VOOR DEJEUGD
IS-ID5CH DAGBLAD
No. 45.
Zaterdag 10 November.
Anno 1923
Zoo'n Lastpost.
9
eV-
Naar het Engelsch van I. H0RN1BR00K.
Vrij bewerkt door C. H.
9)
Hoofdstuk XVII.
Een Nachtelijke Tocht.
Hoe lang Peter geslapen had, wist hij niet.
Hij dacht eerst, dat het al morgen was, toen
hij door een luiden, doordringenden kreet
i wakker werd. Zouden er dieven in huis zijn?
De arme Peter lag te beven.
Plotseling hoorde hij echter weer denzelf
den kreet, maar nu herkende- hij duidelijk
Jufs stem:
„Marie! Marie! Kom toch, mevrouw is zoo
naar!"
Peter sprong onmiddellijk uit bed, liet zich
op zijn bloote voeten bijna geluidloos halver
wege de trap naar beneden afglijden enkeek
tusschen de spijlen der trapleuning door,
want tante Dora sliep een verdieping lager.
De deur der slaapkamer stond wijd open
en er Was licht op. En daar, op den grond,
lag Tante Dora nog geheel aangekleed, ter
wijl Juf haar hoofd ondersteunde.
De oogen van mevrouw Sneeuwvliet wa
ren gesloten, haar lippen waren wit en uit
haar gezicht was alle kleur geweken. Dit
kwam des te sterker uit, daar de adertjes
nog rood gebleven waren. Met open mond en
hevig ontsteld keek Peter naar zijn tante,
totdat hij Marie hoorde aankomen.
Toen verdween hij weer even stil in zijn
kamer als. hij gekomen was, maar naar bed
fgaan kon hij met. Met van angst bevende
vingers trok hij zijn kousen en schoenen en
zlj'n kleeren aan. Daarna ging hij opnieuw
j naar beneden, ditmaal echter niet zóó zacht
als den eersten keer. Maar Juf en Marie wa
ren te hevig geschrikt en te zeer verdiept in
hetgeen er gebeurd was, om hem te hooren.
Er was nog niets veranderd in het bleeke
gezicht. Juf keek Marie aan.
„Ga dadelijk naar den dokter. Marie!" zei
zij gejaagd. „Ik kan mevrouw met alleen la
ten. Versta je mij?"
Marie aarzelde echter. Zij was nog een
jong ding en wat bang uitgevallen.
„Het is al lang over twaalven, ik durf niet
alleen te gaan," zei zij.
Juf legde het hoofd van mevrouw Sneeuw
vliet, die nog altijd bewusteloos was, voor
zichtig op een kussen en pakte Marie bij
de schouders.
„Ga dan toch naar den dokterl" hijgde zij,
terwijl zij het meisje heen en weer schudde.
„Ga dan toch naar den dokter! Wie weet,
of mevrouw anders niet sterft!"
Marie snikte zenuwachtig, en terwijl zij
nog talmde, nam Peter pen besluit.
Hij stak zijn hoofd nu om de deur en Juf
en Marie schrikten niet weinig, toen zij hem
plotseling hoorden zeggen:
„Ik zal gaan."
Peter wachtte niet af, wat zij zeiden. Vlug
b.ep hij de trap af, nam zijn pet van den
'apstok en sloeg de voordeur met een har-
Jen slag achter zich dicht. Hij stond op
straat, vóór hij het eigenlijk zelf wist.
Daar was hij dus moederziel alleen buiten
nog wel in een stroomenden regen, die hem
|in het gezicht striemde. Het was bovendien
midden in den nacht!
M*ar P«tej; wilde daar niet aan denken,
Hij gunde er zich ook den tijd niet toe, want
hij holde voort.
Wat was het donker! En wat stil! Het
was een angst-aanjagende stilte, die hij nooit
zóó om zich heen gevoeld had.
De boomen in de laan, waar hij woonde,
ritselden van den regen. Het schenen heel
andere boomen te zijn dan overdag.
De kleine „lastpost" trok zijn pet zoo diep
mogelijk over de ooren, stak zijn handen in
zijn broekzakken en klemde zijn klapperen
de tanden op elkaar. Hij had niets anders
dan het bleeke gezicht van zijn tante voor
oogen en haastte zich voort.
Toen hij den hoek omsloeg, striemde de
regen hem nog meer in het gezicht. In de
haast had hij zijn regencape vergeten en hij
begon al erg nat te worden.
Misschien. Peter, dat deze nachtelijke
tocht de herinnering aan dien anderen tocht
mag uitwisschen!
Nog één hoek om en het ergste is voorbij.
Nu ziet hij de lichten der stad, de electrische
booglampen, die den geheelen nacht blijven
doorbranden.
Hier en daar blijft een eenzame voetgan
ger stilstaan om bet jongensfiguurtje, dat
zich voort spoed, na te kijken. Daar komt
een dronken man aan. 't Is alsof hij op Pe
ter afkomt, maar gelukkig! daar is een
agent! N u is hij veilig.
Steeds verder loopt Peter e-n eindelijk staat
hij, geheel buiten adem en druipend van den
regen, voor het huis van dokter Milner.
Flmk zoo, Peter! Je hebt op dezen nachte
lijken toch je moed getoond en tevens laten
zien van welke stof je gemaakt bent.
Je bent een kleine held!
Eén ruk aan de bel met zijn-bevende hand
maar de bel gaat niet over. Dan zoon'n ruk,
dat alle huisgenooten er wakker van wor
den.
Dokter Milner springt uit' zijn bed en steekt
zijn hoofd uit het raam.
„Wie is daar?" vraagt hij.
„Dokter, komt u alstublieft dadelijk? Ik
ben het, Peter Wins. Tante Dora is zoo naar.
Juf is bang, dat ze sterft!"
„Peter Wins?! Eén minuut, jongen! Ik
kom dadelijk."
Peter voelt, dat zijn werk nu gedaan is.
In het volgend oogenblik heeft dokter Mil
ner de voordeur reeds opengedaan en staat
hij, met een kaars in de hand, vóór Peter.
„Je wilt toch niet zeggen, dat je heelemaal
alleen hierheen gekomen bent?I" zegt hij,
terwijl hij zijn kaars opheft om den jeugdi
gen bezoeker beter op te kunnen nemen.
„Ja, ik ben alleen," antwoordt Peter, „Ma
rie durfde niet."
Dokter Milner klopt hem op den schouder
en trekt hem naar binnen.
„Je bent een dappere jongen. Peter!" zegt
hij „Ik'kom onmiddellijk. Wacht maar even
in mijn kamer daar brandt de kachel."
Peter doet wat hem gezegd wordt. O, hoe
stralen zijn oogen. want dokter Milner, zijn
groote vriend, was heel koel tegen hem ge
weest sinds het gebeurde met het roei
bootje, En nu heeft hij hem „een dapperen
jongen" genoemd!
In vijf minuten tijds doktoren verstaan
de kunst heel vlug klaar te zijn, als zij on
verwacht uitgeroepen worden rijdt Peter
in een warme jas gewikkeld, die hem veel
te groot is, in het rijtuigje van dokter Milner
.naar huis en.i^enct hij den dokter mee,
Hoofdstuk XVIII. N
In zijn eer hersteld,
„Geef den jongen wat warms te drinken
en trek hem zijn natte kleeren uit," zei dok«
ter Milner tegen Marie, die op zijn harden
ruk aan de bel de voordeur opendeed.
Daarna ging hij naar boven, naar de ka-i
mer van mevrouw Sneeuwvliet.
„Hoe gaat het met Tante?" vroeg Peter,t
terwijl hij Marie angstig aankeek.
„Nog altijd hetzelfde." antwoordde het.j
meisje, dat er geheel ontdaan uitzag.
Zij was nog niet lang bij mevrouw Sneeuw
vliet en erg verschrikt door hetgeen er ge-f
beurd was. Zij was blij, dat zij zich nu met
Peter kon bezighouden en voelde zich eigen
lijk erg beschaamd, dat hij gedaan had, wat!
zij niet durfde. Zij trachtte dit zooveel moge-j
lijk goed te maken door Peler te vertroete-i
len. Het mocht haar echter niet gelukken,'
hem over te halen naar bed te gaan, doch zij j
wist hem er eindelijk toe te krijgen, dat'bijj
naar zijn éigen kamer ging, waar zij droge»
-kleeren voor hem klaar legde, terwijl ze hem;
zei beneden te komen, zoodra hij ze aange-'
trekken had.
Daarop ging zij weg, pookte de kachel in
de huiskamer op en maakte wat melk warnu
En toen Peler beneden kwam, was het erf
lekker warm. terwijl een beker warme melk
en een schaaltje met zijn lievelingsbiscuiU
voor hem klaar stonden. Hij nestelde zich1
behagelijk bij het vuur en at en dronk. Maar
al dien tijd luisterde hij aandachtig, of hij
bGven ook het een of ander hoorde.
Wat duurde het lang, vóór dokter Milne?
uit de kamer kwam! Peter werd langzamer
hand warm en slaperig en begon al heel
gauw te knikkebollen. De warme melk had,
hem slaperig gemaakt.
„Hallo, Peter! Jij nog hier?!"
De stem van den dokter schrikte hem plot
seling uit zijn gesoes op i
„Je hebt het een en ander gehad, zie ik.";
Dat is" goed," zei de dokter, terwijl hij naar
het leege glas en het dito schaaltje keek. Be-v
gin je al lekker warm te worden?"
„Ja, dokter," antwoordde Peter, „maar ho€
gaat het met Tante?"
„O, het was gelukkig niet zoo erg, als ik'
eerst dacht. Ik heb alle hoop, dat zij spoedig!
weer heelemaal hersteld zal zijn. Ga jij nu*
rustig naar bed en slaap nog maar lekker.
Morgenvroeg of eigenlijk vandaag, wantl
het is al bij tweeënkom ik terug."
„Vandaag wat klinkt dat grappig!" zei)
Peter, die nog nooit om dezen tijd op wa?
geweest.
„Dus nu naar bed," zei dokter Milner, ter
wijl hij hem voor den tweeden keer dien
nacht op den - schouder klopte.
Heel zacht ging Peter nu naar boven. Hi?
had zijn schoenen uitgetrokken. Vóór de*
deur van Tante Dora's kamer bleef hij even
staan luisteren. Hij werd er echter niets dooi
gewaar want alles was stil daar binnen.*
Vóór hij echter zijn eigen kamer bereikt had
hoorde hij de deur van Tante Dora's kamer
opengaan en liep iemand hem achterna.
Peter kéék om.
„Hoe gaat het met Tante?" vroeg hij
fluisterend.
„Sst! Zij slaaptI" Juf was nu ook boven
aan de trap.
Zij steunde een oogenblik met haar hand
op de leuning om op adem te komen niet
van het trappen lo op en, maar van de <\an-'