In verkeerde Schoenen.
No. 19519.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 25 October.
Tweede Blad. Anno 1923
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
Rloleermgsplan. Demping dei Haié.
t Geen demping van bet Levendaal.
Bij besluit van den Gemeenteraad van 28
(Februari 1921 werden gelden beschikbaar ge
steld ten behoeve van de kosten, verbonden
aan het instellen van een deskundig onder
hoek en het inwinnen van advies inzake de
jrioleering van de gemeente, in het bijzonder
yan de buitenstad. Per uitvoering van dat be
sluit droegen B. en W. aan den ingenieur P.
C. J. van der Steen van Ommeren, adj.-direc-
jteur van publieke werken te 's-Gravenhage
pp bun Collego omtrent deze aangelegenneid
0dvies uit te brengen. Het sindsdien door de
gen deskundige ingediend rapport wordt in
afschrift den leden van den Raad toegezon
den.
De rechtstreeksche aanleiding, die B. en W.
Hoopte op het sinds lang bestaande riolee-
jingsvraagstuk in deze gemeente terug te ko-
jorien, lag in den onhoudbaren toestand, welko
Jjlj de steeds toenemende bebouwing aan de
Zoom van de stad allengs op rioleeringsge-
fcied is ontslaan.
Tot heden toch behelpt men zich,
gemis aan een centrale rioleering, die allo
afvoerstoffen en hemelwater uit de geheels
gemeente ontvangt en buiten de gemeente
yoert, met korte hulpriolen, die onder geringe
belling in het dichtsbij gelegen buitenwater
loozen. Tot voor kort nu waren de afstanden
tot dit buitenwater betrekkelijk gering en kon
loozing zonder verstopping der riolen en zon
der buitengewone verontreiniging van het
buitenwater plaats hebben, doch bij de toene
mende bebouwing en het voortdurend dem
pen van slooten wordt bet toepassen van dit
Alelsel steeds moeilijker, omdat er ten slotte
geen water overblijft, waarheen kan worden
geloosd. Zoo is b.v. in het stadsdeel benoor
den den Heerensingel niet anders beschik
baar dan de smalle en ondiepe ringsloot van
den Grooten en Kleinen Stadspolder, in
welke sloot, zonder eenige doerstrooming cn
yerversching, alle riolen uit de dicht bevolk -
ie wijken benoorden den Maresingel, Hee
rensingel en den Lagen Rijndijk uitmonden.
De toestand van die sloot is daardoor uil
hygiënisch oogpunt zeer bedenkelijk gewor
den. Mede tengevolge van de technische
moeilijkheid om den afvoer door de steeds
langere rioolleidingen te bewerkstelligen, is
de toestand op rioleeringsgebied van dit
Stadsgedeelte van dien aard, dat zonder ver-
'Lering verdere bebouwing niet mogelijk is,
^oodat de uitbreiding van dit deel der ge
meente op ernstige en ongewenschte wijze
belommerd wordt
Behalve dit, maakten ook redenen van al-
gemeen-bygiënischen aard het noodzakelijk,
eindelijk daadwerkelijk de verbetering van
èe Leidsche grachten ter hand te nemen.
Het rapport van den heer Van der Steen
yan Ommeren nu doet een afdoende, en in
financieel opzicht bereikbare, oplossing van
bef voor deze gemeente zoo gewichtige rio-
leeringsvraagstuk aan de hand. Het door de-
Een deskundige ontworpen plan beoogt, te
komen tot een gedeeltelijke opheffing van de
boezemvervuiling, in dier voege, dat bet me
nage- en industrie water in een gesloten riool-
systeem komt, vanwaar het door een auto
matische electrische bemaling buiten de be
bouwing wordt afgevoerd. Alle afvoerstoffen
[nel. regenwater, zullen dus in één riolennet
Worden opgevangen de stad wordt gesplitst
In twee gedeelten, een noordelijk en een zui
delijk (zie de kaart), elk met een verzamel-
etation de 6toffen worden weggeperst uit
het zuidelijk naar het noordelijk pompsta
tion en van laatstgenoemd station naar el
ders verwijderd. Ook naar de meening van
do Commissie van Fabricage en den Direc
teur der Gemeentewerken is de door den
rapporteur aangegeven weg de beste, zoo niet
de eenige, om tot een definitieve oplossing
yan de rioleeringsmoeilijkheden in deze ge
meente te geraken.
Intusschen behoeft deze weg niet in bet
ylugst denkbare tempo te worden afgelegd
integendeel, het is, zoowel om financieele
ledenen, als met bet oog op andere factoren,
Wenschelijk het pntworpen rioleeringsplan
Diet aanstonds in zijn vollen omvang, doch
geleidelijk uit te voeren. Eenerzijds toch zou
het onverdedigbaar zijn, om, waar directe
invoering van de centrale rioleering voor
fle gansche gemeente niet noodzakelijk is,
niettemin reeds nu den zwaren financieelen
last, verbonden aan den bouw van twee
pompstations c.a., op de gemeente te leggen,
terwijl anderzijds bij de uitvoering van de
rioleeringsplannen met een mogelijke verbe
tering van de waterverversching in de bin
nenstad, bijv. een krachtiger circulatie van
het grachtwater als gevolg van wellicht door
de provincie en het Hoogheemraadschap van
Rijnland te nemen maatregelen op Water
staatkundig gebied (het inlaten van IJsel-
water te Gouda met af maling te Katwijk)
rekening moet worden gehouden.
In ieder geval zal met bet werk, zoodra
mogelijk een begin moetui gemaakt worden
en het is juist een voordeel van het ontwor
pen plan, dat het gedeeltelijk en geleidelijk
kan worden uitgevoerd.
Met de Comm. van Fabr. en den Directeur
van Gemeentewerken zijn B. en W. van
oordeel, dat bij de uitvoering van bet riolee
ringsplan een aanvang moet worden ge
maakt met de rioleering van meergenoemd
noordelijk stadsgedeelte. Daartoe zal dan be-
gonnen moeten worden met den bouw van
het in het rapport bedoelde noordelijke pomp-
i slation met persleiding naar de Slaaghsloot,
op welk station dan achtereenvolgens, naar
de mate van de urgentie harer rioleering, de
wijken van het noordelijk pompgebied zuilen
worden aangesloten. Zooals gezegd, komen
de wijken I en IV (Maresingel en Heerensin
gel) het eerst voor zoodanige aansluiting in
aanmerking. Rioleering daarvan kan in geen
gc-val achterwege blijven. Vervolgens komen
dan de wijken Zijlsingel, Langegracht,
Waard-Oranjegracht en Middelste-Uiterste
gracht aan de beurt, waarna te zijner tijd
de wijken van het zuidelijk pompgebied, als
Levendaal, Rapenburg, Witte Singel, Hee
renstraat, Vreewijk,enz. onder handen geno
men kunnen worden. De overige wijken ko
men voor rioleering binnen afzienbaren tijd
niet in aanmerking, hetzij omdat de bestaan
de toestand geen hinder veroorzaakt, dan
wel, omdat een rioleering in verband mét
een toekomstige, krachtigere, waterverver
sching (waarvan trouwens de resultaten,
zooals gezegd, in bet algemeen nog moeten
worden afgewacht), geheel achterwege kan
blijven.
De kosten van het meergenoemde noorde
lijk pompstation, dat vermoedelijk benoorden
den Maresingel nabij bet Openbaar Slacht
huis zal worden opgericht, worden tezamen
met die van de persleiding naar de Slaagh
sloot geraamd op f 180.500, welke som uit
leening zal moeten worden gevonden. Het
noordelijk pompgebied telt 7 wijken, hierbo
ven reeds vermeld, waarvan de rioleering
urgent is en wier aansluiting aan het pomp
station een bedrag van pl.m. f700.000 vor
dert Indien jaarlijks daarvoor bijv. f 50.000
op de begrooting wordt uitgetrokken, zal dit
gebied na 14 jaren voldoende zijn gerioleerd,
waarna het zuidelijk pompstation aan de
beurt komt De kosten van dit pompstation
met persleiding Zuid-Noord en naar het
Oegstgeesterkanaal en met reinigingsinricb-
ting, zullen naar schatting 'f 440.225 beloo-
pen de aansluiting van alle zuidelijke wij
ken rond f410.000. Het is duidelijk, dat de
aansluiting der noordelijke wijken, zoo noo-
dig, in sneller tempo, bijv. in 10 jaren tel
kens voor f70.000 kan plaats vinden of dat
men deze aansluitingen kan onderbreken
door een vervroegden bouw van het zuidelijk
pompstation. De indeeling van bet werkplan
kan tot op zekere hoogte naar willekeur
worden gewijzigd, zonder het geheel te scha
den. Telken jare kan dus bij de behandeling
van de begrooting het in bet begrootingsjaar
te verwerken bedrag worden vastgesteld. In
verband met deze geleidelijke uitvoering van
het plan zullen de gelden, noodig voor de
aansluiting van de verschillende wijken uit
het noordelijk pompgebied op de rioleering,
zoomede die voor den bouw van het zuidelijk
pompstation c.a. benevens voor de aanslui
ting daarop van de wijken uit bet zuidelijk
pompgebied, nader beschikbaar moeten wor
den gesteld, waartoe B. en W. te zijner tijd
de noodige voorstellen zullen doen. Thans
kan derhalve worden volstaan met beschik
baarstelling van bet bedrag, benoodigd voor
den bouw van bet noordelijk pompstation
naar de Slaaghsloot.
De aansluiting van de wijk, welke dit het
meest noodig heeft, t.w. die benoorden den
Maresingel, kost f 56.500, waarbij nog komt
een som van pl.m. f 23.000 als post voor het
maken van rioolafstoppingen, waterinlaten.
nooduitlaten en extra aansluitingen. Deze
beide uitgaven dienen, gelijk werd opge
merkt, ten laste van de gewone begrooting
te worden gebracht
Wat betreft de jaarlijksche exploitatiekos
ten zij medegedeeld, dat deze, op den grond
slag van de cijfers van den rapporteur, na
den bouw van bet noordelijk pompstation en
aansluiting van slechts enkele wijken, pl.m.
f 10.000 zullen bedragen, toenemende, totdat
alle wijken van het noordelijk gebied zijn
aangesloten, tot pl.m. f 14.000. Na den bouw
van het duidelijk pompstation c.a. zullen
deze kosten onderscheidenlijk f26.000 en
f 30.000 bedragen.
Tegenover deze exploitatiekosten staat in
de eerste plaats een besparing aan bedie
ning, onderhoud en herstelling van de be
staande afvoerleidingen, waarvan de kosten
op den duur toenemen (op de onlwerpbe-
groofing 1924 is daaTvoor uitgetrokken een
bedrag van f21.732) en vervolgens ook de
geleidelijke opheffing van de verplichting
tot het plaatsen van beerputten, waardoor
het bouwen van particuliere woningen in
niet geringe mate zal worden gebaat.
Met bet bovenstaande gelooven B.-en Wg
een kort overzicht van de ontworpen riolee
ringsplannen en derzelver uilvoering te
hebben gegeven.
Het komt B. en W. ongewenscht voor om,
zooals de Gezondheidscommissie wil, aller
eerst het Rapenburg, Levendaal en Lange
gracht'met omgeving, kortom de meest ver
vuilde stadsgedeelten op de rioleering aan te
sluiten. De redenén daarvoor worden doof
ben nader aangegeven.
Intusschen beeft de Gezondheidscommis
sie gèen principieele bedenkingen tegen het
plan,' zij dringt in tegendeel op snelle uit
voering aan.
lp bet bijzonder'wijzen B. en W.*nog op
het rapport van den Directeur van Gemeen
tewerken, waarm tevens nader wordt be
sproken bet verband tusschen rioleering en
waterverversching Een meer uitvoerige en
belangwekkende behandeling van dit onder
werp is vervat in de daaromtrent door den
adj.-directeur der Gemeentewerken opge
maakte nota, waarin hij tot de conclusie
komt dat de beoogde verbetering van den
waterinlaat te Gouda weliswaar eeniger-
mate aan de verversching van de Leidsche
grachten ten goede kan komen, doch dat een
afdoende oplossing van onderhavige vraag-
stuk daarmede niet verkregen wordt. Ook
deze zoekt de eindoplossing in een afzonder
lijk rioolstelsel.
Met de invoering eener centrale rioleering
hangt volgens B. en W. ook de demping van
het Levendaal samen. Indertijd wezen zij er
steeds op, dat tegen demping van het Leven
daal op het oogenblik overwegende bezwa
ren bestaan. Behalve dat de kosten niet
minder dan pl.m. f350.000 zullen bedra
gen, wijzen zij er nog op dal uit het oog
punt van werkverschaffing deze demping
geencrlei practisch nut zou hebben, omdat,
alvorens tot uitvoering kan worden overge
gaan, een langdurige voorbereiding noodig
zou wezen.
Uitdrukkelijk vestigen zij de aandacht op
de nadeelige gevolgen van een demping van
het Levendaal voor-en aleer de centrale rio-
leerip£ ook ten opzichte van deze gracht
baar invloed heeft doen gelden.
Wat toch is het geval? Demping van het
Levendaal thans zou ten gevolge hebben,
dat de in het Levendaal door riolen, fabrie
ken, als anderszins, aangevoerde stoffen
alsdan moeten worden opgevangen in een
groot stamriool, dat eenerzijds zal loozen in
den Zoeterwoudschen Singel, anderzijds'in
het ongedempt blijvend gedeelte van het
Levendaal op korten afstand van Steen-
schuur-Rapenburg. Dit brengt mede, dat
deze wateren in booge mate zullen worden
verontreinigd, zoodat de toestand, over het
geheel genomen, verergeren zou in stede
van ie verbeteren. Een paar van de mooiste
gedeelten van de stad zouden zoodoende
grootelijks worden benadeeld en de stank,
welken bijv. het Rapenburg zou gaan ver
spreiden, zou wellicht stemmen doen op
gaan om ook deze gracht te dempen, iets
waarlegen de voorstanders van het behoud
van stadsschoon ongetwijfeld te recht zou
den opkomen.
Demping van het Levendaal kan derhalve
nief plaats hebben vóór de rioleering, ook
voortover deze stadswijk betreft, tot stand
is gekomen. Hieromtrent bestaat ook bij den
Inspecteur van het Staatstoezicht op de
Volksgezondheid, blijkens diens bij de stuk
ken gevoegd schrijven van 16 Juli j.l. geen
twijfel. Op deze gronden meenen B. en W.
dan ook, dat voorloopig niet tot demping
van het Levendaal behoort te worden over
gegaan,, wat niet zeggen wil, dat zij, even
als de Commissie van Fabricage niet van
de voordeelen en ook van de urgentie van
die demping overtuigd zijn.
Naar aanleiding van de motie-Sijtsma in
de vergadering van 25 Juni 1.1. aangenomen
waarbij aan B. en W. werd verzocht tegelijk
met het praeadvies inzake de Levendaal-
demping met het definitieve plan tot dem
ping van de Mare te komen, leggen B. en
W. dit plan nu over, vergezeld van een ge
specificeerde rekening van de vermoede
lijke kosten.
De voorgenomen demping zal zich uit
strekken van de Oude Vest tot den Stille
Rijn. Dit brengt dadelijk mee, dat drie brug
gen, n.L de Touwersbrug, de St.-Nicolaas-
brug en de Hartebrug zullen verdwijnen.
Het belang van dit gunstige gevolg van de
demping mag, ook om financieele redenen,
niet worden onderschat. De totale breedte
van den nieuw te maken weg, waaraan
voor het verkeer zoo dringende behoefte
bestaat, zal van 16.5 M. tot 22 M.'bedragen.
Volgens door B. en W. verkregen inlichtin
gen zal het R.-K. kerkbestuur bereid be
vonden worden, mede te werken tot koste-
loozen afstand aan de gemeente van den
tuingrond naast de kerk, met uitzondering
van een Meter breede strook, onmiddellijk
langs het gebouw, welke, strook van ge
meentewege van den nieuwen verkeersweg
zal worden afgescheiden.
De weg zal aan weerskanten een ver
hoogd trottoir ter normale breedte van 3 M.
verkrijgen, waarlangs een rijwielklinkerpad
van 1.75 M. wordt aangelegd. De rijweg mef
keibestrating zal van 9.5 tot 12 M. breed
worden. Aan de zijde van het koor der Har-
tcbrugkerk moet zich het Westelijk trottoir
tot 1 M. vernauwen.
De Hartebrug wordt opgeruimd en de weg
ter plaatse ongeveer 0.45 M. verlaagd. De
breedte van den rijweg tusschen trottoirs op
bet smalste punt van de Haarlemmerstraat
boek Lange Mare zal bedragen 6 M., een
breedte, welke eventueel nog voldoende zou
zijn voor het aanleggen van een dubbel
tramspoor. In. dit verband zij medegedeeld,
dat B. en W. met de Haagsche Tramweg-
Maatschappij, die hier oorspronkelijk een
enkel spoor beeft ontworpen, nog in onder
handeling zijn over het harerzijds wegens
vereenvoudiging van het tramtracé verlee-
nen van een bijdrage in de kosten van het
dempingswerk ter plaatse.
Bezuiden de Haarlemmerstraat reikt de
demping tot den Stillen Rijn. De perceelen
aan de Donkersteeg, die in de Stille Mare
een diep gelegen achteruitgang hebben, be
houden dien. Aan de Westzijde der Stille
Mare wordt een 1,5 M. breed trottoir aan
gelegd, met daarnaast 'een ongeveer 7 M,
breede rijweg. De verdere ruimte zal, gelijk
reeds eerder werd gezegd, benut worden
voor den aanleg van een'plantsoen, het op
stellen van aanplakborden, transformator-
zuilen, enz., waarvoor thans elke ruimte in
deze omgeving ontbreekt.
Vervolgens vervalt ook de Sl.-Nicolaas-
brug, welke smalle brug, zoo niét tot dem
ping werd overgegaan, mede in verband
met de plaats gehad hebbende verbreeding
van de voormalige Brandewijnsteeg, noodT
zakelijk zou .moeten worden verbeterd eri
verbreed. Vermits nu echter de hiermede
gemoeide uitgave ongeveer evenveel zou be-
dragen als de kosten» verbonden aan derii- j.
ping van de Mare van de Hartebrug tot de
Vróuwenkerkkoorstraat (Brandewijnsteeg),
te weten ongeveer f 40.000, ligt het voor de
hand, dat ook hierom aan een demping, die
bovendien nog zooveel meer voordeelen met
zich brengt, de voorkeur wordt gegeven.
Iets dergelijks geldt ten aanzien van de
Touwersbrug, welke bij demping van de
Mare eveneens kan verdwijnen. Ook deze
brug zal, blijft zij bestaan, over eenige ja
ren vernieuwd en, met het oog op het
drukke verkeer, verbreed moeten worden,
waarmede al gauw een f 25.000 gemoeid
zal zijn. Ook deze omstandigheid kan h. i.
niet anders dan vóór de demping van de
Mare pleiten.
De aansluiting van de gedempte Mare
aan de Marebrug geschiedt volgens een
schuin loeloopende lijn, waardoor de toe
gang van laatstgenoemde brug naar den
nieuwen verkeersweg en naar de Oude Vest
en omgekeerd, zal worden vergemakkelijkt,
Aan de Westzijde der Lange Mare zal, in
verband met een rationeelen straataanleg,
het trottoir iets hooger dan de tegenwoor
dige hoogte der dorpels van de aangren
zende huizen komen te liggen, een toestand
zooals die o.a. ook op het Kort Rapenburg
wordt aangetroffen en die, bij verbouwing
der perceelen, allengs zal verdwijnen. In-
tusschen zal met de belangen der bewoners
in dezen zooveel mogelijk rekening worden
gehouden. Het hoofdverschil tusschen dq
bestaande huisdorpels en het aansluitende
trottoir zal trouwens geringer zijn dan bij
het Kort Rapenburg het geval is en Waar-<
schijnlijk slechts uit een opstap van 1 trede
bestaan.
De totale kosten van de demping werden
destijds door B. en W. globaal geraamd op
f 100.000; de overgelegde kostenberekèïiing
doet evenwel zien, dat naar allé waar
schijnlijkheid met een bedrag van f 96.00Q
zal kunnen worden volstaan. Hierbij dient
er echter rekening mede te wórden gehoui
den, dat in verband met de bovengenoemde
kosten van verbetering der St.-Nicolaasbrug
en Touwersbrug, onvermijdelijk indien de,
Mare niet gedempt wordt, de aan die
demping verbonden meerder kosten feitelijk
slechts op globaal f 31.000 te stellen zijn,
De adressen, waarin tegen de demping
van de Mare wordt geprotesteerd, bespre
kende, wijzen B. en W. er op dat de daarin
aangevoerde bedenkingen in hoofdzaak gei
baseerd zijn op schoonheidsoverwegingen en
het komt hun voor dat de zoo hoog genoem
de schoonheid van de Mare in den laatsten
tijd wel ietwat te hoog is aangeslagen en
dat de beoordeeling dier schoonheid niet vrij
van eenige overdrijving is gebleven.
Intusschen, over smaken valt bezwaarlijk
te redetwisten, B. en W.- volstaan hier dus
met als hunne meening, welke door de.Com
missie van Fabricage gedeeld wordt/ uit te
spreken, dat de dringende eischen van het
verkeer, welke de demping van de Mare
noodig maken, zwaarder moeten wegen dan
de ontsiering van het stadsschoon, Welke
van die demping, naar hun oordeel slechts
in zeer geringe mate, het gevolg zal zijn,
Het is, zooals gezegd, zelfs niet uitgesloten,
dat die ontsiering in het geheel niet plaats
zal vinden, want het is wel gebleken, dat
ook gedempte grachten en in welke stad
treft men die niet aan? het stadsschoon
geenszins behoeven te bederven.
B. en W. vragen zich af, of de belangen
van het verkeer, zooals die heden, pok en
vooral met het oog op de toekomst, worded
gevoeld en beoordeeld, opgeofferd mogen
worden aan de meening van hen, die vree-
zen, dat een klein gedeelte van de stad min
der fraai zal worden? Moeten dan onwel-
riekende grachten en grachten, die het ver
keer belemmeren, ten eeuwigen dage onge-
dempt blijven, alleen ter wille van het be«
houd van werkelijk of vermeend stads
schoon? Meent men, dat daaraan de veilig
heid van het verkeer en dus die van de in
gezetenen mag worden opgeofferd? Voor de
Mare kan het antwoord niet anders dan
ontkennend luiden. Deze uiterst smalle en
daarbij zeer drukke verkeersweg toch, waar
rij- en voertuigen elkaar bijna niet kunnen
passeeren en waar voetgangers vaak niet
zonder gevaar kunnen gaan, eischt inder-«
daad dringend verruiming. Voegt men hier
bij de verschillende voordeelen, welke ook
op ander gebied uit de voorgestelde demping
zullen voortvloeien, dan kan h. i. omtrent do
wenschelijkheid van de demping van de
Mare, welke daarenboven geen overdreven
groote geldelijke offers vergt, geen twijfel bei-
staan. Zij meenen dan ook, dat deze dem
ping onverwijld ter hand behoort te worden
genomen.
Resumeerende geven B. en W. den Raad
alsnu in overweging;
A. in beginsel te besluiten tot het maken
van een centrale rioleering der gemeente,
overeenkomstig hef hierboven besproken
plan, en ten behoeve van den bouw van een
noordelijk pompstation met persleiding naar
de Slaaghsloot een bedrag van f 180.500 te
hunner beschikking te stellen;
B. vooralsnog niet over te gaan tot dem
ping van het Levendaal;
C. ten behoeve van de demping van de
Mare van den Stillen Rijn tot de Oude Vest,
met bijbehoorende* werken, een bedrag van
f 96.000 te hunner beschikking le stellen.
Naar het Engelsen, door BERTA RUCK,
v (Nadruk verboden)).
40)
De zeer heldere donkere oogen van den
jeugdigen krijgsman oogen van eeu
Japansohe prinses! waren op mij ge
vestigd.
„Maar u riep mij terug",
„Ja, dat weet ik. Ik heb u een massa t©
vertellen."
Hij -trok zijn donkere wenkbrauwen op.
Toen fronste hij zijn voorhoofd alsof hij
zich plotseling ongerust maakte.
„Is ©r iets gebeurd?" vroeg hij kortaf.
„Neen, o neenzei ik snel en toen her
haalde ik: ,,Ik heb u zoo'n massa te ver-
Stellen, kapitein Meredith Uw vrouw..
„Ja?" Ik zag hem eeTst naar de witte
deur van de kast, en daarna naar de deur
Van mijn badkamer kijken, alsof hij zich
verbeeldde, dat Miss Vera Yayne daar op
de loer moest liggen.
Hij zei: ,,Ik verwachtte haar Her te
fcullen^ zien... U as zéker... Neen, neen, na
tuurlijk niet, dat kan nietl" (Waarschijn-
ilijk wou hij zeggen, dat ik zeker haar ka
menier was). U is hier zeker bij haar ge
logeerd! Is u een vriendin van mijn
Êrouw..."
„Neen, dat juist niet". Ik stak mijn
hand uit naar de koperen roede van het
bed en hield die stevig „yast, alsof ik be
hoefte had aan steun gedurende dit onmo
gelijke gesprek.
De jonge, verbaasde stem vroeg ver
der: „Maar u kent haar toch?"
„Ja, o ja, oppervlakkig."
„Wilt u mij dan alsjeblieft vertellen,
waar zij is."
„Ik weet het niet, kapitein Meredith.
„Weet u het niet? Maar..."
„Hier is zij niet", zei ik, flink mijn hoofd
schuddend.
„Meent u niet in het hotel? Of niet te
Parijs?"
„Niet te Parijs. Ik, fk denk, dat zij naar
Amerika gegaan isl"
„Naar Amerika 1" herhaalde hij op een
toon van do grootste verbazing. „Maar
dat kan niet. Wat doet u denken...?" En
toen, alsof hij zich plotseling iets herinner
de, voegde bij er met een meer gewone
stem bij: „Maar mijn familie heeft mij
daareven verteld, dat zij hier bij hen is.'i
„Ja, dat weet ik wel", zei ik, de glim
mende bedroede zóó stevig vasthoudende,
dat he6 ding besloeg door mijn warme
hand. „Dat denken zij. Natuurlijk, zij den
ken het. Zij meenen, dat uw vrouw hier
is, omdat...
„Welnu, waarom dan?" vroeg de be
drogen jonge krijgsman; nog steeds met
gefronst voorhoofd. „Wat denken zij?"
Met mijn eene hand op de bedroede, en
de andere gebald tot een vuist,, zoodat de
nagels in de handpalm drongen, keek ik
naar hem op en vertelde hem de onzinnige,
ongeloofwaardige, ongerijmde zaak, die zij
voor waarheid hielden.
,,U moet begrijpen, zij denken, dat ik
uw vrouw ben
„Wat?" viel kapitein Meredith uifc| als
een pistoolschot.
Toen trad hij een stap nader en zeido
op kalmer toon: „Wat zei u?"
Ik bevochtigde mijn lippen voor deze na
derende catastrophe van een verklaring.
Ineens gooide ik er de eerste woorden uit,
die mij in mijn hoofd kwamen Weinig,
maar goed gekozen woorden.
„U weet, kapitein Meredith, dat ik uw
vrouw niet ben."
Hij gaf een merkwaardig klein snikje
(dat mocht hij werkelijk wel, die arme man)
en ik moest voortgaan: ,^Neen, ik ben na
tuurlijk uw vrouw niet! Dat ziet u na
tuurlijk zelf welmaar zij denken, zij den
ken allemaal, dat ik uw vrouw ben... dat
ik met u getrouwd ben..."
„Dat u...?" En toen scheen het of de
heele persoon geconcentreerd werd in een
paar jonge, heel donkere, heldere oogen,
die mijn geheele persoon nauwkeurig op
namen, mijn haar,mijn japon, mijn han
den, mijn schoenen. Toen zei hij„Wie
zeiden dat?"
„Uw vader en moeder", antwoordde ik
wanhopig, „Sir Richard en Belle... ik
meen Lady Meredith/'
„Waarom noemt U mijn moeder „Belle?"
vroeg hij op scherpen toon.
Weder bevochtigde ik mijn lippen om te
antwoorden, maar hij voegde er bij: „Hadt
u haar verteld, dal u mijn vrouw was?"
„Neen, neen," riep ik vol vuur. „Na
tuurlijk aiiet."
„Wie dan?"-
„Niemand.
„Niemand?"
„Neen, zo schenen te Rebben.hebben.M
^/VVat schenen ze fa bobben i" J
„Werkelijk?" zei kapitein Meredith
langzaam, terwijl hij mij scherp aanzag.
„Dab was al heel vTeemd van hen. Het
lijkt mij zeer merkwaardig."
En toen keerde hij zich plotseling om
en deed de deur op slotik had een ge
voel of alle vrienden, die ik op de wereld
had, waren buitengesloten.
Hij kwam do kamer verder in en greep
den eersten den besten stoel alsof hij be
hoefte had ergens dadelijk te gaan zitten.
(Ik herinnerde mij, diat hij gewond geweest
was).
Die stoel lag opgestapeld met dunne
witte onderlijfjes. Een, dat haast geheel
uit kant bestond, vjel op den grond op do
bruine laars van den jongen man. Hij koek
er op neer met een harden blik.
Ik was blij iets te doen te hebben en
kwam haastig toeloopen met mijn rose
strooken fladderend om mij heen. Ik nam
den stapel aardige dingen op en wierp ze
op het nieuwe satijnen donzen dekbed op
mijn bod.
Toen ging kapitein Meredith vrij plotse
ling zitten, en zei kortaf, terwijl ik daar
stond: „Ik wou er het rechte wel graag
van weten Wilt u mij alsjeblieft vertellen
wie u is?"
Bevend begon ik.
„Mijn naam is Whitelands, Rose White-
Jands..."
„Mejuffrouw Rose Whitelands?"
„Ja natuurlijk", zei ik.
„Het spijt mij wel, maar er is voor mij
niets zoo bijzonder natuurlijks in dit beele
geval", antwoordde hij. „Waar komt u
vandaan J
„Uit Shropshire, 'dat wil zeggen uit Lon
den J-'
„Welnu, welk van do twee?" vroeg hy
met strengen blik.
„Ik bedoel, ik komt het laatst uit Lon*
den, maar mijn familie behoorde in Shrop
shire thuis, toen dk nog eenige familie
had. Ze zijn allen dood. Mijn vader is ook
in dienst geweest."
„Ga voort", beval hij.
Zijn stem klonk totaal alsof hij een krijgs
raad presideerde en ik de beschuldigde
was, op de lijst vermeld.
Dat maakte mij plotseling woedend.
Tot nu toe had ik gesproken hijgend,
stamelend, verlegen, en zoo zenuwachtig,
dat ik haaat in tranen uitbarstte.
Maar deze manier (of dit gebrek aan ma
nieren) scheen mij iets van mijn zelfver
trouwen weer te geven.
Ik liet het bed los. Ik hief hét hoofd op
'en keek hem aan.
Dus dat was de veelbesproken Georgé,
nietwaar? Welnu, ik had al heel weinig
respect voor hem en voor zijn manieren.
Zoo maar op een etoel neerploffen op mijn
kamer, zonder er over te denken mij per
missie te vragenEn nog minder te wach
ten totdat ik ging zittenIk zou hem eena
toonen, wat ik daarvan dacht. Dus nu vol
komen mijzelve meester, zei ik vernieti
gend: kool:
„Dank u, ik zal gaan zitten."-
En ik trok den stoel nader, dio bij de
toilettafel stond.
Deae was bedekt met al mijn nieuwé
zijden kousen, die rk uit do doozen had
nomen om te bekijken»
•5. ,_.L