In verkeerde Schoenen. No. 19512.' LEID SC H DAGBLAD, Woensdag 17 October. Tweede Blad. Anno 1925* IT DE RAADZAAL1. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. '(W« rwreïgai 3 Een langademige agenda zonder yeel bij zondere punten was het, die de Raad Maan dag te verwerken kreeg en in een niiddag- zllting ie men dan ook gereed gekomen, al dreigden twee voorstellen, resp. door de heeren Van Eek en Knuttel aan de agenda toegevoegd aanvankelijk met erger. 't Liep in den beginne als gesmeerd. We waren aan punt 23 in een ommezien van tijd. Behoudens een enkele losse opmerking ging alle3 toch vlot onder den hamer door. Bij genoemd punt het afwijzend prae- advies van B. en W. inzake medewerking tot den aanleg van een straat Rijnsburger- weg-Maredijk scheen het te zullen stok ken, daar de heer Huurman een zitting met gesloten deuren daarover verzocht, maar waar toch nog een geheime zitting noodig was, werd het punt aangehouden tot deze aan het eind geprojecteerde zitting. Toen schijnt alles naar genoegen te zijn geschikt, want in de openbare vergadering hamerde de voorzitter het punt er kalmpjes door. Dit zij hier maar direct er aan toegevoegd. Toen kregen we een zeer technisch pen sioen-debat tusschen den heer Eerdmans en den voorzitter naar aanleiding van het ver zoek van den heer W. de Rooy om vrijstel ling van betaling voor weduwen- en wee- zenpensioen. Destijds besloot de Raad het verzoek in te willigen, doch B. en W. ver zekerden nu, dat dit wettelijk onmogelijk was, hetgeen de heer Eerdmans in twijfel trok. De voorzitter liet zich zelf verleiden om ook nog eens op de billijkheid terug te komen, een kwestie, die niet meer ter zake deed, zooals de heer Eerdmans ad rem op merkte. Maar overigens bleef de voorzitter meester van het terrein en moest de heer Eerdmans de vlag strijken. Volgde nogmaals de Kennewegsteeg-his- torie. De heer Knuttel kwam vertellen, dat het eigenlijk Kennewe-steeg is, maar veel notitie werd er niet van genomen, 't Liet de dames en heeren Siberisch koud. Men her innert zich, dat de Raad besloot de steeg te sluiten en B. en W. waren nu met voorstel len gekomen om daaraan uitvoering te ge ven, die echter den heer Van Eek en an deren niet ver genoeg gingen. B. en W. Wilden aan de zijde der Haarlemmerstraat een ruimte van 6 M- open laten- om zoo de achteruitgang van het daar op den hoek ge legen café open te laten, waarop de café houder rechten doet gelden. De heer Van Eek meende, dat recht te mogen betwijfelen en wilde de sluiting doen beginnen direct aan de Haarlemmerstraat. En hij kreeg zijn zin. Of de café-houder zijn rechten nu niet Zal trachten te verdedigen? We veronder stellen van wel, want de waarde van zoo'n zij-ingang voor een café is helaas nog groot. En anders vreezen we met den wethouder, dat de café-houder, die toch ook een sleutel krijgt van het afsluithek, nog wel eens de- Zen sleutel zal gebruiken Ook voor de zijde aan de Apothekersdijk won de heer v. Eek het pleit, gesteund door den heer Huurman. Ook daar directe slui ting aan de straat .zonder een hoek met urinoir open te laten. Hier staan wij aan de zijde van de heeren v. Eek en Huurman, met hen van meening, dat een urinoir in zoo'n soort afgesloten hokje onhoudbaar is. Beter ware dan nog geheel openlaten. Wat o. i. best had gekund, wanneer de „nuttige .voorwerpen" waren verwijderd. Alleen: er is nu een leemte, want het urinoir gaat weg, zonder dat iels bepaald is over de inrichting van een andere aan den waterkant. En dat is daaT toch ten zeerste gewenschl. Niet onvermakelijk was, hoe een soort Babylonische spraakverwarring heerschte over de vraag, hoe er gestemd zou worden. Er waren er zelfs, die na aanneming van het amendement-van Eek eenvoudig de zaak als afgedaan wilden beschouwen, alsof het aldus geamendeerde voorstel van B. en W. niet in eird-slemming moest komen. Opvallend was nog de eensgezindheid der dames-leden, ook bij hot punt, dat het leeu wen-aandeel vroeg van de jongste zitting: de kwestie van het gratis-geven der Stads- zaal voor zes avonden aan de Centrale Commissie voor Arbeidersontwikkeling met het amendement-van Stralen om daarbij f 250 subsidie te geven ten bate van ont spanning der werkloozen. De commissie vroeg er f 500, maar daar B. en'W. weige rend praeadviseerden, halveerde de heer v. Stralen de som reeds bij voorbaat. Wélk een heerlijk politiek debat heeft zich daar over weer eens ontsponnen met alles wat daaraan pleegt vast te zitten. Bij nuchtere beschouwing kan niet andere worden ge constateerd, dan dat de heer v. Stralen, al verloor hij de stemming en de subsidie, mo reel overwinnaar is gebleven over de ge- heele linie. Allereerst werd geopponeerd, dat men het geld maar bij de burgerij moest zien te krij gen. Dat wordt geprobeerd, zei de heer v. Stralen, maar het lukt niet. Enfin, de burgerij weet het nu en waar de subsidie geweigerd is, is er voor haar te meer reden om te laten zien, dat zij toch wel wat over heeft voor ontspanning van de werkloozen, d. w. z. kortstondige aangename onderbre king en opbeuring uit voor de meesten toch nog gelukkig een drukkend niets-doen. Er wordt zoo veel gegeven voor 't buitenland. Toen kwam als oppositie-middel: de een zijdigheid der commissie met het aanhang sel van niet-neutraal ten aanzien van de avonden. De heer v. Stralen zeide, dat aan de andere zijde medewerking was gevraagd, maar geweigerd. Over eenzijdigheid dan ge sproken! Verder gaf de heer v, Stralen de stellige verzekering van neutraliteit dei- avonden waarvan men zich had kunnen overtuigen, maar niet gedaan had, aan de rechterzijde en ontkende hij tegenover den heer Sijtsma (den eenige, die uit erva ring sprak naast den heer Witmans, die hem juist een soort standje toediende over zijn houding) dat er een „socialistische sfeer" hing. Wij hebben daarvan ook nim mer vernomen ,maar zoo het aldus ware: aan wie dan de schuld, gezien de weigering tot medewerking? Doch toen kwam bij den heer Heemskerk eigenlijk de aap uit de mouw: van een dooreenhaspeling van alle categorieén werk loozen (het woord dooreenhaspeling doet denken aan vermenging van grutterswaren of zoo) moest men niets hebben. Bepaald getuigend van zeker-zijn van eigen zaak spreekt daar niet uit, eerder het tegendeel I Maar 't is in overeenstemming met wat men op zoo velerlei terrein ziet: het Neder- landsche volk niet één, neen, het moet ge scheiden worden in allerlei hokjes, die ab soluut geen connecties mogen hebben met elkaar. Leve de verbrokkeling B. en W lieten de heeren maar pralen, de losse opmerking van den heer Sanders telde niet mee. Slotsom: verwerping van de luttele f250 subsidie, aannemen van het voorstel van B. en W., zij het ook nog met eenig verzet, in hoofdzaak uit R.-K. kringen. Vermelding verdient, dat in de Chr.-Hist. raadsfractie blijkbaar een frissche wind is gekomen, dat daar ieder geval persoonlijk zal worden beoordeeld, vrij van een soort partij-machinerie, gelijk al te vaak het ge val was tot dusver. Als een verfrissching deed hierna aan dat ontspanningslokaal voor de werkloozen en reductie op de cokes, gelijk vorig jaar, er zonder meer kwamen. Na afloop der hierop volgende geheime zitting werd zonder een woord een f 170.000 gevoteerd voor aankoop van het buiten Zui- derzicht. Tevoren was ruim een halt mil- lioen weer goedgekeurd voor woningbouw 71 beneden- en 71 bovenwoningen van Tuinstadwijk. Men ziet, dat financieel de zitting niet zoo onbelangrijk was en dal in zake den woningbouw nog wel het een en ander wordt gedaan. Tjot slot kwamen de twee buiten-agenda punten: le. Voorstel van Eek den gasprijs te verlagen met 1 ct. Meerderheid van com missarissen der Lichtfabrieken en ook de directeur schijnen zich daarvoor te hebben uitgesproken, maar B. en W. schijnen zich aan de minderheid le willen houden. Ge zien de tot dusver gevoerde „winstpolitiek" ten aanzien der Lichtfabrieken, rijst het vermoeden, dat B. en W. met minderheid uit den ongelijk drukkenden gasprijs het is het oude themal winst willen blijven halen Uit het komende praeadvies van B. en W. zal wel nader blijken hoe het is. La ten we daarop wachten. 2e Voorstel Knuttel, om te protesleeren tegen directe behandeling c.q. aanneming- der Vlootwet. Een gemeentebestuur mag vol gens de Gemeentewet alleen adresseeren etc. inzake dingen, die rechtstreeks de ge meente-belangen raken. Doet de Vlootwet dit? De heer Knuttel wees er op, hoe de ge- meentefinancièn door de Vlootwet worden bedreigd, zie de stopzetting der nooduilkee- ringen aan de gemeenten en daarmee was aan de verplichting voldaan. Ook de voor zitter moest dat formeel erkennen, maar hij ontraadde niettemin de behandeling, daar men andere in den Raad een Vlootwet-debat in optima forma zou krijgen, waarbij de Raad de rol van voor-parlementje zou spe len. De meerderheid ging met den voor zitter mee. 't Is genoegzaam bekend, hoezeer ook wij altijd zijn tegen bemoeienis van den Raad in dingen, die in de Staten-Generaal thuis hooren, maar we kunnen ons indenken, dat velen, die nu eenmaal niet gelooven en wat wonder! in de becijferingen van den heer Colijn, die het eenvoudig voorstelt, als of de Vlootwet te-geef is, alles probeeren, om de wet tegen te houden. Toch is het genomen besluit wel het ver standigste. i. RECLAME. 2444 (Zitting van gisteren). De Vlootwet. De heer HUGENHOLTZ (S.-D.) opent de discussies over het ontwerp Vlootwet. Hij herinnert aan de vele protesten en mee tings tegen de Vlootwet, o. a. aan die van de R.-K. Kiesvereeniging in Den Haag; op dit alles is de kroon gezet door het peti tionnement dal is aangeboden. Wanneer er meer tijd ware geweest zouden er nog veel meer handteekeningen zijn verzameld. Bij zeer velen heeft het financieele be zwaar overwogen. Deze bezwaren zijn al be sproken en die laat spr. dus rusten. Velen hebben echter principieele bezwa ren en deze wil spr. schetsen. De theorie dat bewapening een verzekeringspremie voor vrede was, is finaal mislukt Ondanks die theorie en grootendeels door die theorie is de oorlog ontstaan en onder de afgrijse lijkste omstandigheden is die oorlog ge voerd. Nu die oorlog is uitgeraasd verkeert de wereld in hopelooze ontwrichting en geestelijke verwildering. Dat heelt duizen den en duizenden gebracht lot de gedachte der ontwapening. Het is een groote teleurstelling geweest dat de Regeering .niet meer in die .richting heeft willen gaan. De voorstellen van onze Regeering hebben wrevel gewekt bij andere naties, maar gelukkig heeft Washington re sultaten opgeleverd. De vier groote mogend heden hebben plechtige beloften afgelegd, ook ten aanzien van ons. Zij hebben een neutrale zone geschapen. Nu verbaast het dat onze regeering met een plan als dit is gekomen. Volgens onzen minister van Bui— tenlandsche Zaken ontsloegen de beloften van Washington ons niet van de verplich ting om voor ons zelf te zorgen. Die ver plichting is ons niet opgelegd en het zou dwaasheid zijn, dat zij ons zou worden op gelegd. Hangende is thans de Volkenbond-ver gadering die zal trachten de Washington- sche besluiten algemeen te doen maken; hangende is koo een tweede conferentie van Washington, die beperking zal ovenyegen van het aantal duikbooten. Het ware dus gewensoht geweest dat men dat alles nog eens had afgewacht. Thans komt spr. tot het ontwerp zelf. Van een verdediging van Indië tegen een rechtstreekschen aanval kan geen sprake zijn: onze vloot zal alleen een neu tral iteitsvloot zijn, die vooral preventief zal werken. Men tracht thans het midden te zoken tusschen hetgeen noodig heet te zijn en hetgeen we betalen kunnen. Dat is een halfslachtig standpunt, geheel anders dan dat van de Staatscommissie van 1912, waarvan de heeren Heemskerk, Colijn en De Graaf lid waren. Die commissie wensch- te, een volledige verdediging van Indië door middel van een artillerie-vloot. Sinds is de toestand zeer veranderd en men heeft nage gaan wat er gebouwd moest worden om het bestaande materiaal te volmaken en aan zijn taak te doen vervullen. De interdeparte mentale commissie sprak niet meer van een massale verdediging van Indië; het doel werd meer aangepast bij de middelen. Men zou den vijand trachten te verkennen en zijn komst in de Indische wateren tegen te houden of althans zoo lang mogelijk le ver tragen. Ook dit standpunt is verlaten; de verdediging bepaalt zich nu tot handhaving der neutraliteit, de verheven laak van vogel verschrikker. liet is een pruts-vlootje, dat in de ontzaglijke wateren niet is terug te vinden. Het is een probeeren om do vijan delijke schepen tot zinken te brengen, het is een probeeren om die schepen even tegen te houden, maar ieder weet dat er niets mee uit le richten is. Indien er oorlog komt in de Stille Zuid zee dan is die óf tegen Japan óf tusschen Amerika en Engeland. In het eerste geval zal het Japan's levensbelang zijn de han delswegen langs onze kolonie vrij te houden. Het zal dus niet trachten Ned.-Indië tq bezetten en Nederland legen zich op te zet ten, omdat Indië dan in het brandpunt van den oorlog zou komen, wat niet in het be lang is van Japan. Wanneer wij vlootbasis- sen gaan aanleggen, dan lokken wij uit dat anderen zich bij ons vestigen. In het tweede geval oorlog tusschen Engeland en Amerika zal het een petro- leum-oorlog zijn. Amerika is uiterst be dacht voor zijn petroleum-voorziening en bij een oorlog zal Indië de inzet zijn. Specu latie op de preventieve werking van onze vloot is daarbij een dwaasheid. Opsommende wat Nederland heden ten dage in Indië heeft, betoogt spr. dat dit alles voor de handhaving der neutraliteit voldoende is. De Regeering vTaagt thans de helft van een minimum-vloot aan, te weten: 2 krui sers, 12 torpedojagers en 16 duikbooten. Dit vlootje wordt nog gesplitst voor ver kenning en voor eigenlijken dienst. Wat is nu de waarde van dit vlootje De Regeering loopt over die vraag heen en het is juist van belang, dat die vraag duidelijk wordt behandeld. Van een goede verkenning kan al geen sprake zijn, gozien het enorme oppervlak, dat te verkennen is. Alleen voor een goede en volledige verkenning was al een groote vloot noodig. Feitelijk blijven er drie torpedojagers en drie duikbooten over voor de verkenning, aldus becijfert spr. Het ligt voor de hand dat daarvan niets te ver wachten is. Dal is dan het alleruiterste mi nimum dat de Regeering wil Ten slotte blijft nog de netelige vraag of het gekozen type van schepen wel het beste Is. Het is een netelige technische kwestie, waarover heel wat geschreven is. De des kundigen zijn het niet eens en spr. meent, dat wat wordt ingebracht tegen het kleine materiaal, van veel gewicht it. Een vlootje van duikbooten beteekent niets als het geen steun heeft in grootere schepen. Aan de hand van zeer vele geschriften zet spr. nogmaals uileen wat de bezwaren zijn van een duikbooten-vloot. Hij wijst er op djft geen enkele ervaring is opgedaan met duikbooten in de tropische streken. Wel zijn er een9 duikbooten geweest, maar het ging dan niet full speed en de uitwerking der temperatuur bij langdurigen dienst ia niet bekend. De deskundigen verwachten een zeer demoraliseerende werking van die omstandigheden. De Kamer is ondeskundig en het moeilijke van het geval is, dat de deskundigen het nooit met elkaar eens zijn. Dies voer de Ka mer maar steeds op het kompas der offici- eele deskundigen. Sinds den oorlog zijn de deskundigen van meening veranderd en van artillerie-vloot-aanbidders zijn velen duik- beolenvereerders geworden. Daaruit blijkt echter dat de deskundigen er vroeger niet Veel kijk op hadden. Hun past dus wel eenige bescheidenheid, die spr. echter niet bij de propagandisten als den heer Van Hen gel aantreft. Door de overdrijving hebben de heeren zich en hun zaak geschaad. Ooi: thans overdrijven de heeren weer zeker ho* peloos heet volgens hen een landingspoging op Java als tenminste de Vlootwet is uiige* voerd. Spr. vreest, dat hopeloos i9 de ver* beeldingskracht van deze propagandisten, Over deze overdrijving is spr. niet verbaasd, gezien de wijze waarop de vereeniging Onze; Vloot propaganda voerde. Anonym voerde deze vereeniging propaganda en niemand wist dat eigenlijk die vereeniging zat ach ter de overal geplaatste artikelen. Deze ge* heime propaganda werd betaald door groot* kapitalisten en zoo werd ons land vergiftigd. Over de vloolbasis is ook al geen een* stemmigheid gekregen Riouw heet overbo* dig sedert Engeland Singapore is gaan ver* sterken. Staan wij aan den kant van Engo-. land, dan is Riouw niet noodig staan wij daar tegenover, dan is de basis te zwak en verdwijnt deze aanstonds. Tandjok Triok zal niet verdedigd kunnen worden, omdat dit fort niet verplaatsbaar is. Op de versterking van straat-Soenda con* centreeren de meesten zich, maar volgens anderen is dit niet mogelijk als men de op permacht ter zee niet heeft. Voor een vloot die geen vloot is, is een vlootbasis een dwaasheid. Heeft men een versterkte basis, dan moet men een flinke vloot hebben. liet vloolwetplan tracht tus schen deze moeilijkheden heen te dwarrelen. Geregeld heeft de Regeering voortgebouwd en waarom i9 dan deze Vlootwet noodig Voor de vloot zelf is het niet gewenscht, dat een vast type voor langen tijd is aangeno men Spr. wijst op ons vestingsysteem, waar aan wij nooit iets hebben gehad en dat vol gens Van Tuinen wel kan instorten. Te on zaliger ure heeft men zich door het Vesting fonds laten vastleggen aan een groot en duur plan, dat nu waardeloos is gebleken. Voor een klein land met geringe middelen is het een dwaasheid zich voor lange jaren aan groote plannen vast te leggen. Hel is zelfs de vraag, of een volgende oorlog niet enkel in de lucht zal gevoerd worden en enkel met stikgassen. Onze regeering legt zich vast aan een strijdmethodo, die nu al Waardeloos is. Het Nederlandsche volk wenscht deze Vlootwet niet. Hoe denkt het Indische volk er over Hel heeft er zich niet over uitge* sproken. De heer MARCHANT (V.-Dreleveert enkele punten uit. de geschiedenis van hel Vlootplan en herinnert aan het rapport van de Interdepartementale Commissie, wier minimum-voorstel slechts als een be gin was te beschouwen. Het perspectief dat zij daarbij opende was de versterking van straat-Soenda, een perspectief dat de Regeering nu overnam. De Regeering nam dit ontwerp vrijwel geheel over en minis ter Oolijn, minister van Marine en Kolo niën ad interim verdedigt het (gelach). De commissie acht hetgeen na eea jaar gereed zal zijn nog niet eens voldoende voor verkenning en dus is er dan voor de verdediging van Java nog niets. Het ligt dus voor de hand dat 't tweede deel voor de regeering onmisbaar is. De tweede helft is een noodzakelijke consequentie, maar Vrijdag heeft minister Colijn verklaard dat voor het tweede deel een nieuwe be slissing der Kamer noodig is. Do behandeling der Vlootwet is inder tijd geschorst, omdat de Minister van BuitenlaDdsehe Zaken naar Genève moest. Althans ddo reden is genoemd en geen an dere. Vóór de Vlootwet een stap verder kwam, hadden de verkiezingen plaats. Bpr, legt geen verband tusschen de verkiezin gen en het uitstel. (Gelach). Bij die ver kiezingen is over de Vlootwet niet gesprot ken, omdat men die als begraven be schouwde. De heer Colijn heeft zich in die dagen ook nooit als verdediger van die wet (opgeworpen, evenmin als do leiders der andere fracties ter rechterzijde. Zij allen hebben zich tegenover het Nederlandsche volk gedragen alsof de Vlootwet in het vergeet boek was geraakt. Minister Ruys houdt nog altijd vol dat de Vlootwet niet ia uitgesteld om den financaeelen toestand, hoewel hij zelf er kent dat dit zóó is nl. dn de memorie van toelichting. Thans hebben wij vernomen dat de Vlootwet de lasten voot Nederland verlicht! Zonderling was do opdracht aan een commissie-Patijn omtrent het tempo Naar het Engelsch, door BERTA RUCK, (Nadruk verboden)). 33) „En dat zal niet weer gebeuren. Daar zal ik nu wel eens voor zorgen", zei Reg gie. ,,lk zal aan dio familie Meredith da delijk laten weten, dat wij geëngageerd zijn, morgen of ik ga vanmiddag met je mee, als ik mag „Neen, neen," zei ik haastig. „Waarom niet? Hoe gauwer hoe beter/' „O neen", wierp ik hem tegen. Ik voeg de er iets bij, dat van de lippen gevloeid kon wezen van zuster Phyllis in eigen per soon: „Het is te ploselingl" „Te plotseling?" zei mijn jeugdvriend ongeloovig, „en je vroeg zelf waarom ik het je niet eerder gezegd had. En het is nu al ja? Twee jaar of nog langer." „Het het einde was wel wat plotse ling", beweerde ik flauwtjes. „Ik ik moet er nog eens over denken." „O I heel goed/' zed Reggie Penmore te gen zijn zin. „Hoe lang heb je noodig, om er over te denken Het klonk eer of wij praatten over iets, 'dat getypt moest worden. Ik zuchtte en wou, dat ik maar één mi nuut dat gevoel gehad Ihad -zoonls het ge- geest zou rijn.maanden geleden og de En naar de deur gaande, zei ik„Geef mij tien dagen, Reggie 1'' „Een verduiveld lange tijd", zei hij ge melijk. „Waasom tien dagen?" „Omdat de Merediths over tien dagen die „tante" gezoen zuilen hebben" zei ik. „Wat ter wereld heeft dit te maken met hun oude tante?" „Het is niet een tante. Ik heb het jc Im mers verklaard. Het is de specialist in hersenziekte, dien zij gaan consulteeren voor mij. Het is beter, dat je daarna komt," zei Ik, toen wij de deur uitgingen. „Hij moest liever degene zijn, die hun de waarheid vertelde." HOOFDSTUK XVIII. Weder dat andere meisje. Van al de verrassingen en onverwachte gebeurtenissen, die om mijn hoofd hebben gegonsd als een zwerm bijen sedert ik van het station Euston naar Wales vertrok, moet ik zeggen, dat het wel de grootste was te ontdekken hoe ikzelf veranderd was. Ik sohijn een heel ander menach gewor den te zijn Komt dat doordat ik weken lang ge noodzaakt was een anderen naam te drg- gèn? Zou dat eenig verschil maken? In ieder geval, het verschil bestaat. Denk maar eens hoe ik Reggie Penmorea aan zoek opnam 'en hoe ik gedacht had het te willen opnemen 1 In mijn „vorig leven", toen ik in het Clubhuis woonde en werkte voor mijn brood en bijna met niemand anders in aanraking kwafiS dan Set meisjes, die hetzelfde dó den als ik, was mijn vriendschap met Reg gie Penmore het belangwekkendste van b ijn heele leven. De Zondag, wanneer hij mij kwam be sweken, was een groene oase in de woes tijn van den dagelijkschen arbeid 1 Reggie en wat hij zou zeggen of doen was het eeni ge heldere plekje in mijn gedachten. Reg gie was de knop, waaraan ik al mijn denk beelden ophing over mannen, over liefde, over het leven I Wanneer hij kwam en het dienstmeisje meE een veelbeteekenend lachje -aankon digde: „Een heer om juffrouw Whitelands te spreken", dan veranderde de geheele wereld van aanzien. Wanneer hij heenging en zei: „Goeden nacht, Rose! Het is ee»n heerlijk dagje geweest 1" dan verdween de roode gloed van mijn horizon. Mijn weke- lijksche werk (dat „werk", dat het heden- daagsche meisje geheel heet te voldoen en te bezielen) was niet meer dan een brug, die mij overbracht naar den volgenden Zon dag, wanneer hij mij kwam bezoekqp. Toen kwam de breuk. Zijn vertrek. Mijn 'ellende, die, zooals ik vreesde nooit, noen nooit zou Overgaan. Toen langzamerhand het gewoon raken aan het leven van lede ren dag, het leven zonder suiker, omj zoo te «eggen. Toch waa de gedachte aan hem gebleven op den achtergrond van mijn Zelfs op 'den morgen, toen Bc naar Wa les vertrok, wais ik naamloos ongelukkig, omdat ik de hoedepen verloren had, het souvenir, dat Reggie mij vóór rijn vertrek gegeven had. Zelfs in den trein had ik ge huiverd bij bet denkbeeld, dat Reg^e iete zou overkomen aan het front. Zelfs dien worgen gj ife MeroJWi», bxrp jfc fceW ero»f gezien had, kwam de herinnering bij mij op van de glinsterende rivier onder de wil gen, waar hij gezegd had: „Aardig is het hier, hó Rose?" Wat beteekent die verandering, nu fk hem weer ontmoet hier te Parijs? Dat vraag Ik mïjzelve steeds af; ik be grijp er niets van. Het zou alles heel gemakkelijk te begrij pen geweest zijn, als ik een ander ont moet had! Ik meen iemand, op wien ik verliefd geworden was. Dat zou de zaak natuurlijk verklaren. Maar dit is niet het geval. Er is niemand geweest. Geen mededinger voer mijn bes ten jeugdvriend. Geen kwestie van verliefd heid. Ik heb geen enkelen jongen man ont moet! Wat is de verklaring dan? In de eenzame uren van den nacht (dat zwarte scherm, waar men de gekleurde, beweegbare figuren van zijn gedachten op toovert) (heb ik liggen woelen in mijn heer lijke bed en het mij voortdurend afgevraagd Met het oog op de lichte wijzerplaat van do electrisohe klok tegen den wand van mijn slaapkamer, ben ik eindelijk tot eenig besluit gekomen in deze zaak. In dien tijd van weleer was Reggie Pen- more het licht in de duisternishet eenig amusante, dat ooit In mijn leven gebeurde. En nul Wat een (massa opwekkende en 'amusante dingen gebeuren er ieder uur van den dag voor ïnlj I Ik ben omringd door opwekkende, prik kelende (fingen, om te zien, Ie hooren, te doen. Zelfs de nieuwe Japonnen van Jea - ne geven mij evengoed een trilling als vroeger het tien van een briefje van Reg- fh <yq 0e briewenplaafc van onze Club aji ik thuis kwam van mij-n werk. En in plaata van de maar al to wel bekende clubgenoot* jes heb ik hier al dio nieuwe, onderhou dende mensohen! Lady Meredith en Sir Richard, dio mij zoo bederven. Mevrouw Tracey me: haar goed hart en haar ver-» nietigendo tong. Die ontstellende Philippa, dio mij ergens over schrijven wil 1 En dan al die nieuwe menschen, die voor Lady Meredith werken. De massa's menschen op straat. Het va-et-vient in het hotel. De winkels. De ótampes de la guer* re waarin Fransche artisten de stemming van Frankrijk weergeven ten opzichte van rijn onrechtvaardigon vijand. De massa'S frissche en boeiende indrukken. Ieder van die dingen op zichzelf schijnt een mededinger te vormen voor dien jon gen man, met wien ik vroeger zoo over-* gelukkig had willen trouwen. Hoeveel meisjes zouden getuigenis kun* nen afleggen van do waarschijnlijkheid, dat een liefdeshistorie op die wijze ver-s broken wordt. Het is niet altijd ©en andej ro jonge man, dio er tusschen komt, niet waar Het Is niet altijd do aangeboren wis-» pelturighcid van een vrouw. Het Is een-» voudig een verandering van perspectief, waardoor rij de middenfiguur uit ©en hoek» punt ziet, waarin hij niet meer het middel» punt vormt 1 Ein weer vraag ik mij laf hoeveel meis» jea do liefdeshistorie voortzetten en mot den jongen man trouwen, omdat hij nog steeds het eenige belangwekkende Is, daj haar öoit ig overkomen? r r r\ t f V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5