No. 19567. LESDSCH DAGBLAD, Donderdag 20 December. Tweede Blad. Anno 1923. i Gemeenteraad van Leitien. FEUILLETON. Hel mysterie van ile Sainte-Chapelle, (Vervolg van gisteren). Bij art. 137 (bouwpolitie etc.) dringt de heer KOOISTRA nog eens aan op een (woningbeoirs. Bij art. 153 (jaarwedde personeel open bare diensten) vreest de heer EERDMANS, Üat het personeel zal worden uitgebreid. Hij zag liever het tegengestelde door he itere werkverdeeling, betgeen z.i. wel mo gelijk is. De hoer KNUTTEL: Stel bij iederen ar beider een opzichter aan. De VOORZITTER zegt, dat uitbreiding ^.1 thans met tijdelijk personeel, noodig zal eijn, gezien do vele bijzondere werken. Na mog enkele kleine opmerkingen wordt dit jart. goedgek «rd. Bij art. „I (ondrhoud huizen, torens etc.) dringt de heer GROENEVELD aan op betere zorg voor de Morschpoort, waar van het mooi weggaat door een söhutting en een urinoir. Hij vraagt verwijdering van ïde eerste, verplaatsing van de tweede. Wethouder MULDER zogt, dat B. en W. 1de zaak bijna voor elkaar hebben. Bij art. 155 (onderhoud straten etc.) stelt Ide heer ELKERBOUT voor het UtTecht- Bohe Veer te bestraten van achter de Plan tage tot de Utreohtscihe brug en f 3500 [daarvoor uit te trekken. Mevr. v. ÏTALLIE zag gaarne de stoe pen, hokjes etc. verwijderd in het belang van verkeer, veiligheid en werkverschaf fing. De VOORZITTER zegt, dat dit laatst# niet zoo goedkoop is, maar B. en W. zul len er hun aandacht aan schenken. Wethouder MULDER ontraadt den heer Eikerbout het zich vastleggen aan bestra ting. Missahien is teeron beter. De beer ELKERBOUT is tegen tcereo of begrinden, dat toch niet lielpt. De heer [WILBRINK steunt hem daarbij. Den heer v. d. HEUVEL is het opgeval len, dat de sneeuwopruiming de laatste beer zou sleoht was. Er mag z.i. wel wat meer aan gedaan worden. Hij dringt ook aan op vervanging der bestrating der Groenesteeg. De straten van 1de buitenwijken zijn trouwens vrijwel alle onhoudbaar en eisohen verbetering. Naast de tramlijnen zijn kuilen, die ge vaarlijk zijn. Er zal iets op gevonden moe ten worden, cn hij denkt, dat alleen een andere bestrating zal helpen. De heer GROENEVELD zag gaarne di recte verbetering op don Rijusburgerweg jdoor verplaatsing der clectriscbe tram- palen. De heer COSTER vestigt de aandacht op Eijnsburgersingel en Aloëlaan, die z.i. verbetering vragen. De VOORZITTER zegt hierop niet alle maal te kunnen antwoorden, 't is veelal niet in de sectie® behandeld. De heer KNUTTEL klaagt over te Ver gaande besnoeiing der boomen aan den Witte-Singel. Het voorstel Rlkerbout lijkt wethouder MULDER al heel vaag geschat, wat do koeten betreft. Bij do sneeuwopruimias is - hard gewerkt, natuurlijk in de groote ver keersstraten. De bewoners zorgen veelal alleen voor zichzelf, gooien alles maar op straat. Plm. f4000 is er uitgegeven. Verplaatsing van do elcctr. palen aan den ltijnsburgcrweg heeft nog al wat be zwaar bij de Maatschappij. B. en W. ho pen bet echter te bereiken. Boomen-rooien is nooit alle menicben paar den zin te maken. Het voorste 1-Elker bout wordt verworpen met 1714 stemmen. Voor de S. D. A. P. en de heeren Eiker bout, v. d. Wali, v. Rosmalen, Knuttel, Huurman, Wilbrink en mevr. De Stoppe laar. Bij art. 458 (onderhoud wandelplaatsen) zegt mevr. DIETRICH afschaffing van de wachtdiensten in het Plantsoen geen be zuiniging te vinden, vreezende voor meer dere beschadiging. De heer EERDMANS vestigt de aandacht op den aankoop van zeer vele grasmaai- machines, waar blijven dan al de oude? Voorts vraagt hij of het niet mogelijk is de bloemperken niet af te rasteren. De VOORZITTER zegt den heer Eerd- mans onderzoek toe. Wethouder MULDER antwoordt mevr. Dietrich dat de proef tot afschaffing der wachtdiensten wel is te wagen. Er moet at zeer veel vernield worden, wil het nadee- liger komen. Do heer HUURMAN 9teunt mevr. Diet rich en hij stelt voor de wachtdiensten in de parken te behouden. Dit voorstel wordt aangeno men met 2110 stemmen. Tegen de wethouders en de heeren Heems kerk, Bergers, Sijtsma, v. Rosmalen, Splin ter, Wilbrink. Bij art. 159 (kosten bruggen etc.) is het voorstel van den heer Van den Heuvel: Ondergoteekende stedt den Raad voor te besluiten onverwijld de noodige stappen te doen om te komen tot het bouwen van een nieuwe Groot Havenbrug, welke vol doet aan de eischen van het tegenwoor dige verkeer. Dat de brug niet aan de eisohen voldoet, daarover is men het eens .'t Gaat alleen over de vraag directe verbetering of later, met het oog op de kosten. Gerien den toe stand is hij voor hot eerste. Wethouder MULDER wil wachten tot be slist is of de tram-raaatsohappij zal bijdra gen, gezien waar er tooh een twee ton mee zijn gemoeid. Do VOORZITTER zegt, dat zoolang de tramkwestie niet geregeld ie, niet vast staat, hoe do brug moet zijn en waar pre^ cies gelegen. B. en W. zijn diligent in dit opzicht. Wil de heer Verwey zijn voorstel nu niet terugnemen? De heer HUURMAN vraagt, of de tram regeling nu inderdaad eindelijk gereed is, ja dan neen. Zoo neen, dan wil hij directe verbetering, de toestand is onverantwoor delijk. Do heer GROENEVELD wijst er op, dat de tram nog wel zal wachten, gezien de autobussen. Wat geeft het bovendien, er is tooh rekening te houden met do moge lijkheid dat er straks een tram over komt. De VOORZITTER zegt, dat de tram- kwestie spoedig zal zijn opgelost. Trouwens uit do steden zullen z.i. de trams wel ver dwijnen, plaat-s makend voor auto-bussen. Maar de brug gereed te maken voor de tram, lijkt hem niet wcnschelijk en doen lijk. De beer v. d. HEUVEL trekt zijn voor stel in. Bij art. 161 (kosten havens etc.) meent de heer HUURMAN dat aanbesteding be ter is voor do herstelworken dan d&t te doen in eigen beheer. De VOORZITTER zal hiermee rekening houden, evenals met den wensdh van den heer GROENEVELD integendeel wat meer werk te doen in eagen beheer. Bij art. 163 (onderhoud klokken etc.), vraagt de heer EERDMANS of handhaving van vele oude uurwerken nog wel de moei te waard is. De VOORZITTER meent, dat veelal wegneming leelijk is en stil-zetten werkt verwarrend. Hij wil wel eens overwegen. Bij art. 206 (jaarwedden onderwijzers) betreurt, mevr. v ITALLIE de strooraung tegen de gehuwde onderwijzeressen, het geen h.i. alleen maar gerechtvaardigd is, wanneer zij haar plicht niet doen. Daarom lieeft zij bezwaar tegen de uiting van den wethouder, elk geval voortaan te zullen be- oordeelen. De heer VERWEY doet volgend voor stel: Ondergeteekende stelt voor het onderwijs in het zevende leerjaar uit te breiden met het onderlicht in één der moderne talen. Nader licht hij dit toe. Het liefst heeft hij Duitsch. De heer HEEMSKERK acht opeenhoo- ping van inkomsten ocgewenscht. En dat is toch ook het geval door de gehuwde onder wijzeres te handhaven. Behoudens uitzon dering wil hij dus bij huwelijk ontslag. De VOORZITTER vraagt, waarom dit de bat, nu toch zoo'n kwestie niet, aan de orde is. De heer KNUTTEL acht een principieele uitspraak toch wel gewensclit, dan weet ieder vóór het huwelijk waaraan men aan toe is. Hij steunt het voorstel Verwey, niet om dat hij er zooveel van verwacht (in 1 jaar een vreemde taal!) maar omdat het aan leiding kan zijn tot uitbreiding of terugkeer van 't Franscti op heb L. O. Duitsch acht hij echter 't minst geschikt. De heer WITMANS steunt mevr. v. Ital- lie. Er moet alleen worden gezien naar ge schiktheid, nergens anders naar. Wethouder MEYNEN zegt itizake de ge huwde onderwijzeressen, dab B. en W. een voudig nog staan op het standpunt van 1912 (ontslag) maar do Kroon wil ieder ge val apart behandelen. Welnu, B. en .W. zullen bij 'n huwelijksgeval dat beoordeelen tot het doen of niet doen van een voorstel tot ontslag. Het voorstel Verwey ontraadt spr. Pas D/fi jaar geleden is beslist in den raad in het 7e leerjaar geen nieuwe vakken te doen onderwijzen en wel z.h.st. Het hoofd, do heer Bloemink is het daarmee ook geheel eens. Nu- de verandering te brengen lijkt hem zeer ongewenscht, afgezien van het feit, dat in 10 maanden (daarop komt het neer) geen uitbouw mogelijk is, en van tech nische bezwaren, die hij nader uiteenzet. De heer Verwey zegt dat zijn bedoeling is den kinderen bijbrengen van liefde voor een vreemde taal en de gelegenheid buiten do school om voort te bouwen en het 7e leerjaar to veraangenamen. De heer SYTSMA is heb geheel eens met den wethouder. De heer EERDMANS wijst er op, hoe de- partij van den heer Verwey was voor af schaffing van het Fransch bij het L. O. en nu toch dit voorstel, getuigend dat in volks kringen toch wel wat gevoeld wordt voor een vreemde-taal-leeren. Het voorste 1-V e r w e y wordt v o r- worpen met 238 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heer Knuttel. De heer EERDMANS vraagt bij de pos ten van het Bijz. Onderwijs of den raad niet meer gegevens kunnen worden ver strekt over do toestanden aan de Bijzondere Scholen. Er waren maar drie schoolver- slagen. Wethouder MEYNEN zegt gaarne toe alle inlichtingen te willen geven en te onderzoe ken, waarom de andere verslagen er niet waren. Bij art. 310 (kosten plaatselijk schooltoe zicht) is een voorstel V e r w e y. Ondergeteekende stelt voor de vergade ringen van do plaatselijke schooloommissie in het openbaar te doen houden. Hij meent, dat een openbare zaak open baar moet worden behandeld. Voor zekere dingen is zitting met gesloten deuren mo gelijk, wanneer men dat wil. Wethouder MEYNEN meent over dit oude voorstel te kunnen verwijzen naar de be strijding van den vorigen wethouder, die in hoofdzaak er op wees, dat de schoolcom missie is een commissie van advies. Open baar is dat onderwijs in den raad alleen en moet het blijven. De heer WILMER vreest, dat de zake lijkheid der bespreking bij openbaarheid er pok niet op vooruit zou gaan. Het voorstelV erwey wordt ver worpen met 1912 stemmen. Voor cje S.D.A.P. en de heeren Witmans, Sytsma, Knuttel, mevr. Dietrich en mevr. v. Itallie. Bij art. 313 (belooningen, schoolfeestjes etc.) is een voorstel V erwey: Ondergeteekende stelt voor een jaarlijksch' subsidie van f 1000 uit te trekken voor het maken van schoolreisjes door do leerlingen van de 5e en 6e klasse der lagere scholen. Hij meent, dat er naast de goede gewoon te van zelf-sparen voor reisjes ook gelegen heid moet zijn voor de kinderen, die niet mee konden sparen, om toch zonder bede len mee te kunnen. Reizen acht hij boven dien zeer ontwikkelend. Do heer KNUTTEL steunt het voorstel, los van de motiveering van den heer Ver wey. Reisjes zijn z.i. een onvermijdbaar onderdeel van het leerplan. Wethouder MEYNEN ontraadt dit voor stel wegens de merites. Het zijn aangename en nuttige dingen, maar zijn zo beslist noo dig? Dat ontkent hij. En zie dan do om standigheden, waarin het noodige niet eens geheel mogelijk is. In 1921 zijn hier nog op 7 scholen reisjes gemaakt voor eigen geld en dat is buitengewoon mooi en een voldoening. De betrokken hoofden zijn ook tegen bekostiging door de gemeente. Voor allen is het geld een f3 er ook ge komen 1 f 1000 is zelfs voor aanvulling al zeer ge ring, gezien ook de gelijkstelling van Open baar en bijzonder onderwijs. Het voorstel V erwey wordt v o r- worpen met 237 stemmen. Voor de S.D.A.P. en do heer Knuttel. Hierna schorsing. Avondzitting. Bij art. 314 (kosten schoolbaden) is een voorstel Groeneveld te besluiten, dat tot het Schoolbad wor den toegelaten alle leerlingen der Openbare en Bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs. Hij wijst er op, dat er geen 3e klasse scholen meer zijn, dus Wethouder -MEYNEN zegt, dal de bedoe ling was van den beginne af aan, dat de schoolbaden zouden zijn voor on--en min vermogenden en dit is nooit veranderd. Van alle lagere scholen voor on- en minvermo genden kunnen genoemde categorieën daar dus terecht. Hij citeert den vorigen wet houder. Bovendien heeft het badhuis geen vol doende capaciteit in den geest van den heer Groeneveld. 't Zou het onderwijs tevens benadeelen. De heer KNUTTEL wil het badhuis voor allen open stellen afhankelijk van ver mogen. Het voorstel Groeneveld wordt verworpen met 218 slem- men. Voor de S. D. A. P. en de heer Knuttel. Bij art. 315 (schoolvoeding en klecding) zegt de heer WITMANS, dat de vereeniging nog zijn oude liefde heeft en liet bestuur heeft altijd goed werk gedaan, maar het gaat nu zoo'n bedrag omvatten, dat hij zich afvraagt, of de gemeente hel zelf niet ter hand moet nemen. De heer OOSTDAM zou dit een slechte belooning vinden voor de vereeniging, die inderdaad zeer conscientious werkt waar voor hij alle hulde heeft. De VOORZITTER: 't kost nog een f5000 meer. De heer OOSTDAM: zeker, dat is juist. Spr. komt op voor de vereeniging, die er niet om vraagt onilas1 te worden. De heer v. STRALEN wijst er op, dal de vereeniging gebrek aan huisvesting heeft, ze moet met de liuureommissie deelcn. Kan daarin geen verbetering worden gebracht, b.v. door hel lokaal aan do Pielerskerkgracht voor de meisjes-padvinders of het gebouw der Centrale Keuken? De VOORZITTER zegt, dat wanneer dei vereeniging dit verzoek richt tot B. en W., zij daaraan aandacht zullen schenken. De heer SPENDEL onderschrijft, da£ wanneer de gemeente het doet, het veel duurder wordt. Hij wijst echter ook nog op. het werk der St. Vincentius-vereeniging4 waar alles belangloos geschiedt. Dat liefde werk mag niet vermoord. De heer WILBRINK handhaaft zijn oudq bezwaren tegen schoolvoeding en school-* kleeding en hij begrijpt niet, dat deze tel kens moeten worden uitgebreid. Hij acht beperking noodig en hij stelt voor de posf niet te verhoogen met f3035, zooals B. en W. voorstellen. Wethouder MEYNEN sluit zich aan bij de! woorden van dank aan de vereeniging en do St. Vincentius-verccniging. Het denkbeeld dat het een zorg i3 van het gezin erkent hij op zich zelf als goed maar daarop ziet hij practisch geen kans. In eigen beheer nemen acht hij verkeerd om reeds genoemde redenen. Tegenover den heer Wilbrink verdedigd hij de verhooging omdat er is een toenam® van behoeftigen. Wel heeft hij zich voorge nomen nog na te gaan of toch nog niet be zuinigd worden kan. Het voorstel Wilbrink wordt verworpen met 21—10 stemmen. Voor de heeren Spendel, Coster, v. d, Wall, Bergers, Pcra, Wilmer, v. Rosmalen, Huurman, Wilbrink, en mevr. De Sloppe- laar. Het art. wordt goedgekeurd. Bij art. 317 (lager nijverheidsonderwijs]! &telt de heer VERWEY voor een motie om te trachten de twee particuliere vakscholen te doen vervangen door één gemeenteschool. Zijn partij is legen particulier initiatief op onderwijsgebied, te meer, waar dat toch al-^ tijd moet worden gesteund, 't Geeft boven dien centralisatie, waarop zoo vaak wordt aangedrongen. Bij de schoolbesturen kan men wijzen op bezuinigingsmotieven, al hoewel dit voor hem niet de hoofdreden is* De heer WILMER meent, dat d® heer Verwey had z. i. moeten aantoo- nen, dat één gemeenteschool te vestigen in een der bestaande dat zou eerst bezui nigen voldoende zou zijn en dat i3 niet het geval, gezien de toenemende belangstel ling. Weihouder MEYNEN wijst er op dat er geen behoefte is aan uitbreiding van ge meente-instellingen, gezien de kosten, daar aan steeds verbonden. Bovendien is onwaar schijnlijk, dat de beslaande scholen zouden verdwijnen, 't Zou dus het legenovergesteldq uitwerken op het terrein der bezuiniging. De heer VERWEY zal, als zijn motIo> wordt verworpen, voorstellen, liet subsidiq voor de Zita-Verceniging te schrappen. Dc heer KNUTTEL acht de motie-Verwey! te onpractisch om er voor te kunnen stera men. Do m o t i e-V erwey wordt v e r w o f- pen met 2-17 stemmen. Voor de S. D* A. P. De heer EERDMANS vraagt of de Nijver- heidswet niet verplicht de Zita-Verceniging tc steunen. De VOORZITTER Zeker. Het voorste 1-V erwey wordt v e f- worpen met 238 stemmen. Voor dq S. D. A. P. en de heer Knuttel. Het art. wordt goedgekeurd. Bij art. 351 (kosten voor musea) zegt dq heer KNUTTEL, dat in de Lakenhal een col lectie aardewerk is, w.o. stukken, die een winkelier nog niet zou willen hebben, alleen omdat de heer Brouwer ze volgaarne gaf. Ook is er een koets, blijkbaar alleen omdat ze is geweest van een koninklijke familie. De VOORZITTER zegt, dat, al heeft het aardewerk misschien geen kunstwaarde, het toch heeft historische waarde, 't Zelfde geldt voor de koels. Door B, B. B. (Nadruk verboden). Het was in den tijd van Lodewijk den Heilige, dus in do dertiende» eeuw. Do vromo Koning van Frankrijk had, naar men meende, de echte doornenkroon van Christus ontvangen en wilde, dat in Frank rijk een heiligdom verrees, waard dien schat te bevatten. Hij droemde van een kerk met bescheiden afmetingen, hoewel versierd met alles, wat de kunst in den «dienst van het g;loof vermocht te schep pen; maar wier geheel een indruk maakte van ernstigen, heiligen ernst, die overeen kwam met de gewijde bestemming van het (gebouw. Hij liet daarom een oproeping doen door heel Europa, geri-bt tot allen; die men in zijn tijd „werklieden van steenen" noem de. En overal ~-nd de stem van den Ko ning weerklank, zoozeer 'hadden de gees ten, door de kruistochten geroerd, behoef te om zich bezig te houden met de uitin gen van het ^--dsdienstig gevoel. Uit alle lalden van Ëw«®pa kwamen de „werklieden van steenen'' aan, meege sleept door hun naïef en warm geloof, ge lijk de wijzen door de ster, die hen naar Bethlehem geleidde. Er kwamen er van over do Alp>a en den Rijn, van de groe nende ■~**;ers der Schelde en der nevelige boorden van de Theems; er kwamen er zelfs v.tn de geurige landen, besproeid jjoor de va'cren van Taag en Guadalquivir. Eens, op een kouden, somberen Novem beravond in het jaar 1242, klopten twee mannen, die elkiar niet kenden, tegelij kertijd aan de deur van een onaanzienlijko herberg in een eenzaam dal tusschen de 'Alpen. Zij zetten zich neder aan de ecnigo tafel van het nederige vertrek en genoten hetzelfde middagmaal, evenals zij ook de zelfde slaapstede zouden moeten dc-elen. Die mannen waren twos „werklieden van is teen en," dio zich opmaakten om deol tc nemen aan den we 1st rijd, welke door den Koning van Frankrijk was geopend. Zij waren elkaar zeer ongelijk, wat leeftijd, voorkomen en karakter betnof. De een, met donkeven blik en zware wenkbrauwen, met scherpe trokken, die een bijna wilde energie verrieden, scheem van rijpen leef tijd to zijn; do r.nder was een jongeling met blauwe oogen. waarin zachtheid en le vendigheid afwisselden, met een open blik vol uitdrukking, die al de schoone ver- wachtingsdroomen van de toekomst weer spiegelden. Even karig als de eerste zioh aan woorden betoonde, even mededeel zaam was de jongere reiziger. Terwijl de donkere man, in zichzelf teruggetrokken, zweeg, vertelde de blonde knaap het doel van zijn reis en de glorie, die hij hoopte te verwerven. En aan zijn gloeiende woor den vol hrarrere inspiratie was het duide lijk merkbaar, dat hier het genie zich open baarde in zijn edelen, wettigen trots. Daarna trok de jonge man uit zijn wam buis oen perkament, dat zorgvuldig gev^m- won was, en breidde het welwillend voor zijn metgezel uit. Deze had daarop ternau wernood één blik geslagen, of hij verbleek te. Daar zag hij voor zich het ontwerp van een bewonderenswaardig gebouw, in zuav©« re, gestrenge, slanke lijnen, geheel in over eenstemming met heb doel, waarvoor het zou worden opgetrokken. De blik van den zwarten werkman bleef vooral vastgesnoerd aan een torenspit?, die zicb boven het mo nument verhief. Nog nooit had hij daarvan het model geziendo afmetingen waren on vergelijkelijk stout. Hij ook, do oudere makker, had ee>n ont werp gereed voor des Heiligen Lodewijks lcerk. maar hij wachtte er zich wel voor, om het aan den jongen, vertrouweüjben kun stenaar te toor.en, in wien hij een geduch- ten mededinger ontdekte, die zonder twij fel den palm der overwinning zou wegdra gen. Zijn blik werd nog somberder, zijn trekken groefden zich nog dieper en ein delijk grijnsde er uit zijn oogen een sata nische gedachte, die den jongeling ver schrikt zou hebben, zoo hij haar had opge merkt. Maar de knaap was verdiept in zijn schepping. Hij zag slechts zijn goddelijke kunst en zijn gouden glorie in het ver schiet. -Weldra namen tie beide reizigers bezit vaai hun slaapstede en eenige oogen- blikken later heerseihte in de onaanzien lijke herberg van het Alpendal de meest diepe stilte. Daar buiten echter huilde de wind. Een fijne, ijzige regen werd dóór den storm tegen de vensters gezweept. Ecnsklap* weerklonk -een snerpende, verschrikkelijke kreet-, al de stemmen van het gebergte en den wind overstemmend, en vervulde het dal. De herbergier en zijn vrouw schrikten, bevend van angst, uit hun slaap op. In spanning luisterden zij, maar niets werd meer gehoord, niets dan het- gieren van den storm door de naakte takken der beo- men. Zachtjes prevelden zij„God beware hen, die op dit uur reizen 1" En rustig slie pen zij weer in. Lang vóór het aanbreken van den dag verliet de oudste der twee reizigers alleen de herberg. Hij scheen ontroerd, buiten adem en bij het bleek© schijnsel der maan, die nu en dan tusschen de voortjagende wolkon zichtbaar werd, kon men ohder- scheiden, dat zijn blik ongerust en zijn trekken angstig verwrongen waren. Wie hem zijn reis met koortsachtige haast had zien vervolgen, zou gedacht hebben aan Kaïn, de bloedige plek ontvluchtend, waar het zielloos© lichaam van zijn broodier Abel lag. Eenigo dagen later werd te Parijs de wedstrijd geopend tusschen de „werklieden van steenen." Een menigte ontwerpen wer den gebracht onder de oogen der kunst rechters, wier blik van het eene op het an- dero afdwaalden, zonder zich voorgoed op één enkel te kunnen vestigen. Sommige ontwerpen waren zeldzaam schoon in om derdeelen maar het geheel was niet over weldigend geen der kunstenaars had het karakter weten te vatten, dat de vrome Koning aan het welk wilde geven. Nu eens was het gebouw te groot, dan weer te nie tig hier had men te weinig, daar veel te veel versieringen aangebracht. De rechters werden met hun taak verlegen. Op dat oogenblik trad een man met een bleek, vermoeid gelaat-, de zaal binnen. Zijn klcercn waren in wanorde, alles duidde aan, dat hij een lange reis achter den rug had. Hij ontvouwde een perkament en reikte het den rechters over. Ternauwer nood hadden deze.: er een blik op gewor pen, of een kreet van bewondering ont snapte aan aller lippen; de „werklieden van steenen" zelf verklaarden zioh over wonnen en omringden den nieuw-aangeko- mene met betuigingen v-an eerbied. Want het ontwerp, dat hij had medege bracht, overtrof aller verwachtingenin zijn geheel, zoowel als in het geringste zijner onderdeden, drukte het éénzelfde, gnootsobe gedachte uit: net was de uiting der hoogste, meest volmaakte kunst. Men werd niet moede de* spits te bewonderen, dio fier door de wolken boorde, openge^ werkt aan allo kanten en zoo slank, zoo stout, zoo majestueus, dat het was, als wild© zij het gouden kruis op haar top ten hemel heffen. Bij het zien van dit meester stuk was de Heilige Lodewijk met enthu siasm© vervuld. Hij riep den kunstenaar aan het Hof, overlaadde hem met loftuitin gen cn belastto hem met den l^cuw, die terstond werd aangevangen en snel vor derde. Te midden der algemecno drukte, welke op liet terrein heersekte, waar de muren als bij tooverslag uit den grond oprezen, scheen de kunstenaar verlaten te zijn, een zaam, alleen op d.e wereld, met niemand sprokejid dan om bevelen te geven, dio zoo kort mogelijk werden uitgesproken. Hij doolde te midden der geweldige steenblok ken, somber, zwijgend, zieb slechts aan zijn dioomerijen ontworstelend, wanneer men hem een raad kwam vragen of een moeilijkheid voorleggen.. Somtijds ontdek te racn hem boven op de bouten staketsels onbeweeglijk, uilkijkend zonder te zien, luisterend zonder te hoeren of men zag hem eensklaps met do beide handen zicb de borst beklemmen, alsof hij daaruit een smart of een wroeging wilde verdrijven. Wanneer de avond kwam, stortte hij ziet ia do zwarte, bochtige straten van de i*a- vijschc cité en verdween als een spooksel. Nooit had iemand hem elders gezien dan ia do buurt van de nieuwe Kerk. Maar eens op oen avond gingen twee werklieden de kerk: van Saint-Germain-rAuxerrois binnen, om er hun gebeden t© doen. Toen bespeurden zij in den donkerstcn hoek ecner zijkapel don kunstenaar met hetj bleek© gelaat. Hij lag op de kniecn, heti hoofd hing neer op do borst, twee tranen gleden langzaam uit zijn oogen en hij scheen gedompeld te zijn in do meest sckrij-» nende herinneringen. Sedert dien dag be>- Bchouwden allen, aan wicn hij bevelen gaf* hem met een bijgeloovige vrees. De voor bijgangers zelf, wanneer zij het sombere^ hardvochtige gelaat van den bouwheer za-» gen, schenen hetzelfde gevoelen te onder-» vinden. Wanneer zij dan het geweldig sta* kotsel beschouwden, dat voor het bouwen der slanke spits was opgetrokken, maak ten zij met schrik hot toeken des kruiser- denkend© dat een bovennatuurlijke, wel licht demonische macht den man moest bezielen, die zulk een stout werk durfda ondernemen. Intusschen naderde het werk zijn vol* tooiing. De spits reikt ten hemel, de houten ctel lingen verdwijnen c-n het oog der menschca staart met bewondering naar het slank© omhulsel van de heilige doornenkroon* naar de Sainte-Chapelle, dio omhoog stijgt boven do dakc-n der oude stad, verheven, niet-aardsch, gestempeld met liet merk ecner kunst, die goddelijk is. Naar alle zijden zoekt men naar den bouwheer, om hem do hulde te geven, waarop hij aanspraak iiecftmaar hij :a verdwenen. Niemand wist, wat er van hem was geworden niemand, behalve één. Di© één was de bouwer zelf, die, terwijl all© stemmen in bewondering het nieuwe mees terstuk toejuichten, voor God een misdaad beleed, zóó afgrijselijk, dat hij op geen ver giffenis meer kon hopen, indien hij zicW niet voor de rest zijner levensdagen in een kiooater begroef. Hij deed het, eer da loftuitingen e»n de belooning hem kondoni bereiken. En het klooster, waarheen hij zich begaf, telde een broeder meer: broo» der Johannes van het Berouw, frère Jeart d*i Rcnentir. -a- t.t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5