De Vrouw zonder hart. No. 19457. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Augustus. Tweede Blad. Anno 1923 UIT DE PERS. UIT DE RIJNSTREEK, j FEUILLETON. BUITENL. WEEKOVERZICHT. B In ons vorig overzicht schreven wij, dat Engeland nog wel langeren of korteren tijd negatief-actief zou zijn, dat het slaken der banden der entente, hoewel in wezen niet meer beslaande, slechts heel langzaam zou jaan. De afgeloopen week heeft dit als het .ware opnieuw bewezen, want tengevolge van oneenigheid in de Engclsche unionisti sche partij is men nog niets verder gekomen dan men Zaterdag was. Er schijnt voor eerst nog geen sprake van het-trekken der noodwendige consequenties uit de Franschc en Belgische antwoorden op de nog.nimmer in haar geheel gepubliceerde Engelsche nota terwijl die antwoorden reeds vol ledig der wereld zijn medegedeeld Bald win zou daarvoor in het parlement wel een meerderheid kunnen vinden, doch dan zou hij moeten steunen op de oppositie, daar een groot deel van zijn eigen partij hem in den steek zou laten;- het deel, dat nog altijd vast houdt aan het samengaan met Frankrijk. En dat is politiek ten eenenmale onmoge lijk. Het heeft er daarom alle schijn van, dat Engeland vooreerst zal volstaan met te antwoorden op de antwoorden, doch zich in geen enkel opzicht zal inlaten met afzon derlijke-stappen ten aanzien van Europa's groote vraagstuk. En dat als het ware op de geboden laatste kans om tot hérslel van een eenheidsfront tegenover Duilsehland te ko men nog een allerlaatste poging zal volgen. Met eenige kans op succes? Wij kunnen het nog altijd niet inzien, want het groote struikelblok, dat beide rivalen'scheidt, staat nog onveranderd daar: het lijdelijk verzet. Duitschland denkt er niet aan om het laat ste wapen, waarover het beschikt, neer te leggen en zich nog eens te onderwerpen aan een gedicteerd vredesverdrag als dat van (Versailles. En dat is geen kwestie van het al of niet aanblijven van Cuno, dat is een kwestie van alle partijen in het Duitsche rijk, van uiterst rechts tot uiterst links, be houdens dan kleine schakecringen wat steu nen etc. van dat lijdelijk verzet betreft. Daaraan i9 geen twijfel mogelijk. Aan een heengaan van Cuno behoeft echter overi gens vooreerst niet te worden gedacht om 'de doodeenvoudige reden, dat er geen lief hebber is voor de nalatenschap van het huidige ministerie, waarin misschien Her- /nes en Becker vervangen zullen worden. Bepaald gezag hoeft Cuno eigenlijk bitter ..Teinig meer, edoch de opvolger ont breekt. Wat op zichzelf niet zal verbazen, gelet op de catastrophe, die over Duitsch land is losgebarsten, zoodat de bestaande mark tot scheurpapier is geworden. Kan men geld, dat gevallen is tot twee millioen voor een Hollandsche gulden nog anders noemen? Alle pogingen, om de mark te steunen, hebben jammerlijk gefaald en dien tengevolge zijn dé prijzen der levensmidde- len en alle andere goederen tot fabelachtige hoogte opgeloopen. Met de onafscheidelijke 'gevolgen: vasthouden van goederen bij ver boogdévraag, om zich tegen crisis te be schermen. De toch reeds in ïhénig opzicht schaars geworden goederen (als boter, vet etc.)' zijn nog schad'rscher gewerden hier door erf dè bankbiljettenpersen kunnen bij kans niet snelgenoèg draaien om het te kort aan pasmunt aan te vullen. Bi1 lellen van 100 millioen mark zullen er gedrukt worden. Kortom met deze mark is het gedaan, en de regeering zal nu met laat ste energie trachten te komen tot de invoe ring van een nieuwe munt, gebaseerd op de goudwaarde, Het is het laatste redmiddel Om zoov r te komen, zullen evenwel een heele serie hindernissen genomen moeten worden, tak van voetangels en klemmen ver meden. De heele Duitsche machinerie zal moeten worden omgevormd zonder tot stil stand te worden gebracht 1 Opgeven van de huidige mark schijnt niet direct in het plan der regeering te liggen, maar of het tenslotte in de practijk toch niet zoover zal komen Eii zal deze omvorming slagen met de mmuijislen op de loer Maar keereh wij terug, pa ons uitstapje naar Duitschland's catastrophalen inwendi- gop toestand tot ons punt, van .uitgang het lijdelijk verzet. Apn opgeven daarvan wordt niet gedacht, trots, de herhaalde aandraaing der duimschroeven door dé bezetters, die zich nu. ook rechtstreeks wenden, tegen de mijn werkers, hen dreigend met uitzetting op groote schaal bij niet-voldoen aan de eischen 't Was de kern van Cuno's jongste groote rede, die wederom rijk was aan allerlei be schouwingen etc., en daardoor het doel voor bijstreefde. Niets opgeven van het lijdelijk verzet belet echter sans pardon een wijziging van het Fransch-Belgisch standpunt dat te dezen aan zien één is. Poincaré zoowel als Theunis zijn vastgekoppeld aan de Roerbezetling. Zij val len daarmee of overwinnen daarmee.^ En het moge dan waar zijn, dat in Belgié de slroo- ming voor het Engelsche standpunt steeds krachtiger wordt, vooral waar de Belgische franc ook aan den lijve wordt getroffen de Fransche franc zal op den duur vermoedelijk ook niet verschoond blijven over het lij delijk verzeg-komt die strooming niet, tenzij over Theunis' politiek lijk. Reden,, waarom wij helaas nog steeds ons tot de pessimisten moeten rekenen. Waaraan ook het feit,'dat Japan geheel, Ralië bijkans het Engelsche standpunt inneemt (Italië wijkt af voor zoover dit land de inlergealli eerde schulden direct in het geding brengt, waarmee het Frankrijk nadert) niets veran dert. Van den overzij van den groolen haring vijver nog niets in zicht. Colijn als Minister van Financiën. ,,De Stand." zegt: ,,Do crisis aan Financiën opgelost. Op een wijze, die in onzen kring op heb eerste gehoor allicht een lichte verwonder ring zal gaande maken. Dat do hoofdredacteur van ons blad, de voorzitter van 't Centraal Comité en Ka/- merclub in de gegeven omstandigheden be reid gevonden zou worden om de meest ondankbare portefeuille in heb Kabinet te aanvaarden, «zal men niet zoo dadelijk ver wacht hebben. Immers, het is ook voor den eenvoudig ste duidelijk, de Minister van Financiën is in elk Kabinet van onzen tijd de beheer- schende figuur." De financieel© toestand beheersoht alles^ en „do invloed van den Minister van Fi nanciën in het Kabinet moet daar mee in overeenstemming zijn. Dit brengt eigenlijk mee, dat de porte feuille van Financiën door den premier van het Kabinet zelf zou dienen to worden aanvaard, en wij zijn niet buiten de grenzen van het waarschijnlijke wanneer we deze opvatting ook aan den heer Colijn toe schrijven, gelijk ze door don heer Iden- burg in de Eerste Kamer bepleit werd. Dat de heer Colijn desalniettemin bereid gevonden werd om Financiën op zich te nemen, zal dan ook wel moeten worden toe- gsechreven aan twee overwegingen: aan de buitengewoon moeilijke positie waarin het KabLnet-Ruys, door het aftreden van den héér De Geer, gekomen was en aan den bijzonder gevaarlijken toestand, waarin de Financiën van den Staat verkeeren. Ondanks alle ten vorigen ja-re aange brachte bezuinigingen, ondanks de tob stand gekomen wettelijke voorzieningen, die versobering ten gevolge zouden heb ben, moest er voor 1924 rekening worden gehouden met een tekort op den gewonen dienst, dat wel niet ver van de 150 millioen verwijderd zou blijven. Op het oogenblik, dat die toestand dui delijk werd, verloor het Kabinet zijn millili ter van Financiën en stond het vleugellam. Onder die órristancfigheden heeft de lieer Colijn waarschijnlijk de verantwoordelijk heid gevoeld, die ook de Antirev. Partij hier te dragen had. Met 't Kabinet in zee gegaan kan de A.- R. Partij zich van het lot van het Kabinet niet losmaken. Zij is mee verantwoordelijk voor het voortbestaan van het Kabinet-Ruys in 1922zij kan zich halverwege uit die ver antwoordelijkheid niet stillekens k>swi£ke- lenzij moot nu doorvechten tot het einde. Dit einde kan zijn bereiking van'het ge stelde doelslagen derhalve. Dat einde kan' óók zijn mislukking door gemis aan medewerking van de zijde der Staten-Generaal Maar heb mocht nimmer mislukking worden, doordat wij geweigerd zouden hebben den man te leveten, die nu den last van het financieel© vraagstuk zal hebben te torsen. Do heer öolijn zal nu de taak aanvaar den, die door den heer De Geer werd neer gelegd. Ze is buitengemeen moeilijk; dat te verdoezelen of te bemantelen, dient tot niets Moeilijk mot het oog op de vereischte eenstemmigheid van actie in het Kabinet zelf moeilijk niet minder met het oog op de stemming in de Tweede Kamer. Zoo uit dit laatste zwarigheid mocht opkomen, is de oplossing eenvoudig: de taak eal dan moe ten worden overgelaten aan hen, die mee- nen, dat zij het beter kunnen.. Yan meer bcteeekenig is dan ook de eer ste moeilijkheid. Men denkè niet te licht over een terug drukken van het uitgaven peil met een be drag van tusschen de 100 en 150 millioen gulden boven hetgeen reodfe ten vorigen jare bezuinigd moest worden. Dat' beFoekent op menig terrein afbraak van wat eerst met zorg opgebouwd werd. Dat bcteekent dus een uitermate groo te zelfverloochening vooor den een op dit, voor don ander weer op ander terrein. „Meii.moet echter aannemen, dat do heer CoJijn zich hier tegen teleurstelling gewa pend heeft, zooveel als dit vooraf mogelijk was. Mocht do vereischte eenstemmigheid op den duur blijken te falen, dan kennen wij onzen hoofdredacteur gen-oeg om te dur ven zeggen, dat het dan niet ontbreken zal aan do besluitvaardigheid, om daaruit do eenig mogelijke conculsie te trekken." „Do volksmond", aldus dó ,,Nederl.", „spreekt van ,,oen schaap met vijf poot-en'4 als het wonderdier. Bij den Minister van Financiën, in dezo hachelijke tijden, moo-> ten aanwezig zijn vijf bijna onvereenigbare eisclien: klaar inzicht in den toestand, groote kennis van zaken, gevoel voor hetgeen noochg is tot dë handhaving onzer nationale zelfstandigheid sooiaal medeleven met allo kringen der Bevolking, ernstige onwrikbare moed. De heer Colijn bezit deze eigenschappen alle. Dat hij klaar inzicht heeft in do eischen van onzen moeilijken financieelen toestand, bewees de heer Colijn door menig klaar en duidelijk woord,. Breed;© konnis van zaken verwierf de nieuwe Minister^ zoowel bij de verantwoor delijke ambt-en, reeds in Rijks dienst, in Moederland en Koloniën bekleed, als door zijn bestuurstaak aan een der machtigste economische ondernemingen. Dab hij gevoelt, voor hetgeen de hand having -onzer nationale zelfstandigheid van ons ersclit, toonde hij als Minister van Oor log. Do verdediging van zijn ontwerp-mi- li tiewet was een schitterend geslaagd proefstuk. Ook in teerheid ten opzichte der sociale nooden zal do heer Colijn niet teleurstellen.' Wij vergeten niet dat hij, in heb Kabinet- Heemskerk "als wapenbroeder stond naast Talma. En wat moed, kracht en durf aangaat dit is heb eenige punt, waarop wij vrees koesteren voor het welslagen van Colijn's Ministerschap aan Financiën, niet omdat hij deze eigenschappen zou missen, maar omdat hij er een teveel van bezit. Er is aanleiding tot dezen Bewindsman te zeggen, wat aan alle anderen zorgvul dig zou moeten worden verzwegen: denlc er aan, Minister, er zijn ook dingen, die niet kunnen." Of wilt-gij deze opmerking in claesieken vórnij eoo herinneren ~wij (met geringe verandering) aan het wijze woord van den ouden Barend in de Camera Obs- curaJe kunt niet alle dingen dwingen; jo kunt 't wel dwingen; maar dwingen en dwingen is twee en als jo een ding dwingt, dat nou eigenlijk niet gedwongen kan wor denwat heb je dan? Dan plaag jo jo zelve.'^ Met den voorzitter der Antirev. Partij treedt, zegt „Het Volk", zeker een der tVrouw, sentimenteel tegen haar echtgenoot: c! „Waar doet je de Lorelei aan denken?" De man: „Aan onze puddingen thuis, daar denk ik ook altijd bij: „Ich weiss nicht, wa3 solt es bedeutcn," sterkste persoonlijkheden van ons politieke leven tot de regeering toe. Zooals hij zijn stempel zefc op al waar mee hij in aanraking komt, en te meer (na tuurlijk naarmate de 6tof die hij hanteert weeleer is zoo zal hij ook zijn stempel zet ten op het zwakke Kabinet-Ruys. Reeds had de eoonomisöho crisis dit ministerie, dat eenmaal optrad als een ministerie van sociale hervorming, tot een handlanger der kapitalistische reactie gemaakt, die thans over schier de gebcele wereld zege viert. Het toetreden van Colijn zal aan die wending haar definitief beslag geven en haar ook den meest lichtschuwe duidelijk maken." Nagaande de beteekenis van Colijn's mi- nistersohap voor de Vlootwet, betoogt 'b blad; „Do Geer treedt uit heb ministerie omdat hij behandeling de.r Vlootwet niet to rijmen acht met do dringende npodzake- lijkheid van zeer groote bezuiniging. Het ligt in de rede, dat zijn opvolger /bereid moet zijn als minister van Financiën de Vlootwet te doen doorgaan in weerwil van do beauiniging-snoodzaak." Hij wil ,,een uitgebreid bezuinigingsplan, ten einde zoc^ wel het tekort op de Sbaatsbcgrooting als •do Vlootwetkosten te dekken, een bezuini ging zooals Ook De Geer niet aandurfde een bezuiniging op letterlijk alles behalve op do Vloot, een bezuiniging in den geest als het hqndfecho rapport der Btaatsoo*imissic aangaf. Dit is het naaste vooruitzicht, waartegen de Nederlandscho arbeidersklasse zioh te wapenen beeft. De verbinding van Colijns naarn aan de Vlootwet wekt ook nog bijzondere gedach ten omtrent het doel dier wet. Oolijns naam plaatst ons midden ia de internatio nale imperialistiche politiek, die voor een goed deel gevoerd wordt om het bezit en het gebruik der petroleumbronnen, van zooveel beteekenis voor de stookolie, waar- fmeo de moderne vloten gedreven worden. Do Vlootwet (brengt) ons in den gevaar lijken internationalen draaikolk. En daarvoor moet de sterke man Colijn nu het geld vinden. Dat is do beteekenis zijner benoeming." ALPHEN. Kerkelijk bericht. Ned.-Herv. Kerk, JulianastraatZondag v.m. tien uur en nam. zeven uur, ds, Van Kooien, van Rotterdam. Geref. Kerk, Raadhuisstraat v.m. tien uur en n.m. zes uur, ds. v. d. Vechter, van Gro-r ningen. In wijk Steekt schrok een paard, ge. spannen voor een tilbury voor een passee- renden auto. Het dier rende het erf van den heer K. af en sprong in de langs den weg ge legen sloot. In het rijtuig waren geen perso nen gezeten. Van het lamoen werden heide hoornen stukgereden. Gistermiddag ongeveer 1 uur brak brand uit bij den landbouwer J. D. v, d. A., in wijk Hoorn, alhier. De hooiberg brandde at en al spoedig deelde het vuur zich mede aan de stalling en woning, welke ook een prooi der vlammen werden. Een groot gedeelte van het huisraad benevens een partij kazen werden gered. De oorzaak is te wijten aan hooibroei. Aan den heer J. v. Weeringen, aanne mer alhier, is de bouw gegund van 18 bur gerwoonhuizen te Krimpen a/d. Lek. ALKEMADE. Burger 1. Stand. Geboren: Leonardus Petrus, z. van Franciscus Loos en van Martina van Hame-i ren. Adrianus, z. van Adrianus Engel en van Margaretha van den Bi;oek. Johannes Anlonius, z. van Hendrikus van den Broek en van Johanna van Stcin. Overleden Alida de Koning, oud 72 jaar. Apolonia van der Fits, odd 68 jaar, Jacobs van Kins, oud 81 jaar. HAZERSWOUDE. Door het hoofdslem. bureau is tot lid van den gemeenteraad be noemd mej K. van der Meulenv. Breemen De collecte voor de Unie „Een school met den Bijbel" heeft op hel Dorp, behalve de nagiften, opgebracht l 269. Een paard, bespannen voor een melk wagen van den veehouder Jac. van Leeu wen, waarop gevulde melkbussen stonden, geraakte, doordat ivl achteruit liep, in de Gemeenwegschevaart. Behulpzame handen brachten een en ander op het drogo maar een hoeveelheid melk ging verloren. Oorspronkelijke Holl. detective-' nan Door R J BRANDENBURG. (Schrijver van „Bet doodend Zwijgen"). - (Nadruk verbodpn). 17) Toch was liet vrij laat. Wat zou onze chauffeur, dien wij om halfelf in „de l'Europe" hadden besteld, er wel van den ken? Al? hij nu maar niei naar „Den en Beuk" tqrug reed. Wat zouden oom en tante, schrikken ,als wij niet mee kwamen l, Maar dal zou Peter zeker niet doen; waarschijnlijk zat hij gezellig achter een groote pol bier. Brrl Jk houd heelemaal niet van bier, ik vind het zoo bitter, ik koud alleen" dol van likeur, champagne en witten port. Jk begrijp de vrouwen niet, die bier drinken. En toch zie je het in Hol land nogal eens. Brrl Zoo'n reusachtig glas volI Nog geen signaal! De maan was weer weggescholen achter een groote, donkere wolk, en het was onheilspellend duister in de straat. Als zij nu maar niet net kwamen; dan zou Arthur den man niet eens goed, in 1 gezicht kunnen zien. Of als zij eens per auto kwamen. Na tuurlijk zouden zij dat doen. Hoe aartsdom Van ons, om dat niet te bedenken I Mis schien was Arthur do geheele straat lerug- geloopen en dan hadden zij met de iauto -er) -Arasbtigeu .voorsprong. Misschien sprong Arthur er dan wel achterop, net als een straatjongen. Hij zou er wel een mouw aan weten te passen. Daar hoorde ik het fluitje1 d.w.z., do, re, mi, fa sol. „Ik schoot den hoek om als een bruin- visch. Ongeveer halverwege de straat, te gen den muur gedrukt, stond Arthur. Ik holde naar hem toe, eveneens zoo dicht mogelijk langs de huizenrij, want ik be greep, dal zij mij dan onmogelijk zouden kunnen herkennen, als zij, onraad speu rend vanwege het signaal, door het venster keken. Dat alles -schoot mij ineens door mijn hoofd. „Hc-b je wat gezien?" hijgde ik. „Niet veel ibijzonderö,'' was het antwoord dat op: teleurgesteldehi toon werd gegeven. „Neem dan je jas t maar weer van mij aan; mijn arm slaapt." „Neen, de hoed nog niet; die pas, als wij den hoek omgeslagen zijn." „Toe, vertel nu eens!'" „Nu, ik heb hier een kwartiertje loopen wachten, toen hoorde ik voetstappen, zij waren nog al vlug," „Ik vond, dat het ontzettend lang duurl" riep ik uit. Arthur lachte. „Een kwestie van appreciatie; ik gelpof, dat ik nog nooit zoo'n korten lijd gewacht heb. Nu, zij waren het;-juffrouw Milly was heel luidruchtig zij praatte druk en lachte vroolijk. Ik ging zóó loopen, dat ik aan den kant van haar cavalier moest passee- ren. Hij had een hoogen dop op en een avond-pelerine aan. Toen zij voorbijgingen, keek ik hem scherp aan. Jammer dat de maan...." - loch -die wxtlkl'- „Je zult nooit radep, wie de man was." „Charles?" „Het was de clown uit het circus. Met het witgekalkte gezicht en den rooden neus." „Neen. „Ja zeker, de ander, de man, dien wij zochten, zat zeker al op haar kamer. Hij zal direct na den dolk-worp weggegaan zijn. Waarom zou hij ook langer zijn ge bleven?" „Ik had nog gevreesd, dat zij per auto zouden zijn gekomen." „Milly zal wel liever hebben geloopen; zij zal het na die loeren aan de trapéze wel wafrn hebben gehad." „Dus is onze heele tocht voor niets ge weest?" „Kom, kom, niet zoo somber; je ver geet de interessante kennismaking en den -dolk." Wij liepen door. Arthur was in gedach ten verzonken. Plotseling zei hij: „En toch geloof ik, dat het de clown niet is geweest. Het gezicht was geëmiteerd, maar de wijze van loopen was anders en deze laatste gestalte was langer dan die van den clown. Ik heb mij de clown-scène in het circus nog eens voor den geest ge bracht en de figuur van den clown nauw keurig vergeleken met den geleider van de paardrijdster. Zijn gezicht heeft deze ge makkelijk onderweg in orde kunnen ma ken; hij behoefde maar wat poudre-de-riz en rouge uit den kleedwagen mee te no men." „Ik geloof niet, dat Milly zich' poedert." „Zoo, heb je daar weer naar gekeken?" „Je *weet wel, dat ik een bij zondoven hekel heb aan vrouwen, die haar gezicht -kjrjcvan," „De blonde paardrijdster, No. één van het programma, poederde zich in elk geval wél." Ik kon de juistheid van deze opmerking niet ontkennen en had er niet aan gedacht. De kunstmiddeltjes ter verhooging der vrou weïijke schoonheid waren dus zeker wél in den kleed wagen aanwezig geweest. „En wat denk je nu te doen" „Naar „de l'Europe" te wandelen en daar wat Ie gebruiken ik heb een dorst gekre gen als een paardl" „Dat bedoel ik niet, plaaggeest." „Over wat ons verder te doen staat, moet ik eerst nog een nachtje slapen." Bij „de l'Europe" gekomen zagen wij terstond Peter zilten, niet achter een glas bier-, hraar/achter een fleschje mineraalwa ter, waardoo* hij éen heel eind in mijn ach ting rees. Peter stond op maakte het mili tair saluut. I „Laat geworden, Peter", zeide ik. „Ik zal dadelijk den wagen voorbrengen, mevrouw."' Daar zat ik achter een groote portie vruchtenijs. Het was zalig. Een heerlijke belooning voor mijn lange wachten 1 Arthur dronk een kop thee; dat verslaat den dorst beter dan ijs, zegt. hij; daar krijg je hoe langer hoe meer dorst van. Het i9 waar, ik heb soms het gevoel als of ik wel een emmer vol ijs zou aandur ven. Tante Jane d'r haren zouden te berge rijzen als zij het wist. Maar zij zit te Lon den en trekt zich van haar pleegkind mo menteel niets aan, want zij slaapt al ah: een roos. Door den maanlichten nacht reden wij naar huis en snóven diep den frisschen geur der bosschen, den Dachiadem van de Mei. Peter liet den wagen met groote snelheid loopen en wij zalen lui gedoken in de lee- ren kussens. Ik vlijde mij tegen Arthur aan en hij legde zijn arm om mij heen en kuste rnij net oj. do .scheiding tusschen haar en voorhoofd Ineens barstte ik in snikken uit. Dat heb ik wel meer, ik kan er niets aan doen, het komt zoo maar vanzelf. Arthur klopte mij op mijn rug en suste: „Stil maar, slil maar." Maar dal maakte de zaak nog erger. Ja, het is een last. als eoo teergevoelig bent. „Als die dolk je eens getroffen huilde ik. „Dwaze meid, dat is immers niet ge beurd," en Arthur kuste de tranen van mijn wangen. Op „Denken Betik" was oofn opgebleven om ons op te wachleri/ Tante wa3 vroeg naar bed gegatin. Oom zkt te lezen in do tuinkamer met de deuren open en de gazen gordijnen voor de muggen neergelaten. Oom en Arthur dronken nog een whis key-soda en ik kreeg een glaasje menthc. Wij vertelden van hel circus en oom had schik om de clownsgrappen. Van onzen speurtocht zeiden tfij niets. Toen bedankten wij oom voor zijn opblij ven en gingen, met een stevigen handdruk, naar boven. „Charles en De Weerden zijn nog niet thuis", zei oom. Ik keek Arthur vcelbeteekenend aan, toen wij dc trap opgingen ;hij liep Daar bovea het voorhoofd gefronst.. (Word; viivolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5