DeDraadlooze Telegrafie en Teïefönj Londensche Brieven. {VaB onzen Londenschen Correspondent). (Nadruk verboden). „Pennies Please". (Slot). Londen, 7 Augustus 1923. In „Punch" stond onlangs een plaatje van een in lompen gehuldcn bedelaar, die een dame, welke hem aan de deur te woord stond, met bedelaarslrots toevoegde, dat hij niet behoorde tot dat leger van amateurs, dat tegenwoordig „de markt bederft maar dat hij al vijf-cn-twintig jaar in het vak was. De opmerking van den man teekende een toestand. Er zal ook hier een tijd zijn ge weest, waarin het aantal bedelaars nor maal was, een „gilde", ongewenscht doch blijkbaar onvermijdelijk. Maar door toevoe ging van de duizenden amateurs is het gil de tot een leger gegroeid. En het is een zeer pijnlijke bijkomstigheid, dat dit leger voor een niet gering deel is gevormd uit een an der leger, hetzelfde dal in vele deelen van Europa en Azië heeft gestreden voor een betere wereld. Toen die bedelaar in „Punch" vertelde, dat de nieuwelingen de markt bederven, had zijn rauwe humor een grond van waar heid. Men moet in een Londensche voor stad wonen om te kunnen beseffen hoe die markt wordt bedorven. Ik vertelde u reeds in mijn vorigen brief over dit onderwerp: de kooplieden, de ven ters, de leurders loopen de deur plat. "En allen dienen zich aan als „ex-scrvice men" (oud-gedienden). Zij venten met al die on verkoopbare artikelen, welke bij den bedel- stand behooren, met potlooden, schrijfpa pier, veters, garen en band. Somtijds werkt een groep oud-gedienden samen. Dan heb ben zij gezamenlijk een handelszaak opge richt, overslroomen zij de brievenbus met prospectussen over hun artikelen, zakdoe ken van Iersch linnen of borstelwaren. Een typisch Engelsch negotie-artikel is la vendel-bloesem in kleine enveloppen. Er gaat geen dag voorbij, waarin niet een ha veloos man met een doos van die enve lopjes aan uw deur verschijnt en u tracht over te halen de dingetjes te koopen voor het behoud en den aangenamen geur van het huishoudelijke linnengoed. Hun handel is niet openhartig; hij is een voudig een dekmantel voor bedelarij. In dien gij niet begeerig zijt te koopen, komt een vloed van zelfbeklag los, welke veelal verrassend snel in een scheldpartij aan uw adres ontaardt, indien gij alsnog onwillig blijft uw „pennies" te geven. Zij zetten hun voeten of hun kistjes tus- schen deur en dorpel en zijn een plaag van alle huisvrouwen. Er wordt op deze wijze veel te veel van de liefdadigheidszin der menschen gevergd. Het aantal leurders is veel te groot en de verhalen van hun el lende zijn nimmer te controleeren. Bijna steeds nemen zij de houding aan van de du pcerde goedheid, onschuld of oppassend heid. Er zijn zeker gevallen van dezen aard; maar ze verdrinken in de mara. van brutale opportunisten, die u de moreele ver plichting willen opleggen hun veelal min derwaardig goed in uw huis te nemen. Af gescheiden van de minderwaardigheid van het goed is het aanbod zoo groot, dat de huisvrouw snel financieel zou zijn ge ruïneerd, indien zij aan het beroep, door al die menschen op haar liefdadigheidszin ge daan, gevolg zou geven. Het is een na-oorlog-verschijnsel. De hinderlijke opdringerigheid van deze mis- deelden zal vaak een verkregen eigenschap zijn, ontwikkeld uit den staat van ellende, zorg fin kommer, waarin zij bij voortduring verkeeren en die zoo verdefelijk is voor het behoud van een gevoel van eigenwaarde en zelfrespect. De grens tusschen bedelarij en rcgclma- tigen handel is vaak moeilijk te trekken. Vaak is het de wijze, waarop de handel wordt gedreven, welke het gebied bepaald, waar de bedrijver thuishoort. En het is de manier van optreden van de „hawkers", de kooplieden, veniers, die de huizen van „Suburbia" (verzamelnaam voor alle voor steden) bewerken, welke hem bijna allen in het bedelbied plaatst. Ik had het over den handel in lavendel. Er is ook een seizoenshandel in deze zoet geurende bloemetjes. Het beroep op uw „pennies" door middel van dezen handel klinkt aangenaam en is typisch-Londensch. Het is geen bedelarij maar vertegenwoordigt de broodwinning van vrouwen en meisjes, die met manden lavendeltwijgjes, vcrsch gesneden, het pu bliek van Londen, meestal van de buiten wijken, bewerken. Aan dezen handel is een van de welluidendste straatkreten van Lon den verbonden. Oorspronkelijk was deze handel het monopolie van zigeunervrouwen en ofschoon hij niet direct onder de be delachtige bedrijven kan worden gerang schikt, maak ik cr hier melding van omdat het beroep op uw „pennies", uil de monden dezer vrouwen zoo zangerig en welluidend klinkt. Won't you buy my pretty lavender! Sixteen branches for a penny. You buy them once, you buy them twice, For you think them very nice! Deze woorden, gezongen in het aantrek kelijk dialect van de Londensche verkoop sters, op een welluidend wijsje, met lang uitgehaalde klanken, hoort men tfians tel kens in de zon-verlichle straten der buiten wijken; en het geluid is wel zeer weinig in overeenstemming met de somberder en schrijnender vormen van negotie en bede larij, waarvan gij in dezelfde zon-o ver glans de straat getuige kunt zijn. De queue is uiteraard een veel gezocht en dankbaar exploitatie-voorwerp voor allen, die bedelend en leurend langs de straten gaan. Het zal mijn lezers zeker wel eens ter oore zijn gekomen, dat de queue in het straatleven van Londen een rol van betee- kenis vervult. De Londenaar is opgegroeid in het verschijnsel van de queue; hij duldt haar als een onvermijdelijke instelling en ze leert hem het geduld van Job. Bij tram haltes en bushaltes, bij theaters en concert zalen, aan de ingangen van sportterreinen en dipp onder den grond, op de perrons der ondergrondsche stations, daar overal vindt gij een queue en wordt gij op gezette tijden deel van die queue. "Vóór den oorlog had men hier uiteraard al het instituut van de „queue entertainers" muzikanten ,aan lager wal geraakte kome dianten, blinde fluitspelers, lepel-artisten, die den wachters in de queue den tijd be kortten. De bedelaars waren er natuurlijk ook. Maar nu is de sectie „entertainers" lot een regiment gegroeid. Spoedig zullen wij zoo ver zijn, dat elke queue van menschen die een tooneelstuk willen gaan zien, een queue van „entertainers" naast zich zal hebben, waarvan de leden beurtelings voor hun „gehoor" verschijnen met liederen, „karakterkoppen", vioolspel of een bedel- hand zonder meer, met het doel uit de on willige zakken van de aanslaande reizigers of theaterbezoekers „pennies" te kloppen. Al deze menschen, die queues bewerken, zijn hartroerend in hun verschijning en in hun verrichtingen. Maar indien men den ganschen dag deze mistroostige dingen en menschen voor zich ziet, dan reageert het hart tenslotte traag of heelemaal niet. Ik noemde den „lepel-arlist". Gij weet waar schijnlijk niet, wat daarmee wordt bedoeld. Het is een vlug man, met twee gewone tafel lepels in de handen, die op de maat van de muziek van een piano-orgel, met die lepels lepels op zijn hoofd, zijn ellebogen, zijn knieën, zijn voetzolen timmert, met zooda nige snelheid en handigheid, dat alle slagen tesaam éen regelmatigcn, rhylhmischen rof fel vormen. Het is een buitengewoon in spannend werk, waarbij het gansche li chaam en de ledematen van den man in de meest wilde beweging zijn. Hij i9 aan het einde van zijn „performance" altijd doodmoe; en ik heb nooit tragischer vorm van publieke vertooning gezien. En als er iemand is, die in staat is „pennies" te ha meren uit de zakken der onverstoorbare En- gelschen, dan is bet deze' „lepel-arlist". Ik stap nu van dit wel iroostelooze onder werp af om eenige woorden te wijden aan een anderen vorm van bedelarij, die voor de ziekenhuizen. De ziekenhuizen van Lon den bestaan uitsluitend van de openbare liefdadigheid. Juist de laatste jaren zijp wel eens stemmen opgegaan om hierin veran dering te brengen, maar het beginsel is toch nog niet verlaten en zal ook niet licht wor den verlaten, daar de Londenaars terecht trolsch zijn op het instituut der vrijwillige bijdragen, dat hun bewonderenswaardig stelsel van ziekenzorg en ziekenverpleging in stand houdt. De armsten van de stad kunnen te allen tijde verzekerd zijn van de beste gratis ver pleging. En hetzelfde geldt voor iedereen, die niet bij machte is, de zeer kostbare ver pleging in particuliere zieken-inrichlingen (zoogenaamde „nursing homes") te betalen. Maar een waarlijk machtige bedelorgani- satie is noodig om de functioneering der zie kenhuizen op deze zeer humane wijze le kunnen volhouden. En de meest geniale menschen op het gebied van die werkzaam heid, welke zich bezighoudt met de bewer king van het publiek „voor een goed doel", stellen zich in dienst van de behoeften der ziekenhuizen. Hun invloed is overal merk baar. In alle station der Metropolis vindt gij busjes, waarin gij uw „penny" voor de zie kenhuizen kunt werpen. Dat zijn maar niet gewone busjes; maar in hun aanblik en de opschriften suggereeren ze levendig dc be hoeften der ziekenhuizen. Somtijds zijn de busjes in den vorm van een blok met een seconde-wijzer en het opschrift luidt: „ThOs London Hospital costs a penny a second". Indien gij op uw weg een ziekenhuis pas seert, dan wordt uw oog getroffen door op schriften in reusachtige letters, waarmede van de financieele behoeften van het zieken huis wordt getuigd. „Do not forget us; you may need us some day". (Vergeet ons niet, op een goeden dag kunt ge ons noodig heb ben), is een voorbeeld Yan de wijze, waarop de ziekenhuizen een beroep doen op de „pen nies" van den voorbijganger. En in den avond, wanneer gij uw draad loos ontvangtoestel ontvankelijk hebt ge maakt voor de geluidsgolven, welke van het verzendstation uitgaan, dan wil het wel ge beuren, dat een van die nobele opper-bede- laars, een president-beschermheer van een of ander groot ziekenhuis, Lord Knutsford of een aan hem gelijke, een draadloos verzoek tot u richt, in hartroerende taal in schoonen en onweerstaanbaren vorm, om „nu terstond" uw chèque uit te schrijven ten name van een dier weldadige instellingen, welke het lijden van allen, die er om vragen, verzachten of genezen. De periodieke „dagen" ten behoeve van de ziekenhuizen, waarbij alle verpleegsters, alle studenten en alle bakvisschen van Londen worden gemobiliseerd voor den verkoop van bloempjes ten behoeve van de Londensche "ziekenhuizen, zal ik eens tot onderwerp ma ken van een afzonderlijken brief, zoodra zoo een dag aanbreekt. De Kederlandsche handelsbeweging in het eerste halfjaar. Wanneer men dc waarde van dc in- cn uitgevoerde goederen over het eerste half jaar 1923 met die van hel eerste halfjaar 1922 vergelijkt, dan schijnt er al zeer wei-, nig verschil tusschen de twee genoemde perioden te zijn. Dc totalen n.l. over 1923, circa 99G milliocn gulden voor den invoer cn ruim 592 milliocn voor den uitvoer, wijken slechts zeer weinig van do over* ccnkomstige totalen over 1922 af. Een geheel ander beeld echter verkrijgt men, indien men het totaal gewicht met cl-i kander vergelijkt. De hoeveelheid goede-, .ren n.l. die ons land is binnen gekomen, of die ons vaderland heeft verlaten, wijkt wel degelijk sterk van de overeenkomsti ge hoeveelheid van het vorige jaar af, zoodat alleen daarop eenige vergelijking mogelijk is. Het gewicht van den invoer ging van 9.097.000 Ion in 1922 terug lot 8.745.000 ton in 1923. De uitvoer over het eerste halfjaar 1923 gaf echter met 1922 vergeleken, een flinke vooruitgang te aan-« schouwen; dit jaar n.l. werd voor circa- 3.821.000 ton uitgevoerd tegen 2.970.000 ton verleden jaar. Dit nu is niet anders voor ons land clan zeer verblijdend te beschouw wen, immers in deze tijden van malaise rondom is al zeer verheugend, dat men zijn export kan vermeerderen en een bloeiend bedrijfsleven immers in een land niet mogelijk is, zonder dat de uitvoer-, handel teekenen van intense bedrijvig heid geeft. Wil men cenigszins een inzicht in de handelsbeweging van een land krijgen, dan is het niet voldoende om alleen bij de totaalcijfers stil te staan. Wij wezen er reeds op, hoe bedriegclijk de totalen van dc waarde kunnen zijn. Evenzoo is het van belang, de details van den in- en uit voer goed aan te zien cn waar zich aan merkelijke verschillen met gelijksoortige perioden doen gelden, deze naar voren te halen opdat de belanghebbenden er hun voordeel mee kunnen ïioen. Uok zijn er ccn massa details uil dé handelsbalans te dislilleeren, die ongetwijfeld de groote massa eveneens zal iuteresseeren. Bij het eerste onderdeel al, de benzine, stuiten wij op een verrassing, n.l. dat er in dit jaar ruim G0.000 ton werd ingevoerd tegen 75.0'JO ton in 1922. Dit houdt verband met bet feit, dat er verleden jaar belang rijke hoeveelheden in cntrc-pot zijn opge slagen, welke niet zoo grif weg allrck hebben gevonden als men aanvankelijk wel had gedacht. Op zichzelf is dit reeds een eigenaardig verschijnsel, daar men door de steeds grcoler wordende vervan ging van dc dierlijke trekkracht zou ge neigd zijn aan te nemen, dat het benzinc- vernruik hier te lande ook al door het sterkere autobus-verkeer in een zeer snel tempo zou rijzen. Er blijkt dit jaar 32.700 ton cacaoboonen te zijn aangevoerd, tegen 24 500 in 1922. Dit bewijst, dat de chocolade- en cacao- industrie in ons land cfen grootere bedrij vigheid geeft te aanschouwen, daar deze toch voor hare grondstof, geheel op den invoer uit hei buitenland is aangewezen. Het gaat niet aan, al dc details van onze handelsbeweging tc bespreken, slechts die, welke nog al een verschil met die van het vorige jaar te aanschouwen geven willen wij dc revue laten passeeren. Zoo wijkt <F« invoer van ruwe katoen bijv. slechts weé- nig af. Daarentegen is het merkwaardig, dat de invoer van manufacturen sterk ver minderde, n.l. van 16.724 ton in 1922 lot 11.748 ton in 1923. Een zeer belangrijk onderdeel onzer handelsbeweging is wel dc steenkool. ITier doet zich het eigenaardige geval voor, dat de invoer, die voor het grootste gedeelte uit Engeland komt slechts zeer weinig ver schil aantoont, n.l. 3.134.000 ton in 1923, te gen 3.244.000 Ion in 1922. Duilschland heeft minder kolen geleverd cn wel 110.000 Ion minder dan in 1922, het geen natuurlijk is toe te schrijven aan (te bezetting van liet Roergebied. Deze laatste gebeurtenis, die hoe meer en meer blijkt diep in tc grijpen in het econo misch leven van geheel Europa, heeft voor ons land tengevolge gehad, dat de uitvoer van steenkolen in het eerste halfjaar van 1923 met die van het vorige vergeleken, bij kans is verdubbeld Er is n.l. dit Jaar niet minder dan 1.239000 ton uitgevoerd, tegen 647.000 ton in 1922. Van den uitvoer van dit jaar gingen niet minder dan circa 560.000 Ion naar Frankrijk en circa 357.000 ton naar België. Het zijn speciaal deze uitvoe ren, vooral die naar Frankrijk, welke zulk een groot verschil met verleden jaar tc aanschouwen geven, cn het deugdelijke be wijs leveren, dat dc bezetting van het Roergebied zeker een tekort aan leverin gen naar Frankrijk heeft doen ontstaan, welk laatstgenoemd land door aanvoeren van elders moet compenseercn. Een uitvoer naar Frankrijk, welke ook sterk is vooruitgegaan, maar waarin de politiek geen rol speelt, is die van suiker, welke n.l. van 11.200 ton in 1922 op 59.200 ton in 1923 kwam. Wel een bewijs, dat de bereiding cn verpakking van het product ojizcr raffinaderijen hoe langer hoe meer in den Franschcn smaak begint te vallen. Een verhoogde uitvoer, welke ook de aandacht verdient, is die van Sumatrntn- bak, welke n.l. van 4147 Ion in 1922 op 5451 Ion in 1923 kwam. De sterk gevreesde achteruitgang in den aTzet naar Duilsch land vanwege de depreciatie van de Duit- sche valuta, blijkt niet zoo sterk geweest te zijn. Dit jaar bedroeg deze uitvoer n.l. 2420 ton tegen 2612 ton verleden jaar. De uitvoer naar dc Verécnigde Stalen, welke dc speciaal fijnere soorten betrekken, ging sterk voruit en wel van 036 op 1644 ton, hetgeen duidelijk aangeeft, welke meerdere belangstelling het „Amerikaanschc" iu de voorjaars inschrijvingen mocht erlangen. De invoer van stookolie nam sterk toe, n.l. 140.700 ton dit jaar tegen 81.700 ton in het vorige jaar. Wel een bewijs, dat deze brandstof hoe langer toe meer inplaats van steenkool wordt gebruikt. Ondanks den strijd voor drooglegging in verschillende landen, hebben wij dit lialf-i jaar 42.800 1I.L. jenever uitgevoerd, legen 25.500 II.L. het vorige jaar Ook de uitvoer van margarine nam sterk toe, n.l. van 26.300 ton lot 36.300 ton. Met die van gecou- dcusccrdo melk was hetzelfde liet geval; deze steeg van 39.200 ton in 1922 lot 47.300 ton in 1923. De uitvoer van aardappelmeel kwam van 25.200 ton op 48.200 ton enz. Naast deze mooie cijfers is het jammer le constaleeren, dat de uitvoer van typisch Nederlandsche producten in liet eerste half jaar zoo w.cnig bevredigendis geweest. Zoo liep de uitvoer van boter van 11.800 ton lot 9600 ton terug, die van kaas ver-, minderde van 3J.000 Ion lot 24.400 ton, ter wijl in de achteruitgang van den uitvoer van haring n.l. yan 11.800 ton lol nog geen 5200 ton do minder gunstige gang van za- ki'n iu de haringsvangst zich weerspiegelt. (Nadruk verboden.) RECLAME. VOETREIZIGERS EN WANDELAARS, zijn Uw voeten gevoelig, branderig, stuk of geblaard, is Uw huid op een of andere plaats gesmet of stukgeloopen en heeft U last van zonnebrand, gebruik dan de heerlijk ver zachtende en snel-genezende huidzalf Purol In doozch van 30, 60 en 90 ets. Pharra. fa briek A. Mijnhardt, Zeist. Bij apothekers en drogisten, 222 Het laagirequent paneeL Indien we een luidsprekende telefoon, of meerdere telefoons aan een ontvangtoestel willen zeiten, is het noodig de signalen door middel van een laagfrequent verster ker harder le maken. Het groote nadeel van dit soort verster king is het medeversterken van de bijgelui den en luchlstoringen. Zomers is het haast ondoenlijk een LF-versterker te gebruiken, daar de signalen, maar vooral de muziek haast niet meer le onderscheiden zijn. Is er eens een avond met geen luchtstoringen en het station is al zuiver te hooren, dan kunnen we haar me succes gebruiken. Het paneel. We koopen wederom een plaatje eboniet van 20 bij 13 cM. en ih c.M. dik. Hierin maken we 2 gaten, één voor het lampvoelje en het ander voor den gloei- draadweerstand. Vervolgens komen er rechts van het paneel 6 aansluitklemmen cn links 2. Na het boren van de gaten zeLten we de- diverse onderdeelen in. Do transformator plaatsen we aan den bovenkant onder het paneel. Parallel op de primaire windingen van de transformator plaatsen we een klei ne condensator van 0.0003 mfd. Deze dient voor de hoogfrequente slroomen, welke in den plaatkring optreden, een gemakkelijke weg te bereiden. Zonder deze condensator zouden ze hinder hebben van de hooge im pedance van de primaire windingen. Het monteeren. Van LS-j- komt er een draad aan den gloei- draadweerstand. Het midden van dezen weerstand verbinden we aan de pluspen van het lampvoetje. L S wordt aan de minpen van het voetje verbonden. II S komt aan L SS. II S -f- komt aan K 1. K 2 komt aan de plaalpen. Prim. 1 v. d. transformator komt aan T 1. Prim. 2 v. d. transformator komt aan T2. Sec. 1 v. d. transformator komt aan de minpen. Sec. 2 v. d. transformator komt aan de roosterpen. De condensator van 0.0003 mfd. wordt onder het paneel bij Tl en Tp ge plaatst en hierop parallel gezet De aanslui ting voor dit paneel is zeer eenvoudig. In- plaats van de telefoon v. h. detectorgedeel te sluilen we T 1 en 2 aan. De telefooD komt dan aan K 1 en K 2. Dit is het laatste gedeelte van de beschrij ving van een goed ontvangtoestel. Meerde re versterking kunnen we verkrijgen door van iedere versterker twee stuks le maken. Indien het complete toestel gemaakt wordt, en verbonden aan 'n hooge antenne, zullen de meeste telefoniestalions in Nederland, Frankrijk en Engelad hoorbaar zijn. Men bedenke echter dat een hooge antenne meer doet ais een versterker. De geheele ont vangst hangt van de energie af, die we in ons toestel brengen 9 t fic l. De drie-electroden-lamp als versterker. Na de uitvinding van de drie-electro- den-lamp, werd deze het eerst toegepast als versterker voor de gelijkgerichte stroompjes van een kristal ontvanger. In dit geval zijn het geen wissel- stroompjes waarmede het rooster geladen wordt, doch varieerende gelijkslroompjes. Als de gloeidraad verhit wordt en de plaat- batterij is aangesloten, zal er een constante stroom door den plaatkring gaan. Geven we het rooster een kleine positieve lading, dan neemt de stroom toe met b.v. 0,5 rnA, wordt de lading van het rooster grooter, dan neemt de plaalstroom naar evenredig heid toe. Zwakke roosterladingen veroor zaken al groote plaatsslroomvarialies. Stel voor dat de normale plaatstroom 2 rnA is, en bij een toenemende positieve rooster- spanning oploopt tot 4 raA, zal zij bij een negatieve roosterspanning 0 mA zijn. Wij hebben dan een plaalslroomvariatic van 4 mA, die de magneelwindingen van de telefoon doorloopt. Het gevolg is dat de membraam sterk aangetrokken zal wor den, dus harde signalen voortbrengt. De stroompjes welke wij van het kristal kre gen waren véél zwakker, en in plaats dat wij ze direct door de telefoon zonden, lie ten wij ze het rooster van de lamp laden. Do stroompjes welke door de telefoon lie pen kwamen niet van de antenne; deze dienden alleen maar om de plaatstroom te beïnvloeden, die we door de telefoon zon den. Fig 1 geeft de schakeling v/eer van zulk een laagfrequent versterker. De stip pellijnen geven de plaals aan waar de tele foon stond voor dat de signalen werden versterkt. Wordt iet rooster beïnvloed door de antennestroompjes voordat ze gelijk gericht worden, dan noemen wij zoo'n lamp een hoogfrequent versterker. Het rooster, krijgt dan afwisselend posi tieve en negatieve ladingen. Gebruiken haar voor het versterken van gelijkgeril stroompjes, dan is het een laagfrequl versterker en krijgt het rooster all maar varieerende positieve stroompjes.) zien uit Fig. 1, dat er twee batterijen i dig zijn om een lamp te laten werken,1 voor de plaat een positieve spanning geven, en één voor het verhitten van gloeidraad. De plaat of anodebalterij hi naar gelang de gebruikte lampsoorl] spanning van 2580 volt. Deze batterijen bestaan gewoonlijk I leclanché-elementen, precies dezelfde L zaklantaarnbatlerijen. Zij behoeven nl noeg géén stroom le leveren, hoogstens I kele mili-ampere's. De gloeidraadbalfl heeft een spanning van 46 volt en 1 slaat uit accumulatoren. Daar er voor I verhitten van den gloeidraad nogal stroom wordt gebruikt, 1/2—3/4 ampl kunnen we hiervoor geen leclanché-i inenten gebruiken. Een accumulator ni uren achtereen stroom kunnen leve J zonder dat de spanning daalt. Krijgt Nederland een „Broadcasting-I Station"? Hoogstwaarschijnlijk krijgt Nederland! ccn „Broadcasting" of, zoo het over heil gemeen genoemd wordt, een omroepstali de minister van waterstaat zal tenminste voor toestemming verleenen. Dit is een grl schrede in de goede richting, en zullen f met eenvoudige toestellen goede muzieU genieten krijgen. Indien de Ho!andschc| brikanten van radio-artikelen de zaak aanpakken, en de leiding van hel statiorj handen geven van een goeden organisa die geheel vrij tegenover hen staat, zal erl ker iels goeds tot stand komen. Het is in belang van de fabrikanten cn „luisteraal dal het le vestigen station zoo goed mogef wordt. De regeering dient in deze medel werken, daar er anders niets van terq komt. Indien er werkelijk goede muziek, neelslukken etc. opgevoerd worden, zul lei! „luisteraars" zeker geen bezwaar hebben I klein bedrag le betalen. Het Engelsche br| casting-systeem, dal zeer goed voldoet, voor Nederland als voorbeeld kunnen nen. Ook de instelling van een commissi slaande uit afgevaardigden van van radio-ontvangtoestellen, moet op het! gramma staan. Deze commissie, die dusl „Luisteraars" in Nederland vertegenwl digd, zou, in overleg met het bestuur van I omroepstation, vhet programma etc. moq regelen. Indien de fabrikanten gezamen een rondzenddienst organiseeren, behoeft op te richten station niet onder te doen a het buitenland. We hopen nog nader op dit onderwcrp| rug te komen. Vragenbus. P. J. H. te L. Uw vraag is uitvoerig brief beantwoord. Nieuws. De Marconi Mij., welke zich reeds lang het maken van speciale auto-radio-onlva toestellen heeft toegelegd, brengt thans nieuw type toestel in den handel, dat goed voldoet. De telefoonstations zijn op gr ten fastand nog zeer goed le hooren. In de mijnen te West-Leigh zijn proc genomen met de ontvangst van draadlo telefonie. Op een diepte van 240 Meter het radio-telefoniestation van Manche: nog zoo duidelijk, dat een luidsprekende l< foon Icon worden gebruikt. Wederom is het bewijs geleverd, dat radio-ontvanginstallatie aan boord van sc pen onmisbaar is. Een lid van de bemann van het stoomschip „Saxon Prince", w< zoo ernstig ziek. dat de tegenwoordigheid een dokter vereischt werd. De marcon kreeg opdracht om aan een der schepen vragen of er een dokter aan boord was. „Manuel Arnus", een Spaansche boot. antwoord, waarna de booten elkaar tegen gingen. De juiste plaals van de Spaans boot werd bepaald met behulp van richt zoekers, en na enkele uren waren de sc pen elkaar genaderd. De dokter stapte en onderzocht den patiënt. Hij achtte echter raadzaam den man zelf te behar len en liet hem overbrengen op het Spa sche schip, waarna de beide schepen onderbroken reis vervolgden. Luisterprogramma. Praag PRG 4100 M. 12.20 n.m. lederen persbericht in het Fransch. Eilvcse OUI 9600 M. 7.20 n.m. lede dag persbericht. Helsingfors OJA 6200 M. 9.50 n.m. lede dag persbériclit in het EDgclsch. Vragen op draadloos telefonisch en t grafisch gebied kunnen worden ingezon aan de Redactie van ons Blad en woi deze vragen dan 's Zaterdags daarop be; woord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 10