Haagsche Schetsen. No> 10521. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 27 October. Tweede Blad. Anno 1923, De Roofridderholen van Parijs. BRIEVEN UIT BERLIJN p BUITENL. WEEKOVERZICHT. Het allerbelangrijkste van de overzichts- periode door ons te verwerken, lijkt ons wel dat er weer beweging is gekomen op het groote speeltooneel der algemeene politiek. De gang van zaken is van zoodanigen aard gebleken, dat Engeland niet langer roerloos blijven kon. In hoeverre Smuts daaraan debet staat? Gezien toch diens zeer scherp en duidelijk gestelde rede en hoe hem de eer werd gelaten, om het eerst melding te maken van de plannen, aan welker uitwer king men is begonnen, durven we toch ver onderstellen, dat hij niet geheel daarbuiten staat. Gelijk reeds gezegd, was de rede van Smuts van zoodanige duidelijkheid, dat alle commentaar verder overbodig is geworden, 't Zou o i. nog zoo verkeerd niet zijn, wan neer altijd zoo duidelijk werd gesproken en reeds vroeger was gesproken. Want het plan, door Engeland thans aanhangig gemaakt, is feitelijk niet nieuw, slechts een opwarming van wat vroeger is geweigerd. Is in December van het vorig jaar, dus reeds voor de rampzalige Roerbezetting en alles wat daarmee samenhangt, niet de idee opgeworpen van een groote economische conferentie, waarbij het geheele herstel- vraagstuk opnieuw volledig onder de oogen zou worden gezien? 't Is de idee Hughes. Maar Frankrijk wilde er niets van weten; Marianne zou het zaakje desnoods zelf al leen wel opknappen. Nu alleen België telt bijkans niet mee heeft Frankrijk ge handeld, maar opgeknapt heeft het niets, Integendeel, de wereldorde Is er verder door bedorven dan ooit. De Roer werd bezet, wat Smuts durfde noemen: het maken van het Vredesverdrag van Versailles tot een vodje papier, 't Is dezelfde idee Hughes, die Bald- Win, zooals gebleken is uit de publicatie der tusschen Amerika en Engeland gewis selde documenten en uit zijn rede te Ply mouth, nu nog eens tot uitvoering tracht te brengen. Men maakt het Frankrijk zelfs zoo aanlokkelijk mogelijk door desnoods de conferentie te stellen onder leiding van de Commissie van Herstel, waaraan Marianne zich vast heeft geklemd en door de beslui- Ien van slechts adviseerende waarde te ma len, terwijl bovendien is vastgelegd, dal geenszins een sparen van Duitschland voor zit. Amerika wil gaarne meedoen mits alle Europeesche belanghebbenden dit vra gen, dus ook Frankrijk. Zal Marianne nu .Willen ,wat zij ongeveer een jaar geleden weigerde? Men kan zeggen, dat algemeen de publieke opinie aan de zijde van het plan staat, dat er geen twijfel mogelijk is, of Italië, de kleine entente en zelfs België voe len er voor, zoodat bij weigering Frankrijk geïsoleerd zal staan, iets, wat toch niet ge heel uit het oog is te verliezen, maar niet temin aarzelen we. Komt de conferentie er en geeft zij adviezen, dan lijkt ons de strek king daarvan niet aan twijfel onderhevig: Verlaging der Duitsche betalingsschuld en daarnevens: mogelijk maken van betaling, w. z. ontruiming van het pand, dat Roer gebied heet. En al zijn het dan maar advie zen, ontrek ie daaraan daji eens geheel. In het geval van zoo'n conferentie dreigt Ma- jrianne per slot van rekening toch alleen te zullen blijven. Geïsoleerd voor de confe rentie of na de conferentie, die keus valt p.l. uit ten gunste van het eerste. Alleen wanneer het doorgaan der confè- rentie in ieder geval was verzekerd, ook buiten Frankrijk om waarop Smuts wel zinspeelde, maar dat niet is bevestigd zou het tweede ongetwijfeld in aanmerking komen, want dan bleef er immers tijd over, om een of ander voorwendsel te vinden waarin Poincaré zich een genie heeft ge toond, maar die zekerheid is er nog niet. Amerika aarzelt toch in geval van een Fransche weigering en ook Baldwin sprak niet van een eigen politiek in dat onver hoopt geval. Aan pressie op Marianne ontbreekt het overigens niet. Het feit, dat Amerika de kwestie der intergeallieerde schulden, streng gescheiden wil houden, behoort zelfs eenig9 zins daartoe, naar het ons wil voorkomen. Mogelijk zal Frankrijk, zij het met tegen zin, daarom toch nog toegeven. De tijd. we wezen er reeds vaker op, schijnt echter voor Marianne te werken. Onheilspellend wordt de situatie in Duitsch land, waar de ontbinding onvermoeid voort woekert aan alle zijden en op elk terrein: politiek, economisch en financieel. Financieel en economisch behoeven we slechts weinig te zeggen. Een milliard mark voor nog geen 3 ct., dat behoeft niet verder te worden toegelicht. En de steden begint het aan voedsel te ontbreken, daar de boeren weigeren hun waren af te geven tegen de (Nadruk verboden). Ik zag eens een allerliefst klein meisje, zoo ongeveer van een jaar of drie. Het had blijkbaar de grootste pret in haar spel. en zooals het er uitzag, met de blonde krullen, de blauwe oogen en den lachenden mond, kon men zich onmogelijk iemand voorstel len, die het dat kindergeluk zou willen ont nemen. De lichte kleeding was in overeen stemming met het persoonlijkheidje: een toonbeeld van onbezorgdheid en onverstoor bare levensvreugd! kind droeg om de mouw van het witte manteltje eenrouw band! Treurige tegenstellingl Ik vroeg mij zelf af, wat "de bedoeling kon zijn van dat uiterlijk leeken bij dat kind. Was het om aandacht te trekken en medelijden te wek ken, dan werd dat doel ten volle bereikt; ge tuige de opmerking, die uit enkele monden te Vernemen en op aller gezichten te lezen was: „Die stumperdl Zeker een. van haar ouders .verloren." Zij zelve bemerkte niets van die belangstelling; zij ging te veel op in haar speelgoed, om te bespeuren, dat de voorbij gangers deelden in het leed, dat haar getrof fen had, doch niet tot haar doorgedrongen Svas. In het algemeen verbaas ik mij altijd over de behoefte van sommige menschen, om op die manier te koop te loopen met' het over lijden van een familielid. Ik erger er mij Vooral aan, indien, zooal9 maar al te dik huidige marken. Gevolg plunderingen door het heele rijk.' De verhoudingen tusschen de loonen en het wettig betaalmiddel zijn niet meer bij te houden, zoodat stakingen even eens aan de orde van den dag zijn. En te midden van dit alles probeeren de communisten hun slag te slaan, zooals b.v. te Hamburg, maar hun pogen heeft daar gefaald. Het ergste evenwel is op dit moment de politieke ontbinding, die de Duitsche een heid ernstig bedreigt Beieren heeft zich feitelijk aan alle regeeringsgezag onttrok ken door de rijksweer geheel aan zich te trekken en tot bevelhebber te benoemen den door de rijksregeering ontslagen gene raal von Lossow. Opgetreden is de rijks regeering niet tegenover Beieren, wel tegen over Saksen, waar de rijksweer is versterkt uit voorzorg voor een soort Putsch van uiterst links, 't Wil ons voorkomen, dat het optreden in Saksen zeer groote gevaren in zich brengt, hoewel het daar z. g. rustig is. En om de kroon te zetten op dit alles, in Rijnland is losgebarsten de separatistische beweging, die we onder Franschen invloed gestadig zagen groeien, 't Begon echter in de Belgische zone maar uit Parijs was een dag tevoren al aangekondigd, wat er gebeuren zou. Trots allen steun der Fran schen en ook van de Belgen schijnt de zaak der republiek Rijnland evenwel een mis lukking te zullen worden daar deze niet wortelt in het gemoed van de bevolking. De verwarring wordt er niettemin heel wat grooter door in het bezette gebied, waar de Franschen er niet in slaagden met de in- dustrieelen tot overeenstemming te komen, zoodat al geheele sluiting voor de deur slaat met als gevolg: honger, gebrek, etc. (Van onzen Parijschen Correspondent). (Nadruk verboden). Parijs, October. De 13e strafkamer heeft een zekeren Ya- mada, attaché aan de Japanscho ambas sade te Parijs, veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, omdat hij 160000 frs. ver duisterd had, die toebehoorden aan den eersten secretaris van het gezantschap. Doze had zijn ontrouwen collega twee wis sels ter hand gesteld: een van 110.000 frs. en een van 40.000 frs. om ze te gaan incas- s eer en. De ander had het geld geïnd, en was ermee vandoor gegaan. Het zou niet heel veel meer dan een ge- mengd-nieuwsjo zijn, slechts matig interes sant, indien het niet een geval was uit vele. De dief werd n.l. gearresteerd op het oogen- blik dat hij uit de ,,club" kwam, waar hij het geld had vergokt. In een andere club (eén zonder aanha- lingsteekens ditmaal) de om zijn exclusi viteit wereldberoem.de Jockey-Club, het rendez-vou8 van dé Parijeche geldadel oa aristocratie, is den vorigen winter nog iets veel ornstigers gebeilrd. Daar liet men op een avond den Amerikaan^chen gezant meer drinken dan wel goed v.oor hem was, om hem 'vervólgens in een kameraad- Schappelijk spelletjë kaart ónder „edellie den"te bevrijden van alles wat hij bij zich had. Ten slotte, toen zijn portefeuille leeg was, verloor hij bovendien nog het sommetje van acht-honderdduizend frs. op eerewoord. Dat gebeurde onder menschen uit de al lereerste kringen, met schitterende namen en vlekkeloozesmokings. Do gezant mocht zich dus bijzonder gevleid ach ten. En in Amerika teruggekeerd want zijn regeering heeft hem on middellijk teruggeroepen zal hij zeker niet hebben nagelaten, de bewonde ring en de afgunst op te wekken zijner vrienden, telkens wanneer hij vertelde hoe keurig hij was uitgeschud door den baron Zus-en-Zoo. Behalve de Jockey-Club, waar het uiterst moeilijk is geïntroduceerd te worden, telt Parijs oog een vijftigtal andere groote clubs. In de meeste zijt ge betrekkelijk veilig, en gevrijwaard tegen, aanslagen op uw beurs. Ge kunt er spelen en verliezen; doch slechte bij uitzondering zult ge er worden bestolen. In de laatste jaren, sedert den oorlog, zijn echter verschillende handige schurken erin geslaagd, achter het masker van een behoorlijke club inrichtingen te scheppen, welke inderdaad gevaarlijke speelholen zijn, en waar de naieve bezoeker, als het de moeite loont, een financieele aderlating ondergaat met behulp van getrukeerde wijls voorkomt, de rouw, waarvan de klee ding blijk geeft, niet het hart vervult, en wanneer het dus uilsluitend er om te doen is, om aan vormen te voldoen. Op zichzelf heb ik tegen deze laatste geen bezwaar. Dat geldt' dus in de eerste plaats voor den hof rouw, waarbij, afhankelijk van den graad van bloedverwantschap, verschillende ter mijnen en soorten zware, halve en lichte van rouw worden voorgeschreven. Even eens betreft dit een van hoogerhand bevolen rouw zooals bijv. in het leger voorkomt, als uiting van eerbied, dien men aan een overle den chef verschuldigd is; als een bewijs van saamhoorigheid tusschen meerderen en on dergeschikten als een aanduiding van de eenheid, die allen te zamen hield. Doch dan spreekt hij niet van droefheid, die buiten al les, wat naar het vormelijke zweemt, staat. Ik kan mij voorstellen, dat iemand zóó ver pletterd is door een in zijn onmiddellijke om geving geleden verlies; dat voorgoed alle op gewektheid uit zijn leven geweken schijnt; en dat hij dientengevolge een afkeer heeft van alles, wat door opvallende en levendige kleiu-en met zijn sombere stemming in strijd is, en daarom er ook niet toe zou kunnen komen om andere dan zwarte kleeding te dragen. Doch dan doet hij dat voor zichzelf, en niet voor het oog van anderendan geldt het misschien voor zijn geheele verder le ven, dat hij als verwoest beschouwt, en in elk geval niet voor een te voren vastgestelden tijd. Ik weet van een dame, die bijzonder veel lust had om een uitnoodiging voor een di ner san te nemen, en daarom aan de gast- kaarten en heel de „machine a voler", zoo interessant beschreven door den detective, ex-commissaris van politie Villiod (La Ma chine Voler, étude sur les esaroqueries commises dans les cercles et les casinos, par Eugene Villiod, detectieve Paris, 37 boulevard Malesherbea). Een van de voornaamste dezer moderne roofridderholen is de „Oercle Haussmann" in de rue de la Michodière. Daar vindt ge eiken avond een talrijk en uitgelezen ge zelschap van rijk-geworden- spekkoopers, bookmakers en vooral vreemdelingen, die e*r op elegante manier worden ontlast van alles wat zij willen (en niet willen) kwijt zijn. De „Cercle Haussmann" is in de wande ling bekend als „la boite d'André", naar den oprichter en exploitant: een zekeren heer André, van wiens Verleden men alleen weet dat hij vroeger, alvorens hij tot het meer winstgevend beroep van speelhuishou der overging, begrafenisondernemer was. Er wordt voornamelijk baccarat gespeeld en ge ziet er enkele bezoekers steeds dezelfde die een ongelooflijke veine heb ben, en daardoor niet alleen anderen lok ken om ook eens een kansje te wagen, doch bovendien ook op meer directe wijze tot den bloei van de onderneming meewerken, daarzij hun winst geheel, of gedeeltelijk moeten afstaan aan den patroon. Ge zoudt u echter sterk vergissen, indien ge dacht: aan zoo'n Cercle Haussmann te kunnen zien, dat men verstandiger doet erbuiten te blijven. Voor het uiterlijk on derscheidt het milieu zich door niets van de fatsoenlijke Pairijsche clubs of het moest dan zijn door nog grooter weelde en gerieflijkheid. Prachtig ïDgerichte leesza len, een uitstekend restaurant, waar ge voor zeer matigen prijs een diner of souper kun krijgen, dat vijfmaal zooveel waard is, en beneden een bar americain, waar ook „dames" warden toegelaten. Het lidmaatschap wordt u zoo aantrekkelijk mogelijk gemaakt; de toelating is een sim pele formaliteit. André beschikt over een uitgebreidea staf van „rabatteurs"een legertje „Lebe- manner" op zwart zaad wat doet men al niet in den tegenwoordigen tijd om aan de kost te komen, als men nooit iets heeft uitgevoerd 11 die de mondaine vreemde lingen-kringen van de hoofdstad afgrazen, en waarvan enkele zelfs op de groote stoom vaartlijnen tusschen Europa en Amerika heen en weer reizen, om candidaat-leden te winnen. Allerlei maatschappelijk uit schot leeft van de kruimpjes die van de tafel vallen. En dat zal Btraks nog op rui mer schaal gebeuren, wanneer André, die ook eigenaar van het Casino te Enghien is, door zijn relaties in het Parlement zal hebben weten gedaan te krijgen, dat daar, onder den rook van Pa/rijs, de speelzaal weer geopend wordt. Dan gaat André de^ weg op van zijn groote voorgangers: Cornuché en Marquet, die ook als clandestien speelhuishouder zijn begonnen en waarvan, de een nu heerscht in Deauvillo en Cannes, en de ander mi nister is in het vorstendom Monaco. Vooral Cornuché is een schitterend voor beeld, Welk een pracht-figuur voor de pen van een Zola, deze ex^couprier, die thans koningen en ministers naar zijn hand zet... Weet ge hoe Cornuché nieuw léven heeft ingeblazen aan Cannes 1 Hij had, kort na den wapenstilstand, het Caasino gepacht en de. voornaamste hotels gekocht van dit Riviera-plaatsje, dat in dien tijd heelemaal niet in de mode was en daar hij dus be trekkelijk goedkoop de hand op een en ander had kunnen leggen. Toen zon hij op een grootsche manoeuvre, en het duurde niet lang of hij had het gevonden. Het was winter, Lloyd George zou een paar weken naar de Riviera gaan men sprak van Menton en van zijn verblijf aan de Mid- dellandsche Zee gebruik maken om Brian d en den Ifcaliaanschen premier te ontmoeten. Meer had Cornuché niet noodig. Hij sprong in zijn Rolls-Royce, en liet zich aandienen bij een rijke Engelsche van hoo- gen adel, die te Cannes een vorstelijke villa bewoonde. Mevrouw, zei hij, uwe prime-minister, de heer Lloyd George, denkt erover een paar weken naar de Cofce d' Azur te ko men, en hij heeft nog geen onderdak. Wat dunkt u, als u hem eens uw villa aanbood 1 De oude dame keek vreemd op, en vroeg waar zij zelf dan moest blijven. O, Iaat dat u niet ervan terughouden, riep de bezoeker uit. Ik bied u voor al dien tijd gratis een apartement met pen sion aan in. 't Splendid-hotel. De Engelsche vond het denkbeeld niet vrouw vroeg, of zij het niet één week kon uitstellen: „Ziet u, dan is mijn rouw om." Is dat geen sprekend bewijs, dat de rouw in de kleeding in geenerlei verband staat tot dien van het hart? Van dezen laatste is, naar mijne meening, geen sprake bij een vrouw, die in den rouw gaat omdat zwart haar zoo goed slaat, en bij den man, die, om zijn rouwband goed uit te laten komen, opzette lijk een lichte overjas draagt. Wij zijn in ons land veel minder gehecht aan de rouwgewoonte dan andere, met name de Gallische, natiën. Gelukkig, want, vooral bij de huidige kuitenparade-mode, kan men zich bezwaarlijk een door haar ernst opval lende rouwjapon denken. Wellicht werken bij ons meer dan elders de tijdsomstandighe den mede tot het besef, dat bijzondere uitga ven, die alleen dienen om aan een vorm te voldoen, tegenwoordig niet gerechtvaardigd zijn. Hoe het zij, het dragen van rouwklee- ding begint bij ons meer en meer uitzonde ring te worden; en dat is een feit van betee- kenis, omdat het hier een gebruik betreft, dat door alle eeuwen heen bestaan heeft, en waarvan de Bijbel zelfs reeds gewaagt. Bij alle oude volken bestond op een of an dere wijze de behoefte aan uiterlijk vertoon na den dood van een familielid, dat in den regel verband hie!4 niet den godsdienst en met de voorstellingen, die men zich omtrent het leven hiernamaals maakte. Dat ook toen reeds de uiterlijke en de innerlijke rouw twee ver van elkaar verwijderde begrippen vorm den, kan geen verwondering baren. Daarvan getuigt zeer zeker de gewoonte bij sommige onaardig; het idee dat Lloyd George haar gast zou zijn, streelde haar ijdelheid. Cor nuché zorgde er voor, dat men in Menton niets te huur vond. Zoo had de ontmoeting der drie personen te Cannes plaats, in de villa, door de Engelsche lady gracieus ter beschikking gesteld. En wat later de Con ferentie van Cannes zou heeten, trok naar het stadje een paar duizend ministers, di plomaten, secretarissen, dactylo's en repor ters, en bracht het weer heelemaal er bo ven op. Een nog brutaler „coup" heeft Cornuché uitgehaald om zijn ander troetelkindDeau ville, geheel erin te brengen. Een mondain koning had op een nacht, dat de deveine hem niet los wou laten, acht millioen ver loren in het Casino te San Sebastian, en voor dit bedrag een schuldbekentenis ge- teekend, welke de exploitant, een Span jaard, echter niet invorderen dorst. Dit kwam Cornuché ter oore. Hij kocht de schuldbekentenis, enverscheurde haar, tegelijkertijd den koning verzoekend, hem de hooge eer aan te doen een paar weken naar Deauville te komen, natuurlijk zon der dat het hotel een rekening presenteeren zou. Cornuché heeft op het punt van reclame girootscheepsche opvattingen. En zoo kwam het, dat de koning in den zomer van 1922 vier weken doorbracht in Deauville, en alleen door zijn aanwezigheid aldaar alles wat snob en meedoener is in Frankrijk en in Engeland, in Spanje en in Amerika lokte naa/r „la plage fleurie". Cannes en Deauville, Monaco en San Sebastian, het zijn thans de meest mon daine der elegante moderne roofridder holen. LEO FAUST. Tooneel-overzicht. „Uber- teufel". Een psychoanaly tisch drama. Max Pallen- berg. Geest en vleesch. Berlijn, midden October, Nooit zal ik vergeten, welken indruk het op mij maakte, toen ik als 10-jarige jongen de „geschiedenis der Duitsche vrijheids oorlog tegen Napoleon" las en daarbij op het verhaal stiet: dat op den avond vóór den volkerenslag bij Leipzig de verbonden vor sten van Rusland .Oostenrijk en Pruisen met hun familieleden en gevolg een voor stelling in de Leipziger schouwburg bij woonden. Hoe is dat mogelijk? vroeg ik me zelf als kleine jongen af. Waar haalden de mannen, die aan het hoofd van groote rijken stonden, die een zóó geweldige verantwoor delijkheid droegen, onmiddellijk voor een van de zwaarste beslissende slagen, die de wereldgeschiedenis heeft aan te wijzen, de tijd en de stemming vandaan, een schouw burg te bezoeken? Sedert de eerste Augustus van 1914 stel ik die vraag niet meer. Ik weet nu niet alleen, dat gekroonde hoofden ook te mid den van bloedige krijgsbedrijven dikwijls niet zonder eenig comfort leven maar ook dat het tooneel juist in tijden, dat de toe stand in de war, dreigend en critiek is, een eigenaardige plaats in het leven van een volk inneemt. Meer nog dan anders voelt een ieder zich in zuike dagen getrokken naar plaatsen waar een groote menigte van ge lijke gedachten en gevoelens vervulde land- genooten den invloed ondergaat van de in velerlei vorm geboden kunst. In den oorlog, in de maanden van revo lutie en oproer, in de jaren van nood en ver drukking hebben we het in Berlijn beleefd, dat ook bij^ een algemeen verval op econo misch gebied, trots de verarming van breede volkslagen, het tooneel zijn historische plaats bleef behouden, dal men zich onver slaanbaar tot de hel verlichte planken aan getrokken voelde, waar alle menschelijke verhoudingen in een verheven licht bezien werden. Of men zag de gebeurtenissen, ver wikkelingen en zorgen, welke de gemeen schap bezwaarden, in een merkwaardigen spiegel herkaatst, óf men vond in de voort durend de aandacht vragende plastische too- neelkunst een dankbaar aanvaarde ontspan ning en afleiding van de eeuwige muizenis sen en angsten van den dag. Zeker, ook de Berlijnsche schouwburgen hebben met eco nomische moeilijkheden te kampen gehad. Nu cen9 heerschle in dezen, dan in dien tempel der muzen een dreigende crisis. Maar steeds weer werden de bezwaren overwon nen en de idee van het tooneel zegevierde. Toen in dezen herfst het Berlijnsche too- neelseizoen begon, twijfelden velen of het oude bedrijf zich bij de huidige financieele Oostersche volken, om de huizen inwendig te versieren, terwijl als contrast daarin de weeklachten weerklonken uit den mond van beroeps-klaagvrouwen. Eigenaardig waren naar onze tegenwoordige opvattingen zeer zeker ook de penitentiën, die de nabestaan den zich oplegden, zooals vasten, opzettelijke onthouding van slaap, of zooals bij de oude Egyptenaren het slaan of krabben van aangezicht en borst, het zich besmeren met aarde en vuil, en het zich gedurende eenigen tijd niet reinigen. De Israëlieten muntten uit door tal van gebruiken, waaruit later het verscheuren van kleeding en het bestrooien van het hoofd met asch ontston den, en nog heden ten dage bijzondere cere moniën onder de Joodsche geloovigen zijn overgebleven. Bij de Grieken en Romeinen speelden hoofdhaar en baard een belangrijke rol, doch op tegenovergestelde wijze: bij de eersten werden zij afgeschoren, terwijl de laatsten ze bijzonder lang lieten groeien. Bij beide volken kwam ook reeds het dragen van rouw kleeding voor, waarvoor zij de zwarte kleur kozen. Bij de Egyptenaren was geel, bij de Ghineezen wit, blauw en later grijs de rouw- kleur. In ons land houdt men alleen in enkele dorpen nog vast aan eigenaardige gewoonten die vroeger vrij algemeen waren; in de groo- tere steden dringt meer en meer het besef door, dat men niet door zijn kleeding be hoeft kenbaar te maken, in welke omstandig heden men verkeert. Dit betreft trouwens niet alleen het rouwen. Vele predikanten katastrophe staande zou kunnen houd«n. Wie zou nu nog de kosten van een zóó groote, dagelijks van het wispelturige succea afhankelijke onderneming willen dragen, wie onder het publiek zou de daardoor, enorm gestegen plaatsbewijzen betalen kun nen? Thans ziet men tot zijn verbazing, dat dit alles toch wel weer goed komt. Ook aan ernstig pogen heeft het niet ont broken. De Staatsschouwburg boekte dezer dagen een groot succes met het werk van een dichter, dte kort na den oorlog op een jeugdigen leellijd stierf, die reeds bij zijn leven door een kleine kring van kennera steeds als een der rijkste talenten van de generatie na de bexuschappij van het natu ralisme vereerd werd, die echter toen geen bijval vond en in ellende omkwam, zijn fa milie in den bittersten nood achterlatend. Het was Hermann Essig. Zijn tooneelspel, dat thans zulke aandachtige en ontroerde toehoorders trekt, draagt den titel „Uber- teufel". De naam heeft hoofdzakelijk betrek king op de vrouwelijke figuur, die in het middelpunt der handeling slaat: een vrouw uit den kleinen buigerstand van gevorder den leeftijd, die in hare zinnelijkheid en hare onveizadiglijke zucht om zich uit te leven, den eenen man na den anderen ver bruikt, den echtgenoot, die door haar schuld en bedrog in de gevangenis raakt, zoo goed als den onaangenamen, rijken huisvriend. Die ten slotte haar kinderen ten verderve voert én met haar zedeloosheid alles om zich besmettend, in een poel van onge rechtigheid ondergaat. Maar de titel kan ook op iets anders betrekking hebben: op de ge heele verrotte menschelijke samenleving, waar de een den ander het mes op de keel zet, zijn booze geest wordt, en waar de wei nigen, die rein van hart zijn, radeloos en verlaten slaan. Om den armen, jongen zoon van het duivelswijf is de geheele hel in op roer en zoo begeerig grijpen de vlammen- der menschelijke sa'ansnaluur om zich, dat ook hij door haar gepakt wordt en verdacht van een onzinnige jalousie don vader ver moordt. De gevolgen van deze snoode daden zijn met lapidaire lijnen geteekend. Ze worden gedragen door een geweldige spanning van het opstandige gemoed. De schrijver schetst de realiteit en wei'* met grimmige carica- turen. Niets is Hermann Essig te kras, als het er om gaat, de algronden van het leven te schilderen. Ten slotte echter gaat zijn ver hitte fanlasie te ver. In de schildering van een pandaemonium begraaft het stuk zich. Het oude ongeluk v?n Duitsche schrijvers: de strenge tucht, welk" het begin kenmerkt, verslapt; eerst ziet de fantasie scherp en klaar, dan echter vervloeien haar visioenen. Niettemin, ook in deze fouten licht nog de vonk van een genie. Beter in elkaar gezet is het tweede dra ma, dat in den omvang van hot tooneelsei- zoen de algemeene bt tar gslelling heeft ge wekt. De schrijver, Franz Werfel, overigens vereerd als 'n beschaafd en harlstochtelijk lyriker noemt het naar den naam van de hoofdpersoon: „Schweiger" Het i9 een stuk, geheel op effect berekend, dat er om vraagt verf^md te worden, maar het boeit door de wijze, waarop Werfel licht laat vallen in de grensgebieden van het menschelijke bewust zijn cn waarop hij de moderne wetenschap van de „psycho analyse" op de planken brengt. In de hoofd&cènen van de tweede acte had men bij de première een speld kunnen hooren vallen: ademloos staarde het publiek naar het tooneel. De jonge horlogemaker Franz Sch wei* ger, een bleek mensch, wiens gelaat dein stempel van een verborgeu geheim draagt, die een raadselachtige ziekte heeft door staan, ma; uit do schemering van do voorbije geestverwarring in het huwelijk met een bloeiende eD lieve vrouw bet ge luk tegomoeb gaat, krijgt een griezelig be zoek. Do kiankzionigenarts, die hem gej nezen heeft verschijnt Dat Is een psycho analytische heksenmeester. Hij heeft aan hem de „amnese" voltrokken, dat wil zeg gen. hij heeft in hem de herinnering apn een misdaad uitgewischt, waarin Schwei- ger in een onverklaarbaren aanval van geestelijke duisternis zich schuldig had ge maakt, toen hij op zekeren dag blindelings en zonder aanleiding op een troepje kin- deden schoot en daarbij een jongen dood de. Nu komt de dokter weer bij hem, om hem, zonder afdoende motiveering bier zit een groote fout van het stuk do uit- gewischte herinnering aan het verleden weder terug te geven. Wanneer de dokter biunentreedt, door een potsierlijk toego- heben de toga afgelegd, omdat zij van oor deel zijn, dat zij hun gemeente evengoed in een gewoon jasje kunnen toespreken; en zij, die bij begrafems- en huwelijksplechtigheden vroeger rok en witte das en later de stijve „gekleede jas" d*o-rgen, onderscheiden zich in hun kleeding bijkans in geen enkel op zicht meer van hen, die hun gewone dage- lijksche bezigheden verrichten. Slechts de al lerminst sierlijke hooge hoed wordt voor bij zondere gelegenheden nog in eere gehouden. Ongemerkt ben ik van het rouwen op trouwen gekomen, 't Klinkt net eender; mochten zij in het wezen der zaak ver van elkaar verwijderd blijven! Maar eenmaal toch op het huwelijk gekomen zijnde, vestig ik er even de aandacht op, dat het nog niet in alle standen passend geacht wordt, om den belangrijken stap van den vasten wal naar het schommelend huwelijksbootje zoo maar in een alledaagsch pakje te doen. Het loont de moeite, om zich daarvan op een Woensdagmorgen in het Ilaagsch Stadhui* te overtuigen. Men ziet daar de eigenaar-, digste combinaties van niet bij elkaar pas sende hoofddeksels en kleedmgstukken, die. veelal maar al te duidelijk blijk geven, niet tot de vaste garderobe van den drager te ba- hooren, maar voor deze gelegenheid geleend of gehuurd te zijn, waarbij het blijkbaar niet altijd goed mogelijk was, rekening t# houden met de verschillende maten van het hoofd en tailles van het lichaam. Ook ra zijn slachtoffers van het dwaalbegrip, dat het uiterlijk voorkomen een weerspiegeling moet zijn van de innerlijke gevoelens,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5