De Onzichtbare Hand.
No. 19589.
LEI DSC H DAGBLAD, Vrijdag 18 Januari.
Tweede Blad. Anno 1924.
TWEEDE KAMER.
UIT DE FEES.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
(Vervolg van gisteren),
De regeeringsverklaiing.
Mej. VAN DORP (lib.) aclil de positie van
het Kabinet volkomen constitutioneel, want
't heelt zich bij de beslissing van 26 October
neergelegd. Spr. steunt het Kabinet voor zoo
ver het wil werken in do richting van de
economische reconstructie.
De heer SCHOKKJNG (C.II.) acht de oplos
sing ook niet de gelukkigste, maar het slec-
pend blijven van de crisis acht spr. een groot
nadeel. 01 de coalitie nog bestaat? Spr.
meent dat de opvatting van den heer de Sa-
yornin Lobman dat de coalitie niet meer be
stest, duidt op het accourd van 1922. Er is
geen gesloten rechterzijde, er zijn drie groe
pen die een accoord plcgc-n le sluiten. Dc
beleekenis van de rechterzijde hangt voor een
deel af van de linkerzijde. Tusschen rechts
en links beslaan verschillen waarbij die tus
schen Protestaniech en Katholiek klein zijn.
Bij de oplossing is van sabotage bij de
rechterzijde geen sprake geweest.
De pogingen van dm beer Beelaerls zijn
bij spr.'s frac'ie niet op tegenstand gestuit.
.Wat echter precies een extra-parlementair
Kabinet is 'veel niemand ie zeggen.
Afspraken met dit Kabinet zijn er thans
nic-t gemaakt. Er zal nu en dan overeenslem-
rning zijn en dan weer verschil van opvat
ting. Spr. vertrouwt dat het Kabinet rekening
ral I.ouden met hel votum van 26 October,
maar in dien zin dat de defensie niet ver
waarloosd zal worden. Bij hcrindiening van
de Vlootwet zal de ltegeering rekening hou
den met de geopperde bezwaren zoodat niet
alleen de gelieelc rechterzijde maar ook de
Vrijheidsbond kan meegaan.
Naar spr.'s oordeel moet ieder Kabinet zoo-
yeel mogelijk naar steun in de Kamer zoe
ken bij ale partijen of zooveel mogelijk par
tijen. Spr. zegt zijn steun toe.
De lieer WIJNKOOP (C Fr.) betoogt dat de
hei l.uys is gebleven omdat ook dc heer Co-
lijn met de olie achter hem stond. Overigens
bepleit hij de noodzakelijkheid van Kamer
ontbinding.
De heer RUTGERS (A.R.) zegt met zeker
genoegen bet oude Kabinet terug le zien. De
Regeering aanvaardt de beslissing van 26
October. Zij kan moeilijk anders doen. Het
Kabinet beeft indertijd verklaard dat het de
.verantwoordelijkheid voor de verwerping van
de Vlootwet niet kan dragen. Nu liet toch
weer zit, is er iets abnormaals in. Het draagt
de verantwoordelijkheid slechts ten deele en
legt een dool daarvan op de Kamer. Dal is
een merkwaardige conslitutioneele toestand.
De heer KERSTEN (St. Ger. Partij) meent,
'dat de Ministers niet op hun ontslag-aan
vrage konden terugkomen en dat dus weige
ren de eenige oplossing was. Hij lioopt, dat
het Kabinet met kraclil de teugels zal voeren
pn vooral de defensie niet zal verwaarloozen.
De heer SCHAPER (S.D.) zegt, dat de Ka
mer door de redevoerincen van rechts niet
.wijzer is geworden.
Misschien zal het Kabinet nu inedcdeelin-
'gen doen. Spr. wil weten waarom dit Kabinet
er weer zit. liet is dc voordeur uitgegaan en
de achterdeur weer in gekomen. Het bewijs,
dat liet niet anders kon, is niet geleverd.
Waarom hebben de Ministers de weigering
niet afgewezen? Het was onmogelijk dal' ze
bleven na de weigering der antirev. fractie.
Spr. had andere pogingen willen wagen en
.wilde weten ol die andere pogingen niet zijn
gedaan.
Overigens bestrijdt hij de rede van den
heer Scliokking en vraagt meer licht over de
gansche crisis. Waarom is de Kamer niet
naar huis gestuurd? Minister Ruys heeft
daarmede gedreigd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
'de lieer RUYS DE BEERENBROUCK, inter
rumpeerend, zegt, dat dit onwaar is.
De lieer SCHAPER (S.D.) zegt, dat het
misschien niet in de Handelingen slaat, maar
gezegd is het en meer dan eens zelfs.
Ten slolte verdedigt hij Kamerontbinding.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
'de heer RUYS DE BEERENBROUCK, dankt
de afgevaardigden die het wederoplreden van
het Kabinet welwillend bespraken. Na de be
slissing van 26 Oclober dacht geen der Mi
nisters aan de noodzaak, dal zij ae verant
woordelijkheid weer op zich moesten nemen.
Dc steun des heeren Marchant en Dressel-
huys geeft moed om de regeeringstaak weer
op te vatten. Gaarne wil spr. anlwoord geven
op de vragen die gesleld zijn. Veel daarvan
echter valt buiten het gebied van 's Ministers
verantwoordelijkheid. Om te beginnen: het
geheele verloop der crisis. Het Kabinet is
daar builen gebleven. Als een lid geraad
pleegd is door de Koningin dan is dit niet
als lid der regeering geschied. Op de vragen
of een ander Kabinet mogelijk was, kan spr.
niet antwoorden.
Wat een nationaal Kabinet is, weet spr.
niet.
Op 7 Januari heeft de Koningin meege
deeld het ontslag niet le kunnc-n aanvaar
den. Overleg heeft vooraf niet plaats gehad.
Dit Kabinet kon zich niet onttrekken aan
den plicht en liet was volkomen in overeen
stemming met goede conslitutioneele gebrui
ken. Spr. neemt dus de volle verantwoorde
lijkheid weer op zich en is bereid rekenschap
te geven van zijn gedrag. Overleg van het ac
coord van 1922 kan spr. niet toezeggen. In de
Troonrede 1922 is het program geopenbaard.
Wat het Kabinet wil heelt het in de ver
klaring gezegd. Het is niet lot de meening van
den heer Dresselhuys bekeerd, maar aan
vaardt de beslissing van 26 October als feit.
Het bezuinigingsplan zal in hoofdzaak ge
handhaafd blijven.
Overleg met de Kamer zal spr. op lioogen
prijs stellen. Ontbinding van de Kamer is
niet noodig, omdat niets doet vermoeden dat
overleg met de Kamer onmogelijk is.
De vergadering wordt verdaagd tot' heden
één uur.
-s-
Overheidssteun voor de Nijverheid.
Ir. A. Plate schrijft in ,,Econ. Stat. Be
richten" over den overheidssteun aan de
nationale nijverheid om deze in staat t-e
stellen zich van opdrachten te verzekeren.
Sclir. wijst op do onbillijkheid van zooda-
nigen steun voor andere Nederlandscho
ondernemingen, die zware tijden doorma
ken; op het gevaar van verhoogde inschrij
vingen en te verwachten represailles. Ook
wordt z.i. door de tijdelijke en plaatselijke
vermindering van de werkloosheid de aan
dacht afgeleid van een paar groote vraag
stukken:
Het eerste is: de noodzakelijke recon
structie van een belangrijk deel van onze
industrie. De toestanden van vóór 1914
keeren niet terug. De afzetgebieden voor
onze industrie hebben groote wijzigingen
ondergaan, wijzigingen in ligging en wijzi
gingen in koopkracht. Meer dan één onder
neming op den ouden voet voortgezet
houdt geen bestaansmogelijkheid. Zij
moet zich óf op wat anders toeleggen óf
zij moet, door nauwero aansluiting met
andere soortgelijke ondernemingen en ook
met ondernemingen, welke het product
vóór en na haar bewerken (de zoogenaamde
vertikale lijn) tot een meer economische
productie komen. Do verschijuselen van
een hervorming van liet bedrijfsleven too-
nen zich in verschillende richtingen. De
taak der leiding hierin is buitengewoon
zwaar, maar in meer dan één bedrijf is
zijn noodzakelijk en wel juist daar, waar
de overheid aanleiding tot steun vindt. Die
steun onttrekt de aandacht aan wat ge
beuren moet.
Ook op technisch gebied moet de aan
dacht tot het uiterste op ontwikkeling der
techniek gespannen blijven.
Kiezen we den scheepsbouw tot voor
beeld. De scheepsbouw in alle landen te
zamen genomen, maakt een crisis door. Er
is te veel scheepsruimte in verhouding tot
de, vraag. De vraag zal wat toenemen bij
herleving van Europa, maar alvorens het
r eeder ij bedrijf weer even als vroeger een
vlucht kan nemen, moet nog wel een en
ander gebeuren. Thans wordt op allo mo
gelijke wijzen getracht do exploitatiekos
ten te verlagen. Nieuwe stelsels op het
gebied der motorentechniek trachten do
stoommachine van het zeeschip te verdrin
gen. Het laatste woord in dezen strijd is
nog lang niet gesproken. Eet is een groot
belang, dat dc prikkel tot modernisecring
van de scheepsmachine aanwezig blijft.
Wordt lang6 dezen weg van technische ver
betering het- reederijbedrijf in wat beter
conditie gebracht, dan wordt de kans op
meer bestelling van schepen gunstiger.
Langs natuurlijken weg zal daarmede werk
verruiming in het scheepsbouwbedrijf tot
stand komen. Steunvcrleening zal echter
den drang, om do uiterste krachten tot
techniekycrbetering in te spannen, verslap
pen en het tijdstip, waarop reederijen en
scheepsbouwondernemiugen uit den druk
geraken, verschuiven.
Het derde punt, waarvan de aandacht
afgeleid wordt, is de noodzakelijkheid, om
door opheffing van onecoumisch werkende
overheidsmaatregelen het voortbestaan van
meer dan één industrie mogelijk te maken.
Het werkloosheidsvraagstuk isyZooal niet
geheel, dan toch voor een belangrijk deel
een vraagstuk van loon en arbeidstijd. Het
is al zoo vaak gezegd en geschreven, dat
ik niet in uitvoerige herhaling wil treden.
Voor elko onderneming geldt een arbeids
tijd, welke voor dat bedrijf de meest voor-
deelige arbeidsprestatie geeft. Die tijd
hangt o.m. af .van den aard van het bedrijf
en ^an,de gewoonten der werklieden. Vóór
den oorlog werd in meer dan één onderne
ming gezondigd door den arbeidstijd te
lang tc stellen; men maakte zich wijs, dat
abnormaal lange werktijden, welke dc ar
beiders zichtbaar afmatten, economisch
waren. Thans zijn wij in het andere uiter
ste vervallen door alles aan de "hcht uur
vast te leggen, wat voor het mecrendcel
der bedrijven (ondergrondseh werk in mijn
bedrijven en continu-inspanncnden arbeid in
sommige andere bedrijven uitgezonderd)
te kort is om de meest voordeeligc arbeids
prestatie te geven.
Deze kern van het werkloosheidsvraag
stuk wil men in vele kriugen niet zien en
toch zal men op den duur riet tot een rede
lijke oplossing geraken (een volledige op
lossing zal in een technisch ontwikkelde
samenleving met een hoogen graad van
differentieering practisch nooit mogelijk
zijn), vóór algemeen de werkelijke invloed
van den achturcndag op ons bedrijfsleven
wordt begrepen. Steunverleeningen aan de
industrie zijn een der middelen om dezen
verkeerden invloed weg te moffelen. Men
ziet den direct verkregen meerderen, tijdc-
lijken arboid en niet de indirecte gevolgen
Het luidt dat de gemeentebesturen al
hun invloed zullen moeten aanwenden bij
de Kijksregcering om de belemmeringen
voor de iudustrie zooveel mogelijk op te
heffen. De overheid werkt in die richting,
zoodra zij do kapitaalvorming van haar
burger* bevordert, door alles in het werk
te stellen om do zeer hoogo iukomstenbo-
lasting te verminderen. Terugbrenging van
de loonen der gemeentewerklieden tot het
peil der loonen in de particuliere bedrijven
zal een der middelen zijn om de belasting
verlaging 'mogelijk te maken. Minder be
lastingdruk kan de kapitaalvorming bevor
deren en renteverlaging in de hand werken.
De bedrijfsmoeilijkheden worden daarmede
minder en tegenover het buitenland kan
wat gemakkelijker geconcureerd worden.
Ook de direct van de bedrijven geheven
belastingen denk aan de zakelijke be
drijfsbelasting spelen een rol. Het een
haugt aan het ander. La dépendanco des
phénomènes économiques!
Voor zoover dc overheid zelf rechtstreeks
tot werkverschaffing meent te moeten over
gaan, ligt het op haar weg om do totstand
koming van nuttige werken aan to vatten.
Voor de Bijksregeering in het bijzonder is
op dit gebied veel te doen. De verbetering
van ons wegennet, de krachtige voortzet
ting der Maaskanalisatie, de drooglegging
van de Zuiderzee, om slechts enkele fce
noemen, zijn werken, welker uitvoering mo
menteel niet alleen verantwoord, maar
zelfs geboden kan zijn, mits deze werken
zoc economisch mogelijk worden uitgevoerd
en geen arbeidsvoorwaarden, liggend boven
den welstand der huidige maatschappij,
toepassing vinden.
In aansluiting op dis bericht
van gisteren kunnen wij thans het volgende
medcdeelcn:
In den nacht van Dinsdag op Woensdag
hebben te Oude-Wetering drie personen zich
wederrechtelijk toegang weten te verschaf
fen tot het zomerhuis, slaande bij den molen
van den heer Cozijn. In dit zomerhuis hield
de zwerver J. v. R. reeds gedurende enkele
RECLAME.
css»
Rn jla wat wro&juaj te {Jaedm.Ctt «ji dt eury*
e&tuiA txtn
rr
maanden geregeld nachtverblijf, met toestem
ming van den heer Cozijn. Nu was hel vrij
algemeen bekend, dat v. R. in het bezit was
van een flink bedrag in conlanten. Bedoelde
drie personen hebben v. R. in den slaap over
vallen en hebben hem, ondanks hevig verzet
van een portefeuille inhoudende f 175 be
roofd. Zij hebben Van R., die 76 jaren is en
die de portefeuille op het lichaam droeg, de
kleeren afgerukt, terwijl één hunner hem
zoodanig hij den hals heeft gegrepen, dal'
hein het schreeuwen onmogelijk was. De
zaak is de politie in handen gegeven. Zoo
wel Rijks- als Gemeenlcpolilie slellen een
ernslig onderzoek in.
Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Vrijdag zal het strand van Schevc-
ningen tot Katwijk onveilig zijn wegens het
schieten met geschut.
Toen het giste rmiddagbekend
werd, dat de heide daders van dc oplichting
door middel van valschc postwissels aan liet
Centraal-Station te Amsterdam zouden aan
komen, stroomde het publiek naar den sta
tions-uitgang. De fotografen, die het geval
wilden kieken, kwamen in het gedrang. Om
geven door een aantal politiebeambten wer
den Ronkel en Hommerson naar den ar
restanten-auto geleid, die heiden aan het bu
reau St. Pielershal afleverde.
Aan dit bureau zijn zij in den namiddag
verhoord door den poliliecommissaris den
lieer Heeroma.
Bij dit verhoor is een nieuw belangrijk
feit aan hel licht gekomen. Het is n.l. ge
bleken, dat beide arrestanten eveneens
schuldig zijn aan een poslwissclverval-
sching, welke verleden jaar is gepleegd en
lot nu niet was opgehelderd. Dit betreft de
vervaardiging en de verzilvering le Amster
dam van acht postwissels van f TOO elk.
Bij het verhoor hebben Van Ronkel en
Hommorsson verklaard inderdaad ook aan
dit misdrijf schuldig fe zijn.
Met hun arrestatie blijkt dus de politie
een paar gevaarlijke liecren le hebben
geknipt.
Over de juffrouw, dio in gezelschap van
R. en H. is gezien, hebben beide arrestanten
zich bij het verhoor niet willen uitlaten.
Van Ronkel en Hommersson worden mor
gen ter beschikking van de juslitic gesleld.
Gisteren heeft men tevergeefs
getracht de in de Wilhelminahavcn gezon
ken schepen „Willy" en „Wupper" te lichten
zoo wordt uit Schiedam gemeld.
Een duiker heeft vastgesteld, dat de „Wil
ly" gekanteld ligt met het dek op den bodem
der haven, die ter plaatse ongeveer 10 M.
diep is. De „Wupper" ligt op de „Willy".
Men heeft kettingen om de schepen gelegd,
om ze zoo mogelijk heden te kunnen lichten.
Het staat thans vast, dat de schipper van de
tjalk en zijn vrouw verdronken zijn. Tot in
de kajuit is do duiker echter nog niet kun
nen doordringen.
Indo t ij del ij k onbewoonde
villa „Iris" van den heer J. W. Rens, gele
gens aan den Zulphcnsche-slraalweg te
Rheden, is ingebroken. De dieven verschaf
ten zich toegang tot de woning door het uit
snijden eener ruil in de keukendeur en ver
nielden vervolgens paneelen van tusschen-
douren. Kasten werden opengebroken; een
schrijfbureau is met een achtergelaten
stootijzer geopend. Voorwerpen uit de kas
ten waren over de vloeren gesmeten. Door
de afwezigheid van de bewoners kon nog
niet worden vastgesteld wat er ont
vreemd is.
D e 16-j arige mijnwerkerL.,
uit Amstenrade, geraakte gisterochtend in
de Staatsmijn „Emma" tusschen twee ko-
Icnwagentjes bekneld en werd gedood.
De gehuwde arbeider P. Offermans, uit
lloenshroek, werd op dc bovengrondschq
werken dor Staatsmijn „Emma", te Hoens-
broek, zoodanig getroffen, dat hij onmiddel
lijk overleed.
Hoog water in Twente. D 6
Schipbeek, do Bolksheek en de Elsbeck
zijn buiten hun oevers getreden. Aan Buur-
serbeek en Elsheek etnan verscheidene hui
zen io het water tot 20 centimeter diep,-
zoodat de bewoners hun woningen moesten
verlaten.
IIc t „Nedorlandsch Weekblad
voor den Handel in Kruidenierswaren" meldt
dat in de afgcloopen weck 1,162,800 eieren
naar Engeland zijn verscheept.
Uit Ilelsingfors wordt gem eld;
De Finsche rogeering heeft besloten, een
nieuwen grooten ijsbreker te hestellen, die in
Nederland, hij de Machinefabriek en Scheep»
werf van T. Smit Jr. te Rotterdam, zal wor
den gebouwd. De prijs mag ten hoogste,
f 1,563.000 bedragen.
Door do ingevallen vorst
kwamen do treinen met veel vertraging
aan. Vooral uit do richting Amsterdam en
uit het Noorden. Ook uit do richting België
kwamen de treinen met 1 h 2 uur vertra
ging aan. Trein 2i sloeg hel record, deze
was precies een dag le laat.
De op 12 November j. 1. op-
geheven doorgaande treinverbindingen IIol-
land-Berlijn, vico-versa, zijn hersteld. De
uren van aankomst en vertrek te Berlijn
zijn nu ongeveer een uur vroeger en een
uur later vastgesteld.
„Beklaagd e", zei de p r esi-
dent van de rechtbank, „je bent al elf maal
veroordeeld wegens oplichting, diefstal, in
braak, geweldpleging enzoovoort.
„Zou U niet zoo luid willen spreken?"
antwoordde beklaagde. „Mijn aanslaande
schoonvader slaat onder het publick en u
zoudt mijn vooruitzichten benadeelen."
«si
BUITENLANDSCH GEMENGD.
Do „Éclair" geeft volgende bijzonder
heden omtrent een Franschen vredesprijs,
ingesteld door Edward Filene. Behalve een
eerste prijs van 100,000 frank zullen er 37
prijzen of eervolle vermeldingen worden
gegeven, tot bedragen van 1000 tot 30.000
frank, ter belooning van de beslo geschrif
ten over het doeltreffendste plan van inter
nationale samenwerking voor het herstel
van de veiligheid en den voorspoed in
Frankrijk en Europa.
Inlichlingen worden verstrekt: 280, Bou>
levard Saint Germain, Parijs.
Twintig duikbootcn en verscheidene an
dere vaartuigen van de Engelschc oorlogs
marine zullen heden een rouwbelooging
houden hoven de plaats bij Portland waar
do L. 21 verleden weck gezonken is. Er zal
een salvo gelost worden en een krans in zee
geworpen worden.
Tegelijkertijd zal er aan don wal een
rouwdienst gehouden worden.
Léon Daudet is met een heel nieuw ver
haal voor den dag gekomen over den dood
van zijn zoon. Deze is nu niet meer door
anarchisten, maar door een inspecteur van
politie gedood. De politie wilde inderdaad t
aldus het verhaal Ph. Daudet orrestee-
ren, omdat zij vermoedde, dat de jonge man
Millerand of Poincarê wilde vermoorden.
Toen Philippe eenigen weerstand bood,
werd hij neergeschoten. Spoedig bleek ech
ter, dat men te doen had met den zoon van
Léon Daudet. De politie werd bang en be
sloot een zelfmoord te ensceneeren.
Aldus Léon Daudet.
Door DOUGLAS VALENTiNE.
Schrijver van „De man met den Klompvoet".
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
81)
„Nur-el-Din?" stamelde hij zwakjes.
„Zij logeert immers hier, is liet niet?" zei
Mortimer, fijnljes lachend.
Desmond schudde ontkennend met het
hoofd.
„Er oioct een misverstand zijn", verze
kerde usj met groote beslistheid; „natuurlijk
weet ik, wie u bedoelt, maar ik heb die
dame nooit ontmoet. Zij is niet hier. Iloe
Jewam u er toe dal te veronderstellen?"
Maar terwijl hij nog sprak, viel zijn blik
op een zwart voorwerp, dat dicht bij zijn
arm op den rug van de sofa lag. Het was
een klein fluweelen hoedje, dat in de sofa
was vaslgestoken met een jaar juweelen
hoedespelden. Een paar opzichtige kussens
lagen zóó op de sofa, dat Mortimer van af
zijn plaats hel ding misschien niet in het
oog had gekregen. Als hij het maar niet al
lang opgemerkt hadl
Desmonds tegenwoordigheid van geest
Verliet hem niel. Onder voorwendsel van
zichzelf gemakkelijker le installecren legde
hij een derde kussen boven op do twee an
dere, zoodat zij als een scherm het hoedje
aan Mortimers oog onttrokken, zelfs wan
neer deze zou opstaan.
„Ik wou, dat ze hier was", voegde Des-
mond er glimlachend aan loe, „men zou
zich geen charmanter gezelschap kunnen
wenschen in zijn eenzaamheid, denk ik."
„Zij verdween uit Londen onder vrij ver
dachte omstandigheden", zei Mortimer, ter
wijl hij zijn groote oogen even op Desmonds
gelaat liet rusten, „om u de waarheid te
zeggen, beste vriend, zij is onbescheiden ge
weest en de politie maakt jacht op haar."
,,'t Is toch met waarl" riep Desmond uit.
„Ja zeker, 't is een feit", antwoordde de
ander; „ik wilde wel, dat zij u tot voorbeeld
nam, mijn beste Bellward. U is een toon
beeld van voorzichtigheid, nietwaar?"
Ilij hield merkbaar even op en Desmond
hield den adem in.
„Zij heeft he.il weinig vrienden van goe
den naam", vervolgde Mortimer weer; „ver
borgen als zij zich moet houden, kan zij
niet veel omgaan met haar oude medewer
kers, Mowbury en Lazarro en mrs. Malpla-
quel; u begrijpt natuurlijk wie ik bedoel. Ik
weel, dat zij een zeer grondige aanbeveling
voor u heeft, dus ik dacht natuurlijk
enfin, het doet er ook niet toel"
Ilij stond op en stak zijn hand uit.
„Tot ziens, mijnheer Bellward; u zult
wel gauw van mij hooren. U heeft hier een
gezellig viliatje, dat moet ik zeggen, en alles
even smaakvol. Ik vind die kussens bijzon
der aardig."
Het bloed vloog Desmond naar het gelaat
en hij boog zich voorover, kwasi de kussens
bekijkend, om zijn verlegenheid te verber
gen.
„Ze zijn niet kwaad", sprak hij toen; „ik
heb ze hij Harrod gekocht 1"
Hij geleidde Morlimer naar de voordeur
en keek hem na, terwijl hij den korten oprit
afliep en het tuinhekje uit den weg opging.
Hij voelde zich niets op zijn gemak en ging
do eetkamer binnen, denkend daar Nur-el-
Din te vinden. Maar de oude huishoudster
was er alleen, bezig de tafel af te ruimen.
„Als u naar de juffrouw zoekl, meneer",
zei de oude Marlha, „die is uit!"
„Ol" zei Desmond, met een zweem van
teleurstelling in zijn stem, „zou zij tegen de
thee weer thuis zijn?"
„Zij komt heclemaal niet weer terug",
antwoordde de oude vrouw .„Zij vroeg me u
te zeggen, dat zij hier niel kon blijven, mijn
heer. En zij wou ook niet, dat ik u zou
sloren."
„Maar heeft zij dan geen brief of zoo voor
mij achtergelaten?" vroeg Desmond.
„Neen, meneer", antwoordde Marlha, het
tafellaken opvouwend.
Weg! Desmond staarde onthulsl naar den
natten tuin, met het onaangename gevoel,
dat hij in zijn plicht was fe kort geschoten.
HOOFDSTUK Xin.
Wat Shakespeare's weiken verborgen
hielden.
In een zeer mismoedige siemming keerde
Desmond naar de bibliotheek terug. Toen hij
de hall doorliep, viel hem op, hoe weinig
aantrekkelijk het huis was. Weer rook hij
dien geur van vocht, de meest huivering
wekkende en triestige van alle geuren
dien hij bij zijn aankomst ook had opge
merkt Hoe het zij, zoolang Nur-el-Din er
geweest was, was de hopelooze verlatenheid
hem niet zoo opgevallen.
Een groot hlokkenvuur knapte vroolijk in
den haard en wierp een helder schijnsel in
de kamer, die, ondaDks het vroege uur, locli
reeds vrij duisler was. Lusteloos schoof Des-
mond een grooten armstoel bij het vuur en
viel er in neer. Hij hield zichzelf voor, dat
hij iedere minuut van zijn vrijen lijd moest
gebmiken om de bijzonderheden van Bell-
wards gewoonten en kennissen, die hij uit
het hoofd geleerd had, te repeteeren. Hij
nam de lijst van Bell wards kennissen uit
zijn portefeuille.
Maar dezen middag kostle liet hem
moeite zijn aandacht te concenlreeren. Zijn
blik dwaalde voortdurend af naar liet vuur,
waarin hij telkens een volmaakt mooi ovaal
gezichtje met smeekende oogen en schitte
rend witte tanden meende te kunnen zien,
dat hem vragend aankeek.
Nur-el-Din 1 Wat een verrukkelijk schep
seltje tochl Wat een hartstocht, schuilde er
in haar zwarte oogen; in haar stemmingen,
die zoo snel konden veranderen van woes-
ten lieerschzucht in leero aanhankelijkheid!
Hoe was het mogelijk, dat zoo'n broos we
zentje zich, alléén strijdend, de geheele lad
der van de onderste tree lot boven aan loe
had opgewerkt! Zij moest karakter en durf
hebben, besloot Desmond bij zichzelf; hij
was een man, die kracht vereerde; kracht
beteekende voor hem succes.
Maar een spion heeft durf noodig, bedacht
hij, en Nur-el-Din had vele hoedanigheden,
die haar het vertrouwen van de menschen
konden doen winnen. Had zij hém, die op
de spionnenvangst heette te zijn, al niet half
en half ingepalmd?
Hij lachte droevig in zichzelf, net leek er
werkelijk vee! op, peinsde hij. Wat zou de
chef zeggen, als hij zijn hoog gewaardeerden
jongen man nu met zijn grijze haren senti
menteel kon zien zitten peinzen over een
vrouw, die, volgens haar eigen bekentenis,
feitelijk een werktuig in Duitsche handen
was? Desmond zette zich schrap. Hij zou
den vrouwelijken kant van Nur-el-Din uit
zijn hoofd zetten en voortaan alleen aan
haar denken als lid van de bende, die er op
uit was nieuwe mikpunlen te ontdekken
voor die snoevende, geslepen hrulen van
U-boot-commandanlen in het Kanaal.
Hij keerde weer terug tot zijn studie van
de lijst van Bcllwards vrienden. Maar het
was hem niet mogelijk zijn gedachlen daar
bij te bepalen. Hij kon doen wat hij wilde;
maar hel gevoel, dat hij al dadelijk hij het
begin van zijn opdracht tekort geschoten
was, kon hij niet van zich afzeilen. Hij was
toch ook werkelijk, zoo zei hij hij zichzelf,
je reinste beginneling in het vak. Daar had
hij nu beurtelings Nur-el-Din en Mortimer
(die natuurlijk, daar twijfelde hij niet aan,
de leider van de bende was) om zoo te zeg
gen in handen gehad, en hij had beiden
lalen ontsnappen zonder zelfs ook maar
hun adres to hebben uitgevonden. Hij had
gedacht met een beetje tact wel iels van de
geheimzinnigheid, die de danseres en haar
belrekking tot de bende omgaf, le kunnen
ontsluieren; want hij dacht, dat Nur-el-Din
wel geneigd was hem lot haar vertrouwe
ling le maken. Mi-t de inlichtingen, die hij
van haar gekregen zou hebben, had hij ge
hoopt dan den leider van de bende op het
spoor te komen. Maar dat leelijke beest,
Mortimer, had alles bedorven. Zijn verschij
ning had Desmond geheel overvallen; om
de waarheid te zeggen, hij was er totaal
door van zijn stuk gebracht.
„Als ik maar een beetje meer lijd had ge
had, om mij in mijn rol in te leven", dacht
hij bitter, terwijl hij bij het vuur zat, „dan
zou ik beter tegen dien snoevenden ezel
hebben kunnen oplreden!"
(Wordt vervolgd).