VOOR DE JEUGD
o. 34.
Zaterdag 25 Augustus.
Anno 1923
,°;iiii;iiiis;;iii;:;iii;t;iiii:iiiis:iiiiiiiiiiicmg'°i
BIDSCH DAGB1AD
JACK TOMKINS.
Naar het Engelsch van H. A VERY,
Vrij naverteld door C, H.
s
an een schooljongens-standpunt bezien,
irbij sport een voorname rol speelt, was
i Tomkins een mislukking. Wel is waar
s hij vlug en handig en had hij uitste
le spieren, maar de roekelooze manier
nop hij de dingen ondernam, bedierf
s .Soms dachten zijn vrienden, dat hij
of ander spel werkelijk winnen zou,
dan in eens sloegen de kansen om,
rdat Jack zich niet langer moeite gaf
met één enkelen slag alles weer be-
f.
'och was er iets goeds in dezen onbe-
sden bengel, iets dat duidelijk bewees,
hij toch eigenlijk niet zoo ongeschikt
als hij wel leek; hij had n.l. den kal-
Pim Vernon als vriend gekozen,
eze laatste was er eerst niet bijzonder
jesteld, dat Jack voortdurend zijn gezel-
Jo zocht. Hij was een bedaarde, leergie-
jongen en kon er bijvoorbeeld heele-
1 geen genoegen in vinden, kleine
atjongens beet te pakken, hen met een
nge stem aan te spreken en een langen
nschen zin op te dreunen, terwijl de
schrikte slachtoffers angstig luisterden
deze geliefkoosde aardigheid van Jack.
zag Pim er het nut niet van in, allerlei
aarlijke toeren te ondernemen. Maar
gzamerhand kwam hij tot de ontdek-
S, dat onder deze ruwe oppervlakte een
•m en eerlijk hart klopte.
'oen zij elkaar beter leerden kenneh,
rden zij dikke vrienden en oefenden zij
ierkeerig een goeden invloed op elkaar
iets wat dikwijls voorkomt, wanneer
ischen van geheel verschillend karak-
zich tot elkander aangetrokken gevoo-
faar Pim Vernon was niet de eenige op
kostschool van mijnheer Jones, die be
stelde in Jack Tomkins. Mijnheer
rdon, de klasse-onderwijzer, die in den
rigens lastigen leerling toch veel goeds
mocdde, gaf zich veel moeite om het
ikter van den jongen te doorgronden en
loot zijn best te doen diens goede eigen-
ippen te ontwikkelen.
'rompton, de stad, waar de kostschool
mijnheer Jones was, bood een zeer
gelegenheid tot zwemmen aan. De
:ens mochten hiervan volop gebruik
;en.
ick Tomkins was het geheels seizoen
r van de partij, doch hij deed geen po
len om behoorlijk te Ieeren zwemmen,
sprong in het water en had er pleizier
voortdurend te duiken en allerlei grap-
uit te halen.
p een morgen, toen hij weer geruimen
gedoken had en een oogenblik aan den
stond om uit te rusten en dan weer
ieuw te beginnen, klopte mijnheer Bow-
hem op den schouder.
Zeg eens, Jack," zei hij, „waarom hou
au eens niet op met duiken en probeer
ens te zwemmen? Ik durf wedden, dat
geen zes slagen achter elkaar doen
t."
0, dat kan ik best," antwoordde de jon-
Nu, laat dat dan eens zien."
aastig sprong Jack in het water, terwijl
hij vlugge, korte slagen maakte. Hij twij
felde er geen oogenblik aan, of hij zou de
zes slagen heel gemakkelijk kunnen doen.
Maar hij begreep al heel gauw, dat hij zich'
vergist had. Bij den darden slag geraakte
hij al buiten adem. Hij wendde nog wan
hopige pogingen aan, maar moest het toch
opgeven en keerde weer naar den kant
terug.
Mijnheer Bowdon wilde deze gelegen
heid aangrijpen. Het ijzer moet gesmeed
worden, als het heet i3. Hij haalde Jack in,
toen deze weer naar de school terug wan
delde en knoopte een gesprek met ham aan.
„Zie je, Jack," begon hij, „zes slagen
waren te veel voor je. Toen ik je zag wor
stelen, dacht ik, dat het toch erg jammer
was, dat je je tijd doorbrengt met duiken
en grappen uithalen. Je bent een sterke,
goed-gebouwde jongen en ik geloof, dat je
als je wilde een uitstekend zwemmer
zou kunnen worden. Je weet, hoe het altijd
gaat; je blijft aan de oppervlakte, maar
dringt niet tot de diepte der dingen door.
Iemand, die overal in liefhebbert, doch
niets grondig kent, is toch eigenlijk een
slumperd. Mep kan niet in alles uitblinken,
maar ik geloof dat iedereen toch wel in
één ding kan uitmunten. Laat het muziek
zijn, zwemmen, voetbal, of wat je maar
wilt; ik herhaal; laat ieder probeeren in
iets nummer één te worden. Vroeger of la
ter zal er zich een gelegenheid voordoen,
waarbij hij het talent, dat hij verworven
heeft, gebruiken kan
In jouw geval zou ik er mij op toeleggen
een eerste-klas zwemmer te worden. Mis
schien zal het je in staat stellen nog eens
iemand het leven te redden en in ieder ge
val zal het je de voldoening schenken, dat
je het zou kunnen, als de gelegenheid zich'
daartoe voordeed."
Met al zijn fouten kon Jack' Tomkins
soms toch wel verstandig zijn. Hij dacht
over den raad van'zijn onderwijzer na,
vond, dat deze eigenlijk gelijk had en be
sloot zijn best te doen.
Vanaf dit oogenblik hield Jack" Tomkins
zich niet langer bezig met duiken, maar
deed hij ernstige pogingen om te leeren
zwemmen. Het duurde niet lang, of hij kon
al flinke slagen maken en zijn vorderingen
moedigden hem aan.
„Het doet mij plezier te zien, dat je mijn
raad opgevolgd hebt, Jack," zei mijnheer
Bowdon op zekeren dag. „Als je blijft door
gaan, zooals je begonnen bent, zul je wel
dra een goed zwemmer worden. Elk jaar
hebben er heel wat droevige ongelukken
plaats waarbij edelmoedige lieden omkomen
omdat hun krachten moeten onderdoen
voor hun moed. Het gebeurt helaas maar
al te dikwijls, dat hij, die zich tot redder
opwerpt, met den drenkeling naar de diep
te gaat. Misschien zal het nooit noodig zijn
je krachten te toonen, maar je zult het ge
ruststellende gevoel hebben, dat je een
drenkeling redden kunt. Als e» ooit ge
vraagd wordt- „Wie kan zwemmen?" zul
je naar voren treden en zeggen: „Ik!"
Er gingen maanden voorbij en met
cricket en voetbal maakte Jack geene noe
menswaardige vorderingen. Doch als er
gezwommen werd, was hij de beste. De an
deren keken er vol bewondering naar en
zeiden:
..Hij kan goed zwemmen, dat is zeker!"
De groote vacantie naderde en een week
er véér liep Jack op een dag na het zwem
men naar school terug, toen Pim Vernon
hem inhaalde.
„Zog Jack, ik heb je wat te vertellen,"
begon Pim.
„Nu, is het de moeite waard?" vroeg
Jack.
„Ja, dat vind ik wel. Moeder vraagt, 'of
je de eerste veertien dagen van de vacan
tie bij ons komt logeeren. Ik ga Donderdag
avond naar huis. Heb je er zin in?"
„Nou. of ikl" riep Jack uit. „Dolgraag!
Van avond nog schrijf ik aan mijn voogd,
die het stellig goed zal vinden, 'k Vind het
erg aardig van je moeder." i
„Prachtig I" zei Pim.
Jack's voogd had niet hel minste bezwaar
en zoo gingen do beide vrienden den vol
genden Donderdagavond op reis.
Pim Vernon woonde in de nabijheid van
het zeeplaatsje Wainmouth, niet ver van
Frampton gelogen. Hot veld, dat aan den
tuin van zijn vader grensde, liep door tot
aan de zee. Er was een schuurtje op ge
bouwd, dat als boothuis dienst deed en
waarin roeibootjes opgeborgen werden. Voor
Pim was er niets prettigere denkbaar dan
in zoo'n bootje op zee te roeien. Hij was ge
heel op de hoogte van het hanteeren der
roeispanen en mocht als het weer gun
stig was vrij gebruik van de bootjes
maken.
Jk zal je zeggen, wat we doen moeten",
zei hij Vrijdagmorgen tegen Jack, toen zij
aan zee stonden. „Zie je daar dat ijzeren
ding? En hij wees in de richting der zee.
„Bedoel je die vogelkooi op een slok?"
„Ja, het geeft een groot rif onder water
San. Het zal vanmiddag zichtbaar zijn.
Om twee uür is het eb, dan moeten we met
de boot er heen roeien."
Het was drie uur, toen dé Jongens weer
bij de zee kwamen en het eerste, wat Jack
zag, was een donkere berg, die uit zee op
rees. i
„Kom,".zei Pim, „help mij do boot los
maken, dan zullen we dadelijk wegroeien."
De beide jongens slapten in de boot, na
men ieder een roeispaan en waren weldra
een eind-in zee.
..Hallot" "zei Jack eindelijk, terwijl hij
zich half omdraaide, „zijn we er nog niet?"
„Nee," antwoordde Pim lachend. „Ik ge
loof, dat het verder is dan je denkt Het is
heel moeilijk afstanden goed fe berekenen
op zee."
Eindelijk bereikten zij echter hun bestem
ming. Het rif was ruim honderd meter lang
bij veertig meter breed en het ding, dat Jack
vergeleken had bij een kooi op een stok, was
een dikke ijzeren paal, waarop een vreemd
soortig voorwerp, dat veel op een ronde
ijzeren mand geleekr rustte. Het stond op
een groote rots, vlak bij do plek, waar de
jongens landden.
„Kijk," zei Pim, „dit is het lioogslo punt
van bet rif; daarom hebben zij het hier ge
plaatst. Bij hoogen vloed komt do mand
maar met een stukje van don paal boven
het water uit. Ik maak er altijd de boot aan
vast."
Zij klommen aan wal en Pim bevestigde
het touw haastig aan den roestigen paal.
Als wij wisten, hoe belangrijk onze klein
ste daden soms kunnen zijn .zouden we al
les, wat wij ondernemen, mot de grootste
nauwgezetheid verrichten.
De rotsen waren met wat zeewier bedekt