In verkeerde Schoenen.
No. 19512.'
LEID SC H DAGBLAD, Woensdag 17 October.
Tweede Blad. Anno 1925*
IT DE RAADZAAL1.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
'(W« rwreïgai 3
Een langademige agenda zonder yeel bij
zondere punten was het, die de Raad Maan
dag te verwerken kreeg en in een niiddag-
zllting ie men dan ook gereed gekomen, al
dreigden twee voorstellen, resp. door de
heeren Van Eek en Knuttel aan de agenda
toegevoegd aanvankelijk met erger.
't Liep in den beginne als gesmeerd. We
waren aan punt 23 in een ommezien van
tijd. Behoudens een enkele losse opmerking
ging alle3 toch vlot onder den hamer door.
Bij genoemd punt het afwijzend prae-
advies van B. en W. inzake medewerking
tot den aanleg van een straat Rijnsburger-
weg-Maredijk scheen het te zullen stok
ken, daar de heer Huurman een zitting met
gesloten deuren daarover verzocht, maar
waar toch nog een geheime zitting noodig
was, werd het punt aangehouden tot deze
aan het eind geprojecteerde zitting. Toen
schijnt alles naar genoegen te zijn geschikt,
want in de openbare vergadering hamerde
de voorzitter het punt er kalmpjes door. Dit
zij hier maar direct er aan toegevoegd.
Toen kregen we een zeer technisch pen
sioen-debat tusschen den heer Eerdmans en
den voorzitter naar aanleiding van het ver
zoek van den heer W. de Rooy om vrijstel
ling van betaling voor weduwen- en wee-
zenpensioen. Destijds besloot de Raad het
verzoek in te willigen, doch B. en W. ver
zekerden nu, dat dit wettelijk onmogelijk
was, hetgeen de heer Eerdmans in twijfel
trok. De voorzitter liet zich zelf verleiden
om ook nog eens op de billijkheid terug te
komen, een kwestie, die niet meer ter zake
deed, zooals de heer Eerdmans ad rem op
merkte. Maar overigens bleef de voorzitter
meester van het terrein en moest de heer
Eerdmans de vlag strijken.
Volgde nogmaals de Kennewegsteeg-his-
torie. De heer Knuttel kwam vertellen, dat
het eigenlijk Kennewe-steeg is, maar veel
notitie werd er niet van genomen, 't Liet de
dames en heeren Siberisch koud. Men her
innert zich, dat de Raad besloot de steeg te
sluiten en B. en W. waren nu met voorstel
len gekomen om daaraan uitvoering te ge
ven, die echter den heer Van Eek en an
deren niet ver genoeg gingen. B. en W.
Wilden aan de zijde der Haarlemmerstraat
een ruimte van 6 M- open laten- om zoo de
achteruitgang van het daar op den hoek ge
legen café open te laten, waarop de café
houder rechten doet gelden. De heer Van
Eek meende, dat recht te mogen betwijfelen
en wilde de sluiting doen beginnen direct
aan de Haarlemmerstraat. En hij kreeg zijn
zin. Of de café-houder zijn rechten nu niet
Zal trachten te verdedigen? We veronder
stellen van wel, want de waarde van zoo'n
zij-ingang voor een café is helaas nog groot.
En anders vreezen we met den wethouder,
dat de café-houder, die toch ook een sleutel
krijgt van het afsluithek, nog wel eens de-
Zen sleutel zal gebruiken
Ook voor de zijde aan de Apothekersdijk
won de heer v. Eek het pleit, gesteund door
den heer Huurman. Ook daar directe slui
ting aan de straat .zonder een hoek met
urinoir open te laten. Hier staan wij aan de
zijde van de heeren v. Eek en Huurman,
met hen van meening, dat een urinoir in
zoo'n soort afgesloten hokje onhoudbaar is.
Beter ware dan nog geheel openlaten. Wat
o. i. best had gekund, wanneer de „nuttige
.voorwerpen" waren verwijderd.
Alleen: er is nu een leemte, want het
urinoir gaat weg, zonder dat iels bepaald is
over de inrichting van een andere aan den
waterkant. En dat is daaT toch ten zeerste
gewenschl.
Niet onvermakelijk was, hoe een soort
Babylonische spraakverwarring heerschte
over de vraag, hoe er gestemd zou worden.
Er waren er zelfs, die na aanneming van
het amendement-van Eek eenvoudig de zaak
als afgedaan wilden beschouwen, alsof het
aldus geamendeerde voorstel van B. en W.
niet in eird-slemming moest komen.
Opvallend was nog de eensgezindheid der
dames-leden, ook bij hot punt, dat het leeu
wen-aandeel vroeg van de jongste zitting:
de kwestie van het gratis-geven der Stads-
zaal voor zes avonden aan de Centrale
Commissie voor Arbeidersontwikkeling met
het amendement-van Stralen om daarbij
f 250 subsidie te geven ten bate van ont
spanning der werkloozen. De commissie
vroeg er f 500, maar daar B. en'W. weige
rend praeadviseerden, halveerde de heer
v. Stralen de som reeds bij voorbaat. Wélk
een heerlijk politiek debat heeft zich daar
over weer eens ontsponnen met alles wat
daaraan pleegt vast te zitten. Bij nuchtere
beschouwing kan niet andere worden ge
constateerd, dan dat de heer v. Stralen, al
verloor hij de stemming en de subsidie, mo
reel overwinnaar is gebleven over de ge-
heele linie.
Allereerst werd geopponeerd, dat men het
geld maar bij de burgerij moest zien te krij
gen. Dat wordt geprobeerd, zei de heer
v. Stralen, maar het lukt niet. Enfin, de
burgerij weet het nu en waar de subsidie
geweigerd is, is er voor haar te meer reden
om te laten zien, dat zij toch wel wat over
heeft voor ontspanning van de werkloozen,
d. w. z. kortstondige aangename onderbre
king en opbeuring uit voor de meesten toch
nog gelukkig een drukkend niets-doen. Er
wordt zoo veel gegeven voor 't buitenland.
Toen kwam als oppositie-middel: de een
zijdigheid der commissie met het aanhang
sel van niet-neutraal ten aanzien van de
avonden. De heer v. Stralen zeide, dat aan
de andere zijde medewerking was gevraagd,
maar geweigerd. Over eenzijdigheid dan ge
sproken! Verder gaf de heer v, Stralen de
stellige verzekering van neutraliteit dei-
avonden waarvan men zich had kunnen
overtuigen, maar niet gedaan had, aan de
rechterzijde en ontkende hij tegenover
den heer Sijtsma (den eenige, die uit erva
ring sprak naast den heer Witmans, die
hem juist een soort standje toediende over
zijn houding) dat er een „socialistische
sfeer" hing. Wij hebben daarvan ook nim
mer vernomen ,maar zoo het aldus ware:
aan wie dan de schuld, gezien de weigering
tot medewerking?
Doch toen kwam bij den heer Heemskerk
eigenlijk de aap uit de mouw: van een
dooreenhaspeling van alle categorieén werk
loozen (het woord dooreenhaspeling doet
denken aan vermenging van grutterswaren
of zoo) moest men niets hebben. Bepaald
getuigend van zeker-zijn van eigen zaak
spreekt daar niet uit, eerder het tegendeel I
Maar 't is in overeenstemming met wat
men op zoo velerlei terrein ziet: het Neder-
landsche volk niet één, neen, het moet ge
scheiden worden in allerlei hokjes, die ab
soluut geen connecties mogen hebben met
elkaar. Leve de verbrokkeling
B. en W lieten de heeren maar pralen,
de losse opmerking van den heer Sanders
telde niet mee.
Slotsom: verwerping van de luttele f250
subsidie, aannemen van het voorstel van
B. en W., zij het ook nog met eenig verzet,
in hoofdzaak uit R.-K. kringen.
Vermelding verdient, dat in de Chr.-Hist.
raadsfractie blijkbaar een frissche wind is
gekomen, dat daar ieder geval persoonlijk
zal worden beoordeeld, vrij van een soort
partij-machinerie, gelijk al te vaak het ge
val was tot dusver.
Als een verfrissching deed hierna aan
dat ontspanningslokaal voor de werkloozen
en reductie op de cokes, gelijk vorig jaar,
er zonder meer kwamen.
Na afloop der hierop volgende geheime
zitting werd zonder een woord een f 170.000
gevoteerd voor aankoop van het buiten Zui-
derzicht. Tevoren was ruim een halt mil-
lioen weer goedgekeurd voor woningbouw
71 beneden- en 71 bovenwoningen van
Tuinstadwijk. Men ziet, dat financieel de
zitting niet zoo onbelangrijk was en dal in
zake den woningbouw nog wel het een en
ander wordt gedaan.
Tjot slot kwamen de twee buiten-agenda
punten: le. Voorstel van Eek den gasprijs
te verlagen met 1 ct. Meerderheid van com
missarissen der Lichtfabrieken en ook de
directeur schijnen zich daarvoor te hebben
uitgesproken, maar B. en W. schijnen zich
aan de minderheid le willen houden. Ge
zien de tot dusver gevoerde „winstpolitiek"
ten aanzien der Lichtfabrieken, rijst het
vermoeden, dat B. en W. met minderheid
uit den ongelijk drukkenden gasprijs het
is het oude themal winst willen blijven
halen Uit het komende praeadvies van B.
en W. zal wel nader blijken hoe het is. La
ten we daarop wachten.
2e Voorstel Knuttel, om te protesleeren
tegen directe behandeling c.q. aanneming-
der Vlootwet. Een gemeentebestuur mag vol
gens de Gemeentewet alleen adresseeren
etc. inzake dingen, die rechtstreeks de ge
meente-belangen raken. Doet de Vlootwet
dit? De heer Knuttel wees er op, hoe de ge-
meentefinancièn door de Vlootwet worden
bedreigd, zie de stopzetting der nooduilkee-
ringen aan de gemeenten en daarmee was
aan de verplichting voldaan. Ook de voor
zitter moest dat formeel erkennen, maar hij
ontraadde niettemin de behandeling, daar
men andere in den Raad een Vlootwet-debat
in optima forma zou krijgen, waarbij de
Raad de rol van voor-parlementje zou spe
len. De meerderheid ging met den voor
zitter mee.
't Is genoegzaam bekend, hoezeer ook wij
altijd zijn tegen bemoeienis van den Raad
in dingen, die in de Staten-Generaal thuis
hooren, maar we kunnen ons indenken, dat
velen, die nu eenmaal niet gelooven en
wat wonder! in de becijferingen van den
heer Colijn, die het eenvoudig voorstelt, als
of de Vlootwet te-geef is, alles probeeren,
om de wet tegen te houden.
Toch is het genomen besluit wel het ver
standigste.
i.
RECLAME.
2444
(Zitting van gisteren).
De Vlootwet.
De heer HUGENHOLTZ (S.-D.) opent
de discussies over het ontwerp Vlootwet.
Hij herinnert aan de vele protesten en mee
tings tegen de Vlootwet, o. a. aan die van
de R.-K. Kiesvereeniging in Den Haag; op
dit alles is de kroon gezet door het peti
tionnement dal is aangeboden. Wanneer er
meer tijd ware geweest zouden er nog veel
meer handteekeningen zijn verzameld.
Bij zeer velen heeft het financieele be
zwaar overwogen. Deze bezwaren zijn al be
sproken en die laat spr. dus rusten.
Velen hebben echter principieele bezwa
ren en deze wil spr. schetsen. De theorie
dat bewapening een verzekeringspremie
voor vrede was, is finaal mislukt Ondanks
die theorie en grootendeels door die theorie
is de oorlog ontstaan en onder de afgrijse
lijkste omstandigheden is die oorlog ge
voerd. Nu die oorlog is uitgeraasd verkeert
de wereld in hopelooze ontwrichting en
geestelijke verwildering. Dat heelt duizen
den en duizenden gebracht lot de gedachte
der ontwapening.
Het is een groote teleurstelling geweest
dat de Regeering .niet meer in die .richting
heeft willen gaan. De voorstellen van onze
Regeering hebben wrevel gewekt bij andere
naties, maar gelukkig heeft Washington re
sultaten opgeleverd. De vier groote mogend
heden hebben plechtige beloften afgelegd,
ook ten aanzien van ons. Zij hebben een
neutrale zone geschapen. Nu verbaast het
dat onze regeering met een plan als dit is
gekomen. Volgens onzen minister van Bui—
tenlandsche Zaken ontsloegen de beloften
van Washington ons niet van de verplich
ting om voor ons zelf te zorgen. Die ver
plichting is ons niet opgelegd en het zou
dwaasheid zijn, dat zij ons zou worden op
gelegd.
Hangende is thans de Volkenbond-ver
gadering die zal trachten de Washington-
sche besluiten algemeen te doen maken;
hangende is koo een tweede conferentie van
Washington, die beperking zal ovenyegen
van het aantal duikbooten.
Het ware dus gewensoht geweest dat men
dat alles nog eens had afgewacht.
Thans komt spr. tot het ontwerp zelf.
Van een verdediging van Indië tegen
een rechtstreekschen aanval kan geen
sprake zijn: onze vloot zal alleen een neu
tral iteitsvloot zijn, die vooral preventief zal
werken. Men tracht thans het midden te
zoken tusschen hetgeen noodig heet te
zijn en hetgeen we betalen kunnen. Dat is
een halfslachtig standpunt, geheel anders
dan dat van de Staatscommissie van 1912,
waarvan de heeren Heemskerk, Colijn en
De Graaf lid waren. Die commissie wensch-
te, een volledige verdediging van Indië door
middel van een artillerie-vloot. Sinds is de
toestand zeer veranderd en men heeft nage
gaan wat er gebouwd moest worden om het
bestaande materiaal te volmaken en aan
zijn taak te doen vervullen. De interdeparte
mentale commissie sprak niet meer van een
massale verdediging van Indië; het doel
werd meer aangepast bij de middelen. Men
zou den vijand trachten te verkennen en
zijn komst in de Indische wateren tegen te
houden of althans zoo lang mogelijk le ver
tragen. Ook dit standpunt is verlaten; de
verdediging bepaalt zich nu tot handhaving
der neutraliteit, de verheven laak van vogel
verschrikker. liet is een pruts-vlootje, dat in
de ontzaglijke wateren niet is terug te
vinden. Het is een probeeren om do vijan
delijke schepen tot zinken te brengen, het
is een probeeren om die schepen even
tegen te houden, maar ieder weet dat er
niets mee uit le richten is.
Indien er oorlog komt in de Stille Zuid
zee dan is die óf tegen Japan óf tusschen
Amerika en Engeland. In het eerste geval
zal het Japan's levensbelang zijn de han
delswegen langs onze kolonie vrij te houden.
Het zal dus niet trachten Ned.-Indië tq
bezetten en Nederland legen zich op te zet
ten, omdat Indië dan in het brandpunt van
den oorlog zou komen, wat niet in het be
lang is van Japan. Wanneer wij vlootbasis-
sen gaan aanleggen, dan lokken wij uit dat
anderen zich bij ons vestigen.
In het tweede geval oorlog tusschen
Engeland en Amerika zal het een petro-
leum-oorlog zijn. Amerika is uiterst be
dacht voor zijn petroleum-voorziening en
bij een oorlog zal Indië de inzet zijn. Specu
latie op de preventieve werking van onze
vloot is daarbij een dwaasheid.
Opsommende wat Nederland heden ten
dage in Indië heeft, betoogt spr. dat dit
alles voor de handhaving der neutraliteit
voldoende is.
De Regeering vTaagt thans de helft van
een minimum-vloot aan, te weten: 2 krui
sers, 12 torpedojagers en 16 duikbooten.
Dit vlootje wordt nog gesplitst voor ver
kenning en voor eigenlijken dienst.
Wat is nu de waarde van dit vlootje De
Regeering loopt over die vraag heen en het
is juist van belang, dat die vraag duidelijk
wordt behandeld. Van een goede verkenning
kan al geen sprake zijn, gozien het enorme
oppervlak, dat te verkennen is. Alleen voor
een goede en volledige verkenning was al
een groote vloot noodig. Feitelijk blijven er
drie torpedojagers en drie duikbooten over
voor de verkenning, aldus becijfert spr. Het
ligt voor de hand dat daarvan niets te ver
wachten is. Dal is dan het alleruiterste mi
nimum dat de Regeering wil
Ten slotte blijft nog de netelige vraag of
het gekozen type van schepen wel het beste
Is. Het is een netelige technische kwestie,
waarover heel wat geschreven is. De des
kundigen zijn het niet eens en spr. meent,
dat wat wordt ingebracht tegen het kleine
materiaal, van veel gewicht it. Een vlootje
van duikbooten beteekent niets als het geen
steun heeft in grootere schepen.
Aan de hand van zeer vele geschriften
zet spr. nogmaals uileen wat de bezwaren
zijn van een duikbooten-vloot. Hij wijst er
op djft geen enkele ervaring is opgedaan
met duikbooten in de tropische streken. Wel
zijn er een9 duikbooten geweest, maar het
ging dan niet full speed en de uitwerking
der temperatuur bij langdurigen dienst ia
niet bekend. De deskundigen verwachten
een zeer demoraliseerende werking van die
omstandigheden.
De Kamer is ondeskundig en het moeilijke
van het geval is, dat de deskundigen het
nooit met elkaar eens zijn. Dies voer de Ka
mer maar steeds op het kompas der offici-
eele deskundigen. Sinds den oorlog zijn de
deskundigen van meening veranderd en van
artillerie-vloot-aanbidders zijn velen duik-
beolenvereerders geworden. Daaruit blijkt
echter dat de deskundigen er vroeger niet
Veel kijk op hadden. Hun past dus wel
eenige bescheidenheid, die spr. echter niet
bij de propagandisten als den heer Van Hen
gel aantreft. Door de overdrijving hebben de
heeren zich en hun zaak geschaad. Ooi:
thans overdrijven de heeren weer zeker ho*
peloos heet volgens hen een landingspoging
op Java als tenminste de Vlootwet is uiige*
voerd. Spr. vreest, dat hopeloos i9 de ver*
beeldingskracht van deze propagandisten,
Over deze overdrijving is spr. niet verbaasd,
gezien de wijze waarop de vereeniging Onze;
Vloot propaganda voerde. Anonym voerde
deze vereeniging propaganda en niemand
wist dat eigenlijk die vereeniging zat ach
ter de overal geplaatste artikelen. Deze ge*
heime propaganda werd betaald door groot*
kapitalisten en zoo werd ons land vergiftigd.
Over de vloolbasis is ook al geen een*
stemmigheid gekregen Riouw heet overbo*
dig sedert Engeland Singapore is gaan ver*
sterken. Staan wij aan den kant van Engo-.
land, dan is Riouw niet noodig staan wij
daar tegenover, dan is de basis te zwak en
verdwijnt deze aanstonds.
Tandjok Triok zal niet verdedigd kunnen
worden, omdat dit fort niet verplaatsbaar is.
Op de versterking van straat-Soenda con*
centreeren de meesten zich, maar volgens
anderen is dit niet mogelijk als men de op
permacht ter zee niet heeft.
Voor een vloot die geen vloot is, is een
vlootbasis een dwaasheid. Heeft men een
versterkte basis, dan moet men een flinke
vloot hebben. liet vloolwetplan tracht tus
schen deze moeilijkheden heen te dwarrelen.
Geregeld heeft de Regeering voortgebouwd
en waarom i9 dan deze Vlootwet noodig
Voor de vloot zelf is het niet gewenscht, dat
een vast type voor langen tijd is aangeno
men Spr. wijst op ons vestingsysteem, waar
aan wij nooit iets hebben gehad en dat vol
gens Van Tuinen wel kan instorten. Te on
zaliger ure heeft men zich door het Vesting
fonds laten vastleggen aan een groot en duur
plan, dat nu waardeloos is gebleken.
Voor een klein land met geringe middelen
is het een dwaasheid zich voor lange jaren
aan groote plannen vast te leggen. Hel is
zelfs de vraag, of een volgende oorlog niet
enkel in de lucht zal gevoerd worden en
enkel met stikgassen. Onze regeering legt
zich vast aan een strijdmethodo, die nu al
Waardeloos is.
Het Nederlandsche volk wenscht deze
Vlootwet niet. Hoe denkt het Indische volk
er over Hel heeft er zich niet over uitge*
sproken.
De heer MARCHANT (V.-Dreleveert
enkele punten uit. de geschiedenis van hel
Vlootplan en herinnert aan het rapport
van de Interdepartementale Commissie,
wier minimum-voorstel slechts als een be
gin was te beschouwen. Het perspectief
dat zij daarbij opende was de versterking
van straat-Soenda, een perspectief dat de
Regeering nu overnam. De Regeering nam
dit ontwerp vrijwel geheel over en minis
ter Oolijn, minister van Marine en Kolo
niën ad interim verdedigt het (gelach).
De commissie acht hetgeen na eea jaar
gereed zal zijn nog niet eens voldoende
voor verkenning en dus is er dan voor de
verdediging van Java nog niets. Het ligt
dus voor de hand dat 't tweede deel voor
de regeering onmisbaar is. De tweede helft
is een noodzakelijke consequentie, maar
Vrijdag heeft minister Colijn verklaard
dat voor het tweede deel een nieuwe be
slissing der Kamer noodig is.
Do behandeling der Vlootwet is inder
tijd geschorst, omdat de Minister van
BuitenlaDdsehe Zaken naar Genève moest.
Althans ddo reden is genoemd en geen an
dere. Vóór de Vlootwet een stap verder
kwam, hadden de verkiezingen plaats. Bpr,
legt geen verband tusschen de verkiezin
gen en het uitstel. (Gelach). Bij die ver
kiezingen is over de Vlootwet niet gesprot
ken, omdat men die als begraven be
schouwde. De heer Colijn heeft zich in die
dagen ook nooit als verdediger van die wet
(opgeworpen, evenmin als do leiders der
andere fracties ter rechterzijde. Zij allen
hebben zich tegenover het Nederlandsche
volk gedragen alsof de Vlootwet in het
vergeet boek was geraakt.
Minister Ruys houdt nog altijd vol dat
de Vlootwet niet ia uitgesteld om den
financaeelen toestand, hoewel hij zelf er
kent dat dit zóó is nl. dn de memorie van
toelichting. Thans hebben wij vernomen
dat de Vlootwet de lasten voot Nederland
verlicht! Zonderling was do opdracht aan
een commissie-Patijn omtrent het tempo
Naar het Engelsch, door BERTA RUCK,
(Nadruk verboden)).
33)
„En dat zal niet weer gebeuren. Daar
zal ik nu wel eens voor zorgen", zei Reg
gie. ,,lk zal aan dio familie Meredith da
delijk laten weten, dat wij geëngageerd
zijn, morgen of ik ga vanmiddag met je
mee, als ik mag
„Neen, neen," zei ik haastig.
„Waarom niet? Hoe gauwer hoe beter/'
„O neen", wierp ik hem tegen. Ik voeg
de er iets bij, dat van de lippen gevloeid
kon wezen van zuster Phyllis in eigen per
soon:
„Het is te ploselingl"
„Te plotseling?" zei mijn jeugdvriend
ongeloovig, „en je vroeg zelf waarom ik
het je niet eerder gezegd had. En het is
nu al ja? Twee jaar of nog langer."
„Het het einde was wel wat plotse
ling", beweerde ik flauwtjes. „Ik ik
moet er nog eens over denken."
„O I heel goed/' zed Reggie Penmore te
gen zijn zin. „Hoe lang heb je noodig, om
er over te denken
Het klonk eer of wij praatten over iets,
'dat getypt moest worden.
Ik zuchtte en wou, dat ik maar één mi
nuut dat gevoel gehad Ihad -zoonls het ge-
geest zou rijn.maanden geleden og de
En naar de deur gaande, zei ik„Geef
mij tien dagen, Reggie 1''
„Een verduiveld lange tijd", zei hij ge
melijk. „Waasom tien dagen?"
„Omdat de Merediths over tien dagen
die „tante" gezoen zuilen hebben" zei ik.
„Wat ter wereld heeft dit te maken met
hun oude tante?"
„Het is niet een tante. Ik heb het jc Im
mers verklaard. Het is de specialist in
hersenziekte, dien zij gaan consulteeren
voor mij. Het is beter, dat je daarna komt,"
zei Ik, toen wij de deur uitgingen.
„Hij moest liever degene zijn, die hun
de waarheid vertelde."
HOOFDSTUK XVIII.
Weder dat andere meisje.
Van al de verrassingen en onverwachte
gebeurtenissen, die om mijn hoofd hebben
gegonsd als een zwerm bijen sedert ik van
het station Euston naar Wales vertrok,
moet ik zeggen, dat het wel de grootste
was te ontdekken hoe ikzelf veranderd
was.
Ik sohijn een heel ander menach gewor
den te zijn
Komt dat doordat ik weken lang ge
noodzaakt was een anderen naam te drg-
gèn?
Zou dat eenig verschil maken?
In ieder geval, het verschil bestaat. Denk
maar eens hoe ik Reggie Penmorea aan
zoek opnam 'en hoe ik gedacht had het
te willen opnemen 1
In mijn „vorig leven", toen ik in het
Clubhuis woonde en werkte voor mijn brood
en bijna met niemand anders in aanraking
kwafiS dan Set meisjes, die hetzelfde dó
den als ik, was mijn vriendschap met Reg
gie Penmore het belangwekkendste van
b ijn heele leven.
De Zondag, wanneer hij mij kwam be
sweken, was een groene oase in de woes
tijn van den dagelijkschen arbeid 1 Reggie
en wat hij zou zeggen of doen was het eeni
ge heldere plekje in mijn gedachten. Reg
gie was de knop, waaraan ik al mijn denk
beelden ophing over mannen, over liefde,
over het leven I
Wanneer hij kwam en het dienstmeisje
meE een veelbeteekenend lachje -aankon
digde: „Een heer om juffrouw Whitelands
te spreken", dan veranderde de geheele
wereld van aanzien. Wanneer hij heenging
en zei: „Goeden nacht, Rose! Het is ee»n
heerlijk dagje geweest 1" dan verdween de
roode gloed van mijn horizon. Mijn weke-
lijksche werk (dat „werk", dat het heden-
daagsche meisje geheel heet te voldoen en
te bezielen) was niet meer dan een brug,
die mij overbracht naar den volgenden Zon
dag, wanneer hij mij kwam bezoekqp.
Toen kwam de breuk. Zijn vertrek. Mijn
'ellende, die, zooals ik vreesde nooit, noen
nooit zou Overgaan. Toen langzamerhand
het gewoon raken aan het leven van lede
ren dag, het leven zonder suiker, omj zoo te
«eggen. Toch waa de gedachte aan hem
gebleven op den achtergrond van mijn
Zelfs op 'den morgen, toen Bc naar Wa
les vertrok, wais ik naamloos ongelukkig,
omdat ik de hoedepen verloren had, het
souvenir, dat Reggie mij vóór rijn vertrek
gegeven had. Zelfs in den trein had ik ge
huiverd bij bet denkbeeld, dat Reg^e iete
zou overkomen aan het front. Zelfs dien
worgen gj ife MeroJWi», bxrp jfc fceW ero»f
gezien had, kwam de herinnering bij mij
op van de glinsterende rivier onder de wil
gen, waar hij gezegd had: „Aardig is het
hier, hó Rose?"
Wat beteekent die verandering, nu fk
hem weer ontmoet hier te Parijs?
Dat vraag Ik mïjzelve steeds af; ik be
grijp er niets van.
Het zou alles heel gemakkelijk te begrij
pen geweest zijn, als ik een ander ont
moet had! Ik meen iemand, op wien ik
verliefd geworden was. Dat zou de zaak
natuurlijk verklaren.
Maar dit is niet het geval. Er is niemand
geweest. Geen mededinger voer mijn bes
ten jeugdvriend. Geen kwestie van verliefd
heid. Ik heb geen enkelen jongen man ont
moet!
Wat is de verklaring dan?
In de eenzame uren van den nacht (dat
zwarte scherm, waar men de gekleurde,
beweegbare figuren van zijn gedachten op
toovert) (heb ik liggen woelen in mijn heer
lijke bed en het mij voortdurend afgevraagd
Met het oog op de lichte wijzerplaat van
do electrisohe klok tegen den wand van
mijn slaapkamer, ben ik eindelijk tot eenig
besluit gekomen in deze zaak.
In dien tijd van weleer was Reggie Pen-
more het licht in de duisternishet eenig
amusante, dat ooit In mijn leven gebeurde.
En nul Wat een (massa opwekkende en
'amusante dingen gebeuren er ieder uur
van den dag voor ïnlj I
Ik ben omringd door opwekkende, prik
kelende (fingen, om te zien, Ie hooren, te
doen. Zelfs de nieuwe Japonnen van Jea -
ne geven mij evengoed een trilling als
vroeger het tien van een briefje van Reg-
fh <yq 0e briewenplaafc van onze Club aji
ik thuis kwam van mij-n werk. En in plaata
van de maar al to wel bekende clubgenoot*
jes heb ik hier al dio nieuwe, onderhou
dende mensohen! Lady Meredith en Sir
Richard, dio mij zoo bederven. Mevrouw
Tracey me: haar goed hart en haar ver-»
nietigendo tong. Die ontstellende Philippa,
dio mij ergens over schrijven wil 1
En dan al die nieuwe menschen, die
voor Lady Meredith werken. De massa's
menschen op straat. Het va-et-vient in het
hotel. De winkels. De ótampes de la guer*
re waarin Fransche artisten de stemming
van Frankrijk weergeven ten opzichte van
rijn onrechtvaardigon vijand. De massa'S
frissche en boeiende indrukken.
Ieder van die dingen op zichzelf schijnt
een mededinger te vormen voor dien jon
gen man, met wien ik vroeger zoo over-*
gelukkig had willen trouwen.
Hoeveel meisjes zouden getuigenis kun*
nen afleggen van do waarschijnlijkheid,
dat een liefdeshistorie op die wijze ver-s
broken wordt. Het is niet altijd ©en andej
ro jonge man, dio er tusschen komt, niet
waar Het Is niet altijd do aangeboren wis-»
pelturighcid van een vrouw. Het Is een-»
voudig een verandering van perspectief,
waardoor rij de middenfiguur uit ©en hoek»
punt ziet, waarin hij niet meer het middel»
punt vormt 1
Ein weer vraag ik mij laf hoeveel meis»
jea do liefdeshistorie voortzetten en mot
den jongen man trouwen, omdat hij nog
steeds het eenige belangwekkende Is, daj
haar öoit ig overkomen?
r r
r\ t f V