In verkeerds Meenen.
No. 19534.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 12 November.
Tweede Blad. Anno 1923;
BINNENLAND
Zoo neem ik dan afscheid van U~ en
wensch mijn eiland van ganscher hatlg
liet beste toe voor de toekomst
Ifebt dank en tot eiensl
WILHELM.
Over het heengaan jueldt men nog aan de
„Tel.":
De Nederlandsche regeering heeft het ver
trek van den ex-kroonprins zorgvuldig en in
bijzonderheden voorbereid.
Om te beginnen heeft mr. J. B. Kan in de
laatste weken herhaaldelijk op Wieringen
met den ex-kroonprins geconfereerd. Vrijdag
avond-kreeg schipper Bays, van de Wierin-
ger postboot, aan zijn woning onverwachts
bezoek 'van burgemeester Kolff. Toen deze
zag, dat de schipper menschen op bezoek had
verzocht hij hem, even naar buiten te ko
men, daar hij een gewichtige mededeeling
voor hem had. Op straat deelde de burge
meester den kapitein der postboot' mede, dat
hij den volgenden ochtend om halfvijf den
ex-kroonprins naar den vasten wal zou moe
ten brengen. Dp burgemeester voegde daar
aan toe: „Gij moogt hierover met niemand
spreken: Ifet is een staatsgeheim.
Terzelfderlijd werd door personeel van de
pastorie aan den chauffeur Veldman van de
firma Bruul, die op Wieringen êen'auto-om-
nibusdienst exploiteert, te kennen gegeven,
dat hij den volgenden ochtend het gezelschap
van do pastorie naar de b'oot zou moeten rij
den.
Zaterdagochtend om halfvijf nam de
kroonprins in de pastorie van zijn personeel
afscheid. Hij hield een kleine toespraak en
was zeer ontroerd. In gezelschap van zijn
„persoonlijk geleider", majoor MQIdner von
Mühlheim, en van zijn secretaris, den lieer
Borg, reed hij naar de aanlegplaats van de
postboot', waar zich burgemeester Kolff en de
brigadier van de Wieringsche politie, Admi
raal, bij het gezelschap voegden. Allen bega
ven zich onmiddellijk in do kajuit van de
postboot. Door het ongewoon vroege vertrek
uur waren er geen andere passagiers. Ook
stond er niemand aan den wal.
De stemming van het gezelschap was zeer
gedrukt Vooral de kroonprins en majoor
Müldner waren zeer nerveus. Alvorens de
boot te verlaten, drukte de kroonprins den
schipper de hand, zeide hem vaarwel en
schonk hem als souvenir een portefeuille met
inhoud en voorzien van een gekroonde W.,
overigens de derde van dit soort, die de kapi
tein in den loop der jaren van den kroon
prins heeft ontvangen.
Kort voor half vijf hadden een machinist
en een stoker van een stoomgemaal te Ewijck
sluis twee Dürkopp-auto's met gedempte lich
ten in suizende vaart naar de haven zien rij
den. De roekeloosheid, waarmede de wagens
wérden gereden, trof hen, en ook maakten zij
tot elkaar do. opmerking dat het nog geen
tijd was voor de postboot. Doch alles werd
hun verrassend duidelijk, toen zij een kwar
tier later dezelfde auto's, thans met verblin
dend voorlicht, terug zagen komen, en in den
voorsten de kroonprins zagen zitten, kaars
recht, en met de armen over de borst ge
kruist'.
Het gerucht van 's kroonprinsen vertrek
begon al gauw de ronde te doen op Wierin
gen en te Ewijcksluis, doch voorloopig bleven
de gebeurtenissen nog met de grootste ge
heimzinnigheid omhult. Een passagier die
tegen achten met do postboot overvoer, vond
in de kajuit een eindje sigaret voorzien van
een gekroonde W. (het merk, dat de kroon
prins al jaren rookt); hij stak het als souve
nir bij zich. Toen hij den kapitein echter
vroeg of hij den kroonprins had overgezet,
hield deze zich van den domme.
Tegen negen uur werd aan het telegraaf
kantoor te Ewijcksluis een telegram naar een
adres in Den Haag aangeboden, van den vol
genden inhoud- „Piet, Jan en Klaas in twee
auto's vertrokken".
En denzelfden dag, dat de ex-kroonprins
ons land verliet er is geen enkele wet, of
wat ook die onze Regeering zou kunnen doen
gelden, om hem vast te houden overhan.
digdén de gezanten van Frankrijk, Belgis,
Engeland, Italic en Japan aan den Minister
van Buitenlandsche Zaken om halftwaalt
een Nota, waarin die regeeringen het ver
trouwen uitspreken, dal de Nederlandsche
Regeering zich bewust is van de verant
woordelijkheid, welke zij op zich heeft ge
nomen toen zij aan den voormaligen Duit-
schen kroonprins een verblijfplaats heeft
aangewezen, en tegelijkertijd, in verhand
met de berichten, volgens welke de prins op
het punt zou staan Nederland te verlaten
om naar Duitschland terug te keoren, ver
klaren overtuigd te zijn, dat dB Nederland
sche Regeering niet zal aarzelen onverwijld
alle buitengewone maatregelen van bewa
king te nemen, welke in de tegenwoordige
omstandigheden noodig schijnen.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
heeft bij deze gelegenheid uitdrukking ge-
geven aan het standpunt der regeeóng. Aan
den Duitschen kroonprins werd na zijn
komst voor den duur van zijn verblijf een
vaste woonplaats aangewezen. Maar de Re
geering mist de bevoegdheid om zijn vrijheid
het land te verlaten te verkorten en zijn
vertrek daadwerkelijk te beletten. De positie
van den voormaligen Duitschen kroonprins
wordt beheerscht door de hier te lande gel
dende wetgeving, terwijl overigens ten deze
geen internalionaal-rechtelijke verplichtin
gen beslaan.
De Belgische minister van buitenlandsche
gakon heeft door tusschenkomst van den
secretaris voor de persaangelegenheden van
dat Dept., die gewoonlijk de communique's
geeft in de volgende termen zijn opvat
ting kenbaar gemaakt, in zake de quaestie
van het vertrek van den Kroonprins
„De Belgische regeering heeft besloten
zicli aan te sluiten bij den vricndschappe-
lijken stap van de geallieerde regeeringen
bij de Nederlandsche regeering om de aan
dacht van deze laatste te vestigen op de ver
antwoordelijkheid, die haar zou treffen in 't
geval van een vertrek van den Duitschen
ex-Kroonprins. De quaestie van het verblijf
van leden der Duitsche keizerlijke familie
heeft indertijd het onderwerp uitgemaakt
van een gcdachlenwisseling lusschen de ge
allieerden en de regeering in Den Ilaag. Ter-
wijt de regcering in Den Haag weigerde den
ex-Keizer uit te leveren, ten einde door de
geallieerden te worden berecht, erkende zij
echter in een brief, den 2en Maart 1920 aan
den voorzitter van den Oppersten Raad der
geallieerden gericht, de plichten, die haar
werden opgelegd door de tegenwoordigheid
van den ex-Keizer in het gebied van het
Koninkrijk (Nederland), zoowel wat betreft
het belang van het land zelf als wat aangaat
de internationale veiligheid.
- De Nederlandsche regeering voegde daar
nog aan toe
„Indachtig aan zijn plichten te dien op
zichte heeft de regeering van II. M. de Ko
ningin, van den beginne af aan, de verplich
tingen nageleefd, die op haar rusten zij zal
dat- blijven doen. Zelfs is zij voornemens,-
om, in de vrije uitoefening van Haar souve-
reiniteit, ter plaatse zelf alle noodzakelijke,
doeltreffende voorzorgsmaatregelen te ne
men, en de vrijheid van den ex-Keizer t»
onderwerpen aan do vereischle beperkin
gen".
De mogendheden, aclc nemende van deze
belofte van den 26slen Maart 1920, hebben
bij monde van Lloyd George verklaard, dat
Indien in de toekomst de gevreesde gevolgen
van de aanwezigheid van den ex-Keizer ol
van zijn familie in hol hun thans aangewe
zen gebied in Nederland zich zouden voor
doen, de Nederlandsche regeering zich niet
zou kunnen onttrekken aan de verantwoor
delijkheid, zoowel voor zoo'n gebeurtenis
als voor de gevolgen daarvan, wijl zij van
alles van te voren volledig op do hoogte was
gesteld."
't Zal nog wel een en ander gewrijf ge
ven, waar het recht is aan de zijde onzer
regeering, zal het spoedig wel weer afzak
ken.
Te Oels zijn reeds dozijnen pers-menschen
aangekomen.
De voormalige kroonprinses, die reeds
eenigen tijd in het slot woont, heeft de be
woners laten welen, dat do ex-kroonprin3
verzoekt alle betoogingen, van welken aard
ook, achterwege te laten. De ex-kroonprins
hoeft verklaard, dat hij verlangt als eenvou-
die particulier te Oels te leven.
De Duitsche regeering heeft zijn komst
naar Duitschland toegelaten, nadat hij be
loofd had zich niet met do politiek te zullen
wijden.
Den Duitschen zaakgelastigde te Parijs is
opgedragen op de nota van den Gezanten-
raad van 9 Nov., waarin word gevraagd of
de Duitsche regeering den gewezen kroon
prins inderdaad veroorloofd heqft naar
Duitschland terug te koeren, als volgt te ant
woorden
Middenstandsraad.
D>3 Middenstandszaad heeft in rijn laat
ste vergadering o.te£. de volgon.de punten
besproken
Concurrentie door. loon
arbeid e r s.
,Yan verschillende zijden is de klacht
Vernomen, dat de 6-urige arbeidsdag aan
leiding geeft tot een, zooal niet oneer
lijke d&n booh in ali<?n gevalle zeer onge-
(wensohto oonourreoit<i3 van loonarbeiders
Aan hun patroons.
In verband hiermede is bij den Midden
standsraad de vraag gerezen of hierin niet
aanleiding kan worden gevonden tot een
soepeler toepassing der Arbeidswet en wel
in -dier voege, dat het in gevallen, waarin
arbeiders bereid zijn langer dan 8 uur te
arbeiden, aan patroons en arbeiders wordt
toegestaan, in onderling .overleg tot invoe
ring van een 10 urigen arbeidsdag over tc
jgaan.
Met het oog hierop heeft hij zich tot don
[Minister van Arbeid gewend, met d© vraag
öf deze bereid zou zijn de noodige stappen
jte doen, welke er toe kunnen leiden, dat
laan arbeiders, dio langer dan 8 uur blij
iken te willen werken, wordt toegestaan
zulks óók in dienst van- den patroon te
doen
Concurrentie door
Rijksambtenaren,
Ingevolgo verzoek van don Middenstands-
raad is door de drie Middenslandsbonden
Jeen onderzoek ingesteld naar den omvang
van het handeldrijven door ambtenaren.
Uit de ingekomen antwoorden is geble-
Iken, dat inderdaad op sommige plaatsen
!op vrij groote schaal zoodanig handeldrij
ven voorkomtde globale indruk van den
{Rand is, dat een en ander niet zoodanigen
pmvang beeft aangenomen, dat er cprake
van kan zijn, dat de middenstand in het
Jalgcoceen daardoor matig schade onder
vindt, zoodat dan ook uit dezen hoofde
geen afzonderlijke wettelijke maatregelen
/daartegen behoeven te worden genomen.
Indien plaatselijk ingrijpen wensch ©lijk
fis, zoo zou optreden van do zijde der orga
nisaties het beste middel zijn om het kwaad
(te keerenhetgeen te minder moeilijk zou
vallen jndie^ van overheidswege trouw de
hand wordt gehouden aan de bepaling, die
aan ambtenaren verbiedt bijbetrekkingen
ruit te oefenen, tanzij van overheidswege
■daartoe toestemming is verloend, welke
(toestemming slechts wordt gegeven, indien
geen belangen van d?n dienst rich daar
tegen verzetten.
in dezen geest heeft da Middenstands
zaad advies uitgebracht aan den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid.
Moeilijkhedenbij lietvcr-
krijgen van crediet.
Het geschokte vertrouwen in do gestie
tvan tal van bankinstellingen heofb er toe
geleid, dat het publiek op groote schaal
zijn deposito's heeft opgevraagd, hetgeen
(weer op zijn beurt het gevolg had, dat
jslechts op onvoldoende wijze in de normale
behoeften aan erodiot vcor den midden
Btand kan wordon voorzien.
De vraag werd gesteld of dit geschokte
vertrouwen niet spoodiger zou hoTsteld
(worden, indien het publiek met zekerheid
{wist, dat aan accountantsverklaringen
omtrent banken inderdaad die waarde kan
•worden toegekend, welke zoodanige ver
klaringen behooTetn te bezitten.
Allereerst zou dan noodig zijn, Idat het
publiek aan acoounta-nts als zoodanig zijn
volle vertrouwen kon schenken.
Daar de functie van. accountant niet
blinder gewichtig is dan die van een ma
kelaar, een nctaris of een dokter, werd de
vraag .gestold of waar van overheidswege
aan laatstgenoemde categorieën zekere
eischen worden gesteld, het ook niet wen-
oohelijk zou zijn, dat zulks eveneens plaats
vond ten aanzien van acoountantsm.a.w.
Of het rech't zich accountant to noemen,
niet uitsluitend zou moeten worden toege
kend aan diegenen, welke zekere bewijzen
van bekwaamheid hebben afgelegd en/of
ook uit anderen hoofde blijken van ver
dienste en betrouwbaarheid hebben ge-
Naar het Engelsch, door BERTA RUCK.
(Nadruk verboden)).
Ik was begonnen mijn metgezel te ver
geten, zx?als men soms doet te midden
van schoone of treffende natnurtaferee-
ien. Maar nu schenen do ruischende bos-
sohen, de heldere lucht, de haffverborgen
dorpjes aan mijn voéten uit mijn bewust
zijn te vefcwijnen.
Maar duidelijker werd ik toij bewust de
nabijheid van dien jongen man in het
kthaki, die naast mij zat op den boomstam;
zijn helder, bleek, ernstig gezicht.
„Gaat u Daar Engeland?" herhaalde ik.
„Maar het was afgesproken, dat wij nog
een dag of tien te Parijs zouden blijven
voordat wij torugkoerden. En uw familie,
mijnheer MeredithV'
„Zij hebben er niets mee-te maken. Zij
hoeven niet weg. U wilt zeker wel bij hen.
blijven," verklaarde hij. „Maar ik ga mor
gen weg. Ik moet mijn zaakwaarnemers
spreken. Ik moet... (klap, klap, klap met
zijn stok in do dorre kladeren vóór hem).
Hij richtte rich op on sprak met krachti
ger stem: ,,Lk moet er iets aan doen. Ver
duiveld jal"
„Wanneer denkt u heen tc gaan?" vïoteg
ik mistroostig van verbazing. „Morgen?"
„Ja. o jal Morgen, denk ik. Morgen is
«en vrij jnoedo dag, want vandaag kan ik
Onmogelijk oen boot halen*'0 zei hij, met
toond, soo&lfl zulks o.rn. ook ter zake van
de ingeschreven octrqoibezorgers geldt.
Waar van de rijde van aooountant-s zelf
sedert lang pogingen in het werk worden
gesteld om de thans op het gebied der ao^
oountancy, bestaande minder gewenschte
toestanden te verbeteren besloot de Raad
zioh met enkele der accountantsorganisa
ties in verbinding te stellen, ten einde om
trent een en ander nader overleg te ple
gen.
Verbruiksbelasting voor
c a f é's e. d.
Dc leded van den Middenstandsraad heb
ben aan de hoofdbesturen der drie Mid
denstandsbonden de vraag voorgelegd of
de middenstand goed zou doen aan te stu
ren op eon verbruiksbelasting, geheven
van de consumenten cn gepaard met ver
laging dor personeclc belasting voor café's
cn restaurants.
Uit de tot dusver ingekomen antwoor
den is gebleken, dat de georganiseerde
vergunninghouders en slijters voor zooda
nige verbruiksbelasting niet gevoelden.
Wijziging Tabakswet.
Naar aanleiding van. een verzoek van
één der Middenstandsbonden, om opnieuw
de aandacht ,te wijden aan de huidige Ta
bakswet, heeft do Middenstandsraaul oj;
op aangedrongen, dat de betrokken Mid
denstandsbond in overleg met de hoofd
besturen der beide andere bonden, aan den
Raad een gemotiveerd rapport zou doen
toekomen, aangevende welke gebreken de
huidige wet en haar toepassing aankleven.
De Kabinetscrisis.
liet „Ildbl." verneemt, dat in de R.-K.
Kamerfractie volledige overeenstemming is
bereikt ten aanzien van de deelneming der
Roomschen in een rechtsch kabinet. Ook
op bet stuk der gewenschte bezuiniging is
men in de fractie ot overeenstemming ge
komen.
Van de zijde der leiding van de fractie is
de president der Tweede Kamer, mr. D. A.
P. N. Kooien, weer op den voorgrond gescho
ven om op te treden als kabinetsformateur,
maar de. heer Kooien heeft ernstige bezwa
ren van persoonlijken aard. Het zou dan ook
niettegenstaande den aandrang; die daar
toe op hem wordt uitgeoefend, zeer de vraag
zijn, of hij zich ten slotte beschikbaar zal
stellen.
Het vertrek van den Dnitschen es-kroonprins
Zonder incidenten is de Duitsche ex-kroon
prins, wiens onverwacht vertrek wij Zaterdag
nog konden meedeelen, de grens gepasseerd.
Hij heeft te Almelo bij den heer H., die ge
trouwd is met een Duitsche dame, geluncht
en is bij Oldenzaal de grens over gegaan,
waar een Duitsche auto hem stond Ie wach
ten evenals twee hoeren.
In Oldenzaal had burgemeester Kolff af
scheid genomen. Hij keerde per trein naar
Wieringen terug.
De ex-kroonprins is naar Hamburg gegaan
en vandaar naar Oels in Opper-Silezië. Te
Berlijn schijnt men nog om de aandacht af
te leiden een soort ontvangst te hebben ge-
ensceneerd vooreen ander.
Do afscheidsbrief tot de bevolking van
Wieringen luidt:
Lievo Wieringer vrienden I
Het doet' mij leed, dat ik slechts schrif
telijk afscheid van kan nemen. Om geen
onnoodige onrust te verwekken, moest mijn
terugreis naar Duitschland in alle stilte
plaats vinden.
Wanhopig, belasterd, dakloos, betrok ik
in November 1918 Uw eiland. Hier vond
ik rust en mcnschelijke deelneming en
kwam ik tot mijzelf.
De weken werden maanden, de maan
den jaren. Reeds 5 jaar lang leefde ik in
Uw midden. Gij boodt mij gastvrijheid in
Uw woningen en liet mij doelen in Uw
vreugd en leed. Wij leerden elkander ken
nen, begrijpen en waardceren.
Nu het oogenblik gekomen is, dat' ik van
Wieringen afscheid neem, zou ik U allen
gaarne nogmaals de hand willen drukken
en U voor alles danken wat gij mij ge
geven hebt.
Oneindig moeilijke uren zijn het voor mij
geweest, ver van Vaderland en gezin, maar
zij zijn mij veraangenaamd en dragelijk
gemaakt door de vriendschap van de Wie
ringsche bevolking.
zijn hak gravend© in de bladeren. „Ja, ik
vertrek morgen."
„Maar u hebt den brief van uw zaak
waarnemers nog niet", bracht ik tussohen-
feeide. „U weet, dat die morgen komen
zou, als zij dadelijk antwoordden. Moet u
daar niet liever op waoht.cn?"
„Ik moet hen spreken", zei hij langzaam,
ontevreden. ,,In ieder geval, ik moet da
delijk weg. Als het morgen niet is, dan
overmorgen. (Een slag mét zijn stok). Ik
zal mijn ouders in ieder geval zoggen, dat
i!c heenga; ik zal het hun zeggen, zoodra
ik terug ben."
Een plotselinge schrik greep mij aan.
Stamelend zei ik: „Kapitein Meredith,
weet u wel zeker, dat..."
„Zeker, wat?"
„Weet u wel zeker, dat zo mij ook niet
terug laten koeren?" vroeg ik wanhopig.
„Ik ben zoo bang, dat zij vinden, dat u,
waar u naar too gaat, mij mee moet ne
men."
„O hemel l" zei li ij zachtjes. Toen voeg
de hij cr geruststellend bij„Neen, dat
willen ze niet! Dat zullen ze nietl" be
loofde hij mij. „Ik zal hun heel duidelijk
uitleggen, dat ik voor zaken op reis moet,
dat het iets te maken heeft met het Mi
nisterie van Buitenlandsoh© Zaken. Ik zal
hun wel zeggen, dat ik ergens naar too
ga, waar het verboden is een vrouw mee
te nemenDat u hier bij hen zult blijven
totdat wij allen naar Wales terug kunnen
keeren", voegde hij er bij, met een vreem
den klank van bitterheid in zijn stem. Ik
geloof,- dat hij woedend was zulk een groot
gedeelte van zijn verlof te moeten beste
don met die kwestie met de zaakwaarne
mers en verder in onrust en spanning.
Hij ging voort: „Ik zal dit nog een dag
moeten volhouden... ik meon... ik zal u
moeten vragen dit nog een-dag vol te hou.
clen Dan zullen we misschien apoedig aan
het eind komen van die...", hij aarzelde...
„die kwelling... Willen we voider gaan?"
Hij stond op van den boomstam en
stak mij een hand toe, om mij op te helpen.
Ik stond vlug op zonder die hand to vat
ten.
Toen wij terugwandelden, vroeg liij: „U
is toch niet ergens boos om op mij?"
„O neenzei ik luchthartig. „Waarom
zou ik boos zijn? U kunt dit alles niet hel
pen ik moen a! die vervelende dingen,
zooals u het noemt! Ik... ik kan het ook
niet helpen, evenmin, zooalg u wcot. Wij
werden er eenvoudig too gedwongen. Het
noodlot dwong ons."
Hij zette zijn pet af, toen wij verdei
wandelden, hij scheen behoefte, te hebben
den wind op zijn voorhoofd te voelen
waaien. Tegen de door de zon besehenen
takken was rijn haar blauwachtig zwart en
glanzend als een veer van den ekstervleu-
gcl, of als de gladde kop van do eerste
lentezwaluw.
Hij schudde het hoofd met een zweem
van een grillig glimlachje.
„Een merkwaardige oude dame is het
Noodlot. Niet waar? Niet altijd een oprech
te oude dame. Zij schijnt niet altijd pre
ciee te weten hoe zij het spel moet spelen.
Dat is het wat iedereen zelf moet doen,
nietwaar?" Hij koek mij scherp aan, alsof
hij een antwoord verwachtte.
Ik wist niet wat hij bedoelde.
Dwaas, dwaas, grillig wezen! dacht ïk
nl weder
Hy 6oheen met mij te willen praten en
todh kostte ieder woord, dat hij zei, hem
moeite.
Ik vermoedde, dat hij aan zijn vrouw
dachtover dio beele historie, waarvan ik
noodt moer dan brokstukken zal vernemen.
Want toen wij voortliepen naar dat oalé-
tje, waar wij nog laat zouden lunchen, wik
kelde hij zichzelf weer in die afgetrokken
stemming en liep voort met gebogen hoofd
de oogen op den grond gevestigd.
Toen riep hij eensklaps uit: „Kijk eens
hier, een madeliefje of iets van dien aard",
cn hij wees op een donkergroen plekje
tusschen dc verdorde bruine bladen.
jBen klein kleurtje wit straalde er uit.
„O, het eerste viooltje!" riep ik verrukt.
Hij bukte, plukte het en gaf het mij.
Ja, het eerste viooltje. Zoo klein als
ccn hagelstcentje in Februari, zoo bleek
als eon parel, met dat koppige krulletje
van het steeltje naar benedon, dat het
kleine kopje haast verbergt voor den wan
delaar, toch is het iets, dat dc tranen in
do oogen doet springen van oen ieder, die
houdt van bosschen, van de aarde, van de
belofte van allo jonge en groeiend© din
gen. Het is de berauthet kondigt de roos
nsn, anjelieren, muekus, welriekende la
thyrus, reseda, bergamot, kamperfoelie,
en alle warme en heerlijke genietingen
van den zomer... Maar al dio.Bterko geu
ren zullen de herinnering niet uit/wis-
schen van zijn eigen zoeten geur.
Die is eenig; 6oherp, wild en zuiver.
Ik rook aan het kleine witte bloemotje,
toen ik het wou vaststeken in mijn blauw
manteltje.
Toon viel mij Ineens ïn, dal hij mis
schien niet bedoeld had, dat ik het hou
den soa..
De gewezen kroonprins deed reeds de vo
rige week aan de Duitsche regeering het ver-»
zoek hem den terugkeer naar Duitschland
toe te slaan. De Duitsche regeering kon bij
onderzoek van het verzoek geen grond voor.
pen juridische of feitelijke omstandigheid
vinden, welke zou hebben gerechtvaardigd
dat dezen Duitschen staatsburger de terug-»
keer naar zijn familie werd geweigerd. Ze
machtigde daarom de bevoegde Duitsche
buitenlandsche vertegenwoordiging den ge
wezen kroonprins op diens verzoek een pas
voor de inreis in Duitschland te verstrekken
De eerste oefening.
De Minister van Oorlog heeft besloten
voorshands de eerste oefening van de dienst
plichtigen van de 2o ploeg der infanterie en
wielrijders, alsmede van de dienstplichti
gen, die bij de onderdeelen tot onderofficier
worden opgeleid, ononderbroken te doen
plaats hebben.
In verband met hel bovenstaande zullen
de tijdperken van opkomst der ploegen voor
wat 1921 betreft-de volgende zijn:
Infanterie en wielrijders, ploeg Ia 21—
25 Maart, ploeg II 15 October,
Degenen, die bij de infanterie en wielrij
ders dc opleiding tot onderofficier moeten
volgen, zullen in 192-1, als overgangsmaat
regel, voor wat do niet voorgeoefendheid
betreft, in het tijdperk 15 Jan. onder do
wapenen worden geroepen, terwijl het 't
voornemen is een wetswijziging te bevorde
ren, waardoor het in de toekomst mogelijk
zal zijn de kaderadspiranten reeds te doen
Opkomen in December van het jaar, voor
afgaande aan dat der lichting.
De aanwijzing van hen, die voor kader
opleiding moeten worden bestemd, zal naar
een afzonderlijke regeling, voor wat de in
fanterie en do wielrijders betreft, geschie
den door den inspecteur der infanterie, aan
de hand van de opgaven, hun door de in-
declingsdislrictcommandanlen verstrekt.
Uit de Twentsche textielnijverheid. 'I
De aankondiging van ontslag van alle
arbeiders tegen 2-i November, in verhand
met de slaking aan do fabriek Kremersma-
ten, is Zaterdag aan alle fabrieken te En-»
schede aangeplakt.
In totaal omvat deze uitsluiting 19 fabrie
ken le Enschode en Lonnekcr.
Tol secretaris van den Naiionaien
Woningraad is benoemd de heer J. Dom
mer, thans tweede- en waarnemend-
secretaris
De gewone audiëntie van den minister
van Oorlog zal op Donderdag 15 Noy. e.k,
niet plaats hebben.
Zaterdag was het feest bij de Mij.
Feijenoord te Rotterdam. Dc vlaggen wap
perden luslig van het kantoorgebouw en de
ruime werkplaatsen, en ook hoog boven op
de hellingen, zag men zoowel de nationale
als de stedelijke kleuren.
Reeds in de morgenuren kwam een depu
tatie uit het bestuur van het Ziekenfonds
van liet personeel, bij monde van den heer
De Bruin, haar gelukwensohen aan dc
directie aanbieden. Des middags, even vóór
de officieele receptie, werd het personeel
in de gelegenheid gesteld de ieden van de
permanente commissie en de directie to
complimentceren. De heer P .Heering Jr.,
directie-secretaris, heeft daarbij een, rede
voering gehouden, waarin hij uiting gaf aan
de gevoelens van gehechtheid aan de Mij.
Met de beste jvenschen bood spr. een
huldeblijk van ambtenaren en beambten
aan. ~T~-:
Dit huldeblijk bestond uit een eleclrische
kroon naar het ontwerp van Granpré Mo-
I lière Verliagen en Kok te Rotterdam, ver
vaardigd dooi de kunstsmederij van Win
kelman en v. d. Bijl, te Amsterdam.
De vice-president d^r permanente com>
missie, de heer Th. P. Löhnis dankte.
Vervolgens had In de ontvangkamer een
druk bezochte receptie plaats, waarop o.a'.
de burgemeester verscheen.
Natuurlijk gewerden de jubileerendé
maatschappij ook tal van bloemstukken. Er
waren er o. m. van de Kon. Pakelvaartmij.,
van de Stoomvaart mij. Nederland, van de
Holl. Sloomboolmij. Wm. H. Mtiller en Co.,
Rott. Metaal bond, Ned. Scheepsbouwmij.,
R. Mees en Zonen, fa. K. Smits Scheepswer
ven te Kinderdijk en bureau Veritas.
Ik gaf het kapitein Meredith terug.
Hij keek er naar, terwijl hij het in dó
hand had, tusscihen rijn duim en wijsvin
ger. Toen passeerden wij een boekje rogon
water, zuiver op oen bedding van donker
groen mos. Hij wierp het viooltje er in.
Hot kleine bloempje dreef en weerkaatste
in het water als een klein waterlelietje.
Het is te gek, dat ik gewenscht had het
tb bewaren Er zouden weldra massa's
viooltjes zijn en waarom zou ik wcnscbea
een herinnering te bewaren aan dien mor
gen in de boaschen van Saint-Cloud?
Kapitein Meredith was van plan zijn
ouders alleen te spreken zoodra wij terug
waren.
„Ik zal hun dadelijk zelf zeggen, wat ik
van plan ben voer die reis naai' Londen",
zei hij tot mij. „Dan zullen wij don laatsten
evond samen dineeron. En daarna, het kan
mij niet schelen wat zij zoggen, neem ik
ze beiden mét ons moe naar de komedie."
Wij keerden met een vroegen trein naar
Parijs terug. Maar daar wachtte ons het
gewone lot. Weder hadden die welmeenen-
de ouders gemaakt, dat zij weg kwamen»
De boodschap, die rij hadden achtergela
ten, vermelddo zelfs niet waar zij van plan
waren to din eer en.
Kapitein Meredith fronste do wenkbrau
wen, voordat hij zich tot mij wendde, en
vroeg: „Welnu, waar zullen we voor do
derde maal het onvermijdelijke diner Ik
deux gebruiken
v' 'jtPóriR 1