Een aardig Kransje. CORRESPONDENTIE. Niemand dacht er echter aan, dat de boon wel eens zou kunnen zitten in het groote stuk, dat nog op tafel stond. Ik ge loof. dat ieder verwachtte, dat de boon stellig in zijn of haar stuk zitten zou, met zoo'n ijver werden de stukken onderzocht, v Eindelijk, toen Vader en Moeder, Annie en Paul hun stukken al op hadden, daarbij wel wat teleurgesteld kijkend en ook Fietje het laatste stukje in haar mond stak, zon der de boon te hebben gevonden, begon het heele gezelschap onrustig te worden, p ,,Zou de boon dan toch nog in den koek I zitten V' dacht Annie ,,Maar dan hebben we nog een kans!" schoot het plotseling door Paul heen. ,,ïk krijg hem misschien toch nog!" dacht Fietj'e. .«•Juist wilde Moeder zeggen, dat de boon hen zeker allen bad willen foppen, toen Jaapje, vuurrood en met een verlegen stem metje, begon te stotteren H„Ikke ik hheb „Wel Jaap, heb jij de boon?" vroeg Va der. „Laat eens zien!" j^FJaap knike en zei: „Ingeslikt!" Moeder schrikte er van. Zoo'n groote boon ingeslikt! Was het mogelijk? Maar Jaap scheen er geen last van te hebben en daar zij het plezier van den jongen niet B bederven wilde, toonde zij haar bezorgdheid niet. fw „Leve. Koning Jaap!" riepen de ouderen. Maar Jaap zag er niets koninklijk uit met zijn vuurrood, verlegen gezichtje. Hij leek veel meer op een klein, stout jongetje dan op een Koning. Vader haalde nu de papieren kroon, dis hij den vorigen dag met de beide oudste kinderen gemaakt had en zette haar Jaapje op het hoofd. Maar och, wat zag dat Jaapje er onge lukkig uit! 't Was heusch niet te gelooven, dat hij een Konihg moest voorstellen. |tt Vader nam hem op zijn knie en zei: „Jaapje, zeg, wat scheelt er aan?" En een nieuwen gulden uit zijn zak ha lend, voegde hij er aan toe: k „Kijk eens, die is voor jou!" Op eens snikte de ongelukkige Koning het uit. Hij was niet tot bedaren te krij gen, tot groote ontsteltenis van allen na tuurlijk. „Maar Jaapje, wat is er toch 1 vroeg Moe der bezorgd. ,,J-Jaapje mmag gë?n KKKoning zijn!" was alles wat er na lang vragen uit kwam. Vader scheen iets van de ware toedracht der zaak te begrijpen en zei: k „Omdat Jaapje de boon niet ingeslikt heeft?" Gesnik en geknik was het eenige ant woord. „Maar Jaap, kerel, waar heb je 'm dan V vroeg Paul. „JJaap je h hem n-n-niet!" klonk het hakkelend. „En heeft Jaapje nu spijt, dat hij gejokt heeft V' vroeg Moeder. K Jaapje knikte opnieuw. H ,,Heel erg spijt!" mompelde hij. „Dat was ook heel stout van je, Jaapje. Eigenlijk moest je voor straf naar bed", 2ei Moeder. Allen keken teleurgesteld. Wat een droe vig einde van het Driekoningenfeest! Maar Vader wist raad en zei: „We zullen Jaapje voor ditmaal nog niet naar bed sturen, maar allen behalve Jaapje nog een stuk koek aan Moeder vragen. Wie de boon dan heeft en ze moet er nu zeker in zitten wordt Koning en mag tevens uitmaken, wat er met Jaapje gebeuren moet." S Dit vonden allen best en ieder hoopte nu nog meer de boon te krijgen om Jaapje, den jongste, zijn straf kwijt te kunnen schelden. Plotseling riep Annie blij uit: „Ik heb 'ml" Annie werd nu Koningin en gekroond. Eerbiedig kwam Vader naar haar toe en vroeg „En hoe behaagt het Uwe Majesteit over het lot van een klein jongetje, dat Jaapje heet, te beschikken V' „Hij moet vóór mijn troon verschijnen", zei Annie, die in Vaders leunstoel zat, ernstig. Jaap vond het nieta prettig, maar het 0, wat eeri leuk kransje! Rie, Ant, Jo en Jansje en de lieve Zussemijn. die zoo erg graag mooi wil zijn. A Wat een vroolijk dansje 1 't sierlijkst huppelt Jansje met 't gestreepte jurkje aan 't is of zij wil vliegen gaan. Zusje steekt haar handje uit naar buurlje Antje met het vlechlje in het haar Antje heeft één vlechtje maar. Jo is wel een nufje, J 4 draagt het nieuwste snufje: 0 op haar hoofd een reuze-9trik! heeft ze eigenlijk wel schik? Naast haar slaat Marietje; jo straks zingt zii een liedje, V nu is ze een beetje stil, want 't gaat niet zooals zij 't wil. Wat een aardig kransje! doet er hier een dansje wijs nu elk eens netjes aan A op het rijtje; zou dat gaan?' HERMANNA. moest. Angstig keek hij naar ziin oudste zusje op. „Belooft Jaapje, dat hij nooit meer jok ken zal vroeg Annie streng. Jaapje knikte en Annie ging voort: „Jaapje moet de boon op zijn plank in de speelgoedkast bewaren, zoodat hij 'm goed zien kan. Als hij een jaar niet gejokt heeft-, mag Moeder 'm weggooien. Vader en Moeder vonden het goed be dacht.. Zoo eindigde de avond dus toch nog vroolijk. Maar als Jaapje op zijn plank in de speelgoedkast de boon zag liggen Moeder had haar in een glazen kokertje gedaan, zoodat hij haar altijd goed zien kon moest hij telkens weer aan 't gebeurde op Dri ekoningen-avond denken En toen opnieuw 6 Januari aanbrak, werd de boon door Moeder in de kachel gegooid. Jaapje's straftijd was nu om: hij had niet gejokt. Dat viel mij bijzonder mee, dat er nog een aardige hoeveelheid brieven kwamen. Ik had gedacht, dat mijn geheele raadsel- jeugd op het ijs zou zijn en er dus geen tijd en geen gedachten zouden zijn voor de raadsels en brieven aan de raadseltante. Eerst had ik deze week weer eens prijs raadsels willen geven, want dat is a.s. Za terdag al weer 5 weken geleden, maar nu er volop wordt sohaatsengereden, stel ik het nog wat uit, dat lijkt mij veel beter. Ditmaal 2 brieven zonder naam, och toe denken jullie daar toch aan, het is voor mij zoo lastig. Is het van een neefje of nichtje dat al lang trouw meedoet, dan herken ik natuurlijk het schrift direct, maar van desze 2 brieven was het schrift mij nog niet zóó goed bekend. Vergis ik mij of is die uit Leiden van Jan Meyeraan nn die uit Katwijk van Johanna Verdoest Vijlen beiden mij hierop antwoorden? En wil anders degene van wie do brief afkom stig is, het mij meedeelen? Sermien en Johanna Voorbrood ik ont ving jullie mooie briefkaart om mij Nieuw jaar te wensoben verleden week net nadat ik mijn correspondentie al naar Leiden had verzonden, met Nieuwjaar zijn de dingen 90ms zoo lang onderweg. Fransisca Gïezen, dat vind ik aardig, dat je in dit jaar trouw wilt meedoen. Ze ker weet ik in den Haag de Theresiast-raat maar daar kom ik nooit, dat is aan het andere eind der stad dan waar ik woon, en er woont niemand in die straat, die ik ken. Bok Holte, dafc Is veel prettiger voor je, dat je nu weer naar school kunt gaan, wa- cantie is heerlijk, maar thuis blijven ter wijl alle anderen naar school gaan, is vol strekt niet heerlijk. Ben je ook al aan het schaatsenrijden 1 Nelly en Marie van Berkel, dank voor de Nieuwjaarswenschengoede wenschen zijn nog altijd welkom. Dat hoop ook dat jullie in 1924 dikwijls goede oplossin gen kunt inzenden. Abram Oudishoorn, als bet werkelijk over al goed mooi ijs is, dan krijgen jullie toch wel eens 's middags ijsvacantde, daar hoor ik hier in Den Haag tenminste beel dik-' wijds over vertellen. Nelly van Leeuwen (Oegstgeest), je brief, dien je den dag vóór Kerstmis aan mij hebt geschreven, was nu pas in dit pakket, dus kon fk je verleden week niet antwoor den. Dat zal wel een beel aardige versie ring zijn geweest, die je mij hebt beechre- ven. Het, is goed, dat jij mij den naam van den Kinderzang hebt vermeld, want de gene die er den prijs voor heeft behaald, sprak er niet van in haar brief. Paultje en Gerrie de Roos, dat schreef hierboven al, dat ik nu ook nog graag goede wenschen in ontvangst neem al is het al vele dagen na Nieuwjaarsdag. Ik heb ook beel prettig kerstfeest gevierd. Oorrie de Groot, ved plezier boor op het ijs, ik begrijp best als je daar veie uurtje» gaat doorbrengen. Harmen en W:m Nïeuwland, als het zoo knapjes door blijft vriezen, ale de laatste dagon, dan zullen jullie op de vrije midda gen nog wel veel van het ijs kunnen genie ten, kunnen jullie beiden al flink rijden? Nelly de Boer, ook «al een, die vervuld I* van het genot van schaatsenrijdenmaar met zoo'n scherpen wind als gisteren en vandaag en dan nog die fijne sneeuw er bij, vriezen dan je neus en ooren er met- af als je gaat schaatsenrijden? Jo Taffijn, ik ken het boek niet, dat jij als prijs kreeg, maar het schijnt in goede handen te zijn gekomen bi; jou, want je leest het nu al voor de tweede maal, om dat je het zóó prachtig vindt, dat is beet- hoor. dan heb je er lang plezier van. Klazina Parlevliet, ben je nu soms met Rika de brieven over bet ijs al rijdende gaan wegbrengen naar Leiden, of was het ijs daar nog niet geschikt voor overal? Jan en Bram Hemerik, dank voor d" he"' wensohen in dezen brief, jullie waren niet de eonigen. die nu nog met geluirwenseben voor 1924 kwamen. .Jullie zijn in de vrije uren ook zeker steeds op schaatsen, gaat het al goed? Rika van Yeen (Zo et err?oude), dat was

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 17