So. 19579.
MAANDAG 7 JANUARI
Anno 1924
Officieels KefWss^^Qn.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
IDSCH
DAGBLAD
j.i
PRIJS OER ABVERTENTON:
80 Ols. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prij»,
fcleine Adverteallën, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en
SSalerdags 60 Cfs., bi) een maximum aantal woorden van SO.
Incasso volgens postrecbt.Voor eventueels opzending van brieven
'SW Cis. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts.
fjL_
git nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAD.
GEMEENTELIJKS VISCHVERKOOP.
r Aan den gemeentelijken viscbwinkel,
Vlschmarkt 18 (telef. 1226) is DINSDAG
verkrijgbaar SCHELVÏSCH a 10.28 10.38,
GROOTE SCHOL a f0.46, TONG a 10.95
per pond en VOLLE HARING a 10.0± h
per sluk.
N. C. DE GIJZELAAR, Burgem.
1 Leiden. 7 Januari 1921.
SLUITINGSUUR VOOR WINKELS.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
trengen ter algemeene kennis, dat door hen,
ten aanzien van den door het Leidsche
Volkshuis in zijn gebouw aan den Apoihe-
kersdijk op 29, 30, 31 Januari en _1 Februari
a.c. te houden bazaar, ontheffing is verleend
yan het sluitingsuur voor winkels, welke
'pnthefling geldt tot 11 uur des avonds.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem.
VAN STRIJEN, Secretaris,
Leiden, 7 Januari 1924.
Bureau Noordelndsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 175 Redactie 1507.
Postchèque- on Girodienst No, 57055 Postbus No. 54
'Afscheid van prof. dr. S. 'G. de Vries.
Zaterdagnamiddag lieeft onze stadgenoot
prof. dr. S. G. de Vries, sinds 87 jaar biblio
thecaris der Rijksuniversiteitsbibliotheek en
buitengewoon hoogleeraar in de Middel-
leeuwsche handschriftkunde alhier, afscheid
.van het eerstgenoemd ambt genomen.
Zooals wij reeds mededeelden, had kort
nadat Drof De Vries om gezondheidsrede
nen eervol ontslag als bibliothecaris aan
vroeg, zich onder voorzitterschap van den
öud-hoogleeraar der Leidsche Universiteit,
prof. mr. J. E. Heeres, een commissie ge
vormd met het doel den scheidenden biblio
thecaris bij het heengaan te huldigen, in
navolging van de Regeering, die zijn ver
dienste erkende voor hem te benoemen als
ridder in de orde van den Ned. Leeuw.
De huldigingscommissie, waarvan onze
burgemeester, jhr. mr. dr. N. G. de Gijselaar,
)eere-voorzitter was, hebben wij reeds eer
genoemd.
Deze commissie kwam Zaterdag te lialf-
vier met een groot aantal belangstellenden
in de groole directeurskamer der Universi
teitsbibliotheek bijeen, met het doel den
Scheidenden directeur een aandenken aan
!te bieden; een huldeblijk, bestaande uit een
prachtexemplaar van het beroemde plaat
werk „Breviarium Griraani", waarvan prof.
De Vries zelf de Nederlandsche uitgave be
werkte, uitgegeven bij A. W. Sijthoffs Uit
geversmaatschappij, alhier.
Dit werk, bestaande uit ruim driehonderd
platen, is gebonden in rood pluchen band,
Tijk met fijn koperwerk versierd. Het pracht
exemplaar van dit vermaarde boek, waar
van voor den heer De Vries een zeer bijzon
dere bekoring moet uitgaan, ging vergezeld
een keurig album met de handteekeningen
van de talrijke medewerkers aan het hulde
blijk, waarvan de band ontworpen werd
door mej E Mcnalda, te Amsterdam.
Van de belangstellenden, die, zooals wij
hoven reed3 schreven, zeer talrijk waren,
noemen wij in de eerste plaats het College
van Curatoren der Universiteit, dat, op
Staatsraad mr Oppenheim na, geheel vol
tallig was. Verder hel bestuur van den Se
naat, de faculteitsbesturen en vele hoog
leeraren, lectoren, privaat-docenten en stu
denten en vertegenwoordigers van studen
ten-corporaties.
Noemen wij voorts nog de bestuurderen
yan het Frederik-Multer-fonds, de redactie
van het Ned Woordenboek, het bestuur en
vele leden van de Maatschappij der Neder
landsche Letterkunde, waarvan prof. De
Aries vele jaren secretaris was; ambtenaren
feu beambten der Bib'iolheek en vrienden,
vereerders van dezen geleerde, zoowel van
elders als uit Leiden zelf.
De lieer De Vries had dicht bij zijn
bureau tusschcn zijn echtgenoot en dochter
plaats genomen.
In de plaats van den voorzitter der com-
ir.issic, prof. mr. J E. Heeres, die juist den
rongen avond door de gladheid der straten
was gevallen en zich vrij ernstig bezeerde
waardoor hij tot zijn leedwezen was verhin
derd aanwezig- te zijn, had prof. dr. Knap
pert op zich genomen het huldeblijk aan te
bieden. De toespraak van prof. Heeres werd
aan den heer De Vries ter hand gesteld.
Prof. Knappert sprak den heer De Vries
ongeveer als volgt toe:
Zeer waarde De Vries.
Wij verheugen ons, dat gij ons vanmid
dag hebt willen ontvangen, ook al kost U
dat lichamelijke en vooral geestelijke in
spanning, omdat wij nu uiting kunnen geven
aan al de gevoelens, die ons vervullen op
uczen dag van stellig diepen weemoed, maar
toch ook van veel dankbare herinnering
toen wij vernomen hadden, dat gij a
bibliothecaris zoudt aftreden, omdat het
lichaam niet meer vermocht wat de geest
Keerde, hebben wij het besluit geëerbie-
maar bet heengaan diep betreurd en
aanstonds gevoeld, dat wij afscheid van U
uilden nemen en dan zeggen, wat men op
gewone dagen ook meent, maar niet zegt.
Om dan iets van onze gedachten en aan
doeningen te vertolken, zou hier de man ge
staan hebben, van wien het gansche plan
is uitgegaan, Heeres, zoo niet een gisteren
gc-dane val, waarbij hij zich ernstig bezeer
de, het hem tot zijn bitter leedwezen thans
onmogelijk maakte, hier te zijn naar zijns
harten wensch.
Wie zijn de „wij", uit wier naam ik dan
spreek Het zijn ambtgenooten en leerlin
gen, het zijn bezoekers en ambtenaren der
bibliotheek, leden van de Maatschappij der
Nederlandsche Letterkunde en bestuurderen
van het Frederik-Multer-fonds, maar allen
vrienden, goede kennissen, vereerders en be-
geerig door de betuiging van hun achting
en genegenheid eenige verzachting te bren
gen in de pijn van dezen dag. Want ach,
hoe pijnlijk is het voor U, het werk te moe
ten neerleggen, waaraan gij hart en kennis
en krachten hadt verpand. Moge U onze ver
zekering tot troost zijn, dat allen dit werk
loven en U als bibliothecaris hulde brengen
uit een onverdeeld gemoed.
Voor mij rijzen de beelden uwer groote
voorgangers Geel in 1858 opgevolgd door
Pluygers, die in 1879 het ambt overdroeg
aan Du Rieu. Onder hen waart gij sinds 1
April 1886 conservator der handschriften,
dan, 1 Februari 1897, tot zijn opvolger ge
roepen. Gij hebt U hunner waardig gemaakt.
Uit een geslacht, aan hetwelk studiezin en
liefde voor wetenschap in het bloed zat,
zelf in den geest der ouden doorgedrongen
en in hun taal en letteren wel ervaren, met
tal van geleerden in eigen land en daarbui
ten bekend, noch van smaak, noch van voor-
zichtigen tact misdeeld, hebt gij Uw gaven
ingezet en Uw gewichtigen arbeid met eere
volbracht. Oordeelkundig in uw keuze, hebt
gij de boekerij uitgebreid, maar meteen ver
rijkt, aan telkens meer belangen dienstbaar
gemaakt. Onder uw bestuur' heeft de grooto
verbetering van het catalogus- en verplaat
singssysteem haar beslag gekregen, vóór en
kele jaren, die algeneele Verbouwing, waar
aan Uw ouderlijk huis ten offer viel, en
waaraan gij zelf misschien ook wel enkele
wenschen hebt moeten offeren. Maar de bi
bliotheek staat en vervult haar roeping en
dient de wetenschap en draagt haar ouden,
glorieuzen naam onverzwakt en ongetaand.
Dat is niet Uw werk alleen. Aan uitnemende
hulp heeft het U nimmer, ontbroken, een
staf van medewerkers stond U terzijde, boven
mijn lof verheven. Met mij denkt gij aan P.
A. Tiele, Louis D. Petit, van de dooden;
van de levenden aan Molhuysen, Büchner,
mej. Ruyi. En stellig wilt.gij van de hulde,
U geboden, hun een deel afstaan. Maar U
danken wij voor alles, wat gij deed en wij
kunnen slechts hopen, dat wij daardoor over
dezen zwaren dag eenig verkwikkend en
verzoenend licht werpen. Gelukkig blijft gij
Uw ambt als hoogleeraar, dat gij 6 Mei 1909
aanvaarddet, bekleeden en Uwe lessen ia
de handschriftenkunde voortzetten.
Waarde vriend Uit naam van zeer velen,
Iandgenooten en vreemdelingen, maar
geen vreemdelingen voor U bieden wij D
een werk aan, U dierbaar en waaraan Uw
naam verbonden is, de uitgave van de prach
tige platen van het Breviarium Grimani. En
opdat gij weton mocht, wie het U schonken,
voegen wij U er een .-'bum met de handtee
keningen bij. Den band ontwierp en vervaar
digde mej. E. Menalda, met fijnen smaak.
De namen zullen U, wanneer gij in een stil
uur er Uw oogen over laat gaan, van vele
hartelijke gevoelens spreken en er moge van
gelden, wat van Davids muziek voor den
kranken Saul geschreven staatHet was
hem tot verademing en het werd beter met
hem.
Ten slotte Wij gedenken Uw gezin, me
vrouw bovenal, die U in zooveel trouw en
met sterken, opgewekten geest tot steun en
stut was. Haar hebben wij heden in bloe
mentaal onze gevoelens vertolkt. Met haar
en met de Uwen hebt gij het beste behouden.
(Luid applaus).
Hierna bood de heer Knappert het hulde
blijk aan en las de van groote achting en
waardeering getuigende opdracht in het al
bum voor.
Er volgden op deze schoone rede, met
warmte uitgesproken, nogmaals hartelijko
beluigingen van bijval.
Hierna trad de voorzitter van het College
van Curatoren, jhr. De Gijselaar, naar voren,
om, zooals hij zeide, na de groote rede van
prof. Knappert, namens curatoren met een
enkel woord afscheid van den bibliothecaris
te nemen. Daarbij wilde hij allereerst gewa
gen van de vete diensten, door prof. De Vries
aan hun College bewezen. Menigmaal heb
ben curatoren een beroep gedaan op zijn
welwillendheid en altijd ontvingen zij van
zijn hand volledige, zakelijke en onpartijdige
adviezen, die hun in elk bijzonder geval van
groote waarde waren. Het was voor cura
toren een groot voorrecht, een man als dr.
De Vries aan het hoofd der Universiteitsbi
bliotheek te bezitten. Daarvoor dankte spr.
den scheidenden bibliothecaris.
Jhr. De Gijselaar verheugde er zich in,
dat hij toch nog als hoogleeraar aan de
Universiteit blijft verbonden en sprak den
Toon *1 wensch uit, mede namens zijn persoon, dat
toen wu vernomen hadden, dat gij af#»khij nog geruimen tijd van zijn betrekkelijke
rust zal mogen genieten en in den kring der
zijnen nog vele gelukkige jaren zal door
brengen. (Warm applaus.)
Dr. V. F. Büchner, conservator voor de
handschriften aan de Bibliotheek, sprak ver
volgens, namens het personeel, zijn hooge
toegenegenheid uit voor den scheidenden
bibliothecaris, in wien het een humanen
chef verliest en een kundig leider, die het
personeel in ijver en plichtsbetrachting steeds
voorging. Spr. zelf heeft gedurende de meer
dan tien jaren, welke hij met dr. De Vries
samenwerkte, leeron waardeeren als geleer
de en als vriend en sprak er zijn vreugde
over uit, dat door het aanblijven van prof.
De Vries als hoogleeraar de relaties lusschen
hun beiden niet geheel zullen worden ver
broken. Onder applaus bleef hij hem ten
slotte in de vriendschap van prof. De Vries
aanbevelen.
Eindelijk kwam prof. De Vrie9, staande
lusschen zijn echtgenoole en zijn dochter,
zelf aan het woord, om in een heldere, zaak
rijke toespraak en met ontroering in zijn
stem voor de aan hem gebrachte hulde te
danken. Toen hij dit ambt vóór 37 jaar aan
vaardde, zeide zijn voorganger, dat spr.
moest trachten een goed huisvader voor de
bibliotheek te zijn. Met steun en medewer
king van velen is het hem gelukt daaraan te
voldoen. En daarom deed het hem zulk een
genoegen, dat ook prol. Knappert van deze
samenwerking gewaagde. Sprekende over de
wijze, waarop hij samenwerkte met cura
toren, roemde hij de vaderlijke wijze, waar
op de opvolgende president-curatoren Fock
en Was hem met raad en daad bijstonden.
Deze goede verhouding culmineerde in den
persoon van jhr. De Gijselaar. Diens vriend
schap is voor hem meermalen een zonne
straal geweest op zijn dikwijls donkeren le
vensweg.
De professoren hebben hem bedorven. Den
lsten Februari benoemd, werd hij reeds op
den 8sten uitgenoodigd tot het diner der pro
fessoren een onderscheiding, door hem
zeer op prijs gesteld, en die het symbool 13
gebleken van een voortdurende en hechte
vriendschap.
Met de curatoren heeft hij veel geconfe
reerd en steeds op vriendschappelijke wijzo.
In het bijzonder richtte hij zich tot den se-
cxetaris van curatoren, mr. Boddacrt, die
hem, als het eens niet liep, zooals hij het
had gehoopt en verwacht, altijd wist tevro-
den te stellen en het zóó wist te regelen,
dat hij tevreden kon zijn.
Prof. Knappert heeft gesproken van enke
len zijner voorgangers, zooals Jacob Geel,
Pluygers en Tiele, die hem tot voorbeelden
zijn gesteld. Dat spr. hen niet heeft vergeten
en hun nagedachtenis in eere houdt, bewij
zen de eere-plaatsen, welke hun portretten
in deze zaal boven zijn lessenaar hebben ge
kregen.
Spr. besloot zijn toespraak met allen nog
eens diep-geroerd te danken voor wat zij
persoonlijk voor hem geweest ztjn, niet het
minst op dezen dag.
Deze toespraak maakte vooral diepen In
druk op de aanwezigen.
Hierna werden ververschingen rondge
diend, terwijl ten slotte van het gezelschap
een kiek werd gemaakt.
Bal costomé et masqué van den heer
S. P. Wielinga.
Men kan vele thema's opbouwen en con
clusies trekken op den titel van Hutchin
son's boek „If winter comes". Een der con
clusies is zeker wel: „als de winter komt,
ontwaakt Terpsichore's kunst". Dansleera-
ren (en die zijn er in Leiden nog al) hou
den séances of geven les in het dansen in
hun academies of zalen; vereenigingen hou
den „soirées dansantes"; de leeraren volgen
met hun balavonden om de naar opgewekte
en intieme ontspanning dorstende mensch-
heid van dienst te zijn. Dit alles is echter
nog niet het ware. Wil men de vroolijkheid,
vrijheid en originaliteit nog meer vieren,
dan moet mén naar een „bal masqué" gaan.
Deze, wat wij zouden kunnen noemen, „mi-
carémes" komen hoe langer hoe meer in
zwang. Geen wonder, want men kan daarbij
voor vele verrassingen en jool zorgen. Men
kan zich zoo mooi of zoo leetijk mogelijk
maken; men gevoelt zich intiemer, als broe
ders en zusters in een zaal; de maskers be
waren mooi de incognito's, men behoeft geen
held in de danskunst te zijn, in het kort,
men gevoelt zich eens voor een avond en
nacht vrij van de deftige en conventionecle
wereld.
Een onzer bekendste dansleeraren, de heer
S. P. Wielinga, had nu zeer goed ingezien,
dat hij zijn tienjarig jubileum op de beste
wijze kon vieren met het geven van een
„bal costumé et masqué", hetwelk j.l. Zater
dag gehouden werd in de groote Stadszaal.
In 1914 begonnen met een veertigtal leerlin
gen, heeft de heer Wielinga zich in den loop
der tijden een gevestigden naam bezorgd,
zoodat hij na tien jaren en ondanks de ma-
laise, bijna 400 dames en heeren lot zijn
leerlingen kan rekene, waartoe zeker veel
hebben bijgedragen de groote en prettige
dansacademie aan den Nieuwe-Rijn en het
engageeren van mej. Tilly Sylon voor de
rhythmische- en klassieke danskunst. Wij
gelooven dan ook, dat de heer Wielinga met
recht kan zeggen, dat hij het grootste aantal
leerlingen in Leiden heeft.
Wetende, dat als de heer Wielinga iels
doet, dit altijd in goeden smaak valt, togen
wij tegen het aanvangsuur met een prettig
vooruitzicht naar de Stadszaal, waar wij di
rect door een verkeersagent naar links ge
wezen werden, terwijl de gekostumeerden
naar rechts, naar het douanekantoor werden
gezonden. Daar de vervoermiddelen in Lel-
PRLJS DEZER COUHANTl
Voor Lelden per 8 maanden 2.85, per week .rfehi.yhW. frO.lg.;
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd rijn, per week „0.18y
Franco per post 2.85 4^ portokosten.
1 J—Ë
den niet zoo groot in aantal zijn, dat alle
deelnemers tegelijk naar de Stadszaal ge
bracht konden worden, kwamen de gekostu
meerden in groepjes en met tusschenpoozen
binnen de feestelijk versierde zaal. In het
midden prijkte een soort baldakijn, waarop
het strijkje van den lieer Iiloos plus Jazz
band, verzorger de heer van Peppen, geze
ten was. In een der hoeken stond het on
ontbeerlijke „pierement", terwijl een groepje
muzikanten voor de rondgangen zorgden.
Langzamerhand vulde de zaal zicli met
gekostumeerden en de galerij met vele be
langstellenden. Iedereen had zijn best ge
daan zoo mooi of zoo origineel mogelijk te
verschijnen, hetzij alleen, hetzij in paren of
groepen. Het is ons niet mogelijk de diverse
uitbeeldingen hier weer to geven. Pierrots
en Pierrettes waren er genoeg en dansten of
hosten gezellig met haremdames, clowns of
Indische gasten. Als opvallende verschijnin
gen memoreeren wij een vleermuis, een spin,
vraagteeken-dame, een duikelaar, die ziju
bezoek had aangekondigd door opschriften
AmsterdamMarseille, draadlooze telefonie,
clown met geit, en een heer met de godin
Terpsichore op de schouders.
Hoe meer de zaal zich vulde, hoe meer
vroolijkheid, stemming en vrijheid onlstond.
Gelukkig constateerden wij, dat de vrijheid,
die op een bal masqué wel eens te ver door
gevoerd werd, geen moment tot bandeloos
heid kwam. Tot middernacht duurde het
incognito, waarna het „démasqué" was.
Tijdens het „masqué" trad nog een zanger
op, Réné Fleuron genaamd, die als pierrot
eenige aardige liederen ten gehoore bracht.
Na het „demasqué" was er groote span
ning voor het toekennen der prijzen. De
jury, bestaande uit twee dames en een heer
uit Den Haag, stond voor een zeer lastige
taak. De heer Wielinga zag dit ook in en
verhoogde liet aantal prijzen tot 17.
De jury kende de volgende prijzen toe:
Voor fraaiste dameskostuum: vraagtceken-
dame (damestasch); fraaiste boerenkostuum
de vleermuis (inktstel); origineelste dame:
klimopdame (vaas); origineelste lieer: radio-
heer (leder garnituur); fraaiste paar: paarse
pierrot en pierrette (electrisch lampje); ori
gineelste damespaar: Hawaian-dames (klok
je); traaiste groep: Radja en gevolg (mand
fruit); origineelste groep: Bananengroep
(flesschen wijn); geestigste heer: clown met
geit (sigaretten-koker); geestigste dame: kap
ster (vaas).
Verder werden nog 7 (rooslprijzen toege
kend, waaronder genoemd mag worden de
groepjes, die voor een aardige reclame voor
het dansinstituut hadden gezorgd. Verschil
lende prijzen waren beschikbaar gesteld
door den heer De Haan, Nieuwe Rijn.
door den heer De Haan, Nieuwe Rijn en
door den heer Van Ingen Schenau, pachter
van de Stadszaal.
Na het demasqué was het weer de beurt
voor het dansen, dat tot diep in den nacht
(of vroeg in den morgen) duurde.
Namens vele leerlingen bood één hunner
den heer Wielinga een ventilator en zijn
vrouw een bronskoperen bloempot aan, ver
gezeld gaande resp. van een krans en een
bouquet. De pianist, de heer KIoos, werd een
kistje sigaren geoffreerd.
Do leeraar bedankte de gevers(sters). De
geschenken waren voor hem een bewijs,
dat zijn onderwijs op prijs werd gesteld.
Memoreeren wij nog, dat er door twee
dames cn een heer een aardig herdersdansjc
werd uitgevoerd, dat zelfs gebisseerd moest
worden, dan gelooven wij wel. dat wij het
voornaamste van het eerste „bal masqué",
waarop f 10.841/» werd ingezameld voor
„Schoolkindervoeding en Schoolkindcrklee-
ding", van dit jaar, verteld hebben cn dat
allo deelnemcrsCsters) en bezoekcrs(slers) er
van overtuigd zijn, dat dit „bal masqué" de
kroon op liet werk van den heer Wielinga
is geweest.
Leidsche Geitenfokkersveieenlging.
Zooals deze Vereeniging steeds do goede
gewoonte heeft een samenkomst bijeen te
toepen, heeft zij ook dezen winter wederom
een feestavond in „Zomerzorg" georgani
seerd met het doel, om het verband tusschen
de leden en het groot aantal donateurs der
Vereeniging door eenige prettige uren van
samenzijn te versterken.
Te ruim acht uur opende de voorzitter, de
heer H. W. van Zijp, voor een prachtig be
zette zaal. Hij heette allen welkom, noemde
speciaal de besturen van de bevriende ver
eenigingen „Blauwkras" en „Oefening baart
Kunst" en den dierenarts der Vereeniging
den heer Holsheimer en wenscht allen een
prettigen avond.
Direct daarop begon het tooneelspel, het
welk aan de L. G. V. zoo bereidwillig is aan
geboden door de „Leidsche Kluchtspelers"
onder leiding van den heer H. W. v. Zijp.
Er werd met zeer vee! animo gespeeld en
«oowel „Carmen", „do Roode Ridder", als
„Dolle Dries" en „Algemeene Dienstplicht",
ze werden door het publiek met aandacht
gevolgd en enthusiast toegejuicht.
In één woord de stemming was uitstekend
hetgeen de L. G. V. ongetwijfeld ten goede
zal komen.
Nog lang bleef men onder een vroolijk
dansje bijeen. Het bal stond onder leiding
van den heer J. van der Plas. De heeren
gebroeders Van der Pijl hadden voor het
kapwerk en de grimage gezorgd.
—■y-
BINNENLAND.
Afscheid van prof. De Vries als direc-
tenr van de Rijksnniversiteitsbibliotheek td
Leiden.
Het ijs rondom Leiden (zie kaartje). ij
H. M. de Koningin zal in den a.s. zomel
een bezoek brengen aan Zeeland.
De Kabinetscrisis. Vergadering der
S. D. Kamerfractie. H. M. de Koningin
ontving heden andermaal mr. P. W. A. Corf
van der Linden ter conferentie.
De snltan van Boeloengan heeft een af.
scheidsmaaltijd gegeven.
Ernstige botsing van trein en anlo aaq
den overweg hij Kelhel.
BUITENLAND.
Op 10 Jan. hervatting van het werk der
iutergeallieerde militaire contróle-commisste J
De nitslag van de Fransche Senantsver.
kiezing.
Venizelos gekozen tot president der Griek-
zche Nationale Vergadering.
Een nienw ministerie in Japan, waar ook
weer een bomaanslag plaats had.
De prijsvraag uitgeschreven door Edward
Bok ter bevordering van den wereldvrede.
Geslaagd is voor het examen boekhout
den, handelsrekenen en handelsrecht, afge
nomen door de Federatie van Handels en
Kantoorbedienenden in Nederland, diploma
„Mercurius" mej. Nancy Pel, alhier.
De le luitenanls G. H. C. van Dijk en P.
L. G. Doorman, van liet 6de reg. veld-artille-
rie alhier, worden 7 dezer voor den tijd van
drie weken gedetacheerd bij de constructie
werkplaatsen te Delft tot het volgen van een
cursus in onderhoud van artillerie-materieel.,
Zendeling II. J. Eggink, te Pargaroetan,
oud-Leidenaar, komt mits de noodige
gelden om de reis te bekostigen gevonden
kunnen worden vooral met hel oog op de
gezondheidstoestand van mevr. Eggink, in
het voorjaar met verlof naar ons land en
naar Leiden.
Het orgaan van „De Macht van hel
Kleine", halve-stuivers-vereeniging voor on-
en minvermogende lijders aan vallende
ziekte, meldt, dat hier, te Leiden, de arbeid
rustig voortgaat en dat men hoopt de zaak
nog meer uitbreiding te kunnen geven. Er
zijn 10 collectanten en 320 leden, terwijl
men de zorgen heelt voor 6 patiënten.
Het licht heeft gezien een brochure,
Kantteekeningen bij den optocht van 8 Oct,
van de hand van Jehan Baplista Ilouwaert.
Gezien het woord vooraf meenen wij hier
aan eenige regels te moeten schenken. In
dat voorwoord staat o.m. toch: „Bijgaande
boutade was oorspronkelijk bedoeld als
feuilleton voor het „Leidsch Dagblad". Ds
kraakporceleinen-redactie van dit achtens
waardig blad meende echter, dat het stuk in
do kolommen van haar courant niet thuia
behoorde en bedankte voor de bijdrage".
Inderdaad, de boutade, zooals de schrijver
het noemt, is ons ter plaatsing aangeboden
en geweigerd. In de eerste plaats werd
het te laat aangeboden, toen de 8 October
1923 al weer vergeten mocht heeten en
voorts ook om inhoud en opstelling, die, en
dat houden wij nog slaande, niet bepaald
geschikt is om voor 3 Oct. de stemming te
verbeteren in 't algemeen. Dat de schrijver
zich zelf niet verheelt, dat er wel eens men-
schen „boos" zouden kunnen worden, loon!
het slot van het voorwoord, met welks slot
zin wij ons geheel kunnen vereenigen: „Wal
ik u bidden mag, Houwaert, ga piet onder
de humoristen".
Meer zal de kraakporceleinen redactie,
die geen heil ziet in een onnoodige stem
ming-bederving van 3 Oct., cr niet van
zeggen.
Het „Apollo-thcaler" is slechts één
avond gesloten geweest, en wordt thans ge
ëxploiteerd door den heer Ronner, den eige
naar zelf, die eenige verbeteringen heelt la
ten aanbrengen. Vanaf Zaterdagavond tol
en met Donderdag a.s. wordt gegeven „Ont
maskerd", een spannend drama in vijf ac-
len; verder een klucht: „Waar is de Brand''
eenige natuuropnamen, enz.
Toen de marktkooplieden j,l. Zaterdag
op dc markt kwamen, zagen zij tot hun ver
wondering, dat de kramen, v.-elko-tot dus
verre in verband met een besluit van hel
bestuur aan den winkelkant aan de Visch-
markt stonden, verplaatst waren naar ds
waterzijde. Vermoedelijk is deze verplaat
sing geschied op verzoek van de winkelier»
aan deze straat, die meenen, dal zij daar
door het publiek meer langs hun zaken zul
len krijgen.
De marktkooplieden daarentegen hebbeB