Koppig. CORRESPONDENTIE. Te slim af! één der eilandjes, vanwaar de „eenden-op vlogen. Daar knalden de geweren I Mijnheer van Meeleren had één dér een den getroffen; Pluto pakte het dier en bracht het kwispelstaartend aan zijn meestér, die den hond over den kop streek eh de eend in zijn weitasch stad. „Kwek Kwek Daar zwom de andere eend tusschen het hooge riet uit om haar met gezel te zoeken. Fidel begaf zich te wa ter en zwom naar den eend, terwijl Pluto van den anderen kant den vogel -.trachtte te naderen Frits legde aan en schoot. Een klagend gehuil van Jbidel; klonk over het water eh de eend vloog weg. Frits Was nog een niet al te best geoefend* schutter hij had Fidel getroffen en de eend gemist 1 Hulpeloos spartelde de gewonde in het water rond en hij zou stellig verdronken zijn, als Moortje zich niet te water had begeven en hem met groote moeite aan land had ge bracht, waar Frits, die door zijn oom ge ducht beknord werd wegens zijn onhandig heid, het gekwetste dier voorzichtig naast Hector in het rijtuig legde. De jagers hadden nu genoeg van de jacht en de terugtocht werd aangevangen. Moortje lap ftwsc&eo de twee gewonden in en likte ze om beurten. De twee geredden schaamden zich, dat zij het arme dier altijd zoo ge plaagd hadden en namen zich stellig voor in het vervolg goed en lief voor Moortje te zijn. Aan dit voornemen zijn zij trouw gebleven. Hu en dan werd er nog wel eens even ge kibbeld, zooals dat in ieder hondenleven voorkomt, maar zij bleven toch goede vrien- ien en Moortje had voortaan een best leven. Benny, doe je jasje uitl -** Mam, ik heb geen zin! Benny kom, t is hier te warm, Maak nu een begin. Benny met zijn jasje aan Blijft maar ortbeweeg'lijk staan. Benny kijkt naar buiten eü Krijgt plots een idee. Moeder, daar gaan Henk en Kees, Zeg, mag 'k met ze mee? Kijk, ik heb mijn jas nog aan, Mag 'k met hen de staat op gaan?- Moeder zegt geen enkel woord. Tot dien stouten vent; Maar dat Moeder heel boos is, Is hem wel bekend. Langzaam, o zoo langzaam aan "Wordt het ja-sje uitgedaan. Moeder, speel je wat met mij? - Ben, ik heb geen zin! Kijk mijn bouwdoos staat al Haar, Maak jij een begin. Neen baas. Moeder heeft veTdriet En met jou speelt zij nu niét. Mammie, ik heb heel echt spijt, ;k Zal het nooit weer doen! En hij klimt maar vast op schoot En geeft haar een zoen. Nu vooruit, 'k geloof je dan, Als 'k maar op je reek-nen kan! TRUUS SALOMONS. Maar lieve kinderen, was ï)k op te lossen, dat er m die anders trouw goede opl den en in ieder geval als zijn altijd meedoen, nu wege bleven? Ik dacht juist: te duidelijke aanwijzingen woorden, want dan zijn ze direct klaar met die 8 woorden. Toen ik bijvoorbeeld neersjchreef bij het 2e rijtje van het le raadsel het] laatste woord van iets heel moois en goeds, fneende ik dat ieder kind direct het woord: den. En als men dan alvast d< ik hebben ze toch gauw genoi weet dat de 2e letter van iemand een a moet zijn, of je kunnen probeeren. it nu zóó moei- ssa's kinderen, issingen in2en- •r 'prijsraadsels keér aêhter- aat ik nu niet géven bij de men zou vin- a had, dacht papa, als je en naam van ama, dat had Koos Laane, de dokter, kofnt Jetje bezoeken En zegt met een ernstig, deelnemend gezicht: Vertelt u mij eerst eens, vVat of er aan hapert, Mevrouw, heeft u hoofdpijn of slaapt u te licht? door C. H. Hier heeft u een drankje, 'f smaakt heerlijk mevrouwtje. 'k Geloof haast naar alles wat u daar wel noemt Ik zal 't u maar zeggen: voer lekkeren honger, Die ziekte, ben ik reeds ./als dokter ■j beroemd. Zus Jetje zegt: Dokter, ik heb soms zoo'n honger, Zoo'n trek in een koekje of lekkere taart, Maar niet in een hot'ram, dat is zoo gewoon, hê, En toch voor den honger pok eig'lljk niets waard. Maar jam, chocolade, keek, room en amand'Ien, Daarvan krijg ik heusch hboit genoeg naar mijn zin. 1 De „dokter" denkt na, kucht een paar füaal heel ernstig En zegt danDaar valt mij een middel voor in. O nee, dokter, dank u! zegt eensklaps 't mevrouwtje, Dat ziek is. 2e valt uit haar rol en roept boos; Je wilt mij toch niet van mijn honger genezen? En denkt daarbij slim: dan is alles voor Koos? - Koos L'aane, de dokter, moet nu toch' wel 'f> lachen En zegt: Zus, jij bent toch ook nooit er eens domf Het spijt mij: ik had graag je portie gekregenf Bij zoo'n slimme dame kom ik niet weeronrf En dan Bijvoorbeeld nog iets van 4 letters dat muziek is. Men komt toch gapw genoeg op het woord: lied. En een rivier van 4 let ters in het Noorden van Italië, dan neem je toch maar een atlas en dan staan er toch heusch niet zooveel rivieren van 4 letters in het Noorden van Italië. Zoo ook nog:.iets wat we allen noodig hebben om te leven, geld, dat is een woord dat we al meer in een raadsel hadden en dan met dezelfde aandui ding, zooals ik die nü gaf. Neen kinderen, dat viel mij tegen, dat zóó weinigen er kans toe hadden gezien om deze prijsraadsels op te lossen. Of was het bedenken zelf van zoo'n raadsel te lastig? En ik vind juist eenige alleraardigste zelf bedachte raadsels er bij en een paar nichtjes schrijven er bij dat was echt gezellig en leuk om £elf iets te mogen bedenken. Degenen, die, goede oplos singen hebben gevonden, hadden nu dus veel kans bij het loten en die zullen blij zijn, dat er maar zcó'n klein troepje ge slaagd is om de juiste woorden-te vind-n Heel aardig van verscheidene kinderen om mij toch een brief te schrijven al had den ze de raadsels niet kunnen oplossen. Straks antwoord ik aan allen wel afzon derlijk. Annie Snel, dat is heel lang geleden dat je een prijs hebt gewonnen, dus deze tweede zal je wel heel welkom zijn. Je hebt wel eens overgeslagen, ik vond niet iedere week geregeld je brief in het pakket, maar je hoort toch heusch wel tot de nichtjes, die mij erg góed bekend zijn, nl. door je Brieven! ik £eB je nog nooit gezien. Margit Pittner, hef doet mij óprecht ple- zier dat ik je naam nog mag vermelden bij de gelukkige prijswinster3, voor je ons land gaat verlaten. Den tijd dat je in Leiden was, heb je trouw meegedaan en mij menig har telijk briefje geschreven. Je hebt je best ge daan, dat weet ik, en het zal je pleegouders veel genoegen doen, dat je een boek kunt meenemen als aandenken aan de Leidsche kindercourant en ik meen je ook zoo te heb ben leeren kennen als aandenken aan de raadseltante. Ik vond het heel aardig met je kennis te hebben gemaakt. Het ga je goed, lieve kind en als je daar weer zoover van ons al zult zijn lonk den nog eens terug aan allen hier ir. Holland, 'he het zoo goed met je meent-i i Mien'je van de' bent gelukkig ge weest, -want zoo ag doe je nog niet mee. Blijf dan:rz ?- r meedoen, zoodat je tot mijne h-. "n gaat behooren. Betsie RHnder- jou ken ik al langer, maar ik kon 'tot nu naam nog niet ver melden bij de priisvrLusters. Houd je zoo erg veel van lezen? Dan zal het gewonnen boek je wel heel welkom zijn. Nu één van de kleine poesjes houden Ï3 toch wel genoeg, anders kreeg je het huis spoedig vol katten, als je telkens als er kleintjes komen ze alle maal zou willen houden. Willem van der Horst, jammer dat je de raadsels niet kon vinden en daarom i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 17