DeDraadlooze Telegrafie en Teïefönj
Londensche Brieven.
{VaB onzen Londenschen Correspondent).
(Nadruk verboden).
„Pennies Please".
(Slot).
Londen, 7 Augustus 1923.
In „Punch" stond onlangs een plaatje
van een in lompen gehuldcn bedelaar, die
een dame, welke hem aan de deur te woord
stond, met bedelaarslrots toevoegde, dat hij
niet behoorde tot dat leger van amateurs,
dat tegenwoordig „de markt bederft
maar dat hij al vijf-cn-twintig jaar in het
vak was.
De opmerking van den man teekende een
toestand. Er zal ook hier een tijd zijn ge
weest, waarin het aantal bedelaars nor
maal was, een „gilde", ongewenscht doch
blijkbaar onvermijdelijk. Maar door toevoe
ging van de duizenden amateurs is het gil
de tot een leger gegroeid. En het is een zeer
pijnlijke bijkomstigheid, dat dit leger voor
een niet gering deel is gevormd uit een an
der leger, hetzelfde dal in vele deelen van
Europa en Azië heeft gestreden voor
een betere wereld.
Toen die bedelaar in „Punch" vertelde,
dat de nieuwelingen de markt bederven,
had zijn rauwe humor een grond van waar
heid. Men moet in een Londensche voor
stad wonen om te kunnen beseffen hoe die
markt wordt bedorven.
Ik vertelde u reeds in mijn vorigen brief
over dit onderwerp: de kooplieden, de ven
ters, de leurders loopen de deur plat. "En
allen dienen zich aan als „ex-scrvice men"
(oud-gedienden). Zij venten met al die on
verkoopbare artikelen, welke bij den bedel-
stand behooren, met potlooden, schrijfpa
pier, veters, garen en band. Somtijds werkt
een groep oud-gedienden samen. Dan heb
ben zij gezamenlijk een handelszaak opge
richt, overslroomen zij de brievenbus met
prospectussen over hun artikelen, zakdoe
ken van Iersch linnen of borstelwaren.
Een typisch Engelsch negotie-artikel is la
vendel-bloesem in kleine enveloppen. Er
gaat geen dag voorbij, waarin niet een ha
veloos man met een doos van die enve
lopjes aan uw deur verschijnt en u tracht
over te halen de dingetjes te koopen voor
het behoud en den aangenamen geur van
het huishoudelijke linnengoed.
Hun handel is niet openhartig; hij is een
voudig een dekmantel voor bedelarij. In
dien gij niet begeerig zijt te koopen, komt
een vloed van zelfbeklag los, welke veelal
verrassend snel in een scheldpartij aan uw
adres ontaardt, indien gij alsnog onwillig
blijft uw „pennies" te geven.
Zij zetten hun voeten of hun kistjes tus-
schen deur en dorpel en zijn een plaag van
alle huisvrouwen. Er wordt op deze wijze
veel te veel van de liefdadigheidszin der
menschen gevergd. Het aantal leurders is
veel te groot en de verhalen van hun el
lende zijn nimmer te controleeren. Bijna
steeds nemen zij de houding aan van de du
pcerde goedheid, onschuld of oppassend
heid. Er zijn zeker gevallen van dezen
aard; maar ze verdrinken in de mara. van
brutale opportunisten, die u de moreele ver
plichting willen opleggen hun veelal min
derwaardig goed in uw huis te nemen. Af
gescheiden van de minderwaardigheid van
het goed is het aanbod zoo groot, dat de
huisvrouw snel financieel zou zijn ge
ruïneerd, indien zij aan het beroep, door al
die menschen op haar liefdadigheidszin ge
daan, gevolg zou geven.
Het is een na-oorlog-verschijnsel. De
hinderlijke opdringerigheid van deze mis-
deelden zal vaak een verkregen eigenschap
zijn, ontwikkeld uit den staat van ellende,
zorg fin kommer, waarin zij bij voortduring
verkeeren en die zoo verdefelijk is voor het
behoud van een gevoel van eigenwaarde
en zelfrespect.
De grens tusschen bedelarij en rcgclma-
tigen handel is vaak moeilijk te trekken.
Vaak is het de wijze, waarop de handel
wordt gedreven, welke het gebied bepaald,
waar de bedrijver thuishoort. En het is de
manier van optreden van de „hawkers",
de kooplieden, veniers, die de huizen van
„Suburbia" (verzamelnaam voor alle voor
steden) bewerken, welke hem bijna allen
in het bedelbied plaatst.
Ik had het over den handel in lavendel.
Er is ook een seizoenshandel in deze zoet
geurende bloemetjes.
Het beroep op uw „pennies" door middel
van dezen handel klinkt aangenaam en is
typisch-Londensch. Het is geen bedelarij
maar vertegenwoordigt de broodwinning
van vrouwen en meisjes, die met manden
lavendeltwijgjes, vcrsch gesneden, het pu
bliek van Londen, meestal van de buiten
wijken, bewerken. Aan dezen handel is een
van de welluidendste straatkreten van Lon
den verbonden. Oorspronkelijk was deze
handel het monopolie van zigeunervrouwen
en ofschoon hij niet direct onder de be
delachtige bedrijven kan worden gerang
schikt, maak ik cr hier melding van omdat
het beroep op uw „pennies", uil de monden
dezer vrouwen zoo zangerig en welluidend
klinkt.
Won't you buy my pretty lavender!
Sixteen branches for a penny.
You buy them once, you buy them twice,
For you think them very nice!
Deze woorden, gezongen in het aantrek
kelijk dialect van de Londensche verkoop
sters, op een welluidend wijsje, met lang
uitgehaalde klanken, hoort men tfians tel
kens in de zon-verlichle straten der buiten
wijken; en het geluid is wel zeer weinig
in overeenstemming met de somberder en
schrijnender vormen van negotie en bede
larij, waarvan gij in dezelfde zon-o ver glans
de straat getuige kunt zijn.
De queue is uiteraard een veel gezocht en
dankbaar exploitatie-voorwerp voor allen,
die bedelend en leurend langs de straten
gaan. Het zal mijn lezers zeker wel eens ter
oore zijn gekomen, dat de queue in het
straatleven van Londen een rol van betee-
kenis vervult. De Londenaar is opgegroeid
in het verschijnsel van de queue; hij duldt
haar als een onvermijdelijke instelling en
ze leert hem het geduld van Job. Bij tram
haltes en bushaltes, bij theaters en concert
zalen, aan de ingangen van sportterreinen
en dipp onder den grond, op de perrons der
ondergrondsche stations, daar overal vindt
gij een queue en wordt gij op gezette tijden
deel van die queue.
"Vóór den oorlog had men hier uiteraard
al het instituut van de „queue entertainers"
muzikanten ,aan lager wal geraakte kome
dianten, blinde fluitspelers, lepel-artisten,
die den wachters in de queue den tijd be
kortten. De bedelaars waren er natuurlijk
ook. Maar nu is de sectie „entertainers" lot
een regiment gegroeid. Spoedig zullen wij
zoo ver zijn, dat elke queue van menschen
die een tooneelstuk willen gaan zien, een
queue van „entertainers" naast zich zal
hebben, waarvan de leden beurtelings voor
hun „gehoor" verschijnen met liederen,
„karakterkoppen", vioolspel of een bedel-
hand zonder meer, met het doel uit de on
willige zakken van de aanslaande reizigers
of theaterbezoekers „pennies" te kloppen.
Al deze menschen, die queues bewerken,
zijn hartroerend in hun verschijning en in
hun verrichtingen. Maar indien men den
ganschen dag deze mistroostige dingen en
menschen voor zich ziet, dan reageert het
hart tenslotte traag of heelemaal niet. Ik
noemde den „lepel-arlist". Gij weet waar
schijnlijk niet, wat daarmee wordt bedoeld.
Het is een vlug man, met twee gewone tafel
lepels in de handen, die op de maat van de
muziek van een piano-orgel, met die lepels
lepels op zijn hoofd, zijn ellebogen, zijn
knieën, zijn voetzolen timmert, met zooda
nige snelheid en handigheid, dat alle slagen
tesaam éen regelmatigcn, rhylhmischen rof
fel vormen. Het is een buitengewoon in
spannend werk, waarbij het gansche li
chaam en de ledematen van den man in
de meest wilde beweging zijn. Hij i9 aan
het einde van zijn „performance" altijd
doodmoe; en ik heb nooit tragischer vorm
van publieke vertooning gezien. En als er
iemand is, die in staat is „pennies" te ha
meren uit de zakken der onverstoorbare En-
gelschen, dan is bet deze' „lepel-arlist".
Ik stap nu van dit wel iroostelooze onder
werp af om eenige woorden te wijden aan
een anderen vorm van bedelarij, die voor
de ziekenhuizen. De ziekenhuizen van Lon
den bestaan uitsluitend van de openbare
liefdadigheid. Juist de laatste jaren zijp wel
eens stemmen opgegaan om hierin veran
dering te brengen, maar het beginsel is toch
nog niet verlaten en zal ook niet licht wor
den verlaten, daar de Londenaars terecht
trolsch zijn op het instituut der vrijwillige
bijdragen, dat hun bewonderenswaardig
stelsel van ziekenzorg en ziekenverpleging
in stand houdt.
De armsten van de stad kunnen te allen
tijde verzekerd zijn van de beste gratis ver
pleging. En hetzelfde geldt voor iedereen,
die niet bij machte is, de zeer kostbare ver
pleging in particuliere zieken-inrichlingen
(zoogenaamde „nursing homes") te betalen.
Maar een waarlijk machtige bedelorgani-
satie is noodig om de functioneering der zie
kenhuizen op deze zeer humane wijze le
kunnen volhouden. En de meest geniale
menschen op het gebied van die werkzaam
heid, welke zich bezighoudt met de bewer
king van het publiek „voor een goed doel",
stellen zich in dienst van de behoeften der
ziekenhuizen. Hun invloed is overal merk
baar. In alle station der Metropolis vindt gij
busjes, waarin gij uw „penny" voor de zie
kenhuizen kunt werpen. Dat zijn maar niet
gewone busjes; maar in hun aanblik en de
opschriften suggereeren ze levendig dc be
hoeften der ziekenhuizen. Somtijds zijn de
busjes in den vorm van een blok met een
seconde-wijzer en het opschrift luidt: „ThOs
London Hospital costs a penny a second".
Indien gij op uw weg een ziekenhuis pas
seert, dan wordt uw oog getroffen door op
schriften in reusachtige letters, waarmede
van de financieele behoeften van het zieken
huis wordt getuigd. „Do not forget us; you
may need us some day". (Vergeet ons niet,
op een goeden dag kunt ge ons noodig heb
ben), is een voorbeeld Yan de wijze, waarop
de ziekenhuizen een beroep doen op de „pen
nies" van den voorbijganger.
En in den avond, wanneer gij uw draad
loos ontvangtoestel ontvankelijk hebt ge
maakt voor de geluidsgolven, welke van het
verzendstation uitgaan, dan wil het wel ge
beuren, dat een van die nobele opper-bede-
laars, een president-beschermheer van een
of ander groot ziekenhuis, Lord Knutsford of
een aan hem gelijke, een draadloos verzoek
tot u richt, in hartroerende taal in schoonen
en onweerstaanbaren vorm, om „nu terstond"
uw chèque uit te schrijven ten name van een
dier weldadige instellingen, welke het lijden
van allen, die er om vragen, verzachten of
genezen.
De periodieke „dagen" ten behoeve van de
ziekenhuizen, waarbij alle verpleegsters, alle
studenten en alle bakvisschen van Londen
worden gemobiliseerd voor den verkoop van
bloempjes ten behoeve van de Londensche
"ziekenhuizen, zal ik eens tot onderwerp ma
ken van een afzonderlijken brief, zoodra zoo
een dag aanbreekt.
De Kederlandsche handelsbeweging
in het eerste halfjaar.
Wanneer men dc waarde van dc in- cn
uitgevoerde goederen over het eerste half
jaar 1923 met die van hel eerste halfjaar
1922 vergelijkt, dan schijnt er al zeer wei-,
nig verschil tusschen de twee genoemde
perioden te zijn. Dc totalen n.l. over 1923,
circa 99G milliocn gulden voor den invoer
cn ruim 592 milliocn voor den uitvoer,
wijken slechts zeer weinig van do over*
ccnkomstige totalen over 1922 af.
Een geheel ander beeld echter verkrijgt
men, indien men het totaal gewicht met cl-i
kander vergelijkt. De hoeveelheid goede-,
.ren n.l. die ons land is binnen gekomen, of
die ons vaderland heeft verlaten, wijkt
wel degelijk sterk van de overeenkomsti
ge hoeveelheid van het vorige jaar af,
zoodat alleen daarop eenige vergelijking
mogelijk is. Het gewicht van den invoer
ging van 9.097.000 Ion in 1922 terug lot
8.745.000 ton in 1923. De uitvoer over het
eerste halfjaar 1923 gaf echter met 1922
vergeleken, een flinke vooruitgang te aan-«
schouwen; dit jaar n.l. werd voor circa-
3.821.000 ton uitgevoerd tegen 2.970.000 ton
verleden jaar. Dit nu is niet anders voor
ons land clan zeer verblijdend te beschouw
wen, immers in deze tijden van malaise
rondom is al zeer verheugend, dat men
zijn export kan vermeerderen en een
bloeiend bedrijfsleven immers in een land
niet mogelijk is, zonder dat de uitvoer-,
handel teekenen van intense bedrijvig
heid geeft.
Wil men cenigszins een inzicht in de
handelsbeweging van een land krijgen,
dan is het niet voldoende om alleen bij de
totaalcijfers stil te staan. Wij wezen er
reeds op, hoe bedriegclijk de totalen van
dc waarde kunnen zijn. Evenzoo is het
van belang, de details van den in- en uit
voer goed aan te zien cn waar zich aan
merkelijke verschillen met gelijksoortige
perioden doen gelden, deze naar voren te
halen opdat de belanghebbenden er hun
voordeel mee kunnen ïioen. Uok zijn er
ccn massa details uil dé handelsbalans te
dislilleeren, die ongetwijfeld de groote
massa eveneens zal iuteresseeren.
Bij het eerste onderdeel al, de benzine,
stuiten wij op een verrassing, n.l. dat er
in dit jaar ruim G0.000 ton werd ingevoerd
tegen 75.0'JO ton in 1922. Dit houdt verband
met bet feit, dat er verleden jaar belang
rijke hoeveelheden in cntrc-pot zijn opge
slagen, welke niet zoo grif weg allrck
hebben gevonden als men aanvankelijk
wel had gedacht. Op zichzelf is dit reeds
een eigenaardig verschijnsel, daar men
door de steeds grcoler wordende vervan
ging van dc dierlijke trekkracht zou ge
neigd zijn aan te nemen, dat het benzinc-
vernruik hier te lande ook al door het
sterkere autobus-verkeer in een zeer snel
tempo zou rijzen.
Er blijkt dit jaar 32.700 ton cacaoboonen
te zijn aangevoerd, tegen 24 500 in 1922.
Dit bewijst, dat de chocolade- en cacao-
industrie in ons land cfen grootere bedrij
vigheid geeft te aanschouwen, daar deze
toch voor hare grondstof, geheel op den
invoer uit hei buitenland is aangewezen.
Het gaat niet aan, al dc details van onze
handelsbeweging tc bespreken, slechts die,
welke nog al een verschil met die van het
vorige jaar te aanschouwen geven willen
wij dc revue laten passeeren. Zoo wijkt <F«
invoer van ruwe katoen bijv. slechts weé-
nig af. Daarentegen is het merkwaardig,
dat de invoer van manufacturen sterk ver
minderde, n.l. van 16.724 ton in 1922 lot
11.748 ton in 1923.
Een zeer belangrijk onderdeel onzer
handelsbeweging is wel dc steenkool. ITier
doet zich het eigenaardige geval voor, dat
de invoer, die voor het grootste gedeelte
uit Engeland komt slechts zeer weinig ver
schil aantoont, n.l. 3.134.000 ton in 1923, te
gen 3.244.000 Ion in 1922.
Duilschland heeft minder kolen geleverd
cn wel 110.000 Ion minder dan in 1922, het
geen natuurlijk is toe te schrijven aan (te
bezetting van liet Roergebied.
Deze laatste gebeurtenis, die hoe meer en
meer blijkt diep in tc grijpen in het econo
misch leven van geheel Europa, heeft voor
ons land tengevolge gehad, dat de uitvoer
van steenkolen in het eerste halfjaar van
1923 met die van het vorige vergeleken, bij
kans is verdubbeld Er is n.l. dit Jaar niet
minder dan 1.239000 ton uitgevoerd, tegen
647.000 ton in 1922. Van den uitvoer van dit
jaar gingen niet minder dan circa 560.000
Ion naar Frankrijk en circa 357.000 ton
naar België. Het zijn speciaal deze uitvoe
ren, vooral die naar Frankrijk, welke zulk
een groot verschil met verleden jaar tc
aanschouwen geven, cn het deugdelijke be
wijs leveren, dat dc bezetting van het
Roergebied zeker een tekort aan leverin
gen naar Frankrijk heeft doen ontstaan,
welk laatstgenoemd land door aanvoeren
van elders moet compenseercn.
Een uitvoer naar Frankrijk, welke ook
sterk is vooruitgegaan, maar waarin de
politiek geen rol speelt, is die van suiker,
welke n.l. van 11.200 ton in 1922 op 59.200
ton in 1923 kwam. Wel een bewijs, dat de
bereiding cn verpakking van het product
ojizcr raffinaderijen hoe langer hoe meer
in den Franschcn smaak begint te vallen.
Een verhoogde uitvoer, welke ook de
aandacht verdient, is die van Sumatrntn-
bak, welke n.l. van 4147 Ion in 1922 op 5451
Ion in 1923 kwam. De sterk gevreesde
achteruitgang in den aTzet naar Duilsch
land vanwege de depreciatie van de Duit-
sche valuta, blijkt niet zoo sterk geweest
te zijn. Dit jaar bedroeg deze uitvoer n.l.
2420 ton tegen 2612 ton verleden jaar. De
uitvoer naar dc Verécnigde Stalen, welke
dc speciaal fijnere soorten betrekken, ging
sterk voruit en wel van 036 op 1644 ton,
hetgeen duidelijk aangeeft, welke meerdere
belangstelling het „Amerikaanschc" iu de
voorjaars inschrijvingen mocht erlangen.
De invoer van stookolie nam sterk toe,
n.l. 140.700 ton dit jaar tegen 81.700 ton in
het vorige jaar. Wel een bewijs, dat deze
brandstof hoe langer toe meer inplaats van
steenkool wordt gebruikt.
Ondanks den strijd voor drooglegging in
verschillende landen, hebben wij dit lialf-i
jaar 42.800 1I.L. jenever uitgevoerd, legen
25.500 II.L. het vorige jaar Ook de uitvoer
van margarine nam sterk toe, n.l. van
26.300 ton lot 36.300 ton. Met die van gecou-
dcusccrdo melk was hetzelfde liet geval;
deze steeg van 39.200 ton in 1922 lot 47.300
ton in 1923. De uitvoer van aardappelmeel
kwam van 25.200 ton op 48.200 ton enz.
Naast deze mooie cijfers is het jammer
le constaleeren, dat de uitvoer van typisch
Nederlandsche producten in liet eerste half
jaar zoo w.cnig bevredigendis geweest.
Zoo liep de uitvoer van boter van 11.800
ton lot 9600 ton terug, die van kaas ver-,
minderde van 3J.000 Ion lot 24.400 ton, ter
wijl in de achteruitgang van den uitvoer
van haring n.l. yan 11.800 ton lol nog geen
5200 ton do minder gunstige gang van za-
ki'n iu de haringsvangst zich weerspiegelt.
(Nadruk verboden.)
RECLAME.
VOETREIZIGERS EN WANDELAARS,
zijn Uw voeten gevoelig, branderig, stuk of
geblaard, is Uw huid op een of andere plaats
gesmet of stukgeloopen en heeft U last van
zonnebrand, gebruik dan de heerlijk ver
zachtende en snel-genezende huidzalf Purol
In doozch van 30, 60 en 90 ets. Pharra. fa
briek A. Mijnhardt, Zeist. Bij apothekers en
drogisten, 222
Het laagirequent paneeL
Indien we een luidsprekende telefoon, of
meerdere telefoons aan een ontvangtoestel
willen zeiten, is het noodig de signalen
door middel van een laagfrequent verster
ker harder le maken.
Het groote nadeel van dit soort verster
king is het medeversterken van de bijgelui
den en luchlstoringen. Zomers is het haast
ondoenlijk een LF-versterker te gebruiken,
daar de signalen, maar vooral de muziek
haast niet meer le onderscheiden zijn. Is
er eens een avond met geen luchtstoringen
en het station is al zuiver te hooren, dan
kunnen we haar me succes gebruiken.
Het paneel.
We koopen wederom een plaatje eboniet
van 20 bij 13 cM. en ih c.M. dik.
Hierin maken we 2 gaten, één voor het
lampvoelje en het ander voor den gloei-
draadweerstand. Vervolgens komen er rechts
van het paneel 6 aansluitklemmen cn links
2. Na het boren van de gaten zeLten we de-
diverse onderdeelen in. Do transformator
plaatsen we aan den bovenkant onder het
paneel. Parallel op de primaire windingen
van de transformator plaatsen we een klei
ne condensator van 0.0003 mfd. Deze dient
voor de hoogfrequente slroomen, welke in
den plaatkring optreden, een gemakkelijke
weg te bereiden. Zonder deze condensator
zouden ze hinder hebben van de hooge im
pedance van de primaire windingen.
Het monteeren.
Van LS-j- komt er een draad aan den gloei-
draadweerstand. Het midden van dezen
weerstand verbinden we aan de pluspen van
het lampvoetje.
L S wordt aan de minpen van het
voetje verbonden.
II S komt aan L SS.
II S -f- komt aan K 1.
K 2 komt aan de plaalpen.
Prim. 1 v. d. transformator komt aan T 1.
Prim. 2 v. d. transformator komt aan T2.
Sec. 1 v. d. transformator komt aan de
minpen.
Sec. 2 v. d. transformator komt aan de
roosterpen.
De condensator van 0.0003 mfd. wordt
onder het paneel bij Tl en Tp ge
plaatst en hierop parallel gezet De aanslui
ting voor dit paneel is zeer eenvoudig. In-
plaats van de telefoon v. h. detectorgedeel
te sluilen we T 1 en 2 aan. De telefooD
komt dan aan K 1 en K 2.
Dit is het laatste gedeelte van de beschrij
ving van een goed ontvangtoestel. Meerde
re versterking kunnen we verkrijgen door
van iedere versterker twee stuks le maken.
Indien het complete toestel gemaakt wordt,
en verbonden aan 'n hooge antenne, zullen
de meeste telefoniestalions in Nederland,
Frankrijk en Engelad hoorbaar zijn. Men
bedenke echter dat een hooge antenne meer
doet ais een versterker. De geheele ont
vangst hangt van de energie af, die we in
ons toestel brengen
9 t
fic l.
De drie-electroden-lamp als versterker.
Na de uitvinding van de drie-electro-
den-lamp, werd deze het eerst toegepast
als versterker voor de gelijkgerichte
stroompjes van een kristal ontvanger.
In dit geval zijn het geen wissel-
stroompjes waarmede het rooster geladen
wordt, doch varieerende gelijkslroompjes.
Als de gloeidraad verhit wordt en de plaat-
batterij is aangesloten, zal er een constante
stroom door den plaatkring gaan. Geven we
het rooster een kleine positieve lading, dan
neemt de stroom toe met b.v. 0,5 rnA,
wordt de lading van het rooster grooter,
dan neemt de plaalstroom naar evenredig
heid toe. Zwakke roosterladingen veroor
zaken al groote plaatsslroomvarialies. Stel
voor dat de normale plaatstroom 2 rnA is,
en bij een toenemende positieve rooster-
spanning oploopt tot 4 raA, zal zij bij een
negatieve roosterspanning 0 mA zijn. Wij
hebben dan een plaalslroomvariatic van
4 mA, die de magneelwindingen van de
telefoon doorloopt. Het gevolg is dat de
membraam sterk aangetrokken zal wor
den, dus harde signalen voortbrengt. De
stroompjes welke wij van het kristal kre
gen waren véél zwakker, en in plaats dat
wij ze direct door de telefoon zonden, lie
ten wij ze het rooster van de lamp laden.
Do stroompjes welke door de telefoon lie
pen kwamen niet van de antenne; deze
dienden alleen maar om de plaatstroom te
beïnvloeden, die we door de telefoon zon
den. Fig 1 geeft de schakeling v/eer van
zulk een laagfrequent versterker. De stip
pellijnen geven de plaals aan waar de tele
foon stond voor dat de signalen werden
versterkt. Wordt iet rooster beïnvloed door
de antennestroompjes voordat ze gelijk
gericht worden, dan noemen wij zoo'n
lamp een hoogfrequent versterker.
Het rooster, krijgt dan afwisselend posi
tieve en negatieve ladingen. Gebruiken
haar voor het versterken van gelijkgeril
stroompjes, dan is het een laagfrequl
versterker en krijgt het rooster all
maar varieerende positieve stroompjes.)
zien uit Fig. 1, dat er twee batterijen i
dig zijn om een lamp te laten werken,1
voor de plaat een positieve spanning
geven, en één voor het verhitten van
gloeidraad. De plaat of anodebalterij hi
naar gelang de gebruikte lampsoorl]
spanning van 2580 volt.
Deze batterijen bestaan gewoonlijk I
leclanché-elementen, precies dezelfde L
zaklantaarnbatlerijen. Zij behoeven nl
noeg géén stroom le leveren, hoogstens I
kele mili-ampere's. De gloeidraadbalfl
heeft een spanning van 46 volt en 1
slaat uit accumulatoren. Daar er voor I
verhitten van den gloeidraad nogal
stroom wordt gebruikt, 1/2—3/4 ampl
kunnen we hiervoor geen leclanché-i
inenten gebruiken. Een accumulator ni
uren achtereen stroom kunnen leve J
zonder dat de spanning daalt.
Krijgt Nederland een „Broadcasting-I
Station"?
Hoogstwaarschijnlijk krijgt Nederland!
ccn „Broadcasting" of, zoo het over heil
gemeen genoemd wordt, een omroepstali
de minister van waterstaat zal tenminste
voor toestemming verleenen. Dit is een grl
schrede in de goede richting, en zullen f
met eenvoudige toestellen goede muzieU
genieten krijgen. Indien de Ho!andschc|
brikanten van radio-artikelen de zaak
aanpakken, en de leiding van hel statiorj
handen geven van een goeden organisa
die geheel vrij tegenover hen staat, zal erl
ker iels goeds tot stand komen. Het is in
belang van de fabrikanten cn „luisteraal
dal het le vestigen station zoo goed mogef
wordt. De regeering dient in deze medel
werken, daar er anders niets van terq
komt. Indien er werkelijk goede muziek,
neelslukken etc. opgevoerd worden, zul lei!
„luisteraars" zeker geen bezwaar hebben I
klein bedrag le betalen. Het Engelsche br|
casting-systeem, dal zeer goed voldoet,
voor Nederland als voorbeeld kunnen
nen.
Ook de instelling van een commissi
slaande uit afgevaardigden van
van radio-ontvangtoestellen, moet op het!
gramma staan. Deze commissie, die dusl
„Luisteraars" in Nederland vertegenwl
digd, zou, in overleg met het bestuur van I
omroepstation, vhet programma etc. moq
regelen. Indien de fabrikanten gezamen
een rondzenddienst organiseeren, behoeft
op te richten station niet onder te doen a
het buitenland.
We hopen nog nader op dit onderwcrp|
rug te komen.
Vragenbus.
P. J. H. te L. Uw vraag is uitvoerig
brief beantwoord.
Nieuws.
De Marconi Mij., welke zich reeds lang
het maken van speciale auto-radio-onlva
toestellen heeft toegelegd, brengt thans
nieuw type toestel in den handel, dat
goed voldoet. De telefoonstations zijn op gr
ten fastand nog zeer goed le hooren.
In de mijnen te West-Leigh zijn proc
genomen met de ontvangst van draadlo
telefonie. Op een diepte van 240 Meter
het radio-telefoniestation van Manche:
nog zoo duidelijk, dat een luidsprekende l<
foon Icon worden gebruikt.
Wederom is het bewijs geleverd, dat
radio-ontvanginstallatie aan boord van sc
pen onmisbaar is. Een lid van de bemann
van het stoomschip „Saxon Prince", w<
zoo ernstig ziek. dat de tegenwoordigheid
een dokter vereischt werd. De marcon
kreeg opdracht om aan een der schepen
vragen of er een dokter aan boord was.
„Manuel Arnus", een Spaansche boot.
antwoord, waarna de booten elkaar tegen
gingen. De juiste plaals van de Spaans
boot werd bepaald met behulp van richt
zoekers, en na enkele uren waren de sc
pen elkaar genaderd. De dokter stapte
en onderzocht den patiënt. Hij achtte
echter raadzaam den man zelf te behar
len en liet hem overbrengen op het Spa
sche schip, waarna de beide schepen
onderbroken reis vervolgden.
Luisterprogramma.
Praag PRG 4100 M. 12.20 n.m. lederen
persbericht in het Fransch.
Eilvcse OUI 9600 M. 7.20 n.m. lede
dag persbericht.
Helsingfors OJA 6200 M. 9.50 n.m. lede
dag persbériclit in het EDgclsch.
Vragen op draadloos telefonisch en t
grafisch gebied kunnen worden ingezon
aan de Redactie van ons Blad en woi
deze vragen dan 's Zaterdags daarop be;
woord.