In verKeerde Schoenen.
No. 19526.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 November.
Tweede Blad. Anno 1923.
E BINNENLAND.
FEUILLETON.
Begrafenis-Onderneming
KEEREWEER
overtuiging en na rijp beraad heb meenen
te moeten stemmen tegen de Vlootwet.
Indien mij ooit een dag van mijn parle
mentair leven zwaar ia gevallen, dan is het
da© dag geweest, omdat, niettegenstaande
ik wist, dat het Ministerie zou aftreden,
indien de Vlootwet verworpen werd, ik
toch mijn stem tegen heb verklaard. Als
Katholiek en aJs staatsburger héb ik echter
gemeend, mijn plicht in deze- gedaan te
hebben. Laat ik voorop verklaren, dat
noch ik, noch de andere 9 tegenstemmers
tegen landsverdediging bendat zou dwaas
beid zijn; maar wij achten het tijdstip on
gunstig.
Van waar toch die haast met de Vloot
wet, waarvan wij uit de couranten moes
ten lezen, als ieder ander staatsburger, dat
de Vlootwet wederom aanhangig was ge
maakt? Waarom moesten wij uit de cou-
ranten vernemen, dat de heer De Geer
ging en de heer Colijn kwam? Zoo ook is
het thans gegaan met de Vlootwet, en zoo
ging het vroeger ook met ander© zaken.
Waarom geen saamhoorigheid betracht,
geen overleg gepleegd? Van waar steeds
het antwoord vaa> de ministerstafelIk
weet 't niet, ik weet 't niet?
Wij voor ons meenden, een som van
f 300.000.000 in dezen benarden tijd niet
te mogen votecren voor de Vlootwet, ter
wijl het lang niet zeker is, dat deze som
voldoende zal zijn. Alles kan toch gebeu
ren. Voordat de schepen klaar zijn kun
nen zij reeds verouderd zijn. 't Zou niet
de eerste keer zijn, dat dit geval zich
voordoet.
Het ergste is echter het volgende: In
do huidige situatie, nu overal op bezuinigd
moet worden op de salarissen, 8Ms pCt.
storting, voor de pensioenen, bezuiniging
op het onderwijs, op de gezondheidsmaat
regelen, enz., enz., meenden wij onze stem
niet aan de Vlootwet te mogen geven.
Wat toch zouden de gevolgen zijn ge
weest, indien wij deze wet hadden doen
aannemen? Dat in de gnoote industrie-
oentra, met name Rotterdam, Amsterdam,
Twente, Tilburg en het kolenbekken, door
de sociaal-democraten een rusteloozc ijver
aan den dag zou gelegd worden, om onze
arbeiders met allerlei drogredenen te win
nen voor het socialisme.
Wij zouden dan krijgen hetzelfde wat ons
thans Duitschland, België en Frankrijk
leeren. dat onze arbeiders misschien nog
wel geloovig zijn. maar rood zullen stem
men. Welnu, om te voorkomen, dat men
ia bet rood© kamp deze propaganda kan
voeren, om te voorkomen, dat wij over
twee jaar een ministerie krijgen niet van
Roomsche, doch roodc kleur, hebben wij
gemeend tegen de Vlootwet te moeten
stemmen. Neen% wij zijn niet tegen Ruys
evenmin tegen Aalberse, en roepen hun
geen vaarwel, maar een tot weerziens
achter de Regeeringstafel toe.
Gisteren herdacht de heer J. van Dijk,
directeur van de Kweekschool met den Bij
bel te Dordrecht, zijn 60-jarig jubileum bij
het onderwijs. Van de oprichting af, 1 Mei
1911, is de. heer Van Dijk directeur dezer
Kweekschool geweest. Op 1 Januari 1924
gaat hij met pensioen.
Gistermiddag heeft In de aula der Am-
eterdamsche universiteit, rijk met bloemen
en planten versierd, de ontvangst plaats ge
had van dr. Maria Montessori, die te Am
sterdam vertoeft tot het geven van een cur
sus, die drie-en-een-halvo maand zal duren.
Aan dezen cursus zullen 120 belangstellen
den deelnemen. Voor de ontvangst had zich
een comité gevormd, waarvan minister De
Visser eere-voorzitler is en burgemeester W.
de Vlugt voorzitter. Zoowel de Minister al9
de burgemeester hadden bericht gezonden,
dat zij verhinderd waren de ontvangst bij te
wonen. Wel waren aanwezig de volgende
leden der commissie: de gezant van Italië bij
ons Hof, markies Maestro Molinari; de wrn.
consul van Italië te Amsterdam, prof. Guar-
neri; de wethouder van onderwijs te Amster
dam, de heer Ed. Polak, met den directeur
van de afdeeling onderwijs, mr. Hendriks;
voorts wethouder F. M. Wibaut, en de wet
houder van onderwijs te Utrecht, mr. Meyer.-
De zaal was geheel met belangstellenden
gevuld, die dr. Montessori bij haar binnen
komen staande een eerbiedigen groet brach
ten. Toen zij op den voor haar bestemden
zetel had plaats genomen, bood een meisje,
geflankeerd door twee knaapjes, haar een
ruiker van orchideeën aan: de hulde van de
Montessori-kioderen in Nederland.
Na een begroctingsrede van dr. Romano
Guarneri, waarnemend consul van Italië, te
Amsterdam, nam dr. J. C. Godefroy het
»<>rd, om dr. Montessori ook welkom te
heeten namens de vele aanhangers van haar
methode in ons land, en herinnerde er aan,
dat dit de vierde keer was, dat zij te mid
den der aanhangers van haar psycho-pae-
dagogische leering hier vertoefde.
In het slot zijner rede heette spr. dr. Mon
tessori nogmaals van harte welkom, ook na
mens do meer dan duizend kleine Montes-
8ori-kinderen, die er thans in ons land zijn
en de 130 Montessori-kinderen, die Ihans
reeds volwassen zijn.
Ten slotte heeft dr. Maria Montessori het
woord «genomen, om uitdrukking te geven
aan haar groote ingenomenheid met de le
vendige belangstelling, welke men in een zoo
ernstig land als Nederland in haar methode
toont. Zij dankte den Minister van Onder
wijs, dat deze haar methode in dit land
zulke goede kansen gegeven heeft, en den
senSat der universiteit, die deze aula ter be
schikking heeft gesteld voor haar cursus.
Bij Kon. besluit is aan jhr. mr. J. J.
Gockinga, op zijn verzoek, met ingang van
1 dezer, eervol ontslag verleend uit zijn be
trekking van president van het Gerechtshof
te Arnhem, onder dankbetuiging; is, met in
gang van 1 Januari a.s., aan J. F. G. Behre,
op zijn verzoek en in verband mei de reor
ganisatie van het dienstvak, waarbij hij
werkzaam is, en waaraan zijn werkzaamhe
den overbodig zullen worden, eervol ontslag
verleend, als hoofdcommies bij de Algemeene
Landsdrukkerij, onder dankbetuiging.
De R.-K. Diocesane-vereenigingen van
leiders en leidsters van lichaamsoefeningen
in de bisdommen Utrecht, Haarlem, Den
Bosch en Roermondde Nationale R.-K. ver-
eeniging van. leeraren en onderwijzers in de
gymnastiek; de Federatie van R.-K. bonden
voor de lichamelijke opvoeding; de R.-K.
gymnasliekfederatie in Nederland, omvat
tende de bonden voor gymnastiek en athle-
tiek in de diocesen Utrecht, Haarlem, 's Her
togenbosch, Breda en Roermond; de Neder-'
landsche R.-K. Voetbalbond, federatie van
voetbalbonden in het aarlsbisdom Utrecht en
de bisdommen Haarlem, 's Hertogenbosch,
Breda en Roermond; de Interdiocesane
Jeugdcommissie, omvattende de diocesane
jeugdcommissies Utrecht, Haarlem, '9 Bosch,
Breda en Roermond, het centraal comité ter
bevordering van R.K. jongenspatronaalsbe-
langen in Nederland, inhoudende 6 dioce
sane bonden; het cenlraal-comité tot' bevor
dering der belangen van R.K. meisjespatro
naten in Nederland, omvallende 5 diocesane-
bonden; de dioccsane-bonden van R.K. bur
ger jongelingenvercenigingen; de R.K. on
derwijzersbonden in de bisdommen 's Bosch,
Breda en Roermond; en de R.K. openbare
onderwijzersbond in het aartsbisdom Utrecht
en het bisdom Haarlem, geven in een adres
aan de Tweede Kamer te kennen dat zij met
innig leedwezen hebben kennis genomen van
het voornemen van den Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, om met
het oog op den ongunstigen toestand van
's lands financiën te bevorderen, dat het be
sluit en de beschikking, betreffende de
lichaamsoefeningen der rijpere jeugd met
ingang van 1 November 1923 voor 8 jaar
buiten werking worden gesteld; dat het daar
door onmogelijk zijn zal, de bestaande cur
sussen te bestendigen en nieuwe cursussen
te openen en dal' alzoo een machtig opvoe
dingsmiddel voor de schoolvrije jeugd, waar
van de minister zelf in een ontwerp van wet
getuigde, dat paedagogische, hygiënische,
sociale en nationale winsten oplevert, geheel
zal gemist moeten worden.
Zij verzoeken het.daarheen te willen lei
den, dat bedoeld Kon. besluit van October
1922 van kracht blijve met wijzigingen, dat
de Rijksbijdragen in de kosten van oefenings-
Bport- en opleidingscursussen, evenals de te
geven lesuren voor drie jaar tot ten hoogslo
de helft worden teruggebracht en dal aan de
R.K. Gymnasliekfederatie bovengenoemd een
naar verhouding van het aantal leden gelijk
subsidie worde toegekend, als het Koninklijk
Nederlandsche Gymnastiek-Verbond sinds
jaren geniet.
De stopzetting van deu Postchèque- en
Glro-dlenst.
Op vragen van iet lid der Tweede Kamer,
Ben heer Van Vuuren, in zake tijdelijke
iluiting van den postchèque- en giro-dienst:
1. Krachtens welk recht of bevoegdheid
tieeft de directeur van den postchèque- en
(giro-dienst besloten dien dienst tijdelijk te
Sluiten
2. Kan de Minister mededeelen hoe lang
Ifermoedelijk de postchèque- en giro-dienst
bal zijn gesloten
3. Is hij bereid te bevorderen, dat de
Staat der Nederlanden niet overgaat tot
invordering van belastingen of opeisching
Ivan andere schulden gedurende den tijd,
Bat de postchèque- en giro-dienst gesloten
Js, wanneer de betrokken debiteur van den
Staat door overlegging van saldo-biljetten
iof op andere wijze aannemelijk maakt, dat
zijn saldo tegoed bij den postchèque- en
fciro-dienst gelijk of grooter is dan het be-
orag, door hem aan den Staat der Neder
landen verschuldigd?
4. Zoo ja, is hij dan genegen te bevorde
ren, dat de Regeering haar invloed aan
wendt bij andere overheidsorganen en over
heidsinstellingen, om op gelijke wijze tegen-
lïver hun debiteuren te handelen
6. Kunnen de rekeninghouders bij den
postchèque- en giro-dienst, die in ernstige
moeilijkh-ïden komen ten gevolge van de
beslissing, dat voorloopig over het tegoed
pij dien dienst niet kan worden beschikt,
verzekerd zijn, dat op een verzoek om uit-
fceering van hun saldo of van een gedeelte
Van het saldo onmiddellijk zal worden be-
j&list, zonder dat een onderzoek van het al
of niet bestaan der moeilijkheden of van
iden ernst er van worde ingesteld
0. Indien de Minister geen vrijheid kan
Vinden de vijfde ^vraag bevestigend te be
antwoorden, is hij dan bereid met zijn ambt-
jgenoot van Justitie in overleg te treden of
het mogelijk is maatregelen te treffen, dat
jgeen faillietverklaringen kunnen plaats heb
ben op grond van een onmacht tot betaling,
die^n de sluiting van chèque- en giro-dienst
haar oorzaak vindt
heeft dc Minister van Waterstaat geant-
iwoord
1. Te dezeu aanzien is geen andere maat
regel getroffen dan die, welke bedoeld is
in art. 29, 2de lid, ,van het Giro-besluit
t 1023 (Stbl. no. 139).
2. Neen. Getracht wordt de tijd van slui
ting zoo kort mogelijk te doen zijn.
De ondergeteekende betreurt het in hooge
Jnate, dat de loop der centralisatie dwong
jtët sluiting over te gaan, met als gevolg
al het ongerief, dat hieruit voor de reke
ninghouders is voortgekomen, en de weer-
'felng «laarvan in do publieke opinie.
Ondergeteekende heeft de noodige maat
regelen getroffen, opdat het herstel zoo
"poedig mogelijk zal kunnen intreden en
dienst kan worden hervat. Ofschoon met
iÓe meeste voortvarendheid wordt voortge-
Jwerkt, kan echter voor het oogenbiik nog
niet met zekerheid een termijn voor de slui-
.tingsperiode worden gesteld.
3. De regeling, welke inmiddels voor de
.Uitbetaling van gelden op postrekeningen is
Vastgesteld, maakt het overbodig, dat maat
regelen, als in deze vraag bedoeld, worden
(getroffen.
4. Mocht, ondanks de regelen, bedoeld in
jhet vorige antwoord, daartoe onverhoopt
Dog aanleiding blijken te bestaan, dan zal
ér, naar ondergeteekende meent, geen be
swaar tegen bestaan, dab de Regeering
haar invloed in den aangegeven zin zal aan
wenden.
6. De regeling, bedoeld in het antwoord
Söp vraag 3, behelst wel is waar de vraag
Van de noodzakelijkheid der betalingen, ten
behoeve waarvan de terugbetaling van een
«deel van het tegoed wordt gevraagd, doch
dit heeft enkel ten doel, om bij een grooten
.toevloed van aanvragen te verzekeren, dat
zij, die in ernstige moeilijkheden verkeeren,
jfle afwikkeling hunncir aanvrage niet zouden
'zien vertraagd.
Voor het oogenbiik kunnen op dit punt
Jfle aanvragen met tegemoetkoming worden
afgewikkeld.
6. Het antwoord op deze vraag is in het
Antwoord op vraag 5 begrepen.
In „Economisch-Stalistische Berichten"
geeft prof Drucker, hoogleeraar aan de Han
delskoogeschool te Rotterdam, een verhan-
Naar hel Engelsch, door BERTA RUCK,
(Nadruk verboden)).
47)
„Een prachtige morgen", zei hij even
ééntonig en werktuiglijk alsof hij oen pra
tende kaketoe was uit den dierentuin.
Ik begreep, dat achter het sphinxenmas-
ker van mijn metgezel een andere strijd
gestreden werd: een strijd van gevoelens
en verwikkelingen.
Ik begreep, dat hij jaren van denken
moest hebben doorleefd sedert het oogen
biik, dat hij zich van „ons" hotel naar heb
zijne begeven had den vorigen avond.
Ik begreep best, waardoor hij er uitzag
of hij niet geslapen had.-Hij had waar
schijnlijk den heelen nacht doorgebracht
met nadenken over de buitengewone com
plicaties, waarin hij gekomen was na de
betrekkelijk eenvoudige levensvoorwaarden
aan het front.
Aan den voet van een der groote stee-1
pen monsters wendde ik mij tot hem.
Ik sprak alsof ik het gesprek van den
yorigen avond onafgebroken voortzette.
„Kapitein Meredith, ik heb Iets bedaoht'S,
iéertelde ik hem en keek oaar hemi op.
Met een ruk eoheen hij terug te keeren,
weet niet uit welke overpeinzingen.
„Wat dan?'' zei hij.
i ja iemand in Parijs", vertelde fk
Hew, ,,die all eg vao mij weeife, dte weet wie
deling over den verwarden toestand bij den
Postchèque- en Giro-dienst
In dit artikel maakt de schrijver de op
merking. dat het geschrevene niet be
schouwd moet worden als een opwekking
zooveel mogelijk vorderingen in te stellen
tegen den girodienst
Prof. Drucker stelt zich tegenover den
Minister van Waterstaat meer in het bij
zonder tegenover diens antwoorden op
schriftelijke vragen van enkele leden der
Tweede Kamer.
,,Mond houden, niets in te brengen, alles
is in orde", aldus ongeveer het thema van
den Minister bij de beantwoording van de
bescheiden vraag, of de Staat toch eigenlijk
niet schuldenaar is ten aanzien van de bij
den girodienst gestorte gelden en zich als
schuldenaar eenigszin9 wonderlijk gedraagt,
zoo schrijft de Rotterdamsche hoogleeraar.
Het lijkt er niets naar, zoo vervolgt hij, dat
alle9 in orde is".
Waaraan ontleent de dienst de bevoegd
heden, welke hij zich aanmatigt?
„De gedeponeerde gelden vormen voor
den Staat een gewone schuld, waarover
binnen zekere grenzen elk oogenbiik door
middel van chèque- en giro-biljet kan wor
den beschikt. De schuldenaar zelf kan hier
noch duurzaam, noch tijdelijk verandering
in brengen".
Welke wet geeft nu op het oogenbiik den
girodienst uilslel?
Hierop geeft prof. Drucker het volgende
antwoord
„De Minister verwijst daar een wet
ontbreekt naar art. 292 van het nieuwe
Girobe3luit. Hij verzuimt daarbij wijselijk
den tekst aan te halen. Deze luidt, voor zoo
ver van belang, aldus: „De directeur is be
voegd bij het in-werking-treden van dit be
sluit het giro-kantoor één of meer dagen"
„te sluiten." Het beroep op deze, blijkbaar
met geheel andere bedoeling geschreven be
paling, is te dwaas. Daarover Is geen woord
meer noodig.
Dat de directeur uit eigen macht niet een
maatregel met wettelijke kracht kan treffen,
waarbij de betalingen worden opgeschort,
volgt voldoende uit het voorafgaande. Öat
de maatrdfcel niet kan worden beschouwd
„voorwaarde" van de contractueele ver
houding, ligt in het voorgaande evenzeer
besloten.
Do gelden blijven du9 opeisclibaar. Maar
de chèques zijn betaalbaar alleen al9 het
plaatselijk kantoor advie9 heeft ontvangen
van het centrale kantoor (art. 10 Giro-
besluit) en het centrale kantoor zendt geen
adviezen door, zoodat volgens de „wette
lijke" regeling betaling niet behoeft plaats
te hebben. Ook door deze tactiek kan de
dienst niet worden geholpen. Overeenkom
sten moeten te goeder trouw worden uit
gevoerd.
We kunnen dus ons geld opvorderen, ver
meerderd met rente, binnen de zeer enge
grenzen, die het Burgerlijk Wetboek daar
voor trekt. Vele rekeninghouders leden
schade, welke door deze rentevergoeding
niet wordt gedekt Hoe staat het daarmede.
„Het Rijk is niel geldelijk" (sicl andere
verantwoordelijkheid wordt ten volle aan
vaard, ook door den MinisterI) „aansprake
lijk voor de gevolgen van".storingen
in het bedrijf". De bepaling wordt gevonden
In art 25 Girobesluit.
De bepaling is in zoover als hier aange
haald nieuw (zij werd met vooruitzienden
blik ingevoegd tegelijk met de regeling van
den gecentraliseerden dienst). Wij zullen
haar als geldend recht hebben te aan
vaarden".
De hoogleeraar eindigt zijn beschouwin
gen aldus:
„De Minister poogt den rekeninghouder
wijs te maken, dat alles in orde Is en zijn
rechten in het min9t niet zijn gekrenkt. Met
dergelijke argumenten zou misschien mor
gen beweerd kunnen worden, dat de dienst
gerechtigd is op alle saldo's 10 pCt. te korten
tot dekking van geleden verliezen. Dat is
nog veel minder do juiste manier, om het
belang van den dienst te bevorderen."
Waarom de heer Engels tegen de Vlootwet
heeft gestemd.
Het Kamerlid Engels heeft de R.-K.
Kiesveroenlging te Blerick, volgens de „N.
V. Ct." over zijn houding in rakelde Vloot
wet gezegd:
Laat ik hier verklaren, dat ik uit volle
ik was en wat wat Ik heb en dat alle
maal."
„Een heele verandering" zei kapitein
Meredith, mij ernstig aanziende.
Hij sloeg met den stok, dien hij in de
hand had, tegen een van de kettingen van
het bloemperk bij het trottoir, waar zij
zatentoen zei hij met een minder afwe
zige stem: „Wie is zij, als Ik het u vragen
mag."
„Het iö een man", verklaarde Ik haas
tig. „Een officier van gezondheid, bij oen
van d'e Frauscho Roode-Kruis-hospitalen
geplaatst. Wij uw moeder en ik hebben
hem van de week gesproken. Later sprak
in hem alleen en ik vertelde berm de heele
geschiedenis, zooals ik het u ook heb ver
teld. Maar hij geloofde mij I" voegde ik
er bitter bij. „Ik wou wei graag, dat u hem
eens ontmoette". Ik maakte dadelijk e>en
snelle beweging naar den weg van waar
wij gekomen waren. „Willen wij nu eens
naar Hem toe gaan?"
Kapitein Meredith zag op mij neer met
een merkwaardigen onderzoekenden blik.
Ik bloosde een weinig en vroeg mij af of
hij misschien het woord „bondgenoot" in
zijn gedachten had. Hij sprak langzaam.
„Zou het u kunnen schelen", vroeg hij,
„of ik alleen naar hem toeging?"
„Mij kunnen schelen 1 Dat zou reel
prettiger vinden", riep ik meer dan een
weinig uitdagend. „Wat meer zegt, ik wil
hebben, dat n gaat! Ik wou hem veel lie
ver op het oogenbiik niet we>erzien.tt
En dat was ook zoo.
Ik had nog het onaangename gevoel, '«fat
ik mij leelijk gedragen had tegenover Reg
gie Penmore en erijn huwelijksaanzoek.
Daar zou Ik nu op moeten antwoorden,
dat spreekt, en dat bij al de andere' moei
lijkheden, die mij wachten I
En al sloeg men mij dood, ik zou niet
weten hoe ik moest verklaren, dat ik lie
ver niet met hem trouwde.
„Misschien was het niet kwaad als ik
ging", antwoordde kapitein Meredith, we
der met dien merkwaardigen blik. „Wees
zoo goed mij dien naam en het adres op
te geven."
Ik sohröef het voor hem op achter op
een rekening van de „Printemps", die ik
In mijn taschje had. Ik schreef, gezeten op
eon bank in de Tuilerieën. Toen zei ik op
een wijageerig-practischen toon: „Ik kan
zeker niet alleen naar het Ritshotel te-
rugfceeren en daar op u wachten? William
mocht het te weten komen en aan uw
móeder vertellen; en deze mocht denken,
dat wij ruzie gehad hadden. Moet ik hier
op u wachten
„Te dicht bij huls, vindt u niet?" ant
woordde de jonge man met een zweem van
schittering in zijn donkere oogen. Hij keek
naar het grijze gebouw het Louvre, dat
somber en massief afstak tegen de heldere
lucht, en zei: „Ik laat u liever niet alleen
hier, maar het moet nu eenmaal, dunkt
mij. 'AJs u daar eens binnenging en eenige
schilderijen ging bekijken", zei hij, met
zijn stok wijzende. „Als ik een bezoek ge
bracht heb bij dien kapitein Penmore, zou
ik u kunnen afhalen bij die gevleugelde
Victorie op de trap, weet u wel?"-
Maair wie zou nu lust hebben in een
BcEilderijenmuseunï op een morgen als ge
heel Parijs schittert in den zonneschijn
en ®lcE als een vroolijk en veelkleurig
schilderstuk voor uw oogen vertoont! Dc
stelde voor hem fix Eet park van het Pa-»
lais du Luxembourg te ontmoeten, dioht
bij den mallemolen, een oude liefhebberij
van mij, toen ik hier vroeger geweest was
vóór den oorlog; en hij vertrok.
Heel spoedig was ik weer op dezelfde
plok en vond alles op de speelplaats on
der de boomen bijna precies eender als te
voren. Bijna, niet geheel. Eén heel treurig
versohilpunt. Zooveel gewonde Fransche
tommies bij de beweeglijke massa, onder
de lachende, spelende kindoren (voor wie
zij gevochten hadden om ben te bescher
men), zooveel poilue met hun dappere ge
zichten, met hun arm in een doek of op
krukken.
Zeker de helft van de moeders, die haar
kinderwagentje voortduwden of op een
bank zaten te kijken naar hun kinderen,
druk aan het spelen of het oplaten van
ballons, waren Ln zwaren rouw. Zulke din
gen zag men er vroeger niet. Daarvoor
was Parijs dan ook in oorlogstijd.
Maar daar verhief zich nog precies een
der het kleine baksteenen Museum, met
zijn wacht van stoenen Bacohantenen
ook precies als vroeger de lage steen en
ballustrades en de groot© cirkelvormig©
ruimte om de fontein, waar Fransche kinr
deren met bloote beenen bun bootjes lieten
varen. En daar ginds, ook precies eender
als vroeger (welk een verschil met de ste-
den van Noord-Oost Frankrijk) het Ca3
rouseel, 'f welbekende koepelvormige dak,
waaronder weer andere Fransche kinderen
op prachtig© leeuwen en olifanten rond
reden.
Steeds maar in de rondtes terwijl de mif
ziek dezelfde vroolijke deuntjes speelde
als boen Ik hier vroeger geweeet was. A1J
leen klonken enkele hooge noten doffer.
Bijwijze van proef zal een aantal
dienstplichtigen der infanterie van de lich
ting 1923 (2de ploeg) een opleiding pntvan-
gen voor de bediening van zware mi trail-»
leurs.
Men meldt uit Assen aan de „N,
R. Ort.":
Te Assen waren een 70-tal dienstplicht
tige korporaals met ingang van 31 Octobcc
-bevorderd tot dienstplichtig sergeant. Ver
schillende kleedingstukken. waren reeds bij
den kleermaker voor het plaatsen van gou-»
den chevrons en reeds kosten gemaakt vooi!
het aanschaffen van de noodige fournituren,
passende bij de onderofficiers-uniform. Plot
seling is telegrafisch van het Departement
van Oorlog bericht gekomen, dat niemand
uit bezuinigingsmaatregel tot sergeant zal
worden bevorderd.
Naar „Het Volk" uit Zaandijk meldt,
keurde de huishoudelijke vergadering van do
afdeeling Koog-Zaandijk der S. D. A. P. het
goed, dat beide wethouders hun mandaat Ier
beschikking van den Raad zullen stellen, in
verband met het opheffen der zakelijke be
lasting op het bedrijf, het verlagen der wet-<
houderssalarissen en van de presentiegelden
Reuter verneemt uit Londen, naar
aanleiding» van een indirecte mededeeling
uit Holland, dat de Duitsche ex-kroonprjng
pogingen doet om verlof te krijgen Holland
te verlaten en naar Duitschland terug t*
keeren.
Met stelligheid wordt gemeld, dat deze
pogingen in het werk zijn gesteld en dat de
Duitsdie regeering niet gekant is tegen den
terugkeer van den vroegeren kroonprins,
echter onder de strenge bepaling, dat de ge
wezen troonopvolger rustig óp zijn land
goed in Silezië zal gaan leven.
In verband met het verzoek van den ex-
kroonprins zouden in Nederland officieels,
inlichtingen ingewonnen zijn.
UIT NED. OOST-INDIE.
Waarschuwing tegen oplichterijen.
Naar aanleiding van den onlangs door
heb Haagsche Aneta-kantoor gepubliceerden
brief van het Volksraadslid Ten Berge aan
don Minister van Koloniën, heeft de Mi
nister den heer Ten Berge geantwoord, „dab
het naar zijn meening niet op deD weg der
Regeering ligt, om Indische verlofgangers
en gepensioneerden te waarschuwen togen
bedoelde praktijken (oplichterijen) van z.g.
kooplieden hier te lande
Tegen dergelijke praktijken is en wordt
herhaaldelijk in de pers gewaarschuwd, ter
wijl cenigen tijd geleden in „De Indische
Verlofganger" orgaan van de Vereeniging
van Indische verlofgangers, een paar arti
kelen omtrent die oplichterijen zijn opge
nomen. Sedert komt in dat orgaan geregeld
een korte waarschuwing tegen bedoelde
praktijken voor.
Wat het verstrekken van de adressen van
gewezen Indische landsdienaren betreft, tee
kent de Minister aan, dat sedert jaren met
toestemming van den Minister van Koloniën
verschijnt, het „Adresboek van alle in Eu
ropa verblijf houdende Oost- en West-Indi
sche ambtenaren en officieren", waarvan
in 1920 de 19do jaargang 19201921 is ver
schenen bij de Amsterdamsche Boek- en
Steendrukkerij v.h. E lierman Harms Oo.,
te Amsterdam, en op welke uitgaven gere
geld supplementen verschijnen. Overigens
worden do adressen van de verlofgangers
door het Departement van Koloniën alleen
verstrekt aan de Vereeeniging van Indische
Verlofgangers, hetgeen in het belang van
de betrokkenen is, daar zij dan zoo spoedig
mogelijk een exemplaar van het orgaan der
Vereeniging toegezonden krijgen.
RECLAME.
CREMATIE, AUTO-TRANSPORT
OPGERICHT 1871
AALMARKT 10 i-I TELEF. 861
7797
evenals de stem der zonen van Frankrijk
zelf doffer klinkt. De bas hield uitstekend
maai, evenals Frankrijk zeII dat zegt
zooveel meer dan enkelen van Frankrijke
zonen. Ik keek toe en luisterde, soms met
halve aandacht; dan vroeg ik mij af wat
er op dat oogenbiik in het Roode-Kruis-
hospataal gebeurde. Wat zou kapitein Me
redith zeggen tot Reggie Penmore? Wat
zo>u Reggie hem vertellen?
Want op dat oogenbiik voelde ik mij
meer bezorgd over mijn eigen rol in dezo
comedie dan over die van Miss Vera Vayne
en haar echtgenoothoo belangrijk die ook
beloofd^ te worden.
Toen zag ik plotseling uit de menigte
kindermeisjes Ln zwarte japonnen en w'itte
Engelsohe mutsen de lange gestalte van
een Engelschmaa op'zijn best, dat wil zeg-
ken in uniform, te voorschijn komenhet
was kapitein Meredith in eigen persoon.
„Nu al I" zei ik teleurgesteld. Hij knikte
en perste zijn lippen op c.lkaar onder die
twee kleine zwarte vingerafdruksels van
een Bnoreen oogenbiik zwijgend kwam
hij naar mij toe en bleef naast mij staan
kijken naar den vroolijk en draaimolen. Ik
zog aan zijn gezicht, dat hij een van de
weinige heel jonge mannen was, die wer
kelijk van kinderen houden.
Hij keek met aandacht hoe zij vporbij-
draaiden; flinke Fransche jongens van een
jaar of tien, met sokken even boven den
enkel, en meisjes met zwarte krullen en
donkerblauwe oapes.
(Wordt vervolgd).