De Onzichtbare Hani No. 1SS74: LE5DSCN DAGBLAD, ftfSaaridag 31 December. Vierde BSad. Anno 1923; GEMFESKUHDiGE BRIEVEN. iJ5VÜ£ UGD! De Nederlandsche Handelsbeweging. FEUILLETON. i Be voeding van den menscii. II. Ec* Duitsch geleerde lieeft eens grappig gezegd: „Der Mensch ist was er iszfc", d. yr z. tie mesi9ch ia wat liij eet. Tot zekere |ioc/t' is dit natuurlijk waar. De stoffen, {Waaruit ons lichaam is opgebouwd, zijn Afkomstig, voor zoover zij niet reeds bij het pasgeboren kind aanwezig waren, van hetgeen van buiten af in het lichaam wordt ingevoerd, wat dus hoofdzakelijk ons voed sel is. Maar dez9 waarheid is wel eens al te eenvoudig, om niet te zeggen naïef, op gevat, door to meeneD, dat bijv. het eiwit, dat door het eten van een ei in de maag komt, later aio zoodanig teruggevonden wordt aio de eiwitstoffen, welke een be- otanddeel der lovende cellen van ons li chaam zijn. Op deze wijze zou men moeten verwachten, dat de spieren van den mensch anders van samenstelling zouden zijn, wan neer hij uitsluitond runderbiefstuk at dan wanneer hij zich bij voorkeur met ham of met visch voedde. Of dat het menschelijk vet anders zou zijn bij den gebruiker van jgroote hoeveelheden spek dan bij don vege tariër, die zijn embonpoint r-e dankon heeft aaa het eten van veel kokosnoten en andere vette plantendeelen. De waarheid is, dat zoo samengestelde moleculen als waaruit eiwit en vet bestaan, big de spijsvertering geheel uiteenvallen, zooal niet tot de uiterste grens, gevormd door de opbouwende atomen, dan toch tot zeer veel eenvoudiger verbindingen. Deze eenvoudige verbindingen worden dan op nieuw samengevoegd tot eiwitstoffen of vet, maar dit is dan van een andere soort en geaardheid: het nu ontstane vet i3 rnen- echenvet en geen reuzel, spek of kokosolie. Het boven genoemde Duitsche gezegde stamt uit den den tijd van Liebig, toen men meende zoo goed als allo levenspro cessen in chemische formules te kunnen vastleggen. Het is echter spoedig gebleken, dat een zoo eenvoudige verklaring niet vol doende was en dat bij do stofwisseling en spijsvertering nog gansch andere factoren ee» rol, en wel een zeer belangrijke rol, spelen. Dat kwam uit, toen de theoretisch berekende voeding bij toepassing in de praktijk niet die gunstige resultaten ople verde, welke men er van verwachtte. Niet lang duurde het ook, of men begon io te zien, dat vele stoffen, die volgens de che mische samenstelling geen of slechts weinig voedingswaarde bezaten, tccb gansch niet zonder beteekenis waren en uat cr eigen aardige stoornissen optraden zoodra deze stoffen Werden weggela-flKi of in niet vol doende mato werden toegediend. Men be greep dus, dat er naast de bekende voe dingsstoffen, eiwitstoffen, vetten, koolhy draten, zouten en water, nog ie's anders nocdig was, al kon nog niet dadelijk ge zegd worden wht. En eerlijk gezegd, ook thans is nog niet met zekerheid bekend, welke die stoffen zijn. Maar, zooals reeds Qocthc wistUnd eben wo Gedanken fehlen da steilt zur rechten Zeib ein Wort sich ein Een naam was spoedig gevonden en thans spreekt zelfs de „man in the strcet" over vitaminen zooals hij over koek en koffie praat. Nu is het allerminst onmogelijk om over iets te pratera, dat men nog niet tot zijn diepsten grond heeft doorschouwd. Wij ken ren roodvonk heel goed, al weet nog nie mand, wat de oorzaak is. Wij weten, dat de zoogenaamde X-stralen bestaan, al heeft niemand zc gezien. Zoo weien wij nu ook al het een en ander over vitaminen, al betreft die wetenschap dan ook meer hun eigenschappen dan hun wezexl. Zelfs is het reeds mogelijk geworden, verschil- lende soorten te onderscheiden. En zoo j spreekt men van A-, B-, en O.-vitaminen. De A-soorten zijn oplosbaar in vet en aether ea komen voor in room, boter (niet in margarine), eidooier, levertraan en groe- j ne bladeren. Hun grootste beteekenis heb- ben zij ten opzichte van den groei. Het j ontstaan van rachitis, Engelschc ziekte, j wordt in verband gebracht met gebrek aan i deze vitaminen Ln de voeding. De B-vitaminen hebben betrekking op i bcri-beri. Zij zijn oplosbaar La water en .sterken alcohol. Men treft ze aan in plan- i te»n-zadcn, eieren, gist, lever, hersenen en j zwezerik, in geringe hoeveelheid ook in i yleesch. De C-vitaminen. eindelijk, die in alcohol oplosbaar zijn, komen hoofdzakelijk voor in verscha vruchten en groenten, sinaasap pelen, citroenen, rapeD, kool, in minder groote hoeveelheden in ongekookte melk. Zij vormen het tegengif tegen scheurbuik, wat ontdekt zou zijn toen matrozen, die aan scheurbuik leden, op een schip, met sinaasappelen geladen, genazen zoodra zij een gedeelte van de lading naar binnen werkten. Wie over dit alles uitvoeriger wil worden ingelicht, kan teil sterkste worden aanbe volen om kennis te maken met het in de Volksuniversiteits bibliotheek No. 24 ver schenen boekje van dr. Emma Sluiter, ge titeld „De menschelijke voeding" waaraan ik, behalve wat het bovengezegde betreft, gaarne nog enkele punten on ticenen wil. Met een enkel woord moet ik nog op de vitaminen terugkomen. De studie daarvan is nauw verbonden aan de geschiedenis van de beri-beri, een ziekte, waarvan een groot deel van de Oost-Indische bevolking tusschon de jaren 1S80 en 1890 veel to lijden had. Aanvankelijk bleef de oorzaak geheel onbekend. In de jeugd-jaren der desinfec tie-leer was het geen wonder, dat ook hier in de richting van een of andëïo infectie werd gezocht. Een voor onderzoek uitge zonden commissie kwam zelfs tot de con clusie, dat door krachtige desinfectie ver betering te bereiken zou zijn. Intusschen had een arts hier te lande, die zelf nooit in Indië is geweest, reeds gewezen op de overeenkomst met een in Italië voorkomen de ziekte, pellagra, kricbelziekte, welke veroorzaakt wordt door bedorven graan. Door deductie toonde Van Dieren aan, dat ook bij beri-beri de oorzaak in het voedsel gezocht moest worden. Door latere onder zoekers is de juistheid van dit betoog be vestigd en thans weet iedereen, dat het gebrek aan vitaminen bij de toen gebrui kelijke rijstvoeding als oorzaak van het optreden der ziekte moet worden beschouwd De rijst, zooals hier algemeen gebruikt wordt, de gepelde rijst, is van het omhulsel ontdaan en mist het zoogenaamde zilvcr- vliesje. Juist in die omhulling zijn de vita- mincn bevat. Dat hier te lande er geen schadelijke gevolgen van worden gezien, komt daar vandaan, dat lijst hier slechts als bij-voeding wordt genuttigd. Voor den Javaan, voor wien rijst, zoo niet zijn eenige, dan toch het hoofdvoedscl is, wordt het een ander geval. De Javaansche werkman, die half-^epeldo rijst at, bleef gezond de deftige inlander, die gepelde en geslepen rijst gebruikte, maar ook matrozen, solda ten, gevangenen en contract-koelies, aan wie dezelfde soort rijst werd verstrekt, werden 't slachtoffer van het aldus veroor zaakte gebrek aan vitaminen. Een ander voorbeeld is de ziekte, door Barlow omstreeks 1890 het eerst beschre ven, een scheurbuik-achtige aandoening, die bij kinderen voorkomt en m ons land vooral in Friesland, veel werd waargeno men. Qok hier heeft de voeding scliuli door gebrek aan vitaminen, wanneer de kinderen geen andere voeding krijgen dan kindermeel en gekookte melk. In melk, welke tien minuten gekookt heeft, is toch de vitamin en-werking verloren gegaan. Toediening van vruchtensappen, citrocn- of sinaasappelsap, enz. is dan aan te be velen. Uit deze beide voorbeelden wordt de groote beteekenis der vitaminen voor de menschelijke voeding duidelijk. Natuurlijk heeft men gepoogd, over de herkomst de zer stoffen gegevens to verkrijgen. Door proefneming is gebleken, dat zij bijv. niet door de melkafseheiding ontstaan. Als de koe geen vitaminen in het voedsel krijgt, bevat de melk deze stoffen ook niet. Daar om is het noodig, dat de dieren niet alleen met hooi, lijnkoeken, enz. gevoerd worden, maar altijd een behoorlijke hoeveelheid groen voer cr bij krijgen. Het wordt waar schijnlijk geacht, dat de vitaminen hun ontstaan te danken hebben aan de werking van bepaalde rottingsbacteriën. Wanneer dit in den bodem gebeurt, worden zij door de planten opgenomen co van dezo gaan zij over in do dieren, die de planten eten. Vleeschetende dieren moeten dus volstaan met de hoeveelheid vitaminen, welke hun slaelitoffers-planteneters in hun lichaam hebben vergaard. Het schijnt, dat bij dit alles nog een tweede geheimzinnige rol gespeeld wordt door de zoogenaamde lipoiden, stoffen, die aanwezig zijn in het omhulsel van planten- cellen, eenigszins met vetten to vergelijken zijn en alzoo do vitaminen aan zich kunnen binden. Onwillekeurig heb ik bij dit belangrijke vraagstuk wat lang ^Jgestaan, zoodat mijn voornemen om wat over ratloncele voeding te vertollen, tot een volgenden Brief moet worden uitgesteld. H. A S. Toen ongeveer een halve maand geleden de dollar een onrustbarende rijzing hier lo lande ging veitooncn en men reeds het spookbeeld van ecnen gedeprecieerden gul den nabij zag komen, ontbvak het niet aan veronderstellingen, belreffcndo de oorza ken, welke tot den lagercn stand van ons betalingsmiddel hadden geleid. Als een dier oorzaken werd genoemd het nadcelig saldo onzer handelsbalans over October, dat niet minder dan 67 millioen gulden groot was cn de dalende lijti welke de invocrsaldi sinds het midden des jaars tc zien gaven, op een bruuske wijze onderbrak. Evenals zulks bij do Rijksmiddelen het geval is, leert een diepgaander inzicht an ders. In do eerste plaats zier. wij een na- deelig saldo van 75 millioen gulden in do maand October 1922 dat ook tamelijk schril contrasteerde tegen het nadcelig saldo van de Septembermaand van dat jaar. October schijnt dus bij uitnemendheid een maand van grootcn invoer te zijti. Wat dit jaar echter optimistisch rdemt :.s hel feit, dat de uitvoer met verleden jaar vefgel en. 1G millioen gulden meer bedroeg, niellrt ca- staande liet gemiddeld prijsniveau thans lager is dan verleden jaar. Wii zien dan ook werkelijk do Oetoberraaand van dit jaar. wat het gewicht v u den uitvoer be treft, een record slaan.. Ni et minder dan 849 millioen kilogram goederen werden geëx porteerd, zijnde liet hóógste cijfer van het gcheelc jaar. Daartegenover staat een in voer van 1918 millioen kilogram, <Uc even eens den invoer van a'le voorgaande maan den overtreft. Neemt men de tien maanden van dit jaar als totaal, dan hlijkt dat wij dit jaar met een nadeclig saldo tot nu loc zitten van GOD millioen gulden, teicn 675 millioen-gulden verlenen jaar en dat wat het gewicht van dc uitgevoerde goederen betreft, het gewicht van dit jaar. n 1. G8GG millioen Kilogram, sterk de 5172 millioen Kilogram van dc overeenkomstige tien maanden van hel ja.v 1922 overtreft, zoo dat wij ongetwijfeld met onze handelsbe weging op den goeden weg zijn. Onze gewoonte getrouw, willen wij ccni- gc handelsartikelen de revue laten passcc- ren, waarvan de invoer of uitvoer slof tot bijzondere bespreking geeft. Wii noemen den invoer van cacaubooncn, welke in de eerste tien maanden van,bet jaar 42419 ton bedroeg. te<*en 3S330 ton in dezelfde perio de van 1922. Met coprob zien wij hetzelfde. Hiervan is do invoer dit jaar 1206G7 ton groot, tegen 114GS9 ton verleden jaar. Deze verhoogde invoer van beide artikelen be wijst een opleving van bepaalde takken vair nijverheid, welke deze grondstoffen van buitenaf moeien betrekken. Bij tarwebloem en idem meel zien wij een sterk verhoogden invo.cr dit jaar, nl. 104752 ton tegen 70173 ion. Deze vooruit gang komt echter niet geheel op rekening van do binnenlandsehe consumptie, daar de export van dezelfde artikelen met circa 10.000 ton steeg: Vooral naar Duitschland ging dit jaar zeer veel tarwemeel. Bij koffie valt het eigenaardige ver schijnsel op te merken, dat de invoer van Braziliaansche koffie bijna gelijk is geble ven; die van Middcn-Anierika cn Suriname van 19239 ton lol 10053 Ion daalden, terwijl dc koffie uit Nederlandseh-Iudië van 10794 tot lot 5793 Ion achteruitging. Prettig doen deze cijfers niet aan, terwijl aan den an der<- wij den nil voer Indische kolft' van 10172 Ion in 1922 op 4223 ton zien terug gaan. Dc uitvoer van steenkolen irekt nog at- tijd het meest dc aandacht. De invoer is vrijwel op dezelfde höogte gebleven. Het leeuwendeel wordt door Engeland aange voerd cn ondanks do vele ipoeilijklicdcn, welko Duitschland dit jaar heeft onder vonden, is do aanvoer van steenkolen uit laatstgenoemd land vrijwel op dezelfde hoogte gebleven. Slechts do aanvoer van Belgic ging met circa 180.060 ton achter uit. Om nu op den uitvoer terug Ic komen, zien wij dat deze dit jaar al tot 2.197.000 ton ic opgeloopcn, legen circa 1.346.000 Ion in de eerste 10 maanden van 1922. Dit heugelijk verschijnsel voor het Nederland sche mijnbedrijf, wordt in de cciste plaats veroorzaakt door dc stagnatie, die do ver plichte leveringen van steenkolen aan Frankrijk cn België hebben ondergaan. Frankrijk liccft tot nu toe in het locpende jaar ruim Ö80.00D tea steenkolen van ons betrokken, legen nog geen 3G7.000 ton ver leden jaar. België nam ons ruim 556.000 ton af, legen 423.000 ton verleden jaar. Het merkwaardige geval doet zich dus voor, dat België, waar toch het mijnbedrijf veel omvangrijker is dan in Nederland, nog meer steenkolen van ons betrekt, dan het aan ons levert. De vermeerderde productie der Java- thee weerspiegelt zich in den aanvoer. Dit jaar bedraagt deze ruim 23S.000 ton, tegen circa 193.000 ton verleden jaar. Dc uitvoer van thee nam af. Wij weten niet, hoeveel thee precies dit jaar is opgeslagen in en trepot. doch wij wagen de veronderstel ling, dal hel verbruik van thee bier te lan de dit jaar wel znl zijn toegenomen. Ook spelen natuurlijk do to verwachten rechten op thee bij den vermeerderden invoer ccu grooto rol. I Wat den uitvoer van voedigsmiddelea betreft, blijft.October in do lijn der vorigo maanden. Bij sommigo artikelen, waarvan do uitvoer tot nu toe nogal acbler bied, ia eeuigc vooruitgang waarlijk te constalee- ren. Zoo zijn aardappelen met een uitvoer» van circa 277.G00 ton weder ruim 15 000 ton boven 1922 uitgekomen. Dc uitvoer van natuurboter blijft niet zoo achter als men aanvankelijk vreesde. Tot nu toe zijn circa 20.000 ton uitgevoerd, tegen 20.355 ton ver leden jaar. Vooral België met circa 8100 ton. blijkt een goede afnemer le zijn. Het is jammer, dat Engeland met nog geen 5900 ton tegen circa S5G9 ton verleden jaar, zoo achter blijft. Hier is voor onze zuivelpro-. duccnlcn een goede markt le herwinnen. Dat Engeland niet afkecrig is van onze zuivelproducten, blijkt toch wel uit den uit voer van gecondenseerde melk, welko in totaal groot circa 79500 ton voor het over-, grootste gedeelte, n.l.-ruim G7000 ton, door Engeland wordt afgenomen. Deze uitvoer overtreft die van hel vorTgo jaar met niet minder dan 10.000 ton. Ook do margarine gaat hoe langer hoe meer naar Engeland. Do uitvoer ging tot nu too 12000 ton bij 1522 ycrgcleken vooruit, terwijl die naar Engeland 9000 Ion meer bedroeg. De uitvoering van haring is in de laat ste maanden slcrk vooruit gegaan, zoodat wij reeds 10.090 Ion boven 1922 zijn. Van do uitgevoerde 31.700 ton gingen 13.G0Q ton, Daar Duitschland. Cok do uitvoer van jenever nam sterk toe cn wel van 47500 HL. lol 67100 IIL. Hiervan gingen circa 17500 II. L. raar Britsch-Wcst-Afrika cn een kleino 7G00 II.L. naar België. Da uitvoer van runderen cn paarden blijft sterk bij die van hel vorigo jaar ten achter. Er gaan nog steeds veel paardenj cn runderen naar België, doch do uitvoer; naar Frankrijk is in verhand met het her- slel van den veestapel aldaar, slcrk vet-.1 linderd. uü, RECLAME. Een flacon Foster's Maagpillen bevat ecn> maand gezondheid voor een familie. Zij zijn een uitstekend laxeermiddel, en beteren maagpijn, galzucht-, het zuur, slechte spijs vertering, een beslagen tong, schele hoofd pijn, cn verstopping. Foster's Maagpillen dienen in elk huis aanwezig to zijn. Prijs per flacon van vijftig versuikerdo pillen f 0.65in apotheken cn drogistzaken 5503 j.acr.ï^KM3a Door DOUGLAS VALENTINE. Schrijver van „De man met den Klompvoet", j Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden). 6) „Ja", zei dn chet kortaf, „door een in breker blijkbaar het heele huis werd leeggeplunderd!" „Mijnheer", viel Desmond in, „u moet mij eenige uitlegging geven. Ik weet van niets! AVaarom heelt u mij lalen roepen? Wat heeft u eigenlijk met een gewone moordzaak te maken? Zoo'n zaak a!s deze gaat toch alleen Scotland-Yard aan!" De chef schudde het hoofd. 1 „Ik liet u roepen bij gebrek aan uw broer, mijnheer Okewoodl" zei hij. ,.U weigerde eens een aanbod van mij, toen ik u in onzen dienst wilde nemen, maar dezen keer moest ik u hebben, en dus liet ik bet De partement van Oorlog telegrafeeren, dat u „Dus was de opd-acht, dat ik om 'ion uur aan het Departement komen moest, van u?" riep Desmond in groote verbazing uit, .De ander knikte. „Ja, zeker", z.:i hij kort. „Maar", proles'.: er Je Desmond zwakjes, „wist u dan al van te voren van dezen moqrd: De chef wierp het hoofd achterover ea lachte luid. „Beste kergi", zei hij, „neen, zoo diopzin» nig ben ik niet. Ik ben geen helderziende; wat denkt u wel?" „Nou, maar dan heeil u iels, dat dan toch drommels veel op helderziendheid lijkt", zeide Desmond. „IJoe ter wereld wist u, dat i.k gisteravond in het Palaceum ben ge weest?" De chef lachte grimmig en antwoordde „O. dat is heel eenvoudig. Wil ik u nog eens iets over uzelf vertellen? U zathij wierp een vluchtigen blik op den lessenaar voor zich, „in de stalles, E 52, en na het op treden van Nud-el-Din nam Strangwise u mee achter het looneel en stelde u aan haar voor. In haar kleedkamer ontmoette u llack- wayte en zijn dochter. Daarna..." „Maar", viel Desmond hem snel in de rede, „ik moet gevolgd zijn door een van uw menschen. Maar ik kan nog steeds niet in zien, waarom mijn doen en laten den spionnagedienst belang kan inboezemenl" De chef zweeg een ooger.blik. Toen sprak hij: liet toeval mengt zich soms onverwachts in ons spel, Okevveod. Ik liet u uit Fran krijk terugkomen, maar het lot wilde het daarbij niet laten. Bijna zoodra u aan land gestapt was, lciddde het u regelrecht op een spoor, dat ik al maandenlang geduldig heb gezocht. Dat spoor is Schel klonk de telefoon op het burtfau. „Het spoor van nien?" kon Desmond niet nalaten nog te vragen, terwijl de chef de te lefoon van de haak nam. „Een ocvcnblik", zei hij. Toen sprak hij in den hoorn: „Marigold? Ja... heusch? Goed, ik zal dadelijk komen Over twintig minu ten Ben ik bij u. Goeden dagl" Hij legde :ten hoorn neer en stond op. „OkewooC". riep hij opgewekt, „wat ?ou je zeggen van een beetje deteciieve-wcrk Dat was Marigold daareven, van de centrale recherche, hij is nu in Seven Kings om dezo moordgeschiedenis lo onderzoeken. Ik vroeg hem mij te laten welen, wanneer ik het best poolshoogte kon gaan nemen, en hij vraagt of ik nu komen wil. Twee hooiden zijn heler dan éénl J.' deedt het best dadelijk maar mee te gaan!" Hij drukte op de ekclnsehe bel op zijn lessenaar. Dadelijk verscheen de zwijgende gedaante van Matthews. „Matthews", zeide hij, „wanneer kapitein Strangwise komt, zeg hem dan, dat ik weg geroepen ben en vraag hem of hij om twee uur terug zou willen komen." I-Iij zweeg even en, met den wijsvinger nadenkend langs zijn neus, vroeg hij: „Heb je een afspraak om ergens te dinee- ren, Okewood?" Desmond schudde het hoofd. „Dan wil je wel samen met mij de lunch gebruiken, niet? Afgesproken. Ga nu mee, dan zullen we den weg naar Seven Kings zien te vinden." De beide mannen liepen door de gangen, waar overal een drukke bedrijvigheid heerschle, naar de lift, die hen naar den hoofdingang bracht. Eenige minuten later chauffeerde de chef zijn Vauxhall-auto han dig door het drukke gewoel van het Strand. Desmond zal naas' hem. Ilij wist absoluut geen weg meer in zijn gedachten. Nergens zag hij eenig licht. Hij vroeg zichzelf te ver geefs af, welk verband er met eenige moge lijkheid bestaan kon losschen den moord in een onaanzienlijk deel van Londen en den man naast hem, die, dat wist hij, in zijn stevige hand de lijnen hield, die lot aan de uiterste einden van de aarde liepen? Ce chef scheen feheel in beslag genomen door zijn chauffeeren en Desmond begreep, dat het geen nut zou hebben zijn aandacht voor iets anders te vragen. Zij reden door de City en sloegen toen de morsige Mile End Road in. toen begon de chef 1c spreken. „Ik haat dat rijden door de City", riep hij uit; „maar ik denk aliijd maar, dat het goed voor de zenuwen is. Toch heb ik het gevoel, dat ik deze oude kar nog eens op een goe den dag aan stukken zat rijden 1 Die vriend van je, Strangwise, nou. dat is een merk waardige vent. Ken je zijn geschiedenis?" „Zijn ontsnapping uit Duitschland?" vroeg Desmond. De chef knikte; zijn aandacht werd in beslag genomen door een verhuiswagen, waarvoor hij moest uitwijken. „Hij vertelde er mij iets van gisteravond onder het diner", zei Desmond: „rnaar hij is altijd zoo bescheiden, hij schijnt er niet graag over te spreken." „Hij moet een ijzeren zenuwgestel heb ben", antwoordde (1- chef, „hij kent geen woord Duïlsch, behalve een paar uitdruk kingen, die hij in het kamp zoo eens heeft opgepikt. En toch heeft hij, nadat hij ont snapt was, alleen zijn weg gevonden van er gens in Hannover af recht naar de Holland- sche grens toe. En ik verzeker je, dat hij zijn oogen en ooren oiien hadl" „Kon hij u iels vertellen, dat van belang was?" vroeg Desmond. „De man zit stikvol belangrijke gegevens. Ilij kon natuurlijk geen enkele notitie ma ken, maar hij schijnt een buitengewoon goed geheugen le hebben. Ilij kon de namen opgeven van bijna elke afd.ling troepen, die hij legen was gekomen." Hij stopt? om een tram te. lalen* passet-. ren, en vroeg toen plotseling: w „Ken je. hem goed, Okewood?," „Ja, dat zou ik meenen", zei Desmond, „Ik ben drie maanden met hem samen e- weest in Frankrijk en wij konden liet bist met elkaar vinden. Ilij is een man, die geen vrees kent." „Ja", stemde de chef toe, „maar boe is zijn oordeel? Zou je hc-m een evenwichtig persoon kunnen noemen? Ot is hij dón van die soort dolzinnige woestelingen, die for tuinlijk zijn geweest in den oorlog?" „ik zou zeggen, dal hij duivels slim is", antwoordde de ander. „Strangwise is oen knappe vent en een prachtig soldaat. De brigade-commandant bad niets dan lof voor hem. Er zal maar heel weinig zijn.op artil- leriegcbied, dat Strangwise niet weet." „Ik ben blij je le hooren zeggen", ant woordde dc chet, „omdat er sommige dingen zijn, die hij ons verluid heeft over de troe pen, meer speciacj, die in '1 geheel niel over eenstemmen met onze eigen rapporten. Ik hen lang genoeg man van het vak om te weten, dat heel dikwijls één man gelijk heeft in een geval, waar j ijliig andere getuigen ieder op zichzeif glad er naast zijn. En toch' zijn onze rapport'n over Duitschland ovei het algemeen merkwaardig nauwkeurig gei weest. „Vertel mij eer.s", vroeg hij plotseling, „denk je, dat Strangv i :e een leugenaar is?'* Desnvond lachic. De vraag knarn zoo on verwacht. „Laat ik even z ggen, v, al ik meen", zei de chef. „Er bestaat een soort menschen, die nooit de u.i onopgesmukte waarheid kunitcn'vertellen. Zoo'n type zou het merkwaarde -u» avor.lu.ur kunnen' belo ven en toch niet in e.uzijn het naar bc- hooren weer le geven. Wanneer zoo iemand 'iels vertelt', burduurt hij er van alles bij. Sirangwise dal soort van lYpel"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 13