In verkeerde Schoenen. V*|6. 19524. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 31 October. Tweede Blad. Anno 1923, De rloleerlng der gemeente Lelden, rv. UIT DE PERS. FEUILLETON. (Slot). 'Als heb hinkende paard komt bij uitvoe ring mn alle werken de kostenberekening 'Achteraan. Zoo gaat heb ook mét een werk Als dat der gemeen te-rioleering. De raming is geschied op de basis van <de thans geldene prijzen, zoodat voor deze bedragen, volgens den rapporteur, de wer ken inderdaad ook gemaakt kunnen wor den de kosten zijn op globaal 2^-maal die van 1914 gesteld. De totale kosten van het plan Noord" (riolen, grondduikers, grachtdemping en overkluizing, enz. enz.) Ls geraamd op f 1.300.000' en van plan „Zuid" in totaal f 750.000. In beide zijn behoorlijke sluitpos ten gesteld, groot achtereenvolgens f 155.075 en f 94575, waaruit, tevens de daarvoor genoemde kleinere werken be kostigd worden, die als het w%re ponds pondsgewijs op het geheele net drukken. Uit deze posten worden o.a^ betaald de „extra"-aan8luitingen van diverse huizen, aan grachten gelegen op de bemalen rio leering, waarvan boven sprak© was. Op 'deze wijze is het mogelijk de aansluiting van alle gebieden tot stand ie brengen. Natuurlijk is de economie voor elk gebied daarbij niet even groot doch deze raming maakt het zeer gemakkelijk de waarde van elk onderdeel naar zijn economie te beoor deel en. Het allerminst wat tot uitvoering mag worden aanbevolen is de bouw der beide rioolgemalen met tijdelijke monding aan de iSlaagh en vanzelf sprekend, daftrbij de Noord-Zuid-verbinding. Verder worden daarbij en passant meegenomen de aller grootste bronnen van industrievervuiling, gevormd door de fabrieken Krantz Zoon en de Leidsche Katoendrukkerij, terwijl de gebieden III (Lange Beestenmarkt c.a.) i©n het deel, met de ergerlijke vervuiling ivan de ringsloot Stadspolder en omgeving Kooipark, ook meegaan. De uitvoering van eenige andere gedeel ten mag daarbij niet achterblijven om den toestand bij Lovendaal, Steenschuur en Rapenburg afdoende te verbeteren, met een minimum van kosten. Wanneer deze werken zijn uitgevoerd en de bodem der 3 genoemde grachten éénmaal door krachtig baggeren is schoongemaakt, ont staat in deze grachten helder water. Zo«" als uit de bij het plan gevoegde teekenin- gen blijkt wordt niet voorgesteld de wegen langs deze grachten overal te omzoomen toet een dubbel riool; de kosten daarvoor 'acht do rapporteur te hoog en ook onnoo- dïg ongetwijfeld wordt door de nu voor gestelde werken zoodanige ontlasting de zer stagneerend© grachten verkregen in verband met reeds aanwezige riolen wier afloop op den boezem wordt opgeheven, dat de misstanden daar ter plaatse verdwij nen en behoorlijk - schoon wateT op goeden grond aldaar te verwachten is. Demping van het Levendaal wordt door hem ook niet voorgesteld. 'Het is een typisch Hollandsch grachtje, ,waarvan de demping het stadsbeeld onge twijfeld zou schadenbehoudt dit beeld. v pok maken de groote lengte en breedte de demping zeer kostbaar, waarbij komt dat naar zn vaste overtuiging demping geheel overbodig is en op boven aangege ven veel minder kostbare wijze een afdoen de oplossing te verkrijgen is. Natuurlijk kan men overal in de stad, 'ad libitum, stinkende felooten en onfris- ödhe grachten gaan dempen, rioleeren, Overkluizen enz., wanneer men meent dat <3e hier voorgestelde werken niet voldoen de zullen ziin. Bij demping moet dan, als van, zelf sprekend, een riool op de bema len rloleering worden-aangesIoten, om niet de stank te verplaatsen. Als* model, hoe men daarbij te Leiden te werk zou kun nen gaan en welke kosten aan die werken verbonden zijn, wordt verwezen naar de voorgestelde overklulzig der Uiterstegracht der Grocnhazengracht en de demping met rioleering van een enkele elóot. Gaat men bovenstaande werken na, dan verdient het overweging cm spoedig na i1e uitvoering van Eet minimum-programma! Over te gaan o.a. tot de uitvoering der werken betreffende den Rijnsburgersingel c.a., Terweepark en Academisch Zieken-» huis aan de rloleering aangesloten en ver der definitief een einde te maken aan den ondragelijken toestand bij Heerenstraat, waar nu een Tuinstad in wording is, en is het mogelijk de bebouwing Oostelijk van den Zijlsingel schoon te maken, terwijl ook een belangrijk fabriekscomplex ten N. van de Lange Gracht wordt aangesloten. Zou men zoover zijn, dan kan men werke lijk den toestand wel eens leenige jaren onder de oogen zien alvorens verdere wer ken dringend noodig worden tenzij de bebouwing zich intusschen op ongekende wijze in een bepaalde, nu nog niet te voor ziene richting, zou ontwikkelen. Nu de jaarlijks weerkeerend© exploita tiekosten dezer inrichtingen Stadium I: „Minimum-programma'- en tijdelijke monding aan dè Slaagh. Voor het eigenlijke bedrijf der rioleering, te weten de dagelijksdhe oontröle, ook op de gemalen en op de tijdelijke monding aan de Rlaagh, de spoeling van het net, de reiniging van het net en de beide zand vangen zijn noodig: 3 arbeiders, waarvan "één tevens koetsier, met paard en gesloten wagen, 1 onderbaas en l technisch ambte naar. Met het gebruik van de noodige werk tuigen vereischen deze per jaar circa f 18.000. Zoolang de tijdelijke monding aan de Slaagh functioneert za-1 daar nu en dan krachtig gebaggerd moeten wordenper jaar te stellen op f 3000. Electriscke stroom der gemalen: het stroomverbruik kan voor het gemaal Zuid gesteld worden op een hoeveelheid van circa 800Ö K.W. per jaar; het stroomverbruik voor het hoofdrioolge- maal Noord en aansluiting volgens het „minimum programma" vereischt een K. W. uur verbruik per jaar van circa 50.000. De stedelijke fabrieken van Gas en Elec- triciteit te Leiden deelden den rapporteur mede, dat de werkelijke kostprijs per K. W.-uur voor dergelijk© hoeveelheden (mits dit gebruik ontleend wordt buiten de „sper"-uren, wat bij een doelmatige in richting der bemaling mogelijk moet blij ken) thans gesteld kan worden op circa 5 ct9. per K.W.-uur, bij een kolenprijs van f 30 per ton. Aannemende dat deze fabriek dit bedrag dan ook werkelijk aan G.W. in rèkeniDg brengt, daar de Gemeente Lei den inderdaad niet meer betaalt en zij anders de eene rekening zou flatteeren ten koste der andere, wordt de stroamprijs plm. 58.000 ix fO'.Ob f2900; totaal be drijfskosten per jaar f23.900, of stel rond "F 24.000. Stadium II: „Maximum-programma" en definitieve loozing bij den Ovcrveerpolder. De kosten van bet eigenlijke bedrijf blij ven dezelfde als boven f 18.000. Het bag ger werk aan do Slaagh vervalt. De kosten van het gemaal „Zuid" iets hooger10.000 K.W. uur stroomverbruik per jaar. Gemaal „Noord" vereischt, op volle capaciteit werkende naar de reinigingssinstallatie oirca 100.000 K.W.-uur per jaar. De draaitrommelconstructle en de slib- pompen c.a. vereischen bij gebruik van één trommel circa 50.000 K.W.-uur per jaar. Totaalkosten aan stroom: 160.000 K.W.- uur ad f Ö.Ö5/eonheid f 8000. Bediening der reinigingsinstallatie vereischt 4 arbeiders (des nachts kan de bediening automatisch geschieden, de groote waterberging in de rioleering biedt in dit opzicht bijzondere voordeelen), met kosten -van eenig hulp- materieel f 9000. De reinigingsinstallatie levert ongetwijfeld eenige bate op uit den verkoop van ffc droge slib als meststof: vei ligheidshalve wordt dit bedrag niet in mindering gebracht daar zoodanige op- brengst wel eens tegenvalt. Totaal bedrijfskosten per jaar f35.000. Als eindconclusie van het bovenstaande deelt de rapporteur in het kort het vol gende mee: Het is inderdaad mogelijk een behoorlijke oplossing te vinden voor het rioleerings- vraaratuk te Leiden, zonder daarbij in al te hooge kosten te vervallen. De volledige afdoende oplossing van het vraagstuk in zijn vollen omvang, eisebt een uitgave van rond twe® en half milliogn gulden, met een bedrag groot f 35.000 aan jaarlijks weerkeerende exploitatiekosten, Intusschen is het volstrekt niet noodig dit bedrag in zijn geheel uit te geven. Met beschikbaarstelling van circa de helft van dit bedrag, zijnde f 1.160.000 reap, f 1-540.000 is reeds een zeer aanzienlijke verbetering in den huldigen toestand te verkrijgen (al of niet gepaard gaande aan de definitieve uitmonding) waarbij" de on houdbare toestand aan Levendaal, Steen- schuur en Rapenburg met omgeving, aan Mare- en Heerensingel met ten Noorden daarvan gelegen slooten, aan Uiterste gracht, Middelste gracht, Oranjegracht en. Waardgraoht en aan de Lange Gracht a f- doendo verbeterd wordt en praktisch 1 het industrie water uit de grachten en slooten verwijderd wordt ge houden. Voegt men aan dit „Minimum-program ma" met definitieve monding nog Acade misch Ziekenhuis, de Heerenstraat en Oost zijde Zijlsingel toe, en gelukt het de bo venbedoelde Rijkssubsidies, zonder die in zake de werkloosheidstoeslag, te vorkrij gen dan kan men inderdaad spreken van een bijna volmaakte oplossing en blijven de kosten circa beperkt tot f 1.500.000, wat per jaar ongeveer 3 ton boteekent, wan neer men het werk over 5 jaar verdeelt. Dus ongeveer de volledige kosten van één lagere school per jaar gedurende 5 jaar. Gaat men na welke lasten o.a. de Lager Onderwijswet 1920 op de schouder der ge meente legt, dan kan men dit bedrag toch inderdaad niet fhoog noemen, alduB de heer Van der Steen Van Ommeren. De exploitatiekosten die daarbij komen, liggen tusschen f 21.000 en f 35.000 per Jaar j zij bedragen dus rond twee kwartjes per inwoner. Daar zal wel njemand voor terugschrikken. I De crisis. Onder den titel De breuke, schrijft de „Standaard" L.l. Vrijdag 26 October ie er meer geschied dan de verwerping van een belangrijk wets voorstel. Het belangrijkste is hot verbreken van de coalitie, die ons land regeerde. Zoo zag de politieke tegenstander in het „Vad." de Vrijdagsche gebeurtenis. Maar zoo heeft ook de „Tijd" het gevoeld, toen het blad gewaagde van een dies ater. Een dies ater voor Nederland en voor de Ka tholieke Partij in het bijzonder. Zoo zien ook wij het. Al meenen we, dat na de invoering van de Evenredige Vertegenwoordiging, het coa- litiebegrip zich gewijzigd had dat cr niet meer onder te verstaan viel wat men er vroeger onder verstond, zoo was er toch sa menwerking tusschen de 3 rechtsche groepen op min of meer vast accoord. Een accoord, dat niet tusschen de Kamer fracties, nog minder tusschen de partijen In het land gesloten was, maar dat hierin be. stond, dat ieder der partijen voor zich steun had toegezegd aan het rechtsche Kabinet op grond van de omstandigheid, dat men zich met het program van het Kabinet vereenigd had. Aan dat Kabinet ls nu de doodsteek toe gebracht niet door zijn vijanden, maar door zijn vrienden. Eigenlijk mag men zeg gen door zijn naaste vrienden. Geen verwijt treft de A.-R. en C.-H. frac tie. Ze stonden als één man achter het Ka binet. Geen verwijt treft den heer Nolens. Hij deed wat hij kon. Maar de R.-K. fractie als geheel genomen heeft niet beantwoord aan rechtmatige verwachting. Al waren de mo tieven der 10 dissidenten ook nog zoo acht baar, het feit is niet weg te redeneeren, dat het politieke inzicht te eenenmale ontbrak, dat men niet besefte wat men deed, dat men den grondslag der rechtsche samenwerking vernielde. Zoo is de daad der 10 een opzegging van het politiek vertrouwen in het Kabinet ge weest. Alle verzekeringen van het tegendeel kunnen dit feit niet ongedaan maken. Maar juist daarom sloeg die daad ook een breuke in de rechtsche samenwerking. Voor een Kabinet der rechterzijde is geen basis meer, omdat niet langer op een vaste meerderheid voor zulk een Kabinet te reke nen valt. Wat nu geschiedde, kan elk oogenblik op een belangrijk onderdeel van Staatsbeleid opnieuw plaats grijpen ook dan als het een programpunt van het Kabinet betreft. Als links maar genoeg de groote trom roert, komt dadelijk het gevaar op, dat sommigen uit 't regeeringskamp op de vlucht slaan. Zoo is de ongeschoolde, of, naar het woord van de „Tijd", de parlementair wilde demo cratie de oorzaak, dat een rochtsch parle mentair Kabinet niet mogelijk meer schijnt en dat naar wij vreezen do politieke chaos nadert, evenzeer als do financieeie. Baron van Wijnbergen, de voorzitter der R.-K. Staatspartij, schrijft in de „Msb." Zonder den ernst te ontkennen van den ingetreden toestand, dee'.en wij toch niet het somber oordeel van hen, die naar aanleiding van de stemming van verleden Vrijdag schreven ,,de coalitie verbroken, de R.-K. Slaatsparlij gebroken". Wel erkennen we volkomen, dat, wordt hetgeen thans is nan het licht gelreden, in zijn verdere ontwik keling niet gestuit, het daartoe beslist komen moet. Werd niet gelijk we hopen en ver wachten hersteld de eenh Id onder de on zen, werden -aan onze coalitiegenooten niet geschonken de waarborgen, die zij ongetwij feld zullen vragen, dat het thans voorgeval lene zich in de toekomst niet herhalen zal, dan maar o.i. ook dan pas zou beëin digd wezen een politieke constellatie, die land en volk zéézeer ten zegen was, die naast zoovele andere za'.en ons Keef' ge schonken, gelijk onlangs te Nijmegen de aartsbisschop van Utrecht het uitdrukte het vrije onderwijs, dat In ons bevoorrecht vaderland na meer dan een halve eeuw van strijd wettelijk geregeld is op een wijze, welke bewondering cn naijver wekt in meer dere landen. De oorzaken der crisis zijn van drieërlei aard, meent de„N e d e r 1 a d o r" le. De bestaande inderdaa- zeldzua.nl* groote politieke moeilijkheden. 2e. Fouten van het Kabinet. 3e. Onverantwoordelijk handelen van de heeren Dresselhuys en Van Schaik. Wat was de zeldzaam-moeilijke puzzle, voor welker oplossing het Kabinet stond deze, dat gelijktijdig moeslcn worden opge lost het vraagstuk van de bezuiniging lot we ring van de dreigende inflatie en het vraag stuk van de handhaving onzer onzijdigheid en .onzer souvereiniteit in Oost-Azië. Beide vraagslükken slaan bijna gelijk in waarde. Beider oplossing kon geen uitstel lijden. Welke zijn deze foulen Ten eerste het aanblijven in 1922, terwijl andere oplossing voor de hand lag. Bij de zeer groote verdien sten van het eerste Kabinet-Ruys, had het eenige belangrijke posten in zijn debeton gekende royaliteit met de geldmiddelen en licht denken over de gevolgen van grijpen in het raderwerk van sociaal leven. Op deze twee hoofdpunten moest in 1922 tot terugtred worden besloten. Dit had het Kabinet-Ruys moeten toevertrouwen aan zijn opvolger. Het had daarmede zichzelf en het land groote zorg bespaard. De tweede fout werd gemaakt in Augustus 1923. Het uittreden van minister Do Geer had weder aanleiding moeten worden tot hel heengaan van het Kabinet, tenzij de heer Ruys zekerheid had verworven, dat de drie rechtsche Kamerclubs het Kabinet zoudjn steunen bij het verwezenlijken der twee hoofdpunten van beleid de beveiliging van Oost-Indië en de maatregelen van den nieu wen minister van Financiën tot verzekering van het budgelair evenwicht. Hetgeen in Oc tober 1923 helaas onmogelijk bleek het sa menbrengen van, 55 Rechtsche Kamerleden in het belang van beide maatregelen, ware In Augustus 1923 zeker gelukt. De derde fout was het eenigszins ondoor dacht formuleeren van de maatregelen ten opzichte der ambtenaarssalarissen in Sep tember 1923 waarbij, eerst na de publica tie, bleek welke groote bezwaren van legis- tatieven en moreelen aard aan de verwezen lijking der plannen verbonden waren. Ook te dezen opzichte had eenig overleg in Aug. 1923 wellicht veel kwaad kunnen voorko men. Het Kabinet telde echter de moeilijk"* heden en de kracht van zijn tegenstander te; licht. Hoofdoorzaak van de fatale crisis blijft echter het onverantwoordelijk handelen van de heeren Dresselhuys en Van Schaik. Hadden deze heeren, door deze daad, zich zelf niet het brevet gegeven van groote roe* keloosheid, zij zouden wellicht kunnen me* dewerken tol oplossing der crisis. Thans verwacht het Nederlandsche volk van hen niets, absoluut niets. De heer Troelstra eischt de portefeuilles op. Hij windt er geen doekjes om, dat hij de overwinnaar is in dit steekspel van domheid gn vaderlandsloosheid. Het communiqué van minister Roys aan de Katholieke pers. Van Roomsche zijde wordt in de „N, Rott. Grl." uiteengezet, dat het z.g. commu* niqué van minister Ruys aan do Katho lieke pers niet was een inlichting doch een instructie, die hel doel had do vrije mee- ningsuiting te smoren. Dat dit werkelijk het geval is, leert de geschiedenis der verhou ding tusschen minister-president en Katho lieke pers. De verbinding tusschen de Ka tholieke pers en den minister-president is indertijd geschapen om het contact te ver gemakkelijken. Als tusschenpersoon trad eerst de heer Bruysten, hoofdredacteur van de „Residentiebode" op, en toen deze om de kwestie-Wesseling een conflict met den Ka tholieken Journalistenkring kreeg, werd de functie aan den heer Vesters, kringvoorzit ter en hoofdredacteur van het „Huisgezin" overgedragen. De kring zelve stond feitelijk buiten deze zaak. Van het contact was al leen den hoofdredacteuren der Katholieke bladen in een streng-vertrouwelijk schrij ven kond gedaan. De heer Bruysten schreef dan ook nimmer: ik heb van den minister president mededeeling ontvangen, dat.,, enz., maar: ik verneem van de aan u be kende zijde, dat De verstrekte inlichtingen hebben de Ka tholieke journalisten nooit wijzer gomaaktj ze wisten na de ontvangst er van alleen, dat ze over een bepaalde zaak verder maar het béste zwijgen konden. Zoo was het nu met de inlichtingen over de Vlootwt, zoo was het vroeger met wat de minister meedeelde omtrent den wensch tot opheffing van het processieverbod en de kwestie van het ge zantschap bij het Vaticaan, Dat laatste kwam in orde, zoo luidde het met andere woorden, als de Katholieke pers er nou maar niet over schreef, waaruit do conclusie ge trokken zou kunnen worden, dat het gezant schap een speciaal Katholiek belang gold. Al dat geschrijf zou maar gevoeligheden op wekken en de zaak moest er doorkomen en zou er ook doorkomen, wanneer het gezant schap uitsluitend verdedigd werd uït een oogpunt van landsbelang. En wat het pro cessie-verbod betreft: ook maar niet verder over schrijvenTerwille van het voortbe staan der coalitie moesten de Katholieken een offer brengen. Het Katholieke volk heeft het nooit begrepen, waarom fractie en pers zich zoo tam bij die zaak hebben neerge legd. Wie van bovenstaande feiten kennis neemt, dien zal het duidelijk zijn, dat .de Vlootwet-mededeeling van den heer RuyS aan de Katholieke pers een heel ander en niet zoo'n onschuldig karakter droeg als Tijd en andere bladen het thans willen doen gelooven. Die mededeeling was de uiting van een regelmatlgen druk waaronder én Kalhoiieke pers èn Katholieke Kamerfractie ai lang geleefd hebben en die de laatste ja ren de handhaving van het mintsterle-Ruys, de doorvoering van zijn program en het voortbestaan van de coalitie ten doel had. Tot nu toe had niemand het gewaagd zlaü aan dien druk te onttrekken. De algemeens verwondering en veler verontwaardiging over het jongste vlootwet-communiqué van.' den heer Ruys echter, hébben sommige Ka tholieke Kamerleden den moed doen ylnden om eindelijk zich zelve te zijn en hun eigen weg te gaan. Natuurlijk zijn de beweegrede nen van do Katholieke tegenstemmers niet van allen gelijk. De heer Van Schaik ls een aspirant-leider, die in het begin dezes jaar» door velen naar voren geschoven werd om den heer Van Wijnbergen als algemeen' voorzitter van de Katholieke Staatspartij te vervangen. Ook de heer Bomans voelt lef- ders-insttneten in zich. Mevrouw Bronsveld Naar het.Engelsch, door BERTA RUCK. (Nadruk verboden)). 45) Te midden van mijn eigen verlegenheid van de eerste vijf minuten merkte ik op hoe kapitein Meredith zich met veel in spanning losrukte uit zijn geheim, dat Eem geheel in beslag nam, en trachtte het gesprek totaal neutraal en eenvoudig te laten blijven. Hij stond stiJ bij dingen, waar het 1 - u op leek aan zijn tafel, en hoe totaal die laatste sokken versleten waren, die lady Meredith voo-r hem gebreid had. Hij vertelde van Die-en-Die, van dat of dat bataljon. Hij vertelde een verhaal van een jongmensch, dat bij hem aan tafel at en dat stralende van verlof was teruggekeerd, en dat, toen men hem naar zijn familie vroeg, roolijk antwoordde: ,,Je denkt toch niet, dat ik zoo'n ezel was om mijn fami lie te laten weten, dat ik verlof had hé?" (Ik zag, dat het lieve gezicht van Lady Meredith erg betrok bij dat verhaal 1) Toen informeerde hij naar tijding van een neef, die op een torpedoboot was. Dit alles was bepaald bestemd, om mij buiten het gesprek te houden. Maar bij iedere gelegenheid bracht die lieve Lady Meredith, zoo stralend als een jong meisje bij het kaarslicht met rose, fcapjd, het gesprek op mij terug alsof zij' naar ®oon niet genoeg kon doordringen hoezeer ik reeds tot de. familie behoorde en hoe heerlijk zij het vond, dat ik ik de vierde was bij dit gelukkige(?) familie- dinertje. Steeds werd ik er bij gehaald: „Rose, lieveling, je weet wel hé?" Éveneons zo- merplannetjes. „Als Rose in Mei graag te Londen is" en „zouden je neven het niet aardig vinden Rose op „Laurier-Bosch" te ontvangen?" en „Zij heeft natuurlijk nog met geen van de familie kennis ge maakt, maar als wij naar Engeland terug keeren, zullen wij Rose meenemen naar..'- Ik denlc, dat kapitein Meredith al dood- ziek moet wezen van heb hooren van dien naam George Wat mij betreft, ik was er op 't oogenblik over heen, ik voelde mij volstrekt niet verlegen meer, dk was niet meer 'boos op hem, omdat hij er op had aangedrongen mij in «die positie te laten blijven. Ik betrapte mijzelve er een eenigs zins molioieus genoegen in te vinden, te zien hoe hij zichzelf moest dwingen zijn moeder over de tafel toe te lachen en min of meer absent te antwoorden, terwijl hij verdiept was in dat boek van gedachten. Weldra nam hij zijn toevlucht to lnfor- mceren naar een tante. Zijn ïnoeder proestte weer uit in vroo- 1 ij ken lach. „Over tantes gesproken, heeft Rose je verteld hoe wij haar geplaagd hebben?" zei ze, den zilveren kandelaar een weinig verzettende, om het gezicht van haar lieveling beter te kunnen zien. „Wij hebben haar verteld, moet je weten, dat wij naar Parijs gingen, om een tante te bezoeken!'2 Ja?" antwoordde haar zoom weer op afgetrokken toom. terwijl hij het donker® hoofd boog óver aen champagne hl het em mertje ijs, dat naast hem stond. En heefb u haar bezocht, Mam? (Hij gebruikt het woord, in Wales in gebruik, voor moeder). Toen volgde de reeks der verklaringen van Lady Meredith. „Was het niet een aardige grap, Geor ge?" Ik begin bepaald medelijden te krij gen met dien jongen man. Hij verviel tot een zijpad van de conver satie, dat zeker niets met zijn vrouw te maken kon hébben, dacht hij. „En hoe gaat het den ouden Straf, moe der?" „O het gaat best met Straf, lieve, maar wat denk je "daar nu van, George?" ant woordde zijn moeder, blij met de gelegen heid, clie zich hier voor haar opende. „Jij, bent verdrongen bij je eigen hond door je eigen vrouw I Richard", zei ze tot haar man..vertel eens aan George van Straf den eersten avond, dat Rose Dp die Bryn ïcwam." „O ja, mijn jongen, ja", zette Georges vader het gesprek voort. „Heb oude dier ging naar je vrouwtje toe en hij deed niets dan kwispelstaarten 1 Hij sprak tot haar als een mensch! En hfj volgt haar overal, nietwaar, Rose? Hij weet heel goed wiens-kleine Rose zij isl'I Ja, het was Rose voor en Rose na, steeds maar door"! Plotseling en vrij luid riep George Me redith driftig: „O, knap". Want in et zijn sterke vingers had hij den voet van zijn mooi-gedreven Fra/nsch wijnglas geknapt. Het viel uit zijn hand op een vork en ver spreidde een hagel van rinkelende stuk jes gl«ö en wijn droppels over het tafellaken. Met een zachter Stem, maar waarin vrij wat ffieëï* verdriet Weerklonk', dan een ré gen van leelijke woorden, zei kapitein: „Dat verduivelde dingt" „O, maar dat brengt immers geluk aan l" bracht ik in het midden, boen de kellner glimlachend aankwam om het ongeluk te herstellen. Ik begreep, dat ik iets moest zeggen, want tot nu toe had ik mijn mond ternauwernood open gedaan Hebben de Fr-anschen niet een spreekwoord: „Un ver re blaaio cassé, qb, porte bonheur?" „Ach, Rose!" zei Lady Meredith, met haar zachte, gemakkelijk aangedane stem terwijl zij met groot© liefde van ha<ar her stelden zoon naar baar aangenomen doch ter keek, „ik denk, dat George jo wel zou willen zeggen, dat alle geluk van de we reld hem reeds gegeven is." Dit was lastig genoeg in de gegeven om standigheden nietwaar Maar na het diner zou het nog erger worden. Wij waren de laatsten in de eet zaal. Toen wij langzaam terugwandelden door dien langen, vleugel van een corridor, over een zachten noodeai Looper, liep ik achter met Sir Richard, die reeds van mijn lippen begint te lezen, zooals hij doet bij zijn vrouw. Kapitein Meredith liep vooruit met zijn moeder. Ik zag ho© zij Kaar slanke hand! slak In den kbaki-arm van den zoon, dien zij ver loren gewaand had. Ik boorde haar vrien delijk zeggen: „George-Hef, je zal zeker zelf wel een kamer bespreken voor je, hé?" „O neen, moeder"! Ik logeer hier niet," antwoordde haar zoon haastig. ,.ïk logeer in heb „Grand Hotel"ik heb mijn bagage en alles daar laten brengen." ja. longen?'1 zei Lady Meredith juist, toen wij bet eind1 van den corridor hadden bereikt. „Maar ik dacht, dat jullie allen, die met verlof komen, niets meer mee- brengen dan wat zij in die aardige kleine broodzakken kunnen pakken." „Ja, maar ik heb daar alles naar toe lo ten brengen", zei de jonge man nog haas tiger. „En weet u, ik geloof, diot ik daar nu liever maar dadelijk naar toe moest gaan. Ik beu nog wel een beetje suf, weet u. Ik moest maar gaan." „Doe aooals je wilt, lieveling'-, zei Lady Meredith, hem toelachend. Toen voegde zij er bij: „Maar je zal even moeten wach ten tot Rose haar mantel en nachtgoed bij elkaar heeft gepakt, om met je mee te gaan." Nu, verbeeld je zoo iets. Verbeeld je dat eens,, alsjeblieft. Zij dachten, dat ik ik met hem mee zou gaan naar bet „Grand Hotel" met ka pitein Meredith I Dat dachten zij I Nu, ik denk, dat dit heel natuurlijk was. Maar ik had er niet over gedacht. Ik had mij in 't geheel niet voorgesteld, dat zoo iets in hun hoofd zou opkomen. Ik was er niet voorbereid. Daar stond ik, met open oogen en open mond van verbazing. Haastig zei ik„O, maar ik ga niet mee naar..." Nu trad kapitein Meredith bepaald han dig op in dit geval. Niet overhaast, maa* öp stelligen toon en als zeer vanzelf spre kend, viel hij mij in de rede: „Moesje lief, ik laat Ros© vannacht hier bij u. Tk neem haar natuurlijk niet meel" Dat woord natuurlijk was bepaald ge- nlaaL Ik begreèp dit te midden van mijn verwarring. (Woridf vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5