o. 32, Zaterdag 11 Augustus. Anno 1923 DE HUT". 99 'door G. H. Vader en Moeder hadden voor de vacan- een allergezelligst optrekje op de Veluwe ihuurd. De naam alleen reeds had voor adskinderen een groote aantrekkelijkheid, et heette „De Hut" en hoewel het natuur- jk niet zoo klein was als een echt hutje, as het toch zeker niet groot en telde het ij wat minder kamers dan hun huis in stad: één gezellige zitkamer, die een oote veranda had, heelemaal van hout, ioals het heele huisje was, drie kleine aapkamers en een kamertje voor Rika, 't enstmeisje, dat- het ook „wat fijn" vond, ven weken naar buiten te gaan, waar de perslager haar niet minstens tweemaal de week van den zolder naar de voor- ur zou laten loopen met steeds weer de lfde vraag, of er niets te repareeren was Hein Stomp en zijn kornuiten, die kwa- ïgensj niet op- het alleronverwachtst bel- /je zouden trekken, zoodat je er telkens eer opnieuw inliep en je boos kon maken. >p daar midden op de hei zouden ze haar fcvr/^t laten- Jm het voorjaar waren Vader en Moeder in „villa", zooals zij het huisje noemden, an bekijken en het heerlijke plekje op de ii, vlak bij een dennenbosch, had hen da- lijk doen besluiten dit als hun zomerver^ lijf uit te kiezen. Wat zag het huisje er aardig uit, met de >ode geraniums, die de bewoners zoo rachtig gekweekt hadden, de gezellige ood—met-wit-geruite gordijntjes en de fris- he steenen schotels, die langs den muur. aren aangebracht! „H Is jammer, dat we er uit moeten, ïijnheer," had de eigenaar gezegd, „maar lijn oudste dochtertje moet voor haar ge- ondheid zeelucht hebben en dus gaan we aaj zee. De kinderen zijn er blij om, maar lijn vrouw en ik gaat het aan 't hart." Ja, xdat begrijp ik." had Vader geant- 'oord. „Maar ik beloof u, dat wij goed op ie Hut" zullen passen. Mijn jongens hou- n veel van tuinieren en zullen uw tuin ellig niet verwaarloozen." „Daar ben ik blij om," zei de eigenaar nadat hij en zijn vrouw nog van aller- i met de nieuwe bewoners besproken had- en, vroeg hij: „En Minèt, onze poes, wat vindt u daar-, an? We kunnen haar onmogelijk meene- en en buren, om haar onder te brengen, ebben we hier od de hei niet. 'fc Dier zou aarscvhijnlijk toch terugloopen." „Dat is niets geen bezwaar," had Moe-, er dadelijk geantwoord. „De kinderen zul- n het aardig vinden een poesje in huis te ebben en ik denk, dat onze dochtertjes, lsje en Meta, Minet wat graag verzorgen illen." Alles was nu afgesproken en Vader en oeder waren weer naar huis terugge-* isd, waar de vier kinderen al vol onge- üld op hen wachtten nieuwsgierig vragend aar allerlei bijzonderheden over het oord, ''aar zij hun vacantie zouden doorbrengen, 'e verzorging van poes en tuin werd als n buitenkansje beschouwd. Dien avond konden Pim noch" Piet, Elsje ich Meta gauw inslapen. Zij droomden, aar-wakkei, van -^1 feef Heerlijke, dat bun wachtte in de zomervacantie, dié nu nog wel akelig ver was, maar tocli stellig 'eens komen moest. Langzaam gingen de weken voorbij. O, wat duurde het lang, vóór je er één kon af tellen! Pim, die toelatings-examen voor de H, B, S. moest doen, had in zijn boekje, waarin hij zijn huiswerk opteekende, 15 Juli, den dag, driedubbel onderstreept. Piet, die een jaar jonger was dan Pim, had uitgerekend, dat als hij zijn nacht hemd met het roode biesje het' mooie dat Moeder verleden jaar voor hem gekocht had, toen hij bij Oma ging logeeren en er één te kort kwam voor den derden keer zou dragen, het de laatste week vóór de va cantie was. Elsje had aan de binnenzijde van bet deksel van haar naaidoosje van school, een stuk papier geplakt, waarop zij alle datums tot en met 15 Juli geschreven had. Zij hield niet., erg van naaien, ten minste niet van zulk" naaien als zij op school moesten doen, zoo peuterig precies en „zonder dat het wat werd" maar nu was het Woensdagochtend naaiuurtje tot een heerlijk iets ge worden: zij kon dan zeven dagen op haar deksel doorkrassen. Wat schoot dat in eens op! Daar zou ze wel eiken dag naailes voor willen hebben! Maar nee, ze zou er toch' niet' mee opschieten, want' dan zou ze natuurlijk maar één dag kunnen doorstre-- pen. „Dus maar liever geen extra naailes,"' peinsde zij en haar gedachten gingen naar de heerlijke vacantie-weken, waarin zij haar doosje stellig niet mee zou nemen, zooals zij zichzelf beloofde. Meta, die ook al op school ging, had 'op een regenachtigen Woensdagmiddag en ge holpen door Els, precies zooveel vakjes op een papier geteekend, als er nog dagen ver- loopen zouden tot 15 Juli. Heel regelmatig was de teekening niet geworden, maar dat kwam er niet op aan. Ze zou eiken avond, vóór zij naar b'ed ging, in één vakje een kruisje zetten en als alle vakjes vol waren, zou ze naar „de Hut" gaan. Zoo verliepen de weken, die aan de zo mervacantie voorafgingen en rekende ieder op zijn manier uit, hoe lang het nog duren zou, vóór het heeryjk oogenblik aanbrak, zonder dat de tijd er ook maar een tikje gauwer om ging. Maar eindelijk tocb had Pim met goed gevolg gelukkig zijn 'examen voor de H. B. S. achter den rug en was de driemaal onderstreepte datum aangebroken, had Piet het nachthemd voor den derden keer gedragen, was de almanak tegen Elsje's naaidoos-deksel geheel bekrast en prijkten al Meta's vakjes met een kruisje. 15 Juli. Dat was een vroolijk wakker worden! Wel wat heel vroeg, vroeger dan .Vader en Moeder nu juist prettig vonden, maar er was ook nog zoo heel veel le doen. De koffers waren gepakt en reeds den vorigen dag gehaald, de fietsen van Vader en Moeder en van Pim en Piet al verzon den, maar natuurlijk waren er op het laat ste oogenblik nog allerlei dingen, die on mogelijk meer in de koffers gingen en toch' mee moesten, zooals: de Rucksack, het In dianen-pak en verschillende spelletjes, die ze toch niet heelemaal zeven weken kon den misseD, al had Moeder er dan*ook al wat ingepakt, de lievelingspoppen van £lsje- Rita, en Pita, Meta's beertje, dat „zoo zielig alleen zou zijn," als; Het in Het groótd' huis achterbleef, enz enz. Moeder was bijna wanhopend, toen zij al die schatten en lievelingen op de rustbantq zag liggen, waar ieder het zijne, waarvan hij of zij niet scheiden kon, had neerge<* legd. Maar acht kinderoogen keken haar zóó smeekend aan en schenen zóó angstig te zijn, dat juist hun beschermelingen niet' mee zouden mogen, dat zij zei „Als ieder> zijn eigen bagage; 'draagt/ mag het." Vier blijde gezichtjes knikten dankbaar». Natuurlijk zouden zij zelf alles wel dragen. Het was een heele optocht. Vader was al' vooruit gegaan om kaartjes te .nemen en' stond de familie op het perron 'op te. wach-4 ten. p: De tram was net voor Hun neus wegge- reden en daar de jeugd veel te ongeduldig' was om op de volgende te wachten, was- met algemeene stemmen besloten, het klei-< ne eindje naar het station te loopen. ,,'t Is zuiniger ook," zei Pim, die dapper voortzwoegde met zijn vioolkist, die hij immers niet thuis kon laten, zijn muziek boeken en zijn Rucksack. „De conducteur zou ons misschien niet- eens meenemen met al onze bagage," merk te Piet op. Meta hield Moeder voor 'de gezelligSeid aan haar rok' vast, want 'een vrije hand had Moeder niet. Stevig hield Meta Beri tegen zich aangeklemd, hem nu en dan lieve woordjes influisterend om hem rus tig te houden. Hij was nog nooit aan 't sta tion geweest en Mela was bang, dat hij van angst of verlegenheid zou beginnen te brul len. Daar kreeg Rika Het op eens te' kwaad, met haar paraplu, die 'open woei, zoodat zij even haar rieten mand, met den Zon- dagschenThoed-in-vloei er bovenop moest neerzetten, 1 „Jullie zijn net een troepje' landverhui zers, dat er aankomt," zei Vader lachend, toen zij allen, zwaar bepakt, op het perron .verschenen. Eindelijk, daar stoomde de trein binnen!. Gelukkig vond Vader een coupé, waarin maar één oude juffrouw zat en dus plaat3 genoeg was. Allien stapten in. De bagage kreeg in de netten een plaatsje en Rite.. Pita en Béri, werden voor het raampje gehouden pm uit te kunnen kijken. Daar floot de trein en zette hij zicH in beweging. „Zeker aan 'f. verhuizen?" vroeg de oude juffrouw, terwijl zij naar alle bagage keek( „"We gaan met vacantie'" „Naar „de Hut." „Op de Veluwe!" 1 „Vlak bij 't boscli!" luidden de-inlichtin gen, door de kinderen gegeven. „Nou, nou, wat een op-pak 1" zei de juf frouw en het druilveertje op haar hoed schudde meewarig, terwijl de eigenares Moeder aankeek, die lachend antwoordde: „Maar we gaan ook zeven heele weken naar builen!" ,,'t Is toch' wat!" zei de juffrouw weer, steeds schuddende en knikkende. Niemand begreep, wat ze hiermee eigen-; lijk bedoelde, maar ze hadden het ook veel; te druk om zich daarin te verdiepen. Er| vWas van allerlei te zien en acht jonge pogen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 13