Groote eischen zullen voor rente en af
lossing der schulden worden geslcld aan de
schatkist.
Spr. is het niel eens met het inzicht van
den gouverneur der gouvernementsbedrijven.
Roelofsen, dat de bezuiniging ons van den
regen in den drop brengt. Voor productieve
werken blijven kapitalen beschikbaar, maar
Desmond, die r.u heelemaal niet meer
wist. waar hij aan toe was, schudde zijn
hoofd bedenkelijk, als om den ander te ken
nen le geven, dat zijn geheime machten
niet iets waren om zoo lichtvaardig te noe
men. Hij was in ieder geval niet bang voor
den langen man. Hij hield hem voor een
heel gewoon Duilscher, een van de duizen
den dergeüjken in het valerland, bekrom
pen, pedant, nieuwsgierig, en een ontzet
lende zaag bovendien, maar een gevaarlijk
mensch, want van dit soort deeg kneedt de
Duitsche discipline militaristen.
Maar de deur ging weer open, om de laat-
sle der gasten binnen te lalen. Het was
een vrouw. Desmond was onmiddellijk
getroffen door het contrast tusschen haar
en de anderen. Mortimer met zijn goggle-
oogen en slordig haar, grof en bestiaal,
Behrend, oostersch en sluw, en de vogel
verschrikker-gedaante van den mageren
man.
Ondanks haar leeftijd, die ongeveer legen
de zeslig geschat kon worden, droeg haar
gelaat nog sporen van vroegere schoonheid.
Haar trekken waren heel regelmatig en zij
had doordringende, zwarte oogen, die hel
der schillerden. Het grijze haar was smaak
vol opgemaakt en zij droeg cen elegante,
zwart-fluweelen japon met een zwart kan
ten sjaal over de schouders. Een wit-zijden
roos was aan haar corsage vastgesloken mei
een groote zwarte speld met glazen knop.
Zoodra zij verscheen, riep de magere inan
haar toe:
„Sag mal, Minna
Woedend school Morlimer op hem af.
„Houd je mond, no. 13", riep hij, „ben je
gek? Wat duivel ga je nu beginnen? Je
weet de regels.
Bijwijze van antwoord barstte „no. 13" in
daarnaast tracht men den huidigen nood te
boven te komen.
De bomaanslagen acht spr. niet belang
rijk. Het waren daden van enkelingen en
niet van complotten. Deze feiten kunnen
geen aanleiding zijn voor ernslige gevolg
trekkingen, gelijk de lieer Albarda deed.
Onbillijk acht de Minister ook het verwijt
dat de Regeering reactionnair is op politiek
gebied. Er zijn natuurlijk menschen in Indië
die de huidige ontwikkeling niet willen,
maar daarmede heeft de Regeering niels te
maken. Handhaven van het recht en voort
gaan in de eenmaal ingeslagen richting is
geen reactie. Spr. is allerminst blind voor de
ontwikkeling der maatschappij in Indië en
hij (racht het bestuursbeleid daarbij aan te
passen. Hij is niet verplicht beslissingen van
den Volksraad over le nemen. Zelfstandig
wcnscht hij zijn beslissing te nemen. i
Vervolgens behandelt spr. eenige bizon-
dcro gevallen die genoemd zijn, o.a. het niet
verlccnen van vergunning voor onderwijs
geven. De adviezen waren ongunstig en de
Regeering kon niet anders doen.
De decoratie van den journalist Wybrandls
kan spr. niet gaan behandelen. Hel gaal liier
om persoonlijke gevallen. Deze journalist
had een vaardige pen en schilderde graag in
schelle kleuren. Spr. zal dat niet altijd goed
keuren, maar het is verkeerd in hem cen
vijand van den Inlander le zien. Hel legen-
deel is waar en spr. waardeert veel in dezen
man.
Wat de onderofficieren betrelt die ontsla
gen zijn, zij zijn eervol ontslagen met recht
op pensioen. Spr. acht het niet goed dat de
bestuurders zijn lastig gevallen over liun
rcchlstreeksche aanvrage van een audiëntie.
Hij heelt zijn opvalling dienaangaande aan
den legercommandant meegedeeld.
Hel in do houding lalen slaan bij een be
spreking, acht spr. ook niet noodig voor een
goede verhouding in het leger.
De rede van den heer Gerritsen beant
woordend, zet spr. uiteen dat de bezuiniging
goed gaat, niet overhaast wordt en dat de
toekomst met eenige gerustheid tegemoet ge
zien mag worden. Beperking van de staats
taak ziet spr. als een algemeene verminde
ring van de overheidstaak en niet als een
afschaffen "van 'n deel der taak.
Met nadruk wijst spr. er op, dat ook hij de
defensie-deparlemenlen zeer is bezuinigd.
De benoeming van een commissie voor de
Krawangsche terreinen zal straks aan de
orde komen als de uitgifte der velden kan
plaats hebben.
Op de wijze waarop de heer Douwes Dek
ker onderwijs geeft wordt natuurlijk toezicht
gehouden, zoodat daarvoor geen ongerust
heid behoeft le bestaan.
liet vraagstuk van de scheiding van kerk
en staal' zal binnen niet al le langen tijd aan
de orde komen. Do Marincbegrooting zal uit
wijzen welke plannen de Regeering heeft in
zake de vloot.
De vergadering wordt verdaagd lot Dins
dag één uur.
Alphen. Ds. van Linscholen heelt de
toezegging van beroep naar de gemeente
Oudshoorn alhier aangenomen.
De heer D. van der Linden is gekozen
lot kerkvoogd der Ned. Herv. Kerlc al hier, in
plaals van den heer W. Los, die bedankt
heeft.
Naar uit betrouwbare bron wordt ver
nomen zijn het torenuurwerk en do luid-
klokken der Ned. Herv. Kerk alhier gereed.
Waarschijnlijk zullen zij in deze maand ge
plaatst worden.
Burgerlijke Sland. Bevallen, M. Rij
laarsdam geb. Reijneveld, Z. K. Corset
geb. van Tol, D. A, Idenburg geb. Hen
driks, D. J. v. d. Meent geb. v. d. Meer,
D. M. van Huik geb. Kleijn, Z.
Gehuwd: J. Dissel j.m. 23 j. en G. Ram,
20 j. P. Ramp j.m. 23 en M. van den
Berg, 24 j.
Overleden: A. Weijlman, wed van C. Olie
hoek, 73 j. P. van Klaveren wedn. van N.
Zwanenbeek 90 j. T. Bloos jm. 4 m. (over
leden te Leiden). M. C. Jansen jd., 2 m.
Kerkelijke berichten. Ned. Herv.
Kerk Julianastraat: Zondag voorm. halflien
uur ds. N. G. Veldhoen (bed. II. A.), en
een vervaarlijke hoestbui uit, die hem bijna
belette adem te krijgen.
„Pardont Ik dacht er niel aanl" bracht
hij met moeite uit, tusschen hvee hoest
buien door.
De vrouw ging op Mortimer loc en slak
hem haar gehandschoende hand toe.
„Ik ben mevrouw Malplaquet", zeide zij
met vriendelijke stem „En u is zeker mr.
Morlimer?"
Mortimer boog zich over haar band.
„Madame, ik b;n verheugd kennis le
maken met iemand, van wie ik niets dan
lof heb gehoord", zei hij.
„Heel vriendelijk van u", antwoordde me
vrouw Malplaquet glimlachend. „Er is mij
verleid, dat u zoo goed met dames kunt om
gaan, mijnheer!"
„Maar", ging zij voort, „Ik heb onzen
gastheer Bellward nog niel begroet. Hoe
gaat het je, besle vriend? Wat zie je er goed
uit..,, zoo jeugdigzoo friscli! Ik zeg
je, dat je vijf jaar jonger schijnt."
De doordringende zwarte oogen keken
Desmond onderzoekend aan. Hij voelde zich
niels op zijn gemak, liet was hem of de
oogen van die vrouw regelrecht in hem
boorden. Hij voelde ineens, dal zijn ver
momming maar armzalig was; hij dachl
aan Crooks waarschuwing, om voorzichtig
le zijn voor vrouwen, en hij sidderde in-
wepdig.
„Ik ben blij je weer le onlmoelen!" mom
pelde hij. Ilij hield niet van die oogen van
mevrouw Malplaquet. Zij pasten niel bij
haar verder vriendelijk en fijn uiterlijk. Zij
waren hard en wreed, die zwarle oogen, en
deden hern aau een slang denken.
„Het is al zoo lang geleden, sinds ik je het
laatst zag", zeide zij. „dal werkelijk je stem
veranderd schijnt."
's avonds halfzeven ds. N. G. Veldhoen
(dankzegging II. A.)
Gerei. Kerk RaadhuisstraatZondagvoorra,
10 uur en des avonds G uur ds. Schouten.
Aarlasderveen. Kerk. bericht
Ger. Kerk. Zondogvm. halflien ds. le Cointre
van Woubrugge.
Hazerswonde. Donderdagavond gaf dê
muziekvereen. „De Harmonie van Hnzers-
woude" onder leiding van haar direct., den
lieer M. Bolderdijk van Leiden, cen uilvoe
ring in de zaal van café Broers, met mede
werking van een tooneelgezelschap bestaan
de uit 12 personen.
Tusschen do muziek werd voor de pauze,
opgevoerd: „Fotograaf-Telefonist", klucht in
één bednjl en na do pauze „Dolle Dries",
eveneens een klucht in één bedrijf.
De uitvoering werd geopend en geslolen
door den voorzitter den heer A. van Rijssel.
Bij den heer J. C. van der Maas in ds;
Iloogeyeen werd uit een gesloten garage een
mooi jongensrijwiel ontvreemd, en bij den
lieer J. Koetsier op den Voorweg, werd ook'
een rijwiel geslolen. Tot dusver zijn de da
ders onbekend gebleven.
Kerkelijko berichten. Ned. Herv,
Kerk Zondag halflien (doopsbediening) en
halfzeven ds. Luuring.
Woensdagavond 7 uur aan den Rijndijk
Bijbellezing dezelfde.
Gerei. Kerk Zondag half lien en twee uur
de heer Gispen, cand, t. d. II. Dienst te
Scheveningen.
Leiderdorp. In de maand Januari zijn
in deze gemeente Ier keuring aangegeven 12
runderen en 17 varkens als bedrijfs- en 8
varkens als huisslachling. Als noodslachting
werden aangegeven 2 varkens, 1 schaap en
1 rund. Aan keurloon is ontvangen f 198.
Waddinzveca. Door den Raad is voor
de werkloozcn een steunregeling in het le
ven geroepen. Voor man en vrouw zal zes
gulden worden gegeven, voor ieder kind met
50 cent vermeerderd, tot een totaal van f 10
Voor werkloozcn uit de meubelindustrie
acht gulden, voor man en vrouw, vermeer
derd voor ieder kind met 50 cent, tot een
totaal van f 12
Do gymnastiekverecniging T. O. O. S.
gaf Woensdagavond een welgeslaagde uit
voering in de zaal van den lieer Kwaak. De
zaal was stampvol en men kon goed mer
ken dat de gymnasten vooruit waren ge
gaan. Hun werken was veel vaster. Het
bleek duidelijk, dat do nieuwe leider, do.
heer Spek, voor zijn (aak berekend is.
In de zaal van den heer Visbach
had een druk bezochte vergadering plaats
van pluimveehouders in deze gemeente om
te komen tot een plaatselijke vereeniging
van pluimveehouders. Binnen korlen tijd
zal er wederom een vergadering zijn voor
het bestuur. Ook kwam ter sprake de op
richting van een veiling.
Door den raad is beslolen de hoornen,
welke aan de Zuidzijde van den Kerkweg
slaan le laten rooien en het hout voor den
arbeid weg te geven. Ingezetenen, die hier
voor in aanmerking wensehon te komen,
kunnen zich vervoegen ter gemeente
secretarie.
In de vergadering der R.-K. Kiesver-
eeniging wees het verslag van den penning
meester cen nadeelig saldo aan, waarover
zich een debat ontspon. De altredende pen
ningmeester, ook do dames van Yuuren en
Moons, werden met algemeene stemmen
herkozen. De hoeren Kors en van der Kroeg
werden benoemd tot leden der controle
commissie.
In do Chr. school aan de Oranjelaan
had de eerste ouderavond plaals onder
groole belangstelling der ouder3. Door het
hoofd der school, den heer Hoek werd een
rede gehouden, waarin hij op hel groole nut
wees van samenwerking tusschen school en
huis. Door den heer Schollen, onderwijzer,
werden eenige gedachten ontwikkeld over
de beste wijze van tuchtoefening. Van de
gelegenheid het werk der leerlingen te be
zichtigen, werd door de ouders een druk
gebruik gemaakt.
Aan den zeerecrw. lieer A. Hakkeling,
pastoor te Reeuwijk, is door Ged. Staten
van Zuid-Holland ontheffing verleend van
het verbod, bedoeld in art. 13 eerste lid der
„Dat komf, omdal ik verkouden ben", zei
Desmond.
„Nonsensl" antwoordde zij. „hel timbre is
heel andersl Bellward, ik geloof, dat je ver
liefd bent. Vertel me niet, dat je achter dat
slrongeltjc baar aanloopt, waar Mortimer
zoo'n aanbidding voor heeftI"
Zij keek even in Mortimers richting, maar
die was in ernstig gesprek met Behrend en
den mageren man.
„Wie bedoel je?" vroeg Desmond.
„Waar zijn je oogen, mijnheer?" viel me
vrouw Malplaquet uit. „De danseres natuur
lijk, Nur-el.hoc h t zij ook weer? Onze
vriend daar moei een geweldig standje heb- -
ben over de manier, waarop hij ons veron
achtzaamt. om achter die brutale meid aan
te lonpen. Zij gaan erg nauw kijken hier in 't
land, Bellward, ik heb hier al veertig jaar
gewoond, dus ik weet wat ik zeg en we
kunnen ons geen aardigheden veroorloven.
Mortimer zal nog eindigen met ons allemaal
naar den kelder te helpen. En dat zal ik hem
vanavond eens vertellen. En no 13 zal 't
hem zeggen! En de jonge JBelircnd ookl Je
moest Behrend er eens over hoorenl"
Desmond begon belang le stellen in me
vrouw Malplaquet.
Zij was blijkbaar oen rouw van bescha
ving en liet verwonderde hem haar in dit
eigenaardig gezelschap aan te treffen. Dror
voorzichtig enkele vragen le stellen, kwam
hij er achter, dat zij te Londen woonde in ecu
huis in Campden Hill. Zij sch n v "1 offi
cieren te kennenvooral zeeofficieren.
(Wordt vervolgd).