De Onzichtbare Hand. No. 19589. LEI DSC H DAGBLAD, Vrijdag 18 Januari. Tweede Blad. Anno 1924. TWEEDE KAMER. UIT DE FEES. GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. (Vervolg van gisteren), De regeeringsverklaiing. Mej. VAN DORP (lib.) aclil de positie van het Kabinet volkomen constitutioneel, want 't heelt zich bij de beslissing van 26 October neergelegd. Spr. steunt het Kabinet voor zoo ver het wil werken in do richting van de economische reconstructie. De heer SCHOKKJNG (C.II.) acht de oplos sing ook niet de gelukkigste, maar het slec- pend blijven van de crisis acht spr. een groot nadeel. 01 de coalitie nog bestaat? Spr. meent dat de opvatting van den heer de Sa- yornin Lobman dat de coalitie niet meer be stest, duidt op het accourd van 1922. Er is geen gesloten rechterzijde, er zijn drie groe pen die een accoord plcgc-n le sluiten. Dc beleekenis van de rechterzijde hangt voor een deel af van de linkerzijde. Tusschen rechts en links beslaan verschillen waarbij die tus schen Protestaniech en Katholiek klein zijn. Bij de oplossing is van sabotage bij de rechterzijde geen sprake geweest. De pogingen van dm beer Beelaerls zijn bij spr.'s frac'ie niet op tegenstand gestuit. .Wat echter precies een extra-parlementair Kabinet is 'veel niemand ie zeggen. Afspraken met dit Kabinet zijn er thans nic-t gemaakt. Er zal nu en dan overeenslem- rning zijn en dan weer verschil van opvat ting. Spr. vertrouwt dat het Kabinet rekening ral I.ouden met hel votum van 26 October, maar in dien zin dat de defensie niet ver waarloosd zal worden. Bij hcrindiening van de Vlootwet zal de ltegeering rekening hou den met de geopperde bezwaren zoodat niet alleen de gelieelc rechterzijde maar ook de Vrijheidsbond kan meegaan. Naar spr.'s oordeel moet ieder Kabinet zoo- yeel mogelijk naar steun in de Kamer zoe ken bij ale partijen of zooveel mogelijk par tijen. Spr. zegt zijn steun toe. De lieer WIJNKOOP (C Fr.) betoogt dat de hei l.uys is gebleven omdat ook dc heer Co- lijn met de olie achter hem stond. Overigens bepleit hij de noodzakelijkheid van Kamer ontbinding. De heer RUTGERS (A.R.) zegt met zeker genoegen bet oude Kabinet terug le zien. De Regeering aanvaardt de beslissing van 26 October. Zij kan moeilijk anders doen. Het Kabinet beeft indertijd verklaard dat het de .verantwoordelijkheid voor de verwerping van de Vlootwet niet kan dragen. Nu liet toch weer zit, is er iets abnormaals in. Het draagt de verantwoordelijkheid slechts ten deele en legt een dool daarvan op de Kamer. Dal is een merkwaardige conslitutioneele toestand. De heer KERSTEN (St. Ger. Partij) meent, 'dat de Ministers niet op hun ontslag-aan vrage konden terugkomen en dat dus weige ren de eenige oplossing was. Hij lioopt, dat het Kabinet met kraclil de teugels zal voeren pn vooral de defensie niet zal verwaarloozen. De heer SCHAPER (S.D.) zegt, dat de Ka mer door de redevoerincen van rechts niet .wijzer is geworden. Misschien zal het Kabinet nu inedcdeelin- 'gen doen. Spr. wil weten waarom dit Kabinet er weer zit. liet is dc voordeur uitgegaan en de achterdeur weer in gekomen. Het bewijs, dat liet niet anders kon, is niet geleverd. Waarom hebben de Ministers de weigering niet afgewezen? Het was onmogelijk dal' ze bleven na de weigering der antirev. fractie. Spr. had andere pogingen willen wagen en .wilde weten ol die andere pogingen niet zijn gedaan. Overigens bestrijdt hij de rede van den heer Scliokking en vraagt meer licht over de gansche crisis. Waarom is de Kamer niet naar huis gestuurd? Minister Ruys heeft daarmede gedreigd. De Minister van Binnenlandsche Zaken, 'de lieer RUYS DE BEERENBROUCK, inter rumpeerend, zegt, dat dit onwaar is. De lieer SCHAPER (S.D.) zegt, dat het misschien niet in de Handelingen slaat, maar gezegd is het en meer dan eens zelfs. Ten slolte verdedigt hij Kamerontbinding. De Minister van Binnenlandsche Zaken, 'de heer RUYS DE BEERENBROUCK, dankt de afgevaardigden die het wederoplreden van het Kabinet welwillend bespraken. Na de be slissing van 26 Oclober dacht geen der Mi nisters aan de noodzaak, dal zij ae verant woordelijkheid weer op zich moesten nemen. Dc steun des heeren Marchant en Dressel- huys geeft moed om de regeeringstaak weer op te vatten. Gaarne wil spr. anlwoord geven op de vragen die gesleld zijn. Veel daarvan echter valt buiten het gebied van 's Ministers verantwoordelijkheid. Om te beginnen: het geheele verloop der crisis. Het Kabinet is daar builen gebleven. Als een lid geraad pleegd is door de Koningin dan is dit niet als lid der regeering geschied. Op de vragen of een ander Kabinet mogelijk was, kan spr. niet antwoorden. Wat een nationaal Kabinet is, weet spr. niet. Op 7 Januari heeft de Koningin meege deeld het ontslag niet le kunnc-n aanvaar den. Overleg heeft vooraf niet plaats gehad. Dit Kabinet kon zich niet onttrekken aan den plicht en liet was volkomen in overeen stemming met goede conslitutioneele gebrui ken. Spr. neemt dus de volle verantwoorde lijkheid weer op zich en is bereid rekenschap te geven van zijn gedrag. Overleg van het ac coord van 1922 kan spr. niet toezeggen. In de Troonrede 1922 is het program geopenbaard. Wat het Kabinet wil heelt het in de ver klaring gezegd. Het is niet lot de meening van den heer Dresselhuys bekeerd, maar aan vaardt de beslissing van 26 October als feit. Het bezuinigingsplan zal in hoofdzaak ge handhaafd blijven. Overleg met de Kamer zal spr. op lioogen prijs stellen. Ontbinding van de Kamer is niet noodig, omdat niets doet vermoeden dat overleg met de Kamer onmogelijk is. De vergadering wordt verdaagd tot' heden één uur. -s- Overheidssteun voor de Nijverheid. Ir. A. Plate schrijft in ,,Econ. Stat. Be richten" over den overheidssteun aan de nationale nijverheid om deze in staat t-e stellen zich van opdrachten te verzekeren. Sclir. wijst op do onbillijkheid van zooda- nigen steun voor andere Nederlandscho ondernemingen, die zware tijden doorma ken; op het gevaar van verhoogde inschrij vingen en te verwachten represailles. Ook wordt z.i. door de tijdelijke en plaatselijke vermindering van de werkloosheid de aan dacht afgeleid van een paar groote vraag stukken: Het eerste is: de noodzakelijke recon structie van een belangrijk deel van onze industrie. De toestanden van vóór 1914 keeren niet terug. De afzetgebieden voor onze industrie hebben groote wijzigingen ondergaan, wijzigingen in ligging en wijzi gingen in koopkracht. Meer dan één onder neming op den ouden voet voortgezet houdt geen bestaansmogelijkheid. Zij moet zich óf op wat anders toeleggen óf zij moet, door nauwero aansluiting met andere soortgelijke ondernemingen en ook met ondernemingen, welke het product vóór en na haar bewerken (de zoogenaamde vertikale lijn) tot een meer economische productie komen. Do verschijuselen van een hervorming van liet bedrijfsleven too- nen zich in verschillende richtingen. De taak der leiding hierin is buitengewoon zwaar, maar in meer dan één bedrijf is zijn noodzakelijk en wel juist daar, waar de overheid aanleiding tot steun vindt. Die steun onttrekt de aandacht aan wat ge beuren moet. Ook op technisch gebied moet de aan dacht tot het uiterste op ontwikkeling der techniek gespannen blijven. Kiezen we den scheepsbouw tot voor beeld. De scheepsbouw in alle landen te zamen genomen, maakt een crisis door. Er is te veel scheepsruimte in verhouding tot de, vraag. De vraag zal wat toenemen bij herleving van Europa, maar alvorens het r eeder ij bedrijf weer even als vroeger een vlucht kan nemen, moet nog wel een en ander gebeuren. Thans wordt op allo mo gelijke wijzen getracht do exploitatiekos ten te verlagen. Nieuwe stelsels op het gebied der motorentechniek trachten do stoommachine van het zeeschip te verdrin gen. Het laatste woord in dezen strijd is nog lang niet gesproken. Eet is een groot belang, dat dc prikkel tot modernisecring van de scheepsmachine aanwezig blijft. Wordt lang6 dezen weg van technische ver betering het- reederijbedrijf in wat beter conditie gebracht, dan wordt de kans op meer bestelling van schepen gunstiger. Langs natuurlijken weg zal daarmede werk verruiming in het scheepsbouwbedrijf tot stand komen. Steunvcrleening zal echter den drang, om do uiterste krachten tot techniekycrbetering in te spannen, verslap pen en het tijdstip, waarop reederijen en scheepsbouwondernemiugen uit den druk geraken, verschuiven. Het derde punt, waarvan de aandacht afgeleid wordt, is de noodzakelijkheid, om door opheffing van onecoumisch werkende overheidsmaatregelen het voortbestaan van meer dan één industrie mogelijk te maken. Het werkloosheidsvraagstuk isyZooal niet geheel, dan toch voor een belangrijk deel een vraagstuk van loon en arbeidstijd. Het is al zoo vaak gezegd en geschreven, dat ik niet in uitvoerige herhaling wil treden. Voor elko onderneming geldt een arbeids tijd, welke voor dat bedrijf de meest voor- deelige arbeidsprestatie geeft. Die tijd hangt o.m. af .van den aard van het bedrijf en ^an,de gewoonten der werklieden. Vóór den oorlog werd in meer dan één onderne ming gezondigd door den arbeidstijd te lang tc stellen; men maakte zich wijs, dat abnormaal lange werktijden, welke dc ar beiders zichtbaar afmatten, economisch waren. Thans zijn wij in het andere uiter ste vervallen door alles aan de "hcht uur vast te leggen, wat voor het mecrendcel der bedrijven (ondergrondseh werk in mijn bedrijven en continu-inspanncnden arbeid in sommige andere bedrijven uitgezonderd) te kort is om de meest voordeeligc arbeids prestatie te geven. Deze kern van het werkloosheidsvraag stuk wil men in vele kriugen niet zien en toch zal men op den duur riet tot een rede lijke oplossing geraken (een volledige op lossing zal in een technisch ontwikkelde samenleving met een hoogen graad van differentieering practisch nooit mogelijk zijn), vóór algemeen de werkelijke invloed van den achturcndag op ons bedrijfsleven wordt begrepen. Steunverleeningen aan de industrie zijn een der middelen om dezen verkeerden invloed weg te moffelen. Men ziet den direct verkregen meerderen, tijdc- lijken arboid en niet de indirecte gevolgen Het luidt dat de gemeentebesturen al hun invloed zullen moeten aanwenden bij de Kijksregcering om de belemmeringen voor de iudustrie zooveel mogelijk op te heffen. De overheid werkt in die richting, zoodra zij do kapitaalvorming van haar burger* bevordert, door alles in het werk te stellen om do zeer hoogo iukomstenbo- lasting te verminderen. Terugbrenging van de loonen der gemeentewerklieden tot het peil der loonen in de particuliere bedrijven zal een der middelen zijn om de belasting verlaging 'mogelijk te maken. Minder be lastingdruk kan de kapitaalvorming bevor deren en renteverlaging in de hand werken. De bedrijfsmoeilijkheden worden daarmede minder en tegenover het buitenland kan wat gemakkelijker geconcureerd worden. Ook de direct van de bedrijven geheven belastingen denk aan de zakelijke be drijfsbelasting spelen een rol. Het een haugt aan het ander. La dépendanco des phénomènes économiques! Voor zoover dc overheid zelf rechtstreeks tot werkverschaffing meent te moeten over gaan, ligt het op haar weg om do totstand koming van nuttige werken aan to vatten. Voor de Bijksregeering in het bijzonder is op dit gebied veel te doen. De verbetering van ons wegennet, de krachtige voortzet ting der Maaskanalisatie, de drooglegging van de Zuiderzee, om slechts enkele fce noemen, zijn werken, welker uitvoering mo menteel niet alleen verantwoord, maar zelfs geboden kan zijn, mits deze werken zoc economisch mogelijk worden uitgevoerd en geen arbeidsvoorwaarden, liggend boven den welstand der huidige maatschappij, toepassing vinden. In aansluiting op dis bericht van gisteren kunnen wij thans het volgende medcdeelcn: In den nacht van Dinsdag op Woensdag hebben te Oude-Wetering drie personen zich wederrechtelijk toegang weten te verschaf fen tot het zomerhuis, slaande bij den molen van den heer Cozijn. In dit zomerhuis hield de zwerver J. v. R. reeds gedurende enkele RECLAME. css» Rn jla wat wro&juaj te {Jaedm.Ctt «ji dt eury* e&tuiA txtn rr maanden geregeld nachtverblijf, met toestem ming van den heer Cozijn. Nu was hel vrij algemeen bekend, dat v. R. in het bezit was van een flink bedrag in conlanten. Bedoelde drie personen hebben v. R. in den slaap over vallen en hebben hem, ondanks hevig verzet van een portefeuille inhoudende f 175 be roofd. Zij hebben Van R., die 76 jaren is en die de portefeuille op het lichaam droeg, de kleeren afgerukt, terwijl één hunner hem zoodanig hij den hals heeft gegrepen, dal' hein het schreeuwen onmogelijk was. De zaak is de politie in handen gegeven. Zoo wel Rijks- als Gemeenlcpolilie slellen een ernslig onderzoek in. Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Vrijdag zal het strand van Schevc- ningen tot Katwijk onveilig zijn wegens het schieten met geschut. Toen het giste rmiddagbekend werd, dat de heide daders van dc oplichting door middel van valschc postwissels aan liet Centraal-Station te Amsterdam zouden aan komen, stroomde het publiek naar den sta tions-uitgang. De fotografen, die het geval wilden kieken, kwamen in het gedrang. Om geven door een aantal politiebeambten wer den Ronkel en Hommerson naar den ar restanten-auto geleid, die heiden aan het bu reau St. Pielershal afleverde. Aan dit bureau zijn zij in den namiddag verhoord door den poliliecommissaris den lieer Heeroma. Bij dit verhoor is een nieuw belangrijk feit aan hel licht gekomen. Het is n.l. ge bleken, dat beide arrestanten eveneens schuldig zijn aan een poslwissclverval- sching, welke verleden jaar is gepleegd en lot nu niet was opgehelderd. Dit betreft de vervaardiging en de verzilvering le Amster dam van acht postwissels van f TOO elk. Bij het verhoor hebben Van Ronkel en Hommorsson verklaard inderdaad ook aan dit misdrijf schuldig fe zijn. Met hun arrestatie blijkt dus de politie een paar gevaarlijke liecren le hebben geknipt. Over de juffrouw, dio in gezelschap van R. en H. is gezien, hebben beide arrestanten zich bij het verhoor niet willen uitlaten. Van Ronkel en Hommersson worden mor gen ter beschikking van de juslitic gesleld. Gisteren heeft men tevergeefs getracht de in de Wilhelminahavcn gezon ken schepen „Willy" en „Wupper" te lichten zoo wordt uit Schiedam gemeld. Een duiker heeft vastgesteld, dat de „Wil ly" gekanteld ligt met het dek op den bodem der haven, die ter plaatse ongeveer 10 M. diep is. De „Wupper" ligt op de „Willy". Men heeft kettingen om de schepen gelegd, om ze zoo mogelijk heden te kunnen lichten. Het staat thans vast, dat de schipper van de tjalk en zijn vrouw verdronken zijn. Tot in de kajuit is do duiker echter nog niet kun nen doordringen. Indo t ij del ij k onbewoonde villa „Iris" van den heer J. W. Rens, gele gens aan den Zulphcnsche-slraalweg te Rheden, is ingebroken. De dieven verschaf ten zich toegang tot de woning door het uit snijden eener ruil in de keukendeur en ver nielden vervolgens paneelen van tusschen- douren. Kasten werden opengebroken; een schrijfbureau is met een achtergelaten stootijzer geopend. Voorwerpen uit de kas ten waren over de vloeren gesmeten. Door de afwezigheid van de bewoners kon nog niet worden vastgesteld wat er ont vreemd is. D e 16-j arige mijnwerkerL., uit Amstenrade, geraakte gisterochtend in de Staatsmijn „Emma" tusschen twee ko- Icnwagentjes bekneld en werd gedood. De gehuwde arbeider P. Offermans, uit lloenshroek, werd op dc bovengrondschq werken dor Staatsmijn „Emma", te Hoens- broek, zoodanig getroffen, dat hij onmiddel lijk overleed. Hoog water in Twente. D 6 Schipbeek, do Bolksheek en de Elsbeck zijn buiten hun oevers getreden. Aan Buur- serbeek en Elsheek etnan verscheidene hui zen io het water tot 20 centimeter diep,- zoodat de bewoners hun woningen moesten verlaten. IIc t „Nedorlandsch Weekblad voor den Handel in Kruidenierswaren" meldt dat in de afgcloopen weck 1,162,800 eieren naar Engeland zijn verscheept. Uit Ilelsingfors wordt gem eld; De Finsche rogeering heeft besloten, een nieuwen grooten ijsbreker te hestellen, die in Nederland, hij de Machinefabriek en Scheep» werf van T. Smit Jr. te Rotterdam, zal wor den gebouwd. De prijs mag ten hoogste, f 1,563.000 bedragen. Door do ingevallen vorst kwamen do treinen met veel vertraging aan. Vooral uit do richting Amsterdam en uit het Noorden. Ook uit do richting België kwamen de treinen met 1 h 2 uur vertra ging aan. Trein 2i sloeg hel record, deze was precies een dag le laat. De op 12 November j. 1. op- geheven doorgaande treinverbindingen IIol- land-Berlijn, vico-versa, zijn hersteld. De uren van aankomst en vertrek te Berlijn zijn nu ongeveer een uur vroeger en een uur later vastgesteld. „Beklaagd e", zei de p r esi- dent van de rechtbank, „je bent al elf maal veroordeeld wegens oplichting, diefstal, in braak, geweldpleging enzoovoort. „Zou U niet zoo luid willen spreken?" antwoordde beklaagde. „Mijn aanslaande schoonvader slaat onder het publick en u zoudt mijn vooruitzichten benadeelen." «si BUITENLANDSCH GEMENGD. Do „Éclair" geeft volgende bijzonder heden omtrent een Franschen vredesprijs, ingesteld door Edward Filene. Behalve een eerste prijs van 100,000 frank zullen er 37 prijzen of eervolle vermeldingen worden gegeven, tot bedragen van 1000 tot 30.000 frank, ter belooning van de beslo geschrif ten over het doeltreffendste plan van inter nationale samenwerking voor het herstel van de veiligheid en den voorspoed in Frankrijk en Europa. Inlichlingen worden verstrekt: 280, Bou> levard Saint Germain, Parijs. Twintig duikbootcn en verscheidene an dere vaartuigen van de Engelschc oorlogs marine zullen heden een rouwbelooging houden hoven de plaats bij Portland waar do L. 21 verleden weck gezonken is. Er zal een salvo gelost worden en een krans in zee geworpen worden. Tegelijkertijd zal er aan don wal een rouwdienst gehouden worden. Léon Daudet is met een heel nieuw ver haal voor den dag gekomen over den dood van zijn zoon. Deze is nu niet meer door anarchisten, maar door een inspecteur van politie gedood. De politie wilde inderdaad t aldus het verhaal Ph. Daudet orrestee- ren, omdat zij vermoedde, dat de jonge man Millerand of Poincarê wilde vermoorden. Toen Philippe eenigen weerstand bood, werd hij neergeschoten. Spoedig bleek ech ter, dat men te doen had met den zoon van Léon Daudet. De politie werd bang en be sloot een zelfmoord te ensceneeren. Aldus Léon Daudet. Door DOUGLAS VALENTiNE. Schrijver van „De man met den Klompvoet". Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden). 81) „Nur-el-Din?" stamelde hij zwakjes. „Zij logeert immers hier, is liet niet?" zei Mortimer, fijnljes lachend. Desmond schudde ontkennend met het hoofd. „Er oioct een misverstand zijn", verze kerde usj met groote beslistheid; „natuurlijk weet ik, wie u bedoelt, maar ik heb die dame nooit ontmoet. Zij is niet hier. Iloe Jewam u er toe dal te veronderstellen?" Maar terwijl hij nog sprak, viel zijn blik op een zwart voorwerp, dat dicht bij zijn arm op den rug van de sofa lag. Het was een klein fluweelen hoedje, dat in de sofa was vaslgestoken met een jaar juweelen hoedespelden. Een paar opzichtige kussens lagen zóó op de sofa, dat Mortimer van af zijn plaats hel ding misschien niet in het oog had gekregen. Als hij het maar niet al lang opgemerkt hadl Desmonds tegenwoordigheid van geest Verliet hem niel. Onder voorwendsel van zichzelf gemakkelijker le installecren legde hij een derde kussen boven op do twee an dere, zoodat zij als een scherm het hoedje aan Mortimers oog onttrokken, zelfs wan neer deze zou opstaan. „Ik wou, dat ze hier was", voegde Des- mond er glimlachend aan loe, „men zou zich geen charmanter gezelschap kunnen wenschen in zijn eenzaamheid, denk ik." „Zij verdween uit Londen onder vrij ver dachte omstandigheden", zei Mortimer, ter wijl hij zijn groote oogen even op Desmonds gelaat liet rusten, „om u de waarheid te zeggen, beste vriend, zij is onbescheiden ge weest en de politie maakt jacht op haar." ,,'t Is toch met waarl" riep Desmond uit. „Ja zeker, 't is een feit", antwoordde de ander; „ik wilde wel, dat zij u tot voorbeeld nam, mijn beste Bellward. U is een toon beeld van voorzichtigheid, nietwaar?" Ilij hield merkbaar even op en Desmond hield den adem in. „Zij heeft he.il weinig vrienden van goe den naam", vervolgde Mortimer weer; „ver borgen als zij zich moet houden, kan zij niet veel omgaan met haar oude medewer kers, Mowbury en Lazarro en mrs. Malpla- quel; u begrijpt natuurlijk wie ik bedoel. Ik weel, dat zij een zeer grondige aanbeveling voor u heeft, dus ik dacht natuurlijk enfin, het doet er ook niet toel" Ilij stond op en stak zijn hand uit. „Tot ziens, mijnheer Bellward; u zult wel gauw van mij hooren. U heeft hier een gezellig viliatje, dat moet ik zeggen, en alles even smaakvol. Ik vind die kussens bijzon der aardig." Het bloed vloog Desmond naar het gelaat en hij boog zich voorover, kwasi de kussens bekijkend, om zijn verlegenheid te verber gen. „Ze zijn niet kwaad", sprak hij toen; „ik heb ze hij Harrod gekocht 1" Hij geleidde Morlimer naar de voordeur en keek hem na, terwijl hij den korten oprit afliep en het tuinhekje uit den weg opging. Hij voelde zich niets op zijn gemak en ging do eetkamer binnen, denkend daar Nur-el- Din te vinden. Maar de oude huishoudster was er alleen, bezig de tafel af te ruimen. „Als u naar de juffrouw zoekl, meneer", zei de oude Marlha, „die is uit!" „Ol" zei Desmond, met een zweem van teleurstelling in zijn stem, „zou zij tegen de thee weer thuis zijn?" „Zij komt heclemaal niet weer terug", antwoordde de oude vrouw .„Zij vroeg me u te zeggen, dat zij hier niel kon blijven, mijn heer. En zij wou ook niet, dat ik u zou sloren." „Maar heeft zij dan geen brief of zoo voor mij achtergelaten?" vroeg Desmond. „Neen, meneer", antwoordde Marlha, het tafellaken opvouwend. Weg! Desmond staarde onthulsl naar den natten tuin, met het onaangename gevoel, dat hij in zijn plicht was fe kort geschoten. HOOFDSTUK Xin. Wat Shakespeare's weiken verborgen hielden. In een zeer mismoedige siemming keerde Desmond naar de bibliotheek terug. Toen hij de hall doorliep, viel hem op, hoe weinig aantrekkelijk het huis was. Weer rook hij dien geur van vocht, de meest huivering wekkende en triestige van alle geuren dien hij bij zijn aankomst ook had opge merkt Hoe het zij, zoolang Nur-el-Din er geweest was, was de hopelooze verlatenheid hem niet zoo opgevallen. Een groot hlokkenvuur knapte vroolijk in den haard en wierp een helder schijnsel in de kamer, die, ondaDks het vroege uur, locli reeds vrij duisler was. Lusteloos schoof Des- mond een grooten armstoel bij het vuur en viel er in neer. Hij hield zichzelf voor, dat hij iedere minuut van zijn vrijen lijd moest gebmiken om de bijzonderheden van Bell- wards gewoonten en kennissen, die hij uit het hoofd geleerd had, te repeteeren. Hij nam de lijst van Bell wards kennissen uit zijn portefeuille. Maar dezen middag kostle liet hem moeite zijn aandacht te concenlreeren. Zijn blik dwaalde voortdurend af naar liet vuur, waarin hij telkens een volmaakt mooi ovaal gezichtje met smeekende oogen en schitte rend witte tanden meende te kunnen zien, dat hem vragend aankeek. Nur-el-Din 1 Wat een verrukkelijk schep seltje tochl Wat een hartstocht, schuilde er in haar zwarte oogen; in haar stemmingen, die zoo snel konden veranderen van woes- ten lieerschzucht in leero aanhankelijkheid! Hoe was het mogelijk, dat zoo'n broos we zentje zich, alléén strijdend, de geheele lad der van de onderste tree lot boven aan loe had opgewerkt! Zij moest karakter en durf hebben, besloot Desmond bij zichzelf; hij was een man, die kracht vereerde; kracht beteekende voor hem succes. Maar een spion heeft durf noodig, bedacht hij, en Nur-el-Din had vele hoedanigheden, die haar het vertrouwen van de menschen konden doen winnen. Had zij hém, die op de spionnenvangst heette te zijn, al niet half en half ingepalmd? Hij lachte droevig in zichzelf, net leek er werkelijk vee! op, peinsde hij. Wat zou de chef zeggen, als hij zijn hoog gewaardeerden jongen man nu met zijn grijze haren senti menteel kon zien zitten peinzen over een vrouw, die, volgens haar eigen bekentenis, feitelijk een werktuig in Duitsche handen was? Desmond zette zich schrap. Hij zou den vrouwelijken kant van Nur-el-Din uit zijn hoofd zetten en voortaan alleen aan haar denken als lid van de bende, die er op uit was nieuwe mikpunlen te ontdekken voor die snoevende, geslepen hrulen van U-boot-commandanlen in het Kanaal. Hij keerde weer terug tot zijn studie van de lijst van Bcllwards vrienden. Maar het was hem niet mogelijk zijn gedachlen daar bij te bepalen. Hij kon doen wat hij wilde; maar hel gevoel, dat hij al dadelijk hij het begin van zijn opdracht tekort geschoten was, kon hij niet van zich afzeilen. Hij was toch ook werkelijk, zoo zei hij hij zichzelf, je reinste beginneling in het vak. Daar had hij nu beurtelings Nur-el-Din en Mortimer (die natuurlijk, daar twijfelde hij niet aan, de leider van de bende was) om zoo te zeg gen in handen gehad, en hij had beiden lalen ontsnappen zonder zelfs ook maar hun adres to hebben uitgevonden. Hij had gedacht met een beetje tact wel iels van de geheimzinnigheid, die de danseres en haar belrekking tot de bende omgaf, le kunnen ontsluieren; want hij dacht, dat Nur-el-Din wel geneigd was hem lot haar vertrouwe ling le maken. Mi-t de inlichtingen, die hij van haar gekregen zou hebben, had hij ge hoopt dan den leider van de bende op het spoor te komen. Maar dat leelijke beest, Mortimer, had alles bedorven. Zijn verschij ning had Desmond geheel overvallen; om de waarheid te zeggen, hij was er totaal door van zijn stuk gebracht. „Als ik maar een beetje meer lijd had ge had, om mij in mijn rol in te leven", dacht hij bitter, terwijl hij bij het vuur zat, „dan zou ik beter tegen dien snoevenden ezel hebben kunnen oplreden!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5