In verkeerds Meenen. No. 19534. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 12 November. Tweede Blad. Anno 1923; BINNENLAND Zoo neem ik dan afscheid van U~ en wensch mijn eiland van ganscher hatlg liet beste toe voor de toekomst Ifebt dank en tot eiensl WILHELM. Over het heengaan jueldt men nog aan de „Tel.": De Nederlandsche regeering heeft het ver trek van den ex-kroonprins zorgvuldig en in bijzonderheden voorbereid. Om te beginnen heeft mr. J. B. Kan in de laatste weken herhaaldelijk op Wieringen met den ex-kroonprins geconfereerd. Vrijdag avond-kreeg schipper Bays, van de Wierin- ger postboot, aan zijn woning onverwachts bezoek 'van burgemeester Kolff. Toen deze zag, dat de schipper menschen op bezoek had verzocht hij hem, even naar buiten te ko men, daar hij een gewichtige mededeeling voor hem had. Op straat deelde de burge meester den kapitein der postboot' mede, dat hij den volgenden ochtend om halfvijf den ex-kroonprins naar den vasten wal zou moe ten brengen. Dp burgemeester voegde daar aan toe: „Gij moogt hierover met niemand spreken: Ifet is een staatsgeheim. Terzelfderlijd werd door personeel van de pastorie aan den chauffeur Veldman van de firma Bruul, die op Wieringen êen'auto-om- nibusdienst exploiteert, te kennen gegeven, dat hij den volgenden ochtend het gezelschap van do pastorie naar de b'oot zou moeten rij den. Zaterdagochtend om halfvijf nam de kroonprins in de pastorie van zijn personeel afscheid. Hij hield een kleine toespraak en was zeer ontroerd. In gezelschap van zijn „persoonlijk geleider", majoor MQIdner von Mühlheim, en van zijn secretaris, den lieer Borg, reed hij naar de aanlegplaats van de postboot', waar zich burgemeester Kolff en de brigadier van de Wieringsche politie, Admi raal, bij het gezelschap voegden. Allen bega ven zich onmiddellijk in do kajuit van de postboot. Door het ongewoon vroege vertrek uur waren er geen andere passagiers. Ook stond er niemand aan den wal. De stemming van het gezelschap was zeer gedrukt Vooral de kroonprins en majoor Müldner waren zeer nerveus. Alvorens de boot te verlaten, drukte de kroonprins den schipper de hand, zeide hem vaarwel en schonk hem als souvenir een portefeuille met inhoud en voorzien van een gekroonde W., overigens de derde van dit soort, die de kapi tein in den loop der jaren van den kroon prins heeft ontvangen. Kort voor half vijf hadden een machinist en een stoker van een stoomgemaal te Ewijck sluis twee Dürkopp-auto's met gedempte lich ten in suizende vaart naar de haven zien rij den. De roekeloosheid, waarmede de wagens wérden gereden, trof hen, en ook maakten zij tot elkaar do. opmerking dat het nog geen tijd was voor de postboot. Doch alles werd hun verrassend duidelijk, toen zij een kwar tier later dezelfde auto's, thans met verblin dend voorlicht, terug zagen komen, en in den voorsten de kroonprins zagen zitten, kaars recht, en met de armen over de borst ge kruist'. Het gerucht van 's kroonprinsen vertrek begon al gauw de ronde te doen op Wierin gen en te Ewijcksluis, doch voorloopig bleven de gebeurtenissen nog met de grootste ge heimzinnigheid omhult. Een passagier die tegen achten met do postboot overvoer, vond in de kajuit een eindje sigaret voorzien van een gekroonde W. (het merk, dat de kroon prins al jaren rookt); hij stak het als souve nir bij zich. Toen hij den kapitein echter vroeg of hij den kroonprins had overgezet, hield deze zich van den domme. Tegen negen uur werd aan het telegraaf kantoor te Ewijcksluis een telegram naar een adres in Den Haag aangeboden, van den vol genden inhoud- „Piet, Jan en Klaas in twee auto's vertrokken". En denzelfden dag, dat de ex-kroonprins ons land verliet er is geen enkele wet, of wat ook die onze Regeering zou kunnen doen gelden, om hem vast te houden overhan. digdén de gezanten van Frankrijk, Belgis, Engeland, Italic en Japan aan den Minister van Buitenlandsche Zaken om halftwaalt een Nota, waarin die regeeringen het ver trouwen uitspreken, dal de Nederlandsche Regeering zich bewust is van de verant woordelijkheid, welke zij op zich heeft ge nomen toen zij aan den voormaligen Duit- schen kroonprins een verblijfplaats heeft aangewezen, en tegelijkertijd, in verhand met de berichten, volgens welke de prins op het punt zou staan Nederland te verlaten om naar Duitschland terug te keoren, ver klaren overtuigd te zijn, dat dB Nederland sche Regeering niet zal aarzelen onverwijld alle buitengewone maatregelen van bewa king te nemen, welke in de tegenwoordige omstandigheden noodig schijnen. De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft bij deze gelegenheid uitdrukking ge- geven aan het standpunt der regeeóng. Aan den Duitschen kroonprins werd na zijn komst voor den duur van zijn verblijf een vaste woonplaats aangewezen. Maar de Re geering mist de bevoegdheid om zijn vrijheid het land te verlaten te verkorten en zijn vertrek daadwerkelijk te beletten. De positie van den voormaligen Duitschen kroonprins wordt beheerscht door de hier te lande gel dende wetgeving, terwijl overigens ten deze geen internalionaal-rechtelijke verplichtin gen beslaan. De Belgische minister van buitenlandsche gakon heeft door tusschenkomst van den secretaris voor de persaangelegenheden van dat Dept., die gewoonlijk de communique's geeft in de volgende termen zijn opvat ting kenbaar gemaakt, in zake de quaestie van het vertrek van den Kroonprins „De Belgische regeering heeft besloten zicli aan te sluiten bij den vricndschappe- lijken stap van de geallieerde regeeringen bij de Nederlandsche regeering om de aan dacht van deze laatste te vestigen op de ver antwoordelijkheid, die haar zou treffen in 't geval van een vertrek van den Duitschen ex-Kroonprins. De quaestie van het verblijf van leden der Duitsche keizerlijke familie heeft indertijd het onderwerp uitgemaakt van een gcdachlenwisseling lusschen de ge allieerden en de regeering in Den Ilaag. Ter- wijt de regcering in Den Haag weigerde den ex-Keizer uit te leveren, ten einde door de geallieerden te worden berecht, erkende zij echter in een brief, den 2en Maart 1920 aan den voorzitter van den Oppersten Raad der geallieerden gericht, de plichten, die haar werden opgelegd door de tegenwoordigheid van den ex-Keizer in het gebied van het Koninkrijk (Nederland), zoowel wat betreft het belang van het land zelf als wat aangaat de internationale veiligheid. - De Nederlandsche regeering voegde daar nog aan toe „Indachtig aan zijn plichten te dien op zichte heeft de regeering van II. M. de Ko ningin, van den beginne af aan, de verplich tingen nageleefd, die op haar rusten zij zal dat- blijven doen. Zelfs is zij voornemens,- om, in de vrije uitoefening van Haar souve- reiniteit, ter plaatse zelf alle noodzakelijke, doeltreffende voorzorgsmaatregelen te ne men, en de vrijheid van den ex-Keizer t» onderwerpen aan do vereischle beperkin gen". De mogendheden, aclc nemende van deze belofte van den 26slen Maart 1920, hebben bij monde van Lloyd George verklaard, dat Indien in de toekomst de gevreesde gevolgen van de aanwezigheid van den ex-Keizer ol van zijn familie in hol hun thans aangewe zen gebied in Nederland zich zouden voor doen, de Nederlandsche regeering zich niet zou kunnen onttrekken aan de verantwoor delijkheid, zoowel voor zoo'n gebeurtenis als voor de gevolgen daarvan, wijl zij van alles van te voren volledig op do hoogte was gesteld." 't Zal nog wel een en ander gewrijf ge ven, waar het recht is aan de zijde onzer regeering, zal het spoedig wel weer afzak ken. Te Oels zijn reeds dozijnen pers-menschen aangekomen. De voormalige kroonprinses, die reeds eenigen tijd in het slot woont, heeft de be woners laten welen, dat do ex-kroonprin3 verzoekt alle betoogingen, van welken aard ook, achterwege te laten. De ex-kroonprins hoeft verklaard, dat hij verlangt als eenvou- die particulier te Oels te leven. De Duitsche regeering heeft zijn komst naar Duitschland toegelaten, nadat hij be loofd had zich niet met do politiek te zullen wijden. Den Duitschen zaakgelastigde te Parijs is opgedragen op de nota van den Gezanten- raad van 9 Nov., waarin word gevraagd of de Duitsche regeering den gewezen kroon prins inderdaad veroorloofd heqft naar Duitschland terug te koeren, als volgt te ant woorden Middenstandsraad. D>3 Middenstandszaad heeft in rijn laat ste vergadering o.te£. de volgon.de punten besproken Concurrentie door. loon arbeid e r s. ,Yan verschillende zijden is de klacht Vernomen, dat de 6-urige arbeidsdag aan leiding geeft tot een, zooal niet oneer lijke d&n booh in ali<?n gevalle zeer onge- (wensohto oonourreoit<i3 van loonarbeiders Aan hun patroons. In verband hiermede is bij den Midden standsraad de vraag gerezen of hierin niet aanleiding kan worden gevonden tot een soepeler toepassing der Arbeidswet en wel in -dier voege, dat het in gevallen, waarin arbeiders bereid zijn langer dan 8 uur te arbeiden, aan patroons en arbeiders wordt toegestaan, in onderling .overleg tot invoe ring van een 10 urigen arbeidsdag over tc jgaan. Met het oog hierop heeft hij zich tot don [Minister van Arbeid gewend, met d© vraag öf deze bereid zou zijn de noodige stappen jte doen, welke er toe kunnen leiden, dat laan arbeiders, dio langer dan 8 uur blij iken te willen werken, wordt toegestaan zulks óók in dienst van- den patroon te doen Concurrentie door Rijksambtenaren, Ingevolgo verzoek van don Middenstands- raad is door de drie Middenslandsbonden Jeen onderzoek ingesteld naar den omvang van het handeldrijven door ambtenaren. Uit de ingekomen antwoorden is geble- Iken, dat inderdaad op sommige plaatsen !op vrij groote schaal zoodanig handeldrij ven voorkomtde globale indruk van den {Rand is, dat een en ander niet zoodanigen pmvang beeft aangenomen, dat er cprake van kan zijn, dat de middenstand in het Jalgcoceen daardoor matig schade onder vindt, zoodat dan ook uit dezen hoofde geen afzonderlijke wettelijke maatregelen /daartegen behoeven te worden genomen. Indien plaatselijk ingrijpen wensch ©lijk fis, zoo zou optreden van do zijde der orga nisaties het beste middel zijn om het kwaad (te keerenhetgeen te minder moeilijk zou vallen jndie^ van overheidswege trouw de hand wordt gehouden aan de bepaling, die aan ambtenaren verbiedt bijbetrekkingen ruit te oefenen, tanzij van overheidswege ■daartoe toestemming is verloend, welke (toestemming slechts wordt gegeven, indien geen belangen van d?n dienst rich daar tegen verzetten. in dezen geest heeft da Middenstands zaad advies uitgebracht aan den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid. Moeilijkhedenbij lietvcr- krijgen van crediet. Het geschokte vertrouwen in do gestie tvan tal van bankinstellingen heofb er toe geleid, dat het publiek op groote schaal zijn deposito's heeft opgevraagd, hetgeen (weer op zijn beurt het gevolg had, dat jslechts op onvoldoende wijze in de normale behoeften aan erodiot vcor den midden Btand kan wordon voorzien. De vraag werd gesteld of dit geschokte vertrouwen niet spoodiger zou hoTsteld (worden, indien het publiek met zekerheid {wist, dat aan accountantsverklaringen omtrent banken inderdaad die waarde kan •worden toegekend, welke zoodanige ver klaringen behooTetn te bezitten. Allereerst zou dan noodig zijn, Idat het publiek aan acoounta-nts als zoodanig zijn volle vertrouwen kon schenken. Daar de functie van. accountant niet blinder gewichtig is dan die van een ma kelaar, een nctaris of een dokter, werd de vraag .gestold of waar van overheidswege aan laatstgenoemde categorieën zekere eischen worden gesteld, het ook niet wen- oohelijk zou zijn, dat zulks eveneens plaats vond ten aanzien van acoountantsm.a.w. Of het rech't zich accountant to noemen, niet uitsluitend zou moeten worden toege kend aan diegenen, welke zekere bewijzen van bekwaamheid hebben afgelegd en/of ook uit anderen hoofde blijken van ver dienste en betrouwbaarheid hebben ge- Naar het Engelsch, door BERTA RUCK. (Nadruk verboden)). Ik was begonnen mijn metgezel te ver geten, zx?als men soms doet te midden van schoone of treffende natnurtaferee- ien. Maar nu schenen do ruischende bos- sohen, de heldere lucht, de haffverborgen dorpjes aan mijn voéten uit mijn bewust zijn te vefcwijnen. Maar duidelijker werd ik toij bewust de nabijheid van dien jongen man in het kthaki, die naast mij zat op den boomstam; zijn helder, bleek, ernstig gezicht. „Gaat u Daar Engeland?" herhaalde ik. „Maar het was afgesproken, dat wij nog een dag of tien te Parijs zouden blijven voordat wij torugkoerden. En uw familie, mijnheer MeredithV' „Zij hebben er niets mee-te maken. Zij hoeven niet weg. U wilt zeker wel bij hen. blijven," verklaarde hij. „Maar ik ga mor gen weg. Ik moet mijn zaakwaarnemers spreken. Ik moet... (klap, klap, klap met zijn stok in do dorre kladeren vóór hem). Hij richtte rich op on sprak met krachti ger stem: ,,Lk moet er iets aan doen. Ver duiveld jal" „Wanneer denkt u heen tc gaan?" vïoteg ik mistroostig van verbazing. „Morgen?" „Ja. o jal Morgen, denk ik. Morgen is «en vrij jnoedo dag, want vandaag kan ik Onmogelijk oen boot halen*'0 zei hij, met toond, soo&lfl zulks o.rn. ook ter zake van de ingeschreven octrqoibezorgers geldt. Waar van de rijde van aooountant-s zelf sedert lang pogingen in het werk worden gesteld om de thans op het gebied der ao^ oountancy, bestaande minder gewenschte toestanden te verbeteren besloot de Raad zioh met enkele der accountantsorganisa ties in verbinding te stellen, ten einde om trent een en ander nader overleg te ple gen. Verbruiksbelasting voor c a f é's e. d. Dc leded van den Middenstandsraad heb ben aan de hoofdbesturen der drie Mid denstandsbonden de vraag voorgelegd of de middenstand goed zou doen aan te stu ren op eon verbruiksbelasting, geheven van de consumenten cn gepaard met ver laging dor personeclc belasting voor café's cn restaurants. Uit de tot dusver ingekomen antwoor den is gebleken, dat de georganiseerde vergunninghouders en slijters voor zooda nige verbruiksbelasting niet gevoelden. Wijziging Tabakswet. Naar aanleiding van. een verzoek van één der Middenstandsbonden, om opnieuw de aandacht ,te wijden aan de huidige Ta bakswet, heeft do Middenstandsraaul oj; op aangedrongen, dat de betrokken Mid denstandsbond in overleg met de hoofd besturen der beide andere bonden, aan den Raad een gemotiveerd rapport zou doen toekomen, aangevende welke gebreken de huidige wet en haar toepassing aankleven. De Kabinetscrisis. liet „Ildbl." verneemt, dat in de R.-K. Kamerfractie volledige overeenstemming is bereikt ten aanzien van de deelneming der Roomschen in een rechtsch kabinet. Ook op bet stuk der gewenschte bezuiniging is men in de fractie ot overeenstemming ge komen. Van de zijde der leiding van de fractie is de president der Tweede Kamer, mr. D. A. P. N. Kooien, weer op den voorgrond gescho ven om op te treden als kabinetsformateur, maar de. heer Kooien heeft ernstige bezwa ren van persoonlijken aard. Het zou dan ook niettegenstaande den aandrang; die daar toe op hem wordt uitgeoefend, zeer de vraag zijn, of hij zich ten slotte beschikbaar zal stellen. Het vertrek van den Dnitschen es-kroonprins Zonder incidenten is de Duitsche ex-kroon prins, wiens onverwacht vertrek wij Zaterdag nog konden meedeelen, de grens gepasseerd. Hij heeft te Almelo bij den heer H., die ge trouwd is met een Duitsche dame, geluncht en is bij Oldenzaal de grens over gegaan, waar een Duitsche auto hem stond Ie wach ten evenals twee hoeren. In Oldenzaal had burgemeester Kolff af scheid genomen. Hij keerde per trein naar Wieringen terug. De ex-kroonprins is naar Hamburg gegaan en vandaar naar Oels in Opper-Silezië. Te Berlijn schijnt men nog om de aandacht af te leiden een soort ontvangst te hebben ge- ensceneerd vooreen ander. Do afscheidsbrief tot de bevolking van Wieringen luidt: Lievo Wieringer vrienden I Het doet' mij leed, dat ik slechts schrif telijk afscheid van kan nemen. Om geen onnoodige onrust te verwekken, moest mijn terugreis naar Duitschland in alle stilte plaats vinden. Wanhopig, belasterd, dakloos, betrok ik in November 1918 Uw eiland. Hier vond ik rust en mcnschelijke deelneming en kwam ik tot mijzelf. De weken werden maanden, de maan den jaren. Reeds 5 jaar lang leefde ik in Uw midden. Gij boodt mij gastvrijheid in Uw woningen en liet mij doelen in Uw vreugd en leed. Wij leerden elkander ken nen, begrijpen en waardceren. Nu het oogenblik gekomen is, dat' ik van Wieringen afscheid neem, zou ik U allen gaarne nogmaals de hand willen drukken en U voor alles danken wat gij mij ge geven hebt. Oneindig moeilijke uren zijn het voor mij geweest, ver van Vaderland en gezin, maar zij zijn mij veraangenaamd en dragelijk gemaakt door de vriendschap van de Wie ringsche bevolking. zijn hak gravend© in de bladeren. „Ja, ik vertrek morgen." „Maar u hebt den brief van uw zaak waarnemers nog niet", bracht ik tussohen- feeide. „U weet, dat die morgen komen zou, als zij dadelijk antwoordden. Moet u daar niet liever op waoht.cn?" „Ik moet hen spreken", zei hij langzaam, ontevreden. ,,In ieder geval, ik moet da delijk weg. Als het morgen niet is, dan overmorgen. (Een slag mét zijn stok). Ik zal mijn ouders in ieder geval zoggen, dat i!c heenga; ik zal het hun zeggen, zoodra ik terug ben." Een plotselinge schrik greep mij aan. Stamelend zei ik: „Kapitein Meredith, weet u wel zeker, dat..." „Zeker, wat?" „Weet u wel zeker, dat zo mij ook niet terug laten koeren?" vroeg ik wanhopig. „Ik ben zoo bang, dat zij vinden, dat u, waar u naar too gaat, mij mee moet ne men." „O hemel l" zei li ij zachtjes. Toen voeg de hij cr geruststellend bij„Neen, dat willen ze niet! Dat zullen ze nietl" be loofde hij mij. „Ik zal hun heel duidelijk uitleggen, dat ik voor zaken op reis moet, dat het iets te maken heeft met het Mi nisterie van Buitenlandsoh© Zaken. Ik zal hun wel zeggen, dat ik ergens naar too ga, waar het verboden is een vrouw mee te nemenDat u hier bij hen zult blijven totdat wij allen naar Wales terug kunnen keeren", voegde hij er bij, met een vreem den klank van bitterheid in zijn stem. Ik geloof,- dat hij woedend was zulk een groot gedeelte van zijn verlof te moeten beste don met die kwestie met de zaakwaarne mers en verder in onrust en spanning. Hij ging voort: „Ik zal dit nog een dag moeten volhouden... ik meon... ik zal u moeten vragen dit nog een-dag vol te hou. clen Dan zullen we misschien apoedig aan het eind komen van die...", hij aarzelde... „die kwelling... Willen we voider gaan?" Hij stond op van den boomstam en stak mij een hand toe, om mij op te helpen. Ik stond vlug op zonder die hand to vat ten. Toen wij terugwandelden, vroeg liij: „U is toch niet ergens boos om op mij?" „O neenzei ik luchthartig. „Waarom zou ik boos zijn? U kunt dit alles niet hel pen ik moen a! die vervelende dingen, zooals u het noemt! Ik... ik kan het ook niet helpen, evenmin, zooalg u wcot. Wij werden er eenvoudig too gedwongen. Het noodlot dwong ons." Hij zette zijn pet af, toen wij verdei wandelden, hij scheen behoefte, te hebben den wind op zijn voorhoofd te voelen waaien. Tegen de door de zon besehenen takken was rijn haar blauwachtig zwart en glanzend als een veer van den ekstervleu- gcl, of als de gladde kop van do eerste lentezwaluw. Hij schudde het hoofd met een zweem van een grillig glimlachje. „Een merkwaardige oude dame is het Noodlot. Niet waar? Niet altijd een oprech te oude dame. Zij schijnt niet altijd pre ciee te weten hoe zij het spel moet spelen. Dat is het wat iedereen zelf moet doen, nietwaar?" Hij koek mij scherp aan, alsof hij een antwoord verwachtte. Ik wist niet wat hij bedoelde. Dwaas, dwaas, grillig wezen! dacht ïk nl weder Hy 6oheen met mij te willen praten en todh kostte ieder woord, dat hij zei, hem moeite. Ik vermoedde, dat hij aan zijn vrouw dachtover dio beele historie, waarvan ik noodt moer dan brokstukken zal vernemen. Want toen wij voortliepen naar dat oalé- tje, waar wij nog laat zouden lunchen, wik kelde hij zichzelf weer in die afgetrokken stemming en liep voort met gebogen hoofd de oogen op den grond gevestigd. Toen riep hij eensklaps uit: „Kijk eens hier, een madeliefje of iets van dien aard", cn hij wees op een donkergroen plekje tusschen dc verdorde bruine bladen. jBen klein kleurtje wit straalde er uit. „O, het eerste viooltje!" riep ik verrukt. Hij bukte, plukte het en gaf het mij. Ja, het eerste viooltje. Zoo klein als ccn hagelstcentje in Februari, zoo bleek als eon parel, met dat koppige krulletje van het steeltje naar benedon, dat het kleine kopje haast verbergt voor den wan delaar, toch is het iets, dat dc tranen in do oogen doet springen van oen ieder, die houdt van bosschen, van de aarde, van de belofte van allo jonge en groeiend© din gen. Het is de berauthet kondigt de roos nsn, anjelieren, muekus, welriekende la thyrus, reseda, bergamot, kamperfoelie, en alle warme en heerlijke genietingen van den zomer... Maar al dio.Bterko geu ren zullen de herinnering niet uit/wis- schen van zijn eigen zoeten geur. Die is eenig; 6oherp, wild en zuiver. Ik rook aan het kleine witte bloemotje, toen ik het wou vaststeken in mijn blauw manteltje. Toon viel mij Ineens ïn, dal hij mis schien niet bedoeld had, dat ik het hou den soa.. De gewezen kroonprins deed reeds de vo rige week aan de Duitsche regeering het ver-» zoek hem den terugkeer naar Duitschland toe te slaan. De Duitsche regeering kon bij onderzoek van het verzoek geen grond voor. pen juridische of feitelijke omstandigheid vinden, welke zou hebben gerechtvaardigd dat dezen Duitschen staatsburger de terug-» keer naar zijn familie werd geweigerd. Ze machtigde daarom de bevoegde Duitsche buitenlandsche vertegenwoordiging den ge wezen kroonprins op diens verzoek een pas voor de inreis in Duitschland te verstrekken De eerste oefening. De Minister van Oorlog heeft besloten voorshands de eerste oefening van de dienst plichtigen van de 2o ploeg der infanterie en wielrijders, alsmede van de dienstplichti gen, die bij de onderdeelen tot onderofficier worden opgeleid, ononderbroken te doen plaats hebben. In verband met hel bovenstaande zullen de tijdperken van opkomst der ploegen voor wat 1921 betreft-de volgende zijn: Infanterie en wielrijders, ploeg Ia 21— 25 Maart, ploeg II 15 October, Degenen, die bij de infanterie en wielrij ders dc opleiding tot onderofficier moeten volgen, zullen in 192-1, als overgangsmaat regel, voor wat do niet voorgeoefendheid betreft, in het tijdperk 15 Jan. onder do wapenen worden geroepen, terwijl het 't voornemen is een wetswijziging te bevorde ren, waardoor het in de toekomst mogelijk zal zijn de kaderadspiranten reeds te doen Opkomen in December van het jaar, voor afgaande aan dat der lichting. De aanwijzing van hen, die voor kader opleiding moeten worden bestemd, zal naar een afzonderlijke regeling, voor wat de in fanterie en do wielrijders betreft, geschie den door den inspecteur der infanterie, aan de hand van de opgaven, hun door de in- declingsdislrictcommandanlen verstrekt. Uit de Twentsche textielnijverheid. 'I De aankondiging van ontslag van alle arbeiders tegen 2-i November, in verhand met de slaking aan do fabriek Kremersma- ten, is Zaterdag aan alle fabrieken te En-» schede aangeplakt. In totaal omvat deze uitsluiting 19 fabrie ken le Enschode en Lonnekcr. Tol secretaris van den Naiionaien Woningraad is benoemd de heer J. Dom mer, thans tweede- en waarnemend- secretaris De gewone audiëntie van den minister van Oorlog zal op Donderdag 15 Noy. e.k, niet plaats hebben. Zaterdag was het feest bij de Mij. Feijenoord te Rotterdam. Dc vlaggen wap perden luslig van het kantoorgebouw en de ruime werkplaatsen, en ook hoog boven op de hellingen, zag men zoowel de nationale als de stedelijke kleuren. Reeds in de morgenuren kwam een depu tatie uit het bestuur van het Ziekenfonds van liet personeel, bij monde van den heer De Bruin, haar gelukwensohen aan dc directie aanbieden. Des middags, even vóór de officieele receptie, werd het personeel in de gelegenheid gesteld de ieden van de permanente commissie en de directie to complimentceren. De heer P .Heering Jr., directie-secretaris, heeft daarbij een, rede voering gehouden, waarin hij uiting gaf aan de gevoelens van gehechtheid aan de Mij. Met de beste jvenschen bood spr. een huldeblijk van ambtenaren en beambten aan. ~T~-: Dit huldeblijk bestond uit een eleclrische kroon naar het ontwerp van Granpré Mo- I lière Verliagen en Kok te Rotterdam, ver vaardigd dooi de kunstsmederij van Win kelman en v. d. Bijl, te Amsterdam. De vice-president d^r permanente com> missie, de heer Th. P. Löhnis dankte. Vervolgens had In de ontvangkamer een druk bezochte receptie plaats, waarop o.a'. de burgemeester verscheen. Natuurlijk gewerden de jubileerendé maatschappij ook tal van bloemstukken. Er waren er o. m. van de Kon. Pakelvaartmij., van de Stoomvaart mij. Nederland, van de Holl. Sloomboolmij. Wm. H. Mtiller en Co., Rott. Metaal bond, Ned. Scheepsbouwmij., R. Mees en Zonen, fa. K. Smits Scheepswer ven te Kinderdijk en bureau Veritas. Ik gaf het kapitein Meredith terug. Hij keek er naar, terwijl hij het in dó hand had, tusscihen rijn duim en wijsvin ger. Toen passeerden wij een boekje rogon water, zuiver op oen bedding van donker groen mos. Hij wierp het viooltje er in. Hot kleine bloempje dreef en weerkaatste in het water als een klein waterlelietje. Het is te gek, dat ik gewenscht had het tb bewaren Er zouden weldra massa's viooltjes zijn en waarom zou ik wcnscbea een herinnering te bewaren aan dien mor gen in de boaschen van Saint-Cloud? Kapitein Meredith was van plan zijn ouders alleen te spreken zoodra wij terug waren. „Ik zal hun dadelijk zelf zeggen, wat ik van plan ben voer die reis naai' Londen", zei hij tot mij. „Dan zullen wij don laatsten evond samen dineeron. En daarna, het kan mij niet schelen wat zij zoggen, neem ik ze beiden mét ons moe naar de komedie." Wij keerden met een vroegen trein naar Parijs terug. Maar daar wachtte ons het gewone lot. Weder hadden die welmeenen- de ouders gemaakt, dat zij weg kwamen» De boodschap, die rij hadden achtergela ten, vermelddo zelfs niet waar zij van plan waren to din eer en. Kapitein Meredith fronste do wenkbrau wen, voordat hij zich tot mij wendde, en vroeg: „Welnu, waar zullen we voor do derde maal het onvermijdelijke diner Ik deux gebruiken v' 'jtPóriR 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5