De Vrouw zonder hart.
No. 19457.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Augustus.
Tweede Blad. Anno 1923
UIT DE PERS.
UIT DE RIJNSTREEK, j
FEUILLETON.
BUITENL. WEEKOVERZICHT.
B
In ons vorig overzicht schreven wij, dat
Engeland nog wel langeren of korteren tijd
negatief-actief zou zijn, dat het slaken der
banden der entente, hoewel in wezen niet
meer beslaande, slechts heel langzaam zou
jaan. De afgeloopen week heeft dit als het
.ware opnieuw bewezen, want tengevolge
van oneenigheid in de Engclsche unionisti
sche partij is men nog niets verder gekomen
dan men Zaterdag was. Er schijnt voor
eerst nog geen sprake van het-trekken der
noodwendige consequenties uit de Franschc
en Belgische antwoorden op de nog.nimmer
in haar geheel gepubliceerde Engelsche
nota terwijl die antwoorden reeds vol
ledig der wereld zijn medegedeeld Bald
win zou daarvoor in het parlement wel een
meerderheid kunnen vinden, doch dan zou
hij moeten steunen op de oppositie, daar een
groot deel van zijn eigen partij hem in den
steek zou laten;- het deel, dat nog altijd vast
houdt aan het samengaan met Frankrijk.
En dat is politiek ten eenenmale onmoge
lijk. Het heeft er daarom alle schijn van,
dat Engeland vooreerst zal volstaan met te
antwoorden op de antwoorden, doch zich in
geen enkel opzicht zal inlaten met afzon
derlijke-stappen ten aanzien van Europa's
groote vraagstuk. En dat als het ware op de
geboden laatste kans om tot hérslel van een
eenheidsfront tegenover Duilsehland te ko
men nog een allerlaatste poging zal volgen.
Met eenige kans op succes? Wij kunnen
het nog altijd niet inzien, want het groote
struikelblok, dat beide rivalen'scheidt, staat
nog onveranderd daar: het lijdelijk verzet.
Duitschland denkt er niet aan om het laat
ste wapen, waarover het beschikt, neer te
leggen en zich nog eens te onderwerpen aan
een gedicteerd vredesverdrag als dat van
(Versailles. En dat is geen kwestie van het
al of niet aanblijven van Cuno, dat is een
kwestie van alle partijen in het Duitsche
rijk, van uiterst rechts tot uiterst links, be
houdens dan kleine schakecringen wat steu
nen etc. van dat lijdelijk verzet betreft.
Daaraan i9 geen twijfel mogelijk. Aan een
heengaan van Cuno behoeft echter overi
gens vooreerst niet te worden gedacht om
'de doodeenvoudige reden, dat er geen lief
hebber is voor de nalatenschap van het
huidige ministerie, waarin misschien Her-
/nes en Becker vervangen zullen worden.
Bepaald gezag hoeft Cuno eigenlijk bitter
..Teinig meer, edoch de opvolger ont
breekt. Wat op zichzelf niet zal verbazen,
gelet op de catastrophe, die over Duitsch
land is losgebarsten, zoodat de bestaande
mark tot scheurpapier is geworden. Kan
men geld, dat gevallen is tot twee millioen
voor een Hollandsche gulden nog anders
noemen? Alle pogingen, om de mark te
steunen, hebben jammerlijk gefaald en dien
tengevolge zijn dé prijzen der levensmidde-
len en alle andere goederen tot fabelachtige
hoogte opgeloopen. Met de onafscheidelijke
'gevolgen: vasthouden van goederen bij ver
boogdévraag, om zich tegen crisis te be
schermen. De toch reeds in ïhénig opzicht
schaars geworden goederen (als boter, vet
etc.)' zijn nog schad'rscher gewerden hier
door erf dè bankbiljettenpersen kunnen bij
kans niet snelgenoèg draaien om het te
kort aan pasmunt aan te vullen.
Bi1 lellen van 100 millioen mark zullen er
gedrukt worden. Kortom met deze mark is
het gedaan, en de regeering zal nu met laat
ste energie trachten te komen tot de invoe
ring van een nieuwe munt, gebaseerd op de
goudwaarde, Het is het laatste redmiddel
Om zoov r te komen, zullen evenwel een
heele serie hindernissen genomen moeten
worden, tak van voetangels en klemmen ver
meden. De heele Duitsche machinerie zal
moeten worden omgevormd zonder tot stil
stand te worden gebracht 1 Opgeven van de
huidige mark schijnt niet direct in het plan
der regeering te liggen, maar of het tenslotte
in de practijk toch niet zoover zal komen
Eii zal deze omvorming slagen met de
mmuijislen op de loer
Maar keereh wij terug, pa ons uitstapje
naar Duitschland's catastrophalen inwendi-
gop toestand tot ons punt, van .uitgang het
lijdelijk verzet. Apn opgeven daarvan wordt
niet gedacht, trots, de herhaalde aandraaing
der duimschroeven door dé bezetters, die zich
nu. ook rechtstreeks wenden, tegen de mijn
werkers, hen dreigend met uitzetting op
groote schaal bij niet-voldoen aan de eischen
't Was de kern van Cuno's jongste groote
rede, die wederom rijk was aan allerlei be
schouwingen etc., en daardoor het doel voor
bijstreefde.
Niets opgeven van het lijdelijk verzet belet
echter sans pardon een wijziging van het
Fransch-Belgisch standpunt dat te dezen aan
zien één is. Poincaré zoowel als Theunis zijn
vastgekoppeld aan de Roerbezetling. Zij val
len daarmee of overwinnen daarmee.^ En het
moge dan waar zijn, dat in Belgié de slroo-
ming voor het Engelsche standpunt steeds
krachtiger wordt, vooral waar de Belgische
franc ook aan den lijve wordt getroffen de
Fransche franc zal op den duur vermoedelijk
ook niet verschoond blijven over het lij
delijk verzeg-komt die strooming niet, tenzij
over Theunis' politiek lijk.
Reden,, waarom wij helaas nog steeds ons
tot de pessimisten moeten rekenen. Waaraan
ook het feit,'dat Japan geheel, Ralië bijkans
het Engelsche standpunt inneemt (Italië
wijkt af voor zoover dit land de inlergealli
eerde schulden direct in het geding brengt,
waarmee het Frankrijk nadert) niets veran
dert.
Van den overzij van den groolen haring
vijver nog niets in zicht.
Colijn als Minister van Financiën.
,,De Stand." zegt:
,,Do crisis aan Financiën opgelost.
Op een wijze, die in onzen kring op heb
eerste gehoor allicht een lichte verwonder
ring zal gaande maken.
Dat do hoofdredacteur van ons blad, de
voorzitter van 't Centraal Comité en Ka/-
merclub in de gegeven omstandigheden be
reid gevonden zou worden om de meest
ondankbare portefeuille in heb Kabinet te
aanvaarden, «zal men niet zoo dadelijk ver
wacht hebben.
Immers, het is ook voor den eenvoudig
ste duidelijk, de Minister van Financiën is
in elk Kabinet van onzen tijd de beheer-
schende figuur."
De financieel© toestand beheersoht alles^
en „do invloed van den Minister van Fi
nanciën in het Kabinet moet daar mee in
overeenstemming zijn.
Dit brengt eigenlijk mee, dat de porte
feuille van Financiën door den premier
van het Kabinet zelf zou dienen to worden
aanvaard, en wij zijn niet buiten de grenzen
van het waarschijnlijke wanneer we deze
opvatting ook aan den heer Colijn toe
schrijven, gelijk ze door don heer Iden-
burg in de Eerste Kamer bepleit werd.
Dat de heer Colijn desalniettemin bereid
gevonden werd om Financiën op zich te
nemen, zal dan ook wel moeten worden toe-
gsechreven aan twee overwegingen: aan de
buitengewoon moeilijke positie waarin het
KabLnet-Ruys, door het aftreden van den
héér De Geer, gekomen was en aan den
bijzonder gevaarlijken toestand, waarin de
Financiën van den Staat verkeeren.
Ondanks alle ten vorigen ja-re aange
brachte bezuinigingen, ondanks de tob
stand gekomen wettelijke voorzieningen,
die versobering ten gevolge zouden heb
ben, moest er voor 1924 rekening worden
gehouden met een tekort op den gewonen
dienst, dat wel niet ver van de 150 millioen
verwijderd zou blijven.
Op het oogenblik, dat die toestand dui
delijk werd, verloor het Kabinet zijn millili
ter van Financiën en stond het vleugellam.
Onder die órristancfigheden heeft de lieer
Colijn waarschijnlijk de verantwoordelijk
heid gevoeld, die ook de Antirev. Partij
hier te dragen had.
Met 't Kabinet in zee gegaan kan de A.-
R. Partij zich van het lot van het Kabinet
niet losmaken. Zij is mee verantwoordelijk
voor het voortbestaan van het Kabinet-Ruys
in 1922zij kan zich halverwege uit die ver
antwoordelijkheid niet stillekens k>swi£ke-
lenzij moot nu doorvechten tot het einde.
Dit einde kan zijn bereiking van'het ge
stelde doelslagen derhalve.
Dat einde kan' óók zijn mislukking door
gemis aan medewerking van de zijde der
Staten-Generaal Maar heb mocht nimmer
mislukking worden, doordat wij geweigerd
zouden hebben den man te leveten, die nu
den last van het financieel© vraagstuk zal
hebben te torsen.
Do heer öolijn zal nu de taak aanvaar
den, die door den heer De Geer werd neer
gelegd. Ze is buitengemeen moeilijk; dat
te verdoezelen of te bemantelen, dient tot
niets
Moeilijk mot het oog op de vereischte
eenstemmigheid van actie in het Kabinet
zelf moeilijk niet minder met het oog op de
stemming in de Tweede Kamer. Zoo uit dit
laatste zwarigheid mocht opkomen, is de
oplossing eenvoudig: de taak eal dan moe
ten worden overgelaten aan hen, die mee-
nen, dat zij het beter kunnen..
Yan meer bcteeekenig is dan ook de eer
ste moeilijkheid.
Men denkè niet te licht over een terug
drukken van het uitgaven peil met een be
drag van tusschen de 100 en 150 millioen
gulden boven hetgeen reodfe ten vorigen
jare bezuinigd moest worden.
Dat' beFoekent op menig terrein afbraak
van wat eerst met zorg opgebouwd werd.
Dat bcteekent dus een uitermate groo
te zelfverloochening vooor den een op dit,
voor don ander weer op ander terrein.
„Meii.moet echter aannemen, dat do heer
CoJijn zich hier tegen teleurstelling gewa
pend heeft, zooveel als dit vooraf mogelijk
was. Mocht do vereischte eenstemmigheid
op den duur blijken te falen, dan kennen
wij onzen hoofdredacteur gen-oeg om te dur
ven zeggen, dat het dan niet ontbreken zal
aan do besluitvaardigheid, om daaruit do
eenig mogelijke conculsie te trekken."
„Do volksmond", aldus dó ,,Nederl.",
„spreekt van ,,oen schaap met vijf poot-en'4
als het wonderdier. Bij den Minister van
Financiën, in dezo hachelijke tijden, moo->
ten aanwezig zijn vijf bijna onvereenigbare
eisclien:
klaar inzicht in den toestand,
groote kennis van zaken,
gevoel voor hetgeen noochg is tot dë
handhaving onzer nationale zelfstandigheid
sooiaal medeleven met allo kringen der
Bevolking,
ernstige onwrikbare moed.
De heer Colijn bezit deze eigenschappen
alle.
Dat hij klaar inzicht heeft in do eischen
van onzen moeilijken financieelen toestand,
bewees de heer Colijn door menig klaar en
duidelijk woord,.
Breed;© konnis van zaken verwierf de
nieuwe Minister^ zoowel bij de verantwoor
delijke ambt-en, reeds in Rijks dienst, in
Moederland en Koloniën bekleed, als door
zijn bestuurstaak aan een der machtigste
economische ondernemingen.
Dab hij gevoelt, voor hetgeen de hand
having -onzer nationale zelfstandigheid van
ons ersclit, toonde hij als Minister van Oor
log. Do verdediging van zijn ontwerp-mi-
li tiewet was een schitterend geslaagd
proefstuk.
Ook in teerheid ten opzichte der sociale
nooden zal do heer Colijn niet teleurstellen.'
Wij vergeten niet dat hij, in heb Kabinet-
Heemskerk "als wapenbroeder stond naast
Talma.
En wat moed, kracht en durf aangaat
dit is heb eenige punt, waarop wij vrees
koesteren voor het welslagen van Colijn's
Ministerschap aan Financiën, niet omdat
hij deze eigenschappen zou missen, maar
omdat hij er een teveel van bezit.
Er is aanleiding tot dezen Bewindsman
te zeggen, wat aan alle anderen zorgvul
dig zou moeten worden verzwegen: denlc er
aan, Minister, er zijn ook dingen, die niet
kunnen." Of wilt-gij deze opmerking in
claesieken vórnij eoo herinneren ~wij (met
geringe verandering) aan het wijze woord
van den ouden Barend in de Camera Obs-
curaJe kunt niet alle dingen dwingen;
jo kunt 't wel dwingen; maar dwingen en
dwingen is twee en als jo een ding dwingt,
dat nou eigenlijk niet gedwongen kan wor
denwat heb je dan? Dan plaag jo jo
zelve.'^
Met den voorzitter der Antirev. Partij
treedt, zegt „Het Volk", zeker een der
tVrouw, sentimenteel tegen haar echtgenoot: c!
„Waar doet je de Lorelei aan denken?"
De man: „Aan onze puddingen thuis, daar denk ik ook altijd bij: „Ich weiss nicht, wa3
solt es bedeutcn,"
sterkste persoonlijkheden van ons politieke
leven tot de regeering toe.
Zooals hij zijn stempel zefc op al waar
mee hij in aanraking komt, en te meer (na
tuurlijk naarmate de 6tof die hij hanteert
weeleer is zoo zal hij ook zijn stempel zet
ten op het zwakke Kabinet-Ruys. Reeds
had de eoonomisöho crisis dit ministerie,
dat eenmaal optrad als een ministerie van
sociale hervorming, tot een handlanger
der kapitalistische reactie gemaakt, die
thans over schier de gebcele wereld zege
viert. Het toetreden van Colijn zal aan die
wending haar definitief beslag geven en
haar ook den meest lichtschuwe duidelijk
maken."
Nagaande de beteekenis van Colijn's mi-
nistersohap voor de Vlootwet, betoogt 'b
blad; „Do Geer treedt uit heb ministerie
omdat hij behandeling de.r Vlootwet niet
to rijmen acht met do dringende npodzake-
lijkheid van zeer groote bezuiniging. Het
ligt in de rede, dat zijn opvolger /bereid
moet zijn als minister van Financiën de
Vlootwet te doen doorgaan in weerwil van
do beauiniging-snoodzaak." Hij wil ,,een
uitgebreid bezuinigingsplan, ten einde zoc^
wel het tekort op de Sbaatsbcgrooting als
•do Vlootwetkosten te dekken, een bezuini
ging zooals Ook De Geer niet aandurfde
een bezuiniging op letterlijk alles behalve op
do Vloot, een bezuiniging in den geest als
het hqndfecho rapport der Btaatsoo*imissic
aangaf.
Dit is het naaste vooruitzicht, waartegen
de Nederlandscho arbeidersklasse zioh te
wapenen beeft.
De verbinding van Colijns naarn aan de
Vlootwet wekt ook nog bijzondere gedach
ten omtrent het doel dier wet. Oolijns
naam plaatst ons midden ia de internatio
nale imperialistiche politiek, die voor een
goed deel gevoerd wordt om het bezit en
het gebruik der petroleumbronnen, van
zooveel beteekenis voor de stookolie, waar-
fmeo de moderne vloten gedreven worden.
Do Vlootwet (brengt) ons in den gevaar
lijken internationalen draaikolk.
En daarvoor moet de sterke man Colijn
nu het geld vinden.
Dat is do beteekenis zijner benoeming."
ALPHEN. Kerkelijk bericht.
Ned.-Herv. Kerk, JulianastraatZondag v.m.
tien uur en nam. zeven uur, ds, Van Kooien,
van Rotterdam.
Geref. Kerk, Raadhuisstraat v.m. tien uur
en n.m. zes uur, ds. v. d. Vechter, van Gro-r
ningen.
In wijk Steekt schrok een paard, ge.
spannen voor een tilbury voor een passee-
renden auto. Het dier rende het erf van den
heer K. af en sprong in de langs den weg ge
legen sloot. In het rijtuig waren geen perso
nen gezeten. Van het lamoen werden heide
hoornen stukgereden.
Gistermiddag ongeveer 1 uur brak brand
uit bij den landbouwer J. D. v, d. A., in wijk
Hoorn, alhier. De hooiberg brandde at en al
spoedig deelde het vuur zich mede aan de
stalling en woning, welke ook een prooi der
vlammen werden. Een groot gedeelte van het
huisraad benevens een partij kazen werden
gered. De oorzaak is te wijten aan hooibroei.
Aan den heer J. v. Weeringen, aanne
mer alhier, is de bouw gegund van 18 bur
gerwoonhuizen te Krimpen a/d. Lek.
ALKEMADE. Burger 1. Stand.
Geboren: Leonardus Petrus, z. van
Franciscus Loos en van Martina van Hame-i
ren. Adrianus, z. van Adrianus Engel en
van Margaretha van den Bi;oek. Johannes
Anlonius, z. van Hendrikus van den Broek
en van Johanna van Stcin.
Overleden Alida de Koning, oud 72
jaar. Apolonia van der Fits, odd 68 jaar,
Jacobs van Kins, oud 81 jaar.
HAZERSWOUDE. Door het hoofdslem.
bureau is tot lid van den gemeenteraad be
noemd mej K. van der Meulenv. Breemen
De collecte voor de Unie „Een school
met den Bijbel" heeft op hel Dorp, behalve
de nagiften, opgebracht l 269.
Een paard, bespannen voor een melk
wagen van den veehouder Jac. van Leeu
wen, waarop gevulde melkbussen stonden,
geraakte, doordat ivl achteruit liep, in de
Gemeenwegschevaart. Behulpzame handen
brachten een en ander op het drogo maar
een hoeveelheid melk ging verloren.
Oorspronkelijke Holl. detective-' nan
Door R J BRANDENBURG.
(Schrijver van „Bet doodend Zwijgen").
- (Nadruk verbodpn).
17)
Toch was liet vrij laat. Wat zou onze
chauffeur, dien wij om halfelf in „de
l'Europe" hadden besteld, er wel van den
ken? Al? hij nu maar niei naar „Den en
Beuk" tqrug reed. Wat zouden oom en
tante, schrikken ,als wij niet mee kwamen l,
Maar dal zou Peter zeker niet doen;
waarschijnlijk zat hij gezellig achter een
groote pol bier. Brrl Jk houd heelemaal
niet van bier, ik vind het zoo bitter, ik
koud alleen" dol van likeur, champagne en
witten port. Jk begrijp de vrouwen niet,
die bier drinken. En toch zie je het in Hol
land nogal eens. Brrl Zoo'n reusachtig
glas volI
Nog geen signaal! De maan was weer
weggescholen achter een groote, donkere
wolk, en het was onheilspellend duister in
de straat. Als zij nu maar niet net kwamen;
dan zou Arthur den man niet eens goed, in
1 gezicht kunnen zien.
Of als zij eens per auto kwamen. Na
tuurlijk zouden zij dat doen. Hoe aartsdom
Van ons, om dat niet te bedenken I Mis
schien was Arthur do geheele straat lerug-
geloopen en dan hadden zij met de iauto
-er) -Arasbtigeu .voorsprong.
Misschien sprong Arthur er dan wel
achterop, net als een straatjongen.
Hij zou er wel een mouw aan weten te
passen.
Daar hoorde ik het fluitje1 d.w.z., do, re,
mi, fa sol.
„Ik schoot den hoek om als een bruin-
visch. Ongeveer halverwege de straat, te
gen den muur gedrukt, stond Arthur. Ik
holde naar hem toe, eveneens zoo dicht
mogelijk langs de huizenrij, want ik be
greep, dal zij mij dan onmogelijk zouden
kunnen herkennen, als zij, onraad speu
rend vanwege het signaal, door het venster
keken. Dat alles -schoot mij ineens door
mijn hoofd.
„Hc-b je wat gezien?" hijgde ik.
„Niet veel ibijzonderö,'' was het antwoord
dat op: teleurgesteldehi toon werd gegeven.
„Neem dan je jas t maar weer van mij
aan; mijn arm slaapt."
„Neen, de hoed nog niet; die pas, als wij
den hoek omgeslagen zijn."
„Toe, vertel nu eens!'"
„Nu, ik heb hier een kwartiertje loopen
wachten, toen hoorde ik voetstappen, zij
waren nog al vlug,"
„Ik vond, dat het ontzettend lang duurl"
riep ik uit.
Arthur lachte.
„Een kwestie van appreciatie; ik gelpof,
dat ik nog nooit zoo'n korten lijd gewacht
heb. Nu, zij waren het;-juffrouw Milly was
heel luidruchtig zij praatte druk en lachte
vroolijk. Ik ging zóó loopen, dat ik aan
den kant van haar cavalier moest passee-
ren. Hij had een hoogen dop op en een
avond-pelerine aan.
Toen zij voorbijgingen, keek ik hem
scherp aan. Jammer dat de maan...."
- loch -die wxtlkl'-
„Je zult nooit radep, wie de man was."
„Charles?"
„Het was de clown uit het circus. Met
het witgekalkte gezicht en den rooden
neus."
„Neen.
„Ja zeker, de ander, de man, dien wij
zochten, zat zeker al op haar kamer. Hij
zal direct na den dolk-worp weggegaan
zijn. Waarom zou hij ook langer zijn ge
bleven?"
„Ik had nog gevreesd, dat zij per auto
zouden zijn gekomen."
„Milly zal wel liever hebben geloopen;
zij zal het na die loeren aan de trapéze
wel wafrn hebben gehad."
„Dus is onze heele tocht voor niets ge
weest?"
„Kom, kom, niet zoo somber; je ver
geet de interessante kennismaking en den
-dolk."
Wij liepen door. Arthur was in gedach
ten verzonken. Plotseling zei hij:
„En toch geloof ik, dat het de clown niet
is geweest. Het gezicht was geëmiteerd,
maar de wijze van loopen was anders en
deze laatste gestalte was langer dan die
van den clown. Ik heb mij de clown-scène
in het circus nog eens voor den geest ge
bracht en de figuur van den clown nauw
keurig vergeleken met den geleider van de
paardrijdster. Zijn gezicht heeft deze ge
makkelijk onderweg in orde kunnen ma
ken; hij behoefde maar wat poudre-de-riz
en rouge uit den kleedwagen mee te no
men."
„Ik geloof niet, dat Milly zich' poedert."
„Zoo, heb je daar weer naar gekeken?"
„Je *weet wel, dat ik een bij zondoven
hekel heb aan vrouwen, die haar gezicht
-kjrjcvan,"
„De blonde paardrijdster, No. één van
het programma, poederde zich in elk geval
wél."
Ik kon de juistheid van deze opmerking
niet ontkennen en had er niet aan gedacht.
De kunstmiddeltjes ter verhooging der vrou
weïijke schoonheid waren dus zeker wél in
den kleed wagen aanwezig geweest.
„En wat denk je nu te doen"
„Naar „de l'Europe" te wandelen en daar
wat Ie gebruiken ik heb een dorst gekre
gen als een paardl"
„Dat bedoel ik niet, plaaggeest."
„Over wat ons verder te doen staat,
moet ik eerst nog een nachtje slapen."
Bij „de l'Europe" gekomen zagen wij
terstond Peter zilten, niet achter een glas
bier-, hraar/achter een fleschje mineraalwa
ter, waardoo* hij éen heel eind in mijn ach
ting rees. Peter stond op maakte het mili
tair saluut. I
„Laat geworden, Peter", zeide ik.
„Ik zal dadelijk den wagen voorbrengen,
mevrouw."'
Daar zat ik achter een groote portie
vruchtenijs. Het was zalig. Een heerlijke
belooning voor mijn lange wachten 1 Arthur
dronk een kop thee; dat verslaat den dorst
beter dan ijs, zegt. hij; daar krijg je hoe
langer hoe meer dorst van.
Het i9 waar, ik heb soms het gevoel als
of ik wel een emmer vol ijs zou aandur
ven. Tante Jane d'r haren zouden te berge
rijzen als zij het wist. Maar zij zit te Lon
den en trekt zich van haar pleegkind mo
menteel niets aan, want zij slaapt al ah:
een roos.
Door den maanlichten nacht reden wij
naar huis en snóven diep den frisschen
geur der bosschen, den Dachiadem van de
Mei.
Peter liet den wagen met groote snelheid
loopen en wij zalen lui gedoken in de lee-
ren kussens. Ik vlijde mij tegen Arthur aan
en hij legde zijn arm om mij heen en kuste
rnij net oj. do .scheiding tusschen haar en
voorhoofd Ineens barstte ik in snikken uit.
Dat heb ik wel meer, ik kan er niets aan
doen, het komt zoo maar vanzelf.
Arthur klopte mij op mijn rug en suste:
„Stil maar, slil maar."
Maar dal maakte de zaak nog erger. Ja,
het is een last. als eoo teergevoelig bent.
„Als die dolk je eens getroffen
huilde ik.
„Dwaze meid, dat is immers niet ge
beurd," en Arthur kuste de tranen van
mijn wangen.
Op „Denken Betik" was oofn opgebleven
om ons op te wachleri/ Tante wa3 vroeg
naar bed gegatin. Oom zkt te lezen in do
tuinkamer met de deuren open en de gazen
gordijnen voor de muggen neergelaten.
Oom en Arthur dronken nog een whis
key-soda en ik kreeg een glaasje menthc.
Wij vertelden van hel circus en oom had
schik om de clownsgrappen. Van onzen
speurtocht zeiden tfij niets.
Toen bedankten wij oom voor zijn opblij
ven en gingen, met een stevigen handdruk,
naar boven.
„Charles en De Weerden zijn nog niet
thuis", zei oom.
Ik keek Arthur vcelbeteekenend aan, toen
wij dc trap opgingen ;hij liep Daar bovea
het voorhoofd gefronst..
(Word; viivolgd).