in verkeerde Schoenen.
No. 19491.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 September.
Derde Blad. Anno 1923.
UIT DE PEES.
TWEEDE KAMER.
INDISCH NIEUWS.
ft ft
FEUILLETON.
t
De Troonrede.
„D e V r ij h e i d" begint haar artikel
fcver de Troonrede aldus:
iWeet minister Colijn, de feitelijke pre
mier nog niet wat hij wil? Ontsluiert hij"
opzettelijk rijn plannen nog niet? Is hij
de meening toegedaan, dat een Troonrede
fclechtfi een vaag praatje en in zooverre
iveel minder belangrijk dan... de Millioe-
ncimota is? Waaraan herkent men eigen
lijk in dit stuk den invloed van den
„krachtmonsch" Uitsluitend aan de leeg
heid der jongste Troonrede, in vergelijking
waarmede die welke ten vorigen jare
■werd uitgesproken, uitermate belangwek
kend schijnt?
In het vervolg van haar artikel spreekt
het blad van een „weliswaar weinig zeg
gende, maar toch stellig pessimistische
Troonrede", van een „glibberig stuk", van
'de „inhoud-looze (en daarom misschien
juist looze) Troonrede", van „de tot vol
slagen onbenulligheid gedegradeerde Troon
rede."
Het blad vraagt verder: Wat wordt b.v.
met beperking der uitoefening van de
Staatszorg bedoeld?
Van welke strekking zullen de wijzlgin-
gon in het belastingstelsel zijn? Tot af
schaffing van de al te drukkende heffin-
ken", of veeleef totverzwaring van
'den belastingdruk?
Gaat de regeering meer beteekenis aan
'den Volkenbond toekennen, zal zij streven
naar meer effectieven invloed van deze
conglomeratie, welke nog zpo bitter wei
nig wezenlijks tot stand kon brengen? Zal
de Onteigeningswet worden verscherpt?
Ten slotte zegt het blad:
Maar de onbelangrijkheid van deze
Troonrede (die zoomin uit politiek als uit
•letterkundig oogpunt beteekenis heeft)
karakteriseert allerminst het komende zit
tingsjaar. Er zal veel discussie en veel
strijd zijn. Denk aan de Vlootwet, oan oe
ambTenaars-8alarissen, aan de departë-1
inenten van Arbeid en Onderwijs, aan zoo-
reel ïneer! Deze Troonrede is een poo
rer© proloog waarop een stuk vol drama
tische bewogenheid zal volgen.
De miliioenennota.
„Het Vaderland" (vrijz.) sohrijft
p.m.:
In de Troonrede van 1919 heette het:
„op het defensie vraagstuk blijft Mijn vollo
aandacht gevestigd. De oplossing kan eerst
ter hand genomen worden, wanneer om
trent de internationale regeling door den
Volkenbond beoogd, meer zekerheid zal
zija verkregen." Welnu, de Regeering voel
de zelve zoo dat vermindering van de mi
litaire uitgaven noodzakelijk was, dat ze
in het jaar daarop deze toegezegde, zon
der dat, het is overbodige mededeeling,
do internationale regeling door den Vol-
lcertbönd beoogd, ook maar aan den hori
zont zichtbaar was. Vandaar dan het plan-
Pop om. het contingent tot 13.000 man te
verminderen, dat één jaar gegolden heeft.
En dat toen om Coalitieredenen, om het
Protestantsche deel van het verbond niet
onaangenaam te zijn, is prijsgegeven,
.waardoor de belofte in de Troonredo van
1920 op- de meest flagrante wijze is ge
schonden. Durft de Regeering het voor
haar verantwoording nemen, nu zoo groo
te offers op elk gebied van onze natie
worden gevraagd, deze belofte te blijven
srhénden?
En zoo willen wij ook vragen of de 20
procent van de ambtenaarssalarissen ge
vraagd, beteekent of men 20 procent van
het quantum in zijn geheel moet hebben,
of van ioder ambtenaar in het bijzonder.
Daargelaten, dat het gevraagde offer jus
to groot lijkt wordt dan van den een veel
meer gevraagd dan van den ander, omdat
het percentage van de verhooging van de
ambtenaarssalarissen sinds 1918 zoo onge
lijk is. Waarbij tevens niet moet vergeten
worden, dat de onderwijzers in de groote
steden veel sterker nog zullen getroffen
worden dan de ambtenaren. En wij had
den voor de automatische toepassing van
de 20-procents verlaging waarlijk geen
man van do bekwaamheid van Colijn noo
dig. Wij vragen over zijn plannen waar
achtig en ernstig overleg. De Nederlancf-
sche natie is in haar zéér groote meerder
heid een volk van gezond verstand, dat
weet te bukken voor den dwang der om
standigheden het oorlogstijdperk getuigt
daarvan, toen zeer velen zonder morreD
zich groote ontbering hebben getroost.
Maar men spanne den boog niet te sterk
het wil overtuigd, maar niet gemaszregelt
worden. En dat zou gebeuren, als de 60 in
de Tweede Kamer tot do 40 zouden zeg
gen: Huil maar toe, om een bekend woord
van den oud-minister mr. S. van Houten
te gebruiken.
En daarom kan men in den moeilijken,
uiterst moeilijken tijd, dien wij tegemoet
gaan, de Rechterzijde niet genoeg op het
hart drukken geen misbruik te maken van
haar macht. Colijn blijvc minister der
Kroon in oonstitutioneelen zin, dat wil
zeggen zóó, dat er tusschen hem en dc 1
Staten-Generaal werkelijk overleg zij. Men
make een minister in Nederland niet tot
een Mussolini, wat niet behoeft te geschie
den door het aantrekken van e>en zwart
hemd, maar eveneens gebeurt door het ge
ven van blanco volmacht.
Het Centrum er op wijzende, dat
dc heffingen, welke, behalve de bezuinigin
gen, door de Regeering noodig worden ge
acht, om in den nood der schatkist te voor
zien, indirecte heffingen zullen zijn
schrijft
De vraag doet zich daarbij x»p, en zij
heeft zich ook opgedaan bij het Kabinet
of er nog niet een bedrag van beteekenis te
halen zou zijn uit ons Tarief.
De Regeering denkt er terecht niet aan,
gehoor te geven aan de stemmen, die sinds
den laatsten tijd weer in en builen dc pers
worden vernomen, om haar heil te zoeken
in protectie.
Hoe men daarin een uilkomst kan zien
voor den Fiscus-, die terstond geholpen moet
worden, is on9 trouwens een raadsel.
Maar zou de schatkist geen baat kunnen
vinden bij een, zij het louter technische her
ziening van ons Tarief
Van deskundige zijde is meermalen ver
zekerd. dat zulk een herziening niet onbe
langrijke prófijten voor den Fiscus zou kun
nen afwerpen, door het wegnemen van ver
schillende fouten, zonder aan het karakter
van ons Tarief iets te veranderen.
Het ware te beproeven.
De Nederlander schrijft
Een duister punt in de overigens zoo hel
dere nota schijnt ons de afvoering der 33
rnillioen voor de verzekering van de begroo-
ling voor 1924. De 'Regeering zegt, dat zij
„overweegt of, zonder tekort te doen aan de
belangen der verzekerden en zonder zwaar
dere lasten te léggen op hen, die de premie
betalen, een zoodanige wijziging in de fi
nanciering der sociale verzekering mogelijk
is. dat een verlichting van de daaruit voor
's Rijks schatkist voortvloeiende lasten mo
gelijk zou. blijken".. Dit is niet de „eenheid
en vereenvoudiging van de Troonrede
die trouwens geen kapitale sommen voor het
Rijk kan opleveren, maar een gewijzigde
(jnanciering. Wanneer niet dc wiskundigen
zich destijds in hun berekeningen hebben
vergist (in welk geval de tegenwoordige
jaarlijksche Rijksbijdrage, evenals die van
particulieren, uiteraard te hoog kan zijn),
kan die „wijziging in de financiering"
moeilijk een andere strekking hebben dan
ecnige verschuiving der lasten naar de toe
komst of het berusten in een zwakkere ka
pitaaldekking, dan naar verzekering-tech
nische eischen noodzakelijk schijnt. Het is
daarom voortreffelijk, dat de nota er op laat
volgen „In afwachting van het resultaat
van de overweging der hicrbedoelde wijzi
ging, acht de Regeering zich echter niet ver
antwoord de eventucele gevolgen daarvan
in haar financieelc plannen te disconlee-
ren".
Doch hiermede lijkt nu wel ten eenen-
male in strijd, dat dc Regeering dezen vogel
in de lucht alvast disconteert in dc begroo-
ling van 1924.
Terecht wordt in een noot gezegd, dat,
wanneer de gewijzigde financiering niet
doorgaat, de lijdelijke stopzetting der bij
drage zal moetep worden goedgemaakt door
een verhoogde pnnuiteit in 1925 en volgen
de jaren. Maar in dal geval zal dit dan toch
wel een zeer eigenaardige bezuiniging ge
weest zijn.
Wèl zegt de nota nog, dat „een dergelijke
gedra^lijn te eerder gemotiveerd is, waar
ten gevolge van het onvermijdelijk tekort op
de begrootingen voor 1924, de hierbedoelde
bedragen feitelijk uit geleend geld zoudeh
moeten worden betaald", maar met deze
redeneering zou men ook tal van andere po's-
ten van de begrooting kunnen afvoeren of
op buitengewoon brengen b.v. de uitkee-
ring aan de spoorwegen, die overeenkom
stig de ten vorigen jare gedane toezegging
thans overigens terecht op den gewonen
dienst is gebracht.
Ook te dezen aanzien zal dus nadere toe
lichting welke ongetwijfeld gegeven zal
worden bij de ter zaké in te,dienen wets-
voordracht moeten worden afgewacht.
Het blad somt eenige punten uit de nota
OP en zegt dan
Wellicht zullc^ ook deze-en andere pun
ten uit de nota bij sommigen critiek uitlok
ken. Maar ontkend kan niet worden, dat het
geheel der nota een indruk maakt van groo-
ten ernst van een diep besef van' het ge
vaar waarin wij ons bevinden en van den
krachtigen wil dit gevaar te overwinnen.
(Vervolg van gisteren).
Regeling van werkzaamheden.
De VOORZITTER stelt voor Dinsdag 2
October in d'e afdcelingen te onderzoeken
de Staatsbegrooting voor 1924 en de Indi
sche Begrooting met bijbehoorende ont
werpen.
Voorts stelt ;pr. voor Dondordag 11
October aan de orde te atollen de V 1 o o t-
w e t en -de Indische productenbelastingen
en tarief wet.
De heer DRESSELHUYS (V.-B.) neemt
met teleurstelling v&<n dit laatste voorstel
kennis. Hij verzet zioh ten ernstigste tegen
do behandeling der Vlootwet omdat dit
onderwerp nog niet rijp is voor be
handeling. De Kamer moet dit onderwerp
kunnen behandelen met volledige kenni3
van zaken. Sedert April zijn er belangrijke
nova gekomen. De Rogeering heeft zich in
den financieelen opzet izeer vergist gelijk
uit de verstrekte inlichtingen va<n gisteren
ia gebleken.
De Regeering erkent dat de oorspron
kelijke rekening een grove fout had. De
Kamer ziet do wijziging niet nader toege
licht en daarover beklaagt 6pr. zich zeer.
Heb tweede novum is gelegen in nieuwe
belangrijke omstandigheden o.a. in Japan.
Spr. verwijst naar de Engelsche bladen
die de kans op oorlog in heb Oosten aan
zienlijk uitgesteld achten. De Engelsche
regeering beeft voorts besloten in onzen
Archipel een belangrijko vloot-basis te ves
tigen. Dat is oen feit-van beteekenis voor
den opzet van onze Vlootwet. Ten derde
zijn vele publicaties verschenen van des
kundigen waarbij o:a. de kwestie van de
luchtvloot is op don voorgrond gebracht.
Daaromtrent zou spr. inlichtingen willen
ontvangen van de regeering.
Al deze omstandigheden moeten de Ka
mer er toe leiden dat ,dc Kaïmer nadere
inlichtingen van de Regeering vraagfc. Dat
alles kan niet bij de openbare behandeling
worden afgedaan. Indien wij op ll Octobe
de Vlootwet gaan behandelen, wordt ieder
verband van deze wet met 's lands finan
ciën losgemaakt, en dat is spr.'s hoofdar
gument tegen dc behandeling der Vloot
wet.
Een plan tot reconstructie van ons finan
cieel beleid is vóór alles noodig en de Mi
nister heeft dit plan nog niet gereed. Het
gaat daarom niet aan dat de Kamer nu
een beslissing neemt over de Vlootwet,
waaraan wij dertig jaar zullen vastzitten.
Als de Vlootwet na de begrooting zal be
handeld worden, zal de vloot pas na twaalf
jaar en zes weken gereed zijn en als we
het nu doen over twaalf jaar.
Spr. stelt voor de Vlootwet niet vóór de
Staatsbegrooting to behandelen.
De heer TROELSTRA (S.-D.) had ge
hoopt. dat de Regeering uit eigen beweging
vóór den aanvang van dit zittingsjaar, vol
ledige inlichtingen had gegeven over de
crisis van financiën.
De algemeene volksgeest is tegen de
vlootplaDnen is beweging gebracht. Dit
moest de Kamer tot groote voorzichtigheid
manen. Spr. laat alle bijzonderheden va
ren, zal niet spreken over salarisvermin-
deringeD, niet over de technische onder-
deelen enz., maar hij wil alleen de kwes
tie zakelijk- behandelen. Als do Vlootwet
niet een punt van politiek was, was de
toestand anders. In April verwachtte men
dab de Vlootwet van de baan .was. De
„Nieuwe Eeuw" constateerde reeds dat
in Katholieke kringen weinig geestdrift
voor de Vlootwet bestond. Maar dit was
vóór de verkiezingenIn den Ministerraa-d
is een conflict van zeer ernstigen aard ont
staan, want thans zal op alles bezuinigd
worden, behalve óp de defensie.
Spr. stelt de volgende motie voor:
De Kamer,
overwegende, dat de urgentie der Vloot
wet en van haar invoering, het onderwerp
i3 geweest van een crisis in het Ministerie,
dat de Kamer ter beoordeeling dier ur
gentie over de noodige gegevens omtrent
den aard en de oplossing dier crisis dient
te beschikken,
besluit de Regeering uit te noodigen
haar die gegevens te verstrekken en in af
wachting daarvan omtrent het tijdstip van
de behandeling der Vlootwet geen beslis
sing te nemen.
De VOORZITTER betoogt dat vele geop
perde bezwaren thuis behooren bij de be
handeling van de Vlootwet zelf. Al de ge
stelde vragen kunnen daarbij behandeld
worden. Spr. heeft zijn voorstel gedaan na
het ontvangen van het schrijven van de Re
geering, waarin verdere opschorting der
vlootplannen onverantwoordelijk geacht
wordt. De Regeering heeft spr. meegedeeld,
dat zij zou prijsstellen op behandeling vóór
de Marinebegrooting. Daarom was het beter
de Vlootwet vóór de Staatsbegrooting te stel
len. Spr. gevoelt het bezwaar dat men eerst
inlichtingen wil hebben over de crisis 'aan
Financiën en hij steunt het denkbeeld-Troel-
slra om de bespreking daarover te doen
voorafgaan aan da Vlootwet. Spr. acht het
het beste dat de heer Troelslra een interpel
latie aanvraagt over dc crisis en dat deze
11 October wordt gehouden.
De heer DRESSFLHUYS (V. B.) acht het
gewenscht; dat ook over de Tndische finan
ciën wordt geïnterpelleerd En dan wel zon
der schriftelijke voorbereiding. Als het denk
beeld van den Voorzitter wordt aanvaard,
zal spr. een interpellatie aanvragen over de
Indische financiën.
De heer TROELSTRA (S. D.) meent zijn
motie niet te moeten intrekken, omdat hij
de Kamer wil laten kiezen tusschen zijn
motie en een interpellatie.
De heer OUD (V. D.) geeft de voorkeur aan
het voorstel-Dressclliuys dat een regelmatig
verloop aan de zaak geoftde Vlootwet
komt na de algemeene beschouwingen over
de Staatsbegrooting. De Regeering heeft toe
gezegd dat zij bij do Memorie van Antwoord
op Hoofdstuk I nadere gegevens zal ver
strekken.
De heer DRESSELHUYS (V. B.) wil zijn
voorstal wel wijzigen zoodat de behandeling
der Vlootwet zal plaats hebben na hoofd
stuk I en als de cijfers van de Indische Be
grooting bekend zijn.
De VOORZITTER heeft tegen dit voorslel-
Dresselhuys bezwaar omdat hij dit onmo
gelijk acht.
De molie-Dresselhuys wordt verworpen
met 4-7 tegen 35 stemmen, rechts tegen links
De motie-Troelstra wordt verworpen mét
47 legen 35 stemmen, rechts legen links.
De lieer TROELSTRA (S. D.) vraagt de
Kamer verlof vragen te mogen richten tot de
Regeering betreffende de oorzaak en de op
lossing der crisis mede in verband met den
financieelen toestand van Nederland en Ne-
derlandsch-Indië.
Het verlof wordt verleend en de dag van
dc interpellatie wordt bepaald op Donderdag
IJ October.
Het voorstel van den Voorzitter komt
thans in stemming.
De heer J. TER LAAN (S. D.) wenscht de
stemming aan te houden tot na de inlerpel-
lalie-Troelslra.
Het voorstel van den Voorzitter wordt
aangenomen met 47 tegen 35 stemmen,
rechts tegen links.
De vergadering wordt verdaagd tot 11 Oc*
tober.
Mail-overzicht, loopende tot en met
15 Angnstns 1923.
Voor het plan tot oprichting van een In
disch „Bronbeek" blijven dc belangstelling
en de offervaardigheid groot.
Het „Soer. Ilbl." bepleit het denkbeeld, do
lotsverbetering der oud-strijder-; niet te zoe
ken is in een stichting als „Bronbeek" bij
Arnhem, maar in hel verleenen van een
bijslag op de zeer onvoldoende gagementen
en pensioenen. Het blad markt op, dat voor
opneming in een stichting in aanmerking
zou komen, relatief gering is en dat hun
aanlal voortdurend afneeml, want oud-strij
ders, veleranen, invaliden zullen, mensche-,
lijkerwijze gesproken, er niel bijkomen
Niet moeion wij een overbodig geslicht
bouwen, dat aan de wereld vertelt„Zie
toch eens aan, hoe weldadig wij zijn" maar
tegelijkertijd een openlijk verwijt is „De
mannen, die hun leven hebben veil gehad
om ons in de gelegenheid te stellen, hier
rustig te wonen en te werken, worden op
hun ouden dag opgeborgen, omdat zij an
ders niet kunnen leven."
Over de toepassing der exorbitante rech
ten op Semaoen schrijft het „Soer. HM."
o.a. er blijkt, dat er reeds in Dec.
1920 begonnen is met het verzamelen van
gegevens, die het bewiis moesten leveren
voor Semaoen's schuld. Terwijl de open-
hare meening daaraan reeds lang geen twij
fel-meer koesterde, bleef de Regeering tal
men en zich verwijten op den hals
halen van al te groote lankmoedigheid
Semaoen zette zijn actie voort, vergiftigde
waar hij kon, den volksgeest, maar voor het
gouvernement bleef het bewijs, dat hij een
gevaar werd voor de openbare orde en rust.
maar steeds onvolledig.
Ten slotte kwam de Regeering tol de over
tuiging, dat het tijd werd.
't Wa9 tijd inderdaad, meer dan tijd.
Erger, het was te laat. De misère van de
spoorwegstaking, uitvloeisel van ophitsing
der gemoederen, had vermeden kunnen wor
den, indien zij niet gewacht had tot nu toe.
0 e
Tegen den hoofdredacteur der „Indische
Courant (Oosl-Java-Edilie) wordt een ver
volging ingesteld omdat hij over het nieuwe
artikel 161bis (het stakingsartikel) geschre
ven had „een uiting van bruten gezags-
waan" en „dat in geen enkel ander land der
wereld men het zou durven bestaan, zulk
een artikel in het leven ie roepen."
6
De Regeering overweegt de invoering van
voorwaardelijke veroordeeling voor geringe
overtredingen. In verband met het overvuld
zijn der gevangenissen ;zal dit leiden 1
voorloopig alleen voor inlanders en vreemde
oosterlingen lot het deponeeren van tal
rijke kleine zaken.
e
Een inzender in de „Deli-Crl." klaagt
over het schrikbarend toenemen van den
fooien-misstand op de booten van „Neder*
land" en „Rolt. Lloyd". Hij taxeert liet lOf
taal bedrag aan fooien voor een passagier
of gezinshoofd op f 50 lot f 75 of meer.
Door het Departement van Oorlog is een
circulaire uitgezonden, volgens welke men
voorlaan in militaire stukken niet meer
mag spreken van den „Inlandschen vijand",
doch slechts van verzetslieden of kwaadwil
ligen.
Te Djokja vertoeven twee Engelsche hee-<
ren, met liet plan, voor rekening van een
groote Engelsche corporatie een tabaksfa
briek op Java te slichten. Het zal een groote
fabriek worden, welke arbeid zal schenken
aan pl.m. 2000 man personeel "en zicli spei
ciaal toeleggen op de fabricage van de goed-
koopere soort sigaretten.
Uit Wonodjati (60 voel boven Tosari)'
word aan liet „Soer. Hbl." geschreven:
Reeds eenige dagen genieten wij hier van
Naar het Engelsch, door BERT A RUCK.
(Nadruk verboden.)
12/
Een wcinrg later begreep ik, dab zij mijn
moeders ring van mijn reohterhandsvinger
hadden genomen, waaraan ik hem gewoon
lijk droég. Ik veronderstel, dat zij dachten:
bij vergissing.
„Lady Meredith", riep ik weer. ,,lk
ben
Zal het mij in dit huis ooit vergund wor
den een zin uit te spreken? Weder werd
ia in de rede gevallen.
„Als je een stout kind bent en met mij
wilt spreken", sprak de stem van Georges
moeder teeder berispend, „dan zal ik weg
moeten gasn."
En zij ging weg.
Voordat do deur achter haar gesloten
werd, zei ze: „Ik zal zuster Phyllis sturen,
om op je te passen."
HOOFDSTUK IX.
Prison de Luxe.
Tk ben een gevangene. Ik ben nu bijna
twe_- beele dagen een gevangene geweeste
Ja. In alle opzichten ben ik, Rose fWhi-
.telands, evengoed een gevangene in Lady
Merediths mooie logeerkamer, als die
Duilseher, idle weer gevat is in hot kamp
te Camrys.
Ik kan geen enkelen stap doen naar de
vrijheid. Ik kan niemand krijgen, die luis
teren wil naar het buitensporige, maai'
volmaakt ware verhaal, dat ik moet doen:
hoo ik, door een opeenvolgihg van dwaze
omstandigheden, de plaatsvervangster ben
geworden van een jonge vrouw, dio ik
nooit in, mijn leven had gezien voor dat
noodlottige uur, toen ik in een cerste-klas-
wagon werd geduwd, waarop ik evenmin
recht had .als op alles hierl In deze heer
lijke, gemakkelijke slaapkamer met de lek
kerste ziekenkostjes, die mij viermaal per
dag worden gebracht door een verpleeg
ster in het blauw-en-wit, die uitsluitend
voor mij moet zorgen.
Dis pleegzuster, hot eenige menschelijko
wezen, dat ik gezien heb sedert mijn on
geval, zal mij den dood nog aandoen, dat
weet. ik zeker.
Laat mij een beschrijving van haar ge
ven.
Het is een rustige jonge vrouw van
omstreeks zes en twintig jaar, genaamd
Phyllis i Zij heeft niet alleen nette han
den, maar pok nette voeten, een net fi
guur, een net gezicht on ik zou denken een
net gemoed.
Op de netste en meest prachtiscbe wijze
voorziet zij in al mijn behoeften, op één
na: de behoefte mijn geschiedenis te ver
tellen en te doen gelooven. En terwijl zij
mijn verstuikten arm masseert en mijn
voorhoofd verbindt, die ik gekregen heb
door dien spiegel boven op mijn hoofd te
trekken, maakt zij heel netjes vroólijke
opmerkingen, gewoonlijk iederen dag de
zelfde.
Een van haar geliefkoosde opmerkingen
is v „Wat een geluk, dat u dien spiegel
niet gebreken hebt, nietwaar? Daar zou u
wel zeven jaar ongelukkig door geworden
zijn
„Ach, ik weet het niet," zei ik den laafc-
ston keer, dat zij dezè opmerking maakte.
„Ik weet niet, zuster, of mij wel iets er-
gers overkomen kon zijn dan wat er ge
beurd is
„De dingen zijn nooit zoo erg, of er zijn
nog wel erger te bedenken", zei zuster
Phillis op den afdoenden toon, aan haar
betrekking eigen.
,,0 neen!' 'zei-ik, terwijl jk achterover
lag en zij met haa>r nette handen mijn hals
en schouders waschtg met warm, gepar
fumeerd water. „Weet u hoe ik mij gevoeld
•heb al die dagen, dat ik in bed moet blij
ven, zonder oodt de kamer te mogen uit
gaan 1 Als een krankzinnige 1 Zooals zij in
ouderwefcsche romans worden beschreven.
Zulk een arm schepseltje, dat door haar
familieleden ergens wordt opgesloten voor
de rest van haar leven, terwijl die bloed
verwanten weigeren te luisteren naar wat
zij zegt, al weten zij do krankzinnigen
precies, dat zij even gezond zijn als een
ander."
„U behoeft u niet te bewegen", zei zus
ter Phyllis. „Ik zal uw arm Wel oplich
ten."
„Ik word hier precies eender opgeslo
ten riep ik klagend, terwijl zij vporzichj
tig mijn arm' inzeepte.
„U is de krankzïnnigenverpleegster,
zuster I"
Zuster Phyllis glimlachte vriendelijk.
„Och, zeg dat niet, Mevrouw; Meredith."
Dat ging te ver 1
In een wanhopige bui sloeg ik met mijn
gezonde hand op de kussens en riep uit:
„Noem mij toch niet „Mevrouw Mere
dith 1"
Zonder in het minst te ontstellen kneep
de zuster do spons uit in de kom en nam
hem weg. Zij vouwde de handdoeken op en
hing ze op het Tekje, terwijl zij zich opge
wekt verontschuldigde: „Neem mij niet
ikwalijk. Ik zal er aan denken dat u liever
„Mevrouw George" genoemd wordt."
Bij die woorden had ik het wel willen
uitschreeuwen, werkelijk. Ik wist echter,
dat, als men heel boos is, het meer indruk
maakt zacht dan luid te spreken.
Ik zei dus op onnatuurlijkeo zaohten
loon: „Zuster, wilt u. alsjeblieft even hier
komen? Dicht bij mij, zoodat ik uw gczich'6
kan zien."
De zuster verwijderde zich geluidloos
yan de waschtafel naar mijn bed, waar zij
staan bleef. I'k keek op naar het netto ge
zicht zonder eenige uitdrukking onder het
gladde, bruine haar, en de muts glad tn
wit afls het bloemblad van een gardenia.
Ik had oen gevoel of ikzelf heel gerimpeld
was en opgewonden en wanordelijk en
koortsachtig van ongeduld, toen ik daar
lag in mijn naar lavendel ruikende kus
sens, met festons en een groote M. in een
h'o<?kik zag er zeker uit als een opgewon
den meisje naast deze koude jonge vrouw,
«die een indruk gaf of zij zich over niets ter
Wereld verbaasde.
Maar nu zou ik haar dan toch eens ver
bazen I
.Zuster'*, zei -ik zacht, maar met nadruk,
„ik wou u .iets vertellen. U moet niet zeg
gen Mevrouw Meredith en Mevrouw Geor
ge evenmin. U moet nooit een van die na
men gebruiken, als u met mij spreekt V'
Ik keek naar den indruk, dien deze ge
heimzinnige aankondiging op haar maak
te. Geen indruk!
„O zeker niet, als u het liever niet
heeft", zei zuster Phyllis zeer vriendelijk.
„Ik weet, dat er veel dames van het vak
zijn, die liever alleen bij hun tooneclnaam
genoemd worden. Ik heb veol patiënten
gehad uit de tooneelwereld. Laat cen3
zien. U wilt dus, dat ik u Vayne noem',
juffrouw Yera Vayne, nietwaar?"
„Neen, dat verlang ik niet. Natuurlijk
verlang ik dat niet! Dat is mijn naam
evenmin. Geen van die namen is mijn eigen
naam. Ik zal u zeggen hoe ik heet," zei ik
ernstig. „Ik heet Whitelands, Rose Wbi-
telands".
„O, zeker, juffrouw "Whitelands, ik zal
er aan denken."
„Geen zweem van verbazing evenmin
op haar rein gelaat als in haar gedeci
deerde jonge stem. Zij ging voort: „Denkt
u niet, dat u nu wel lust zou hebben in een
slaapje?"
„Neen, dank u. Ik heb wat op het hart.
Dat moet er eerst af".
De zuster zei Vertrouwend„Daar moet
u zich nu niet mee kwellen."
„Niet mee kwellen? Waar dient het toe,
mij zoo iets te Zeggen?" protesteerde ik
met vuur. „Het is mij niet mogelijk er mij
niet mee te kwellen."
„Dan zal ik waarlijk genoodzaakt zijti'"
de kamer uit te gaan."
(Wordt vervoled.ï