De Vrouw zender hart. Honig's Puddingen No. 19453. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 7 Augustus. Tweede Blad. Anno 1923» NAAR IJSLAND. UIT DE RIJNSTREEK. UIT DE OMSTREKEN. FEUILLETON. INGEZONDEN. xv. (Nadruk verboden). Birtingaholt, 9 Juli '23. IJsland leert men pas liefhebben als men op het land is. De mensclien vooral. Wij zijn Lier gelogeerd als bij oude vrienden. Gastheer en gastvrouw konden voor hun ïa- milie niet hartelijker en zorgzamer zijn. Hier is het ware bedrijf, het werk van de aarde en de ware beschaving. Negen kin deren heeft het echtpaar, verscheidene zijn getrouwd, een zoon studeert in Reykjavik in de medicijnen en helpt in de vacantie aan het maaien. Een ander is chauffeur, weer een dominee. Men leeft hier in een weldadi ge atmosfeer van waarheid en waardigheid, van hard werken en gevoel voor kunst, van uiterlijken eenvoud en innerlijke fijnbe snaardheid. En de IJsïandsche paardjes, de heerlijke poneys, men krijgt ze ook pas echt lief als men er mee door het land rijdt. En als men de prachtbeestjes krijgt die alleen bij de boeren te vinden zijn en niet van Reyk javik. Brekka en Loa, aardklcurig met een zwarten streep op den rug, die genoemd is naar den vogel die op de liooge heiden huist Loa had ik als reservedier aan den teugel, Brekka droeg me. Skulc, de zoon van August van Birtingaholt, gaat met reisgenooten en andere paarden voorop, ik kom met Loa en Brekka achteraan en geniet van 't gekruif van lichte cn donkere manen onder den snel len ging. Groote vriendinnen zijn het, Brekka en Loa, ze spelen onder de hand met elkaar, willen speelsch bijten, schuren de warrige hoofdjes tegen elkaar en zijn het eens. Van dit laatste zouden we aan de weet komen. Men ziet hier over het algemeen paarden veel met elkaar spelen, zij staan dan als heraldische leeuwen legen elkaar op en wil len bijten. Maar uit gekheid. Zou dit een lieflijk overblijfsel zijn van de vroegere paarderigevcchlen, waar de lJslanders zich in ouden lijd mee vermaakten Zij hitsten de paarden dan tegen elkaar op en werden zelf zoo vurig, dat het genoegen wel met men- scliendoodslag eindigde. Maar dat is ook al verscheidene eeuwen uit, gelukkig. Over bergen en door dalen, de Hekla toont zich in haar schoonste pracht; dc sneeuw schittert op de blauwe hellingen. Groet ze, die u te machtig zijn, wij zullen haar niet bestijgen. Niet dat het zulk een moeilijke beklimming is, maar er zijn geen plaatsen om te overnachten daar ver weg, dat maakt het te zwaar. Is er wel iets heer lijkers dan met de paarden in het rond te rusten op een graslandje boven een beek, met de sneeuwtoppen in het rond en de heerlijke koffie van Birtingaholt warm uit de thermosflesch? Skule is vol van poëzie, IJsïandsche en Noorsche verzen vallen hem in op zoo'n idyllisch plekje, hij zegt ze mooi. Zijn oudoom was Bjarni Thororensen, dé groote dichter, en zijn lieele familie houdt van verzen. Op Haukholt, een hoeve, waar twee schaapkens lieflijk in dc kamer dartelen, rusten we onder koffie en IJsïandsche flens jes, opgerold als bij ons, maar schuin door midden gesneden, zoodat de schaal vol lijkt met punlige koekjes, dan verder; de paard jes hebben het op sommige plekken zwaar met de groote steenen, maar zoo gauw zijn ze niet op den goeden weg of ze gaan van zelf in den draf, heerlijk zacht bij een tel ganger. Vroeg bereiken we het nachtverblijf Gyg- gjaholt en genieten den heerlijken avond op het grasdak van het „schapenhuis." Het dreunen van de Gull toss dringt tot ons door. Twee uur rijden is het nog. Wat een donderend geweld zal het bij den waterval zelf zijnl De paarden worden aan de voorpooten gekluisterd en blijven in dc wei. Maar o wee, den volgenden morgen! Skule gaat ze zoeken, Brekka en Loa zijn niet te vinden. Eerst een uur lang zoeken. Neen, ze zijn weg. Nu gaan twee kinderen ze naar den anderen kant zoeken. Ze zijn teruggegaan naar huis! springend op hun verbonden voorbeenen. Als zij niet gevonden worden, moeten we een nieuw paard huren. We verdrijven den tijd door klokke halfelf te gaan middageten. Wachten eindelijk, daar komen de jongens terug met de paar den. Zij waren 's morgens om zes uur langs Haukholt, waar. wij koffie gedronken had den, gekomen, en daar had men ze opge vangen. Zoo was het niet voor twaalf uur, dat wij op weg gingen. Maar van hun nach telijke springpartij was niets aan de dieren te merken, zij droegen ons even lustig. Over velden en steenen, groote en kleine, die on der de hoeven naar beneden rolden; zij slapten zoo voorzichtig, Brekka volgde haar eigen weg, kwam ze aan een plek, die moei lijk scheen, dan stond ze stil, dacht na en koos bewust het beste. Wij zijn boven de kloof waar de Hvilaa, de witte rivier, door stroomt, die lioogerop den waterval vormt. Daar bruist de val ons tegemoet, een val van 20 meter eerst, over 200 meter breedte, dan rechthoekig daarop een val van meer dan dertig in een nauwe kloof. De regen mantels moeten aan als wij die machtige nader gaan beschouwen. Wat kruift dat bulderende water schitterend wit! Wat een overweldigende macht die daar zijn hoorn van overvloed uitstort! Dit is de machtigste waterval van Europa en puur in de eenzame natuur bruist hij zijn overweldigend lied. Geen hotel, geen restaurant, geen wegwij zer, niets dat aan menschen herinnert, al leen onze paarden aan den voet van den berg daarboven. Men kerft zijn naam in een stuk steen, en laat dat liggen. Wij vonden er nog een van 1912. Dat is geen hinderlijke maïïier zijn visitekaartje achter te laten. Denzellden weg terug, daar aan den overkant van de kloof is wat de IJslander bosch noemt: lage berkenstruiken, die vroo- lijk aandoen bij den harren grond waarover de paardjes voort moeten. Even weer rusten in Gygjaholt en daar afrekenen. Een van de dochters daar woont een vader met drie dochters, zij hebben drie kinderen uit de stad den heelen zomer te logeeren loopt met vuurrood gezicht naar Skule en zegt dat zij in de verste verte niet weet wat zij daarvoor moet vragen. Skule staat daar glimlachend, als een wijze reus cn vindt dat zes kronen de man genoeg is voor alles. Zoo gaan we op weg. helaas, de regen komt, oliejassen aan en zuidwesters op en het as pect van den vroolijken troep is geheel veranderd. Door laagland gaat de weg, van verre links ziet men den rooden grond, waaruit de witte wolken opstijgen van het geysirgebied. Eigenlijk ziet men op zijn tocht overal den rook van warme bronnen, maar zooveel als hier niet. In IJsland loopt een weg nooit regelrecht naar een plaats. Ook hier hebben we dat eigenaardig stuk grond lang aan onze linkerhand voor we wending maken en over de brug van de Tungufljod en door een ander riviertje na deren. Daar ligt meer noordelijk Ilankala- lur, ook een van de historische plaatsen; maar het is te laat het te bezoeken, o Loa en Brekka!, anders komen we Dinsdag niet thuis en de auto is besteld. „Als het met den Zondag maar niet vol aan de Gullfoss is!" had een der reisgenoo ten gevreesd, en wij moesten er om lachen toen wij daar in de grootste eenzaamheid waren. Maar hier waren menschen, wel twaalf, en paarden graasden er in do wei en zadels lagen op de hoogtetjes er in. Maar vol kon men dat toch niet noemen in zoo'n groot gebied, onbegrensd vlakteland met bergen er achter. In den volgenden brief verder. G. M. ALKEMADE. Vergadering van den raad dezer gemeente op Donderdag 9 Augustus des namiddags om 3 uur (zomertijd). Onderwerpen ter behandeling: lo. 'Aan bieding gemeenterekening, dienstjaar 1922. 2o. Voorstel van Burgemeester en Webhou ders om de huurwaarde van de woning van het te benoemen hoofd der O. L. school te Nieuwe-Wctering te bepalen op f325 per jaar. 3o. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot het toekennen van een toelage uit de gemeentekas over de jaren 1920 en 1921 voor het geven van handwerkonderwijs aan de onderwijzeressen bij het openbaar en bijzonder onderwijs buiten den gewonen schooltijd. 4o. Wijziging begrooting dienst jaar 1923. 5o. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot opheffing cursussen voor vervolgonderwijs en het verleenen van eer- 9866 I-IILLEGOM Het orgel van de Ned.- Herv. Kerk alhier is thans voorzien van electrische luchtaanvoer. Een kleine elec- trische motor pompt de blaasbalg vol, wat anders de orgeltrapper deed. Het mooie or gel nadert hiermee als het ware zijn vol maaktheid. De gemeenterekening over 1922 sluit met een batig saldo van f 145.441.62V2, namelijk op de gewone uitgaven de som van f 133.258.78 en op de buitengewone uitgaven f 12.172.84V*. KATWIJK-AAN-ZEE. Het voorne men bestaat om op 14 Augustus e.k. een strandfeest te organiseeren voor de kinde ren van badgasten. Van de trawlvisscherij kwamen Maan dag te IJmuiden aan de markt de loggers: KW 47, met f307, 170, met f509; 114, met f356; 21, met f456; 20, met f510; 38, met f595; 144, met f432 173, met f4L4; 36, met f569; 147, met f535; 142, met f451; VALKENBURG. Opnieuw in ons dorp typhusgevallen en wel in twee gezinnen. In het eene is de toestand al heel treurig, daar er niet minder dan vier lijdCVs zijn: moeder, dochter cn twee groote zoons. Bovendien hebben twee jongens de maze len. Zaterdagochtend hield J. B. alhier zijn paard aan den kop, daar het bij liet van wal steken soms wat driftig is. IIoo het nu gebeurde, weet men niet precies, maar B. kwam te vallen en werd door het paard of den wagen, misschien wel door beide, vrij ernstig gewond. De heer Hucting arts te Katwijk, is allerijl ontboden, was spoedig Ier plaatse en verleende medische hulp. Burg. Stand. Ondertrouwd: Gijsbert Spaanderman tc Katwijk-aan-Zee en Jannetje Zwaan, alhier. VOORSCHOTEN, Een dezer dagen kregen wij van de feestcommissie inzage van de voorloopige plannen tot het houden van een historische optocht. Deze optocht is verdeeld in tien groepen, voorstellende verschillende episoden uit de vaderlandsche geschiedenis. In totaal zijn hiervoor noodig 27 dames en en 138 hoeren, benevens de Oorspronkelijke Holl. detective-reman. Door R. J. BRANDENBURG. (Schrijver van ,,Het doodend Zwijgen"). (Nadruk verboden). 13) De directeur liet de dieren, waarvan bet tuig, met- blinkende koperen plaatjes versierd, rinkelde, met tweeën en met vie ren komen. Het leek wel wat op het exer- ceeren van recruten, behalve -dat deze die ren alles goed deden en de directeur met ecu enkele beweging van zijn «arm of een enkei woord aangaf wat hij wenschte, en niet stond te- Letteren als een sergeant- majoor. De dieren draaiden, walsten bijna, op de maat van de muziek; de kapelmees ter stond opmerkzaam naar beneden te zien en regelde heb tempo naar de bewegin gen der dieren. Daarna kwam met luid getrompetter een reusachtige olifant de manége binnenstap pen. Op zijn kop, gewapend met een ijze ren staafje, zat de geleider gehurkt in Qostersch gewaad, het hoofd bedekt met eoa witten tulband. Hij (de olifant) tilde voorzichtig .met zijn slurf den kleinen kor nak in de manége en verrichtte daarna, waarschijnlijk nerveus door het licht, de menschen en de muziek, die een Ooster- schen, langzamen marsch speelde, eenïge bezigheden, welke tot gevolg hadden, dat ten paar kleine staljongens in geel linnen pakken, met groote blikken gewapend, aan het vegen gingen en een daverend ge juich uit het publick opsteeg. Vervolgens kwamen er nog drie kleinere dikhuiden binnen; de kleinste was een schattig beestje, nog heel jong en nauwe- lijke grooter dan een kalf. De dieren voer den vrijwel dezelfde bewegingen uit als d9 paarden en zelfs het „Hoch", het loopen <op de achterpooten, waarmede de paar den de manége hadden verlaten, werd doen* den oudsten dikhuid, die de stamva der van de familie soheen te zijn, niet on aardig geïmiteerd. Een tweetal clowns deden daarop de menschen schateren door hun dwaze grap pen. De een was vermomd aJs heer, met oen hoogen hoed, waaronder zijn wit ge kalkt gezicht met rooden neus allergekst kwam uitkijken, en met een avondpelerine om de schouders geworpen. De tweede was een kiein mannetje met een groot wit vraagteeken op zijn zwarten rug, dat tel kens door het zaagsel buitelde, en ten slotte oenige fraaie salto-roortales maakte. Deze twee grappenmakers werden opge volgd door den directeur, ditmaal als heer rijder op een bruinen Arabischen hengst gezeten, De lakeien spreidden een groot tapijt in het midden der manége en binnen zweefde als een vlinder een kleine ballet danseres, met gazen rokjes, die opstonden ah de blaadjes van een bloem, waarvan, haar beenen den stengel vormden en uit welker kelk haar slanke lichaampje, met een allerliefst krullenkopje bekroond, kwam uitkijken. Zij maakte eenige sierlijke danspassen; het paard deed deze na. De muziek speelde wals, two-step, one-stepi vol ontslag aan het personeel verbonden aan dien cursus. 6o. Wijziging van de ver ordening op de invordering en heffing van een plaatselijke inkomstenbelasting. 7o. Ingekomen stukken en mededeelingen. BOSKOOP. Het 3-jarig zoontje van den heer D. geraakte Zondagmiddag in een on bewaakt oogenblik in de rivier de Gouwe. Na eenigen tijd te hebben gedregd werd het kind levenloos opgehaald. LEIDERDORP. De brigadier-titulair bij de rijksveldwacht E. D. Pigeullet alhier, is bevorderd tot brigadier, met standplaats als brigade-conftnandant te Oude-Tonge. Burgerlijke Stand. Geboren Maria Engelina, d. v. A. J. Brugman en C. M. de Groot. Getrouwd: A. de Haas errB. van Espëlo. OUDE-WETERING. Naar we vernemen zal ter gelegenheid van het regeeringsjubi- leum van H. M. de Koningin bij voldoende deelname een gondelvaart worden georga niseerd. Men kan zich bij de comitéleden opgeven als deelnemer. ROELOEARENDSVEEN. Gistermoigen geraakte het zoontje van den heer R. Te water bij de brug van den heer P. de J. De jongen bleef tusschen de-leuning van de brug hangen, waardoor hij zijn been brak en vervolgens te water viel. Door eenige voorbijgangers werd hij spoedig op het droge gebracht en naar huis gedragen RECLAME. van den maaltijd wordt be paald door den aard van het nagerecht. Wanneer dat een Honig's Pudding is, gefabriceerd met Honig's Maïzena, gaan allen zeer tevreden van tafel ll tango, foxtrott, polka... alle mogelijke en onmogelijke dansen, en de kleine danseres maakte de passen op het warmtintig ta pijt, waarna het paard zo imiteerde. Het was een genot hen samen te zien wer ken." Soheuten van gekleurd licht goten de schijnwerpers op vrouw en paard en op den berijder, die telkens met kleine tikjes van zijn karwats tegen de poorten van het paard, het dier leiddeop hem lette nie mand. Ik genoot volop en vergat geheel de re den, waarom wij eigenlijk naar het circus waren gegaan. Ik kneep Arthur in zijn arm en hij glimlachte mij toewas ver heugd, omdat jk mij zoo meisjesachtig amuseerde. Onder luid opplaus huppelde het danse resje weg en verbet het paard op de ach terpoot.en bij ejen paard moet je eigen lijk van aohterbecnen spreken, ten minste dat zegt Arthur de manége. Begeleid door een typische, vreemde melodie, kwamen hierna een zestal Chi- neozen binnen. Ongunstige, indolente gelet gezichten met kleine, amandelvormige ootgenzij waren giekleed in -roode broek met wijd blauw buis. Het bleken haarkun- stenaars te zijn, d.w.z. zij lieten zich langs een staaldraad aan hun staart, die aan een wieltje gehecht werd, van een plankje, hoog aan een der twiee zware circusma-sten bevestigd, naar beneden glijden. Vervol gens voerden zij een allerzotston dans uit en gilden daarbij, dat je ooren er pijn van deden. Ik voelde mij niets op mijn gemak, terwijl die vreemde kerels als malloten in ■het zaagsel rondsprongen. Een, .tafeltje met glinsterende messen 137, met f 44215, met f 49516, met f 644; 67. met f388 9, met f470; 97, met f548; 87, met f411, benevens de motorbeuger KW 644, met f 515 besomming. In ons verslag van het zang- en mu ziekconcours is een onjuistheid geslopen. De christelijke zangvereeniging „Excelsior" alhier behaalde in de le afdeeling den lsten prijs, den directeursprijs, benevens lof van de jury OEGSTGEEST. Omstreeks halfvijf gis termiddag reed dc auto-omnibus Leiden Katwijk, ter hoogte van Endegeest tegen den berm van den weg waardoor de wagen kantelde. Eenige inzittenden bekwamen hierzij lichte verwondigen. Zij werden door dr. Jansen, van Endegeest, vèrbonden, Met vereende krachten werd de auto weer overeind gebracht, waarbij bleek dat eeni ge ruiten gebroken waren. De reis iverd daarna voortgezet. Gistermorgen wapperde ten gemeen- tehuizc de driekleur, ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van den gemeente ambtenaar, den heer A. P. v. d. Berg. De jubilaris en cchtgenoole werden per aulo van huis gehaald en in de raadzaal ontvangen door B. en W. en vele leden van den gemeenteraad De burgemeester sprak den jubilaris toe namens den raad, wenschte hem geluk met dit heugelijk feit, de hoop uitsprekende dat v. d. Berg na het verlaten van zijn betrekking op 1 Janu ari a.s. nog een lange welverdiende rust zal mogen genieten. Spr. overhandigde hier bij namens liet gemeentebestuur een grati ficatie van f 100, een mooie bloemenmand en een groote taart met de cijfers er op 1873—1923. Hierna sprak de heer G. Kok, den jubi laris toe namens de overige gemeenteamb tenaren. Na een gloedvolle rede bood spr. den jubilaris een praebtigen ruststoel, een kistje sigaren en een enveloppe met inhoud aan, er tevens den wensch bijvoegende dat v. d. B. in een goede gezondheid en heer lijke rust moge genieten in deze stoel. De jubilaris dankte hierna allen, die hadden medegewerkt dezen dag lot een on- vergetelijken dag te maken. Na afloop werd van allen een kiek genomen voor het raad huis. Het verdere van den dag werd den jubilaris gelegenheid gegeven in huiselijken kring door te brengen. RIJNSBURG. - Burg. Stand. - Ge- boren: Johannes, Z. van H. de Moedt en M. v. Duijvenbode. Adriaan, Z. van J. Wouterloot en G. Antonisse. Hendrik, Z. van II. v. d. Meij en J. P. Perfors. Cor nells, Z. van F. N. Ch. Slothouber en A. Ravensbergen. Dirk Adrianus, Z. van N. v. d. Eijkel en B. Versteeg. Johannes Machiel, Z. van C. M. Lutcijn cn L. B. Slag ter. Overleden: W. Hermans 4-4 j. echt genoot van A. Kagcnaar. P. Hermans,. 7 weken, Z. van W. Hermans (overleden) en A. Kagenaar. Ondertrouwd: S. v. Egmond jm. 19 j .en E. van Egmond jd. 18 j. werd aangedragen, een houten bord, waar achter een ijzeren plaat, werd voor den in gang naai' de manége gezet. Een jonge Chineesehe vrouw kwam binnen, maakte een buiging, waarbij zij met haar voor hoofd den grond aanraakte. En daarboven ging de circus-kapel maar steeds door met het spelen van die irriteer en de, hoogc me lodie, met haar zeurige eindjes. De vrouw stelde zich voor het bord op, stak een arm uit, een zwerm van messen vloog door de lucht en... tusschen elk der gespreide vingerg en ter weerszijden van den arm staken zij in het hout, na een korten tik te hebben doen hoor en. Daarna stak de vrouw den anderen arm uit en weer suisden de messen als glin sterende insecten door dc lucht. Toen zweeg de muziek; een lakei trad naar voren en verzocht de bijzondere aan dacht van het publiek, da<ar nu de messen rond het hoofd en het bovenlichaam zou den worden geworpen. De Cliineezen had den ieder eon bundeltje messen vóór zich in het zaagsel gelegd. Daar vloog de eerste groep messen door die traimte. Ik gaf een gil! Een der messen kwam recht op ons aan en bleef trillend steken in den houten rand der balustrade vlak voor Arthur. Deze zat doodstil, met een glimlach om do lippen. ,,Be quiet", zei hij tegen mij. Ik had mij voor hem geworpen, in een instinctieve beweging om hem te beschermen. Ik ging zitten, bleek als een dood'e. Even was er door het publiek een schok gevaren, er had gegil van vrouwen geklonken. Doch de mu ziek zette onmiddellijk een torschen marsch In. De vrouw stapte uit de messonomlijs- ting, waarin zij reeds gedeeltelijk gevat noodige paarden. In de stoet zullen mede gaan enkele praalwagens. Ontwerper van dezen optocht is de heer G. J. A. Schxassert Bert, die eveneens de geheele leiding op zich heeft genomen en bij wien men zich' voor deelname tot 15 Augustus kan aan-; melden. Komt deze optocht tot stand dan zal tevens het feestprogramma op luister rijke wijze zijn aangevuld en niet nalaten vele personen uit de naaste omgeving naar hier te lokken. Het bedrag, dat betaald moet worden per; persoon tot dekking der onkoslen, is, naar men ons mededeelde niet hoog, zoodat een ieder hieraan mee kan doen. RECLAME. Het zekerste en eenvoudigste geneesmid del tegen {galzucht, slechte spijsvertering en verstopping vindt gij in Foster's Maag- pillen. Zij zijn het zacht werkende laxeer middel, waaraan iedereen nu en dan be hoefte heeft. Zij staan de natuur bij, en het gebruik er van wordt geen gewoonte. Prijs per flacoD van vijftig versuikerde pillen f 0.65in apotheken en drogist zaken. 9869 (Buiten veranlwoordelijkheid der Redactie.) Gopie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. Aan het Nederlandsche Volk. „Er was een tijd, waarin de weegschaal der volkeren van Europa door haar vorsten niet ter hand werd genomen, of de Holland- sche maagd, aan hunne zijde op het rechts- gestoelte gezeten, wierp er mede haar oor logszwaard of haren olijftak in en deed door deze bijwijlen den evenaar overhellen". Die tijd is voorbij en ik zeg, al doe ik voor Potgieter niet onder in waardeering voor des mannen der 16e en 17e eeuw, die tijd is ge lukkig voorbij, want geen enkel land cn vooral geen klein land als het onze moet zijn roem in oorlogslauweren zoeken. In die dagen echter konden geestdrift en persoon lijke moed nog wonderen verrichten, doch ook.deze zijn in den tegenwoordigen tijd van vrijwel ondergeschikte beteckenis geworden als men nagaat wat voor oorlogsmonsters en verdelgingsmethoden ons de laatste de cenniën en vooral de laatste oorlog hebben doen kennen. In de dagen van de beide Trompen en d§ Ruyter hadden we houten schepen cn kon-, den in tijd van nood koopvaarders fluks in oorlogsbodems getransformeerd worden. Zoo; konden de Zeven Provinciën vloten te voor-, schijn brengen, welke zich niet zelden me ten konden met die van Engeland of Frank-, rijk. Ook die tijd is echter voorbij. Thans kennen wij de groote slagkruisers, de dread-, noughts der groote mogendheden, schepen, die om de enorme kosten voor ons onbereik-i baar zijn. Onze groote schepen zijn in ver gelijking daarvan onbeteekenend, notedopr pen te noemen. Toch zijn ook deze schepen oorlogsschepen, m. a. w. schepen, die in tijd van oorlog op zee moeten. Ontmoeten zij daar echter de vijandelijke vloot, op de Noordzee b.v. die van Engeland of Frank rijk, of in de Indische wateren die van Ja-, pan, Amerika of Australië, dan is meteen hun lot beslist. Aanvallen of zich met suc ces verdedigen kunnen zij niet, wijl zij daar toe te weinig snel zijn, achterhaald als zij zullen worden door de vijandelijke grana ten. Onvermijdelijk zal dus hun lot zijn te verhuizen naar den bodem der zee; daarom mogen wij als we op de kosten letten, die schepen niet laten bouwen en mogen wij ze niet bouwen als we denken aan de vele menschenlevens, die daarbij tevens verloren gaan. Hun aanbouw in de latere jaren is al tijd verspilling geweest en verdient deze qualificatic in den tegenwoordigen tijd, nu de belastingen tot zoo enorme hoogte zijn opgevoerd, nu de uiterste bezuiniging op onze uitgaven noodig is om aan het gevaar van inflatie van onzen gulden te ontkomen, dubbel en dwars. Ons eilandenbezit in Azië is te groot dan dat we er aan zouden kunnen denken het te verdedigen of te neutraliseeren. Daartoe onmachtig zijnde, heeft een vloot als de onze slechts demonstratieve beteekenis en de beste waarborg voor het behoud van Indië was. De toesobouwers vingen aan te ap= plaudissecre*. Dan was het pauze en ér kwam iemand roepen, dat er gelegenheid was de stal len te bezichtigen. Ik hoorde het ternauwernood* tranen verduisterden mijn oogen en als door een hevel zag ik talrijke bezoekers opstaan en do manége vullen. Tijdens de pauze kwam de directeur naar ons toe en bood zijn exuses aanhet waS eon ongelukkige worp geweest. Hij zou er over denken het nummer Chineezen van zijn programma tc schrappen. Arthur verzekerde den volkomen oorrec- ten man dat het niets was, in 't geheel niet«. Terwijl de directeur zich nog uitput te in beleefdheden, had ik opeen-s het ge voel alsof iemand strak naar ons keek; het was alsof mijn oogen werden aange trokken tot zeker punt; dk keck op on zag nog juist een siddering der roode gordijj uen, waarachter dio zeker iemand had moe» ten versoholen staan. Dan hoorde ik Arthur den directeur vra gen waar het circus had gestaan voordat het naar Utrecht ging. ,,In Scheveningen", was het antwoord. Even daarna vroeg do directeur, opstaande, of hij het genoegen, mocht hebben om de stallen te laten zien. Wij sloegen zijn vriendelijk aanbod af en na een diepe buiging te hebbén gemaakt, ging hij heen, trok den Chineeschen dolk, dio nog steeds als een ui troep toekan vóór; Arthur in het hout stak, or uit en wierp dezen fn de manége, waar eon der bedien-» den het wapen opraapte. (Wordt vervolgd). 3 V r k

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5