Eindelijk weergevonden No. 19418. Tweede' Blad. Anno 192ST. U!T DE RAADZAAL A. J. P's IJSPUDDING TWEEDE KAMER. FEUILLETON l Les cxtrêncës se louchent. Vorige maal was de raad afgeloopen om drie uur, dit keer kwam men feitelijk niet gereed, hoe wel er eens weer een avondzitling plaats had, iets, waaraan we langzamerhand ont wend waren; evenals aan lusschentijdsche zittingen met gesloten deuren, waarvan we thans ook weer eens een proefje kregen. Wie de langlijvige agenda had bekeken, zal zich echter niet verbazen ook al waren er heel wat haincrpunlen bij! dat het e^ns weer een ouderwelsche zitting is geworden van den nu zijn einde naderen den raad. Althans wat duur betreft. Ove rigens was er wel verschil met vroegere oudcrwetsche raadsvergaderingen, daar de debatten thans bijzonder zakelijk bleven en er slechts een enkel maal eventjes werd „gepolitickl" in den slechten zin van het woord. In dit verband zij direct alle hulde gebracht aan de leiding van den loco-bur gemeester, wethouder Van der Lip, die, zonder iemand den mond te snoeren, loch tot een prijzenswaardige kortheid wist te animeeren en de teugels voorts strak hield, zoodal er schot in zat (Droeve gedachten wellen als van zelf in ons op, wanneer we aan de lockomst denken Ten slotte viel het zelfs mee, dal de agenda zoo goed als werd afgewerkt. De Ingekomen Stukken en wat daartan annex is, hielden niet lang op. Dat het vrij willig offer van onzen burgemeester is aan vaard, zal zoowel hem zelf als de ingezete nen dankbaar stemmen. Voorts kreeg do Vereeniging van Leidsche Industrieel en een veeg uit de pan wegens haar voortdu rend geadresseer inzake de zakelijke belas ting op het bedrijf en niet ten onrechte. Heeft de vercccniging nu heusch één mo ment kunnen denken, dat deze raad, vlak voor zijn dood nog eens zou terugkomen op deze nog pas afgehandelde aangelegen heid? 't Zou wel wal erg naïef zijn. 't Is bekend, hoezeer ook wij zijn voor afschaf fing van deze onbillijke en hoogst wille keurige belasting, maar daarom vervelc men een lichaam niet met onnoodige requestcn. Straks, bij den nieuwen raad en tegen de bcgrooting, dan is er al|e raison voor een weer aankloppen. Geen wonder, dat van de afschaf-voorslanders nauwelijks een goed woord werd gezegd en dat maar vier leden dc poging, om het figuur nog eenigszins te redden, sleunden. Bii de benoemingen kregen wc de zitting met gesloten deuren en wel ten aanzien van- die betreffende den nieuwen gemeen te-ontvanger. Hoofdzaak was, dat is niet aan twijfel onderhevig, dat van zekere zijde met alle gewold een Leidenaar gewild werd; in wezen dus een soort protectie, terwijl toch alleen mag beslissen: be kwaamheid. Of daarmee bij de stemmingen wel alleen rekening is gehouden, welen we niet, we kunnen het niet bcoordeelen. Ge kozen is no. een van de aanbeveling van B. en W. en wij hopen, dat straks de keuze een gelukkige zal blijken. Bepaald „groole" punten kwamen er 's middags niet meer aan de orde. We kre gen een herhaling van de klacht over over schrijding van ramingen en dan het gelief koosde praat-onderwerp: straatnamen. Het succes van den dag was daarbij aan den heer Heemskerk, die zijn voorstel om de straten nabij den Rijnsburgerweg straat in plaats van weg te geven als staart met vlag en wimpel er zag doorgaan en o. i. ook allés mee had in zijn betoog. B. en W. had den heel wat meer moeite met hun voor stel om de Brandewijnsleeg te herdoopen in Vrouwenkerkkoorstraat en het spijt ons, dat zij het pleit hebben gewonnen. Tn de eerste plaats begrijpen we niet goed waar om Brandewijn opeens weg moest. Als offer aan 'n kleinzielige drankbestrijding? Het voorstel Groeneveld had ons de besle oplossing geleken. En dan, wanneer die „nalheid"-aanduiding bepaald verdwijnen moest, waarom zoen niet zonder tong- dubbel-slaan uil te spreken naam? In hoe verre Wouden dorpstraat, het idee van den heer Sijlsma, verkieslijk was geweest, dur ven we niet zeggen, daar ons de schenker van liet Woudendorphofje onbekend is en het feit van het schenken van een hofje alleen niet maatgevend is, maar 't was, zoo mogelijk, heler geweest en zoo onmo gelijk om een of andere reden was nog wel iets anders te vinden geweest als in den geest van den heer Eerdmans. Enfin, B. en W. hebben gewonnen en mogen nu wel een aparte propaganda uitdenken voor hun doopkind. De Pieter-de-la-Court-straat is gehand haafd. De lieer Knuttel veroorzaakle nog even een „politiek' incidentje met zijn Seiten- hieb aan de S .D. A. P. over het feil, dat deze hem in de Stadszaal het woord had geweigerd, waarop de heer Gioeneveld het antwoord niet schuldig bleef, 't Liep met een sisser af. Een echec leden B. en W. ten aanzien van de Kennewegsleeg. B. en W. adviseer den niet tot afsluiting over te gaan, in hoofdzaak met het oog op de twee daar ge plaatste urinoirs, die h. i. gehandhaafd moesten blijven. Op zich zelf kunnen wij daarin meegaan, want in de eigenlijke binnenstad zijn die onmisbare meubels al zeer schaarsch en voor vreemdelingen wel bijkans onvindbaar. Of ze in de Kenneweg- steeg echter wel vindbaar waren en zoo ja, dan bruikbaarHet vrijwel algemeen verzet uit den raad is o. i. gereede te ver klaren en dat met zoo groote meerderheid tot afsluiting werd besloten, juichen we toe. We hopen evenwel, dat nu, zooals de heer Heemskerk aanried, zoo'n meubel zal verrijzen aan de waterzij van den Apothe- kersdijk. Na eenige losse opmerkingen over het nieuwe speelveld aan den Hooge-Rijndijk, waarmee Leiden althans een eerste stap zet in de goede richting, een stap, naar wij hopen, spoedig door meerdere gevolgd van oficieele zijde wordt helaas nog zoo bitter weinig gedaan hier voor lichame lijke opvoeding volgde een over het ge heel genomen vrij principieel debat over deelneming'door de gemeente iD hel garan tiefonds van het Comité tot herdenking van het rcgeeringsjubileum van onze Koningin, waarover we niet nader zullen uitweiden. We beschouwen dit als onnooidg voor- en tegenstanders zijn door een on overbrugbare kloof gescheiden en zullen elkaar nimmer overtuigen, 't Verheugde ons daarom, dat aan den wenk van den voor zitter om er niet verder op in te gaan, zoo grif gevolg werd gegeven en dat de onhan digheid van den heer Eikerbout zonder meer passeerde. In tevoren vaststaande verhouding werd tot deelneming besloten. Daarmee was de middag om. De „lekkere beetjes" bleven lot 's avonds bewaard. Dat begon al met de kwestie van verstrekking van schoolpantoffels, waarop B. en W. niet wilden ingaan. O. i. werd daarbij veel kleins opgeblazen tot iets groots. Ouderlaak en overheidsbemoeiing bolslen weer legen elkaar. Wanneer alle aandacht wordt ge geven aan schoolkleeding daaronder res sorteert toch ook zouden we zeggen schoei sel c. o. dan achten ook wij pantoffels overbodig. In bijzondere gevallen zou o. i. een bijzondere maatregel passen en wan neer niet al te formalistisch wordt gehan deld, gaat dit ook best. En toen de hoofd schotel van den dag: nogmaals de werk loosheid. Het is wel eenigszins cru om het van zoo iets droevigs te zeggen, maar we wagen het' de werkloosheid-aangelegen heden werden vervelend. De punten, die nu echter aanhangig waren gemaakt, vielen buiter dit kader, dat moet erkend en in zoo verre begrijpen we de verbazing van B. en W. niet. Uit billijkheidsoverweging viel voor alle drie punten veel te zeggen. Men mag verschillen in waardeering over of in goedkeuring van het steun-slelsel, nu het er eenmaal is in dezen vorm past daar als normale schakel ook in steun voor onge huwde werkloozen, die bij de ouders inwo nen, voor zoover dat natuurlijk noodig is. Er zijn gevallen, dal steun voor zoo'n onge huwde inwonende noodiger zou zijn dan steun aan werkloozen, die daarop thans een soort recht kunnen doen gelden. De mi nister wil het evenwel niet en daarmee is het uit. De heer Van Stralen wilde den raad doen prolesleeren, maar daarvan zijn we geen voorstanders, van meening, dat zoo'n protest niets is dan schoone schijn en dal het veel beter is in algemcenen zin dan een dergelijk geval aan le vatten, m. a. w. dat le brengen in ons parlement en danr een beslissing te verkrijgen. ITct tweede punt was dc verlaging van aftrek van gczinsinkomslen. Ilier had de lieer Van Stralen succes, daar zijn voorstel om dezen aftrek van 2/3 op 1/2 terug te brengen er net doorging, t Zelfde hadden we ook verwacht ten aanzien van liet derde punt: handhaving der steun-uitkeering voor dubbel-uilgelrokken werkloozen, maar dit kelderde met één slem. Wc hadden dit ver wacht, omdat weihouder Sanders niet aan nemelijk kon maken, dat de minister be sluiten daartoe zou schorsen, waar het ook Haarlem is toegestaan. Bij vergissing zeide de heer Sanders, daarmee echter tevens dan aanloonend, dat 'het, wanneer men iets wil, beter is, niet den minister eerst le polsen en dus le waarschuwen, zou men gekscherend kunnen zeggen. Maar'in ernst: de gemeentelijke autonomie wordt er niet door gebaat. Nu één punt is aangenomen, zijn we nieuwsgierig, wat de minister gaat doen I Gewichtig was, wat dc wethouder zeide over fraude-plegen of althans begunstigen daarvan door va-vereenigingsorganisaties en met groote voldoening zagen we, dat dit door allen den heer Knuttel allec-n uit gezonderd volmondig werd afgekeurd en gelaakt, hetgeen voor die organisaties een ernstige waarschuwing is, die zij wel ter harte mogen nemen. Deze openbare- uiting van den heer Sanders aan den vooravond van zijn verscheiden van den wethouders- zetel, daar de lieer Bols gelukkig is her steld of dit verscheiden voor altijd is, nu de heer Bots in den nieuwen raad niet te rugkeert? kan veel nuttig effect sor- leercn. Het slot was de #Mare- en Levendaal- demping, die niet meer werd aangesneden. Het was er te laat voor geworden .en daar om was de uitstel-motie Sijtsma in dezen een ware uilkomst, die gretig werd geaccep teerd, vooral loen van de zijde van B. en W. werd verklaard, dat de werkverschaf fing cr niet door zou worden getraineerd, daar volgende zitting de Mare-plannen wel gereed zullen zijn. Was er tijd geweest, dan weten we nog niet, of de motie er wel door gegaan wasl Bij vele raadsleden gaat werk verschaffing bóven alles, blijkbaar, zelfs boven de groole stadsbelangen, aan het vraagstuk Mare- of Levcndaal-demping ver bonden en wij vreezen, dat de Levendaal- demping op deze mentaliteit zal sneven. De Mare-plannen zijn gereed dat heeft men al vast Après nous le déluge. Men weet, hoezeer wij zouden betreuren, dat daarop demping van het Levendaal zou slranden. waarin wij meenen te zien een stadsbelang van eersten rang. Is Mare- demping cr door, dan sneuvelt het Lcvcn- daal, daar beide finanlieel niet mogelijk heet. Daarop zij nog eens aller aandacht geconcentreerd En vergelijk de noodzake lijkheid en wenschclijkheid van beide eens Mevrouw v. Hal lie, die het nog telkens met het reglement van orde te kwaad heeft, zal wel gnuiven, dat door dit uitstel haar motie, die bij behandeling zoo dood was geweest als ccn pier, herleeft. De lieer Sanders werd lenslolle door den voorzitter dank gebracht voor de waarne ming van de functie van den heer Bots, waarbij wij ons gaarne aansluiten. Zoo iets moeilijk cn ondankbaar is, dan is hel zoo'n waarneming. Nog even slechts een opmerking over de mystificatie met de advertentie betreffen de de Lichtfabrieken in ons Blad, een eigenaardig en gelukkig niet alledaagsch geval. Wij hadden echter niet durven ver wachten, dat de wethouder gebruik zou maken van een door ons in vertrouwen aan de directie der Lichtfabrieken gedane mede- deeling in een cpenbaar lichaam, als de raad is, waardoor de schijn zou kunnen worden gewekt,, dat de heer Dubbeldeman met die advertentie iels heeft uit te slaan gehad, hetgeen wij allerminst voel hebben gegeven of zouden willen geven. RECLAME. NIEUWKIEUW gevuld mei héérlijke gelei Een sieraad der Taf'éll 8376 Zitting van gisteren. Militaire Pensioenwetten. De Minister van Oorlog, de heer VAN DIJK, komt nog eens terug op het geval van den kolonel te Amersfoort, die telegra fisch op non-activiteit was gesteld. Spr. deelt mede dat reeds was meegedeeld op welken dag de non-actiefstelling zou aan vangen. Op 31 Mei heeft de bedoelde kolo nel daarvan reeds bericht ontvangen. Het telegram was alleen een bevestiging van die mededeeling. Paragr. 3. De heer K. TER LAAN (S.-D.) verde digt een amendement, waarvan het de be doeling is duidelijker te doen uitkomen, dat de tijd, waarin wachtgeld is genoten, meetelt «yoor pensioen-berekening. Z.i. is dit in het Regeeringsartikcl niet duidelijk aangewezen. De MINISTER erkent, dat de interpre tatie van dit artikel anders kan zijn daa de bedoeling is geweest. Echter moet de ervaring hier den weg wijzen. De Minister kan dan indiening van een novelle over wegen. Het amendement is niet alleen eeu redactie-wijziging, maar slaat een anderen weg in. Het amendement-K. ter Laan wordt ver worpen met 52 tegen 29 stemmen. Bij 6 verdedigt de heer TILANUS (C.-H.) een amendement dat bedoelt te zor gen dat ten aanzien van de militairen reke ning wordt gehouden met de vroeger direct of indirect betaalde pensioensbijdragen. In de Burg. Pensioenwet is bepaald, dat, bij verhaal van dc pensioensbijdragen op de ambtenaren, rekening moet worden gehou den met de vroeger betaalde bijdragen. Het zelfde wil spr. nu voor de militairen doeq gelden. De MINISTER zegt, dat de Burg. Pensi oenwet wel rekening houdt met afloopende stortingen. Dat is heel iets anders cn daar om past dit niet in dc Militaire Pensioen wet. De Minister neemt over het amende ment van de Commissie van Rapporteurs, 'dat de pensioenbijdrage ten hoogste 3 's jaars van den pensioengrondslag kan be dragen. Het amendement wordt verworpen met 49 tegen 33 stemmen. Bij 7 verdedigt de heer K. TER LAAN (S.-D.) de handhaving van de bepaling, dat de Indische jaren voor pensioenberekening dubbel worden gerekend. Hij betreurt het, dat deze bepaling wordt losgelaten, omdat hij dit onbillijk acht. Do heer DRESSELHUYS (V.-B.) meent, dat dit keerkringpensioen niet in deze wet thuis behoort. Spr.'s hoofdbezwaar is, dat de bezuiniging wordt gezocht op de lagere pensioenen. De beteekenis is, dat bezuinigd wordt op hen, die door ziekte of anders zins vroegtijdig worden gcpeusïonneerd. Er ligt een onrecht in deze nieuwe bepaling, omdat verkregen recht wordt miskend. Bo vendien is deze regeling ounoodig en zij behoort niet thuis in deze wet. Vcor de schatkist beieekent deze bezuiniging zoo goed als niets. Hij vraagt den Minister dit punt in een novelle tc herzien. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) steunt het betoog van de beide vorige spre kers. De MINISTER verdedigt de opvatting dat deze kwestie wel in het ontwerp thuis be hoort. De cousiderans laat dit toe. Spr. acht de regeling billijk. 7 wordt goedgekeurd met 44 tegen 27 stemmen. Bij 9 verdedigt de heer K. TER LAAN (S.-D.) een amendement, om te voorkomen, dat de militair, die tct en met zijn 55ste jaar pensioen premie moet betalen, in on gunstiger conditie komt dan hij, die wegens „langdurigen dienst" is gepensionneerd. Na afwijzing door den MINISTER wordt dit araendement verworpen met 51 tegen 24 6temmen. Bij 9 verdedigt verder de heer K. TER LAAN (S.-D.) een amendement, om hen, dio reeds gepensionneerd zijn, niet te tref fen door de wijzigingen, in art. 23b gemaakt. Daardoor worden vêrkregen rechten aange tast. De MINISTER zegt, dat dezo zelfde wij ziging in de wachtgeldregeling is aange- Uit hel Engelse 1) van ADELINE SERGEANT. Er kkjnli een vreemd geluid in het kreu pelhout juist, waar de schaduw het dichtst was. Het klong als do uitroep van eon man, die bittere pijn en woede voelt. Maar nie mand lette er op en na een langdurige pauze, waarin Catherine le worstelen soheen met een bijna onoverkomelijke aan doening, die zij eindelijk meester werd, sprak zijweer; „John kwam bij me. Hij was erg goed. ïk lag lang ziek in Schotland. Zij dach ten, dat ik zou gestorven zijn. Ik vond het jammer, dat ik niet stierf; maar ik heb geleerd niets jammer tc vinden, wat God "wil. Hij wilde, dat ik zou leven, cn du3 leefde ik ofschoon ik mijn kind ver loor." De trillende, troteche, treurige stem hield een oogenblik op, en ging daarnat verder: „Toen de kleine stierf en ik alleen was 'en niemand mijn geschiedenis kende, leek het John het beste, dat ik weor thuis kwam «n mijn ouden naam aannam en mijn ouoe leven weer opvatte. Ik had liever gehad, dat de wereld alles van mij wist; maar ter *ille van de familie ter wille van de °ude mevrouw Holden, en ter wille van jo moeder, Sydney stemde ik er in toe, al- ks stil te houden. Het is do ergste straf geweest, dio ik hebben kon. En ik verdien de straf, al was ik niet schuldig aan wat aan wat de wereld gedacht kan hebbeD, maar om mijn zelfzuchtigheid, mijn roeke- looze dwaasheid, misschien om mijn liefde mijn onuitroeibare liefde voor een man een slecht man die er ach op be roemde, dat hij niets vreesde, niet in deze wereld noch in de andere. Het zou soms gemakkelijker voor mij geweest zijn de waarheid te spreken, zooals ik het nu <roc, maar ter wille van anderen, die ik liefhad heb Ik tot nu toe mijn geheim bewaard." ,,En nu nu waarom zoudt u het nu vertellen?" riep Rose, heftig. Zij sprong van haar stoel op, en keek haar nicht met j vlammende oogen en opgeheven hand aan. Zij scheen zóó op het punt de-bleeke vrouw tot wie zij sprak, te slaan, dat Sydney zr onwillekeurig tusschen hen plaatste. Maar Rose duwde haar op zijde, met een kracht, die men niet verwacht zou hebben in een wezentje, dat er zoo teer uitzag. „Het is een afschuwelijke geschiedenis en papa had gelijk, toen hij u zeide, te zwij gen. Waarom moet u het nu vertellen, hier om mij sohande aan te doen Vfat heeft bet te maken met Philip en mij?" Catherine scheen de tegenwoordigheid van haar toehoorders bijna vergeten te heb ben of het doel, waarmee het verhaal ge daan was. Zij was verdiept geraakt in do herir.nering aan die verschrikkelijke da gen, toen haar Jijden zooveel giooter dan haar kracht geschenen bad, en Roses hart» tochtelijke woorden riepen haar haast te plotseling tot het heden terug. Zij drukte oen oogenblik haar handen tegen haar voorhoofd en strekte ze toen met een woest gebaar ran wanhoop voor zich uit. „Hot ia mijn straf," zei ze, „een deel der smart, die ikzelf draag, op anderen over te brengen. Je kunt Philip Massingham niet trouwen, omdat hij de naaste bloedverwant en erfgenaam is van Gerard de Maudeu of lord Broxbourno den man, met wien ik nu vijf cn twintig jaar geleden mijn thuis verliet. Je vader heeft nooit vergeten of vergeven ik heb vergeven, maar ik kan niet veïgeten." ,,En moet ik opgeofferd worden, omdat u slecht waart riep Rose, in een harts tochtelijke woede, die zij niet beheerschen kon. Voordat iemand üussohenbeide kon ko- j men, had /.ij Catherine op haar mond ge slagen. Het zachte rose en wit was uit haar mooi gezichtje verdwenenhet zag vertrokken cn ingezonken met ee<n branden de plek op iedere wanghaar oogen scho ten vuur en haar ademhaling ging zwaar en sne). Het was bijna onmogelijk aan haar tc donken als het lieve, glimlachende meis je, dat kort te voren haar nicht met zulk een onverstoorbare kalmte had aangezien. Toen was zij een schoonheid geweest, nu was zij een furie, met door woede en smart verwrongen trekken. Catherine bleef stil en lijdelijk staan, zonder een spier te verroeren, zonder zelf» van kleur of uitdrukking te veranderen. Maar Roses daad bracht opschudding bfjna oproer in den kleinen kring teweeg. Me vrouw Massingham stond op, geërgerd en verontwaardigd. „Ik moet zeggen", riep zij uit, „dat je ja niet als ee«n dame gedraagt, Rose. Juf frouw Holden, ik vraag u om vergeving." Sydney had Rose teruggeduwd en hield haar vast op een stoel, bijna zonder te we ten, cat zij deed, en zij greep den teeren arm van liet meisje zóó ruw vast, dat Rose schreeuwde van pijn. Philip sneldo voor uit, zijn hart verdeeld tusschen gevoelens van ridderlijke bescherming, toorn or. sym- paktie. En toen vertoonde lord Broxbour- ne zich te midden van hen, zijn lange ge stalte kaarsrecht, zijn knap gezicht be- heersoht door een gevoel, dat in het begia niemand kon begrijpen. „Wat beteekent deze geschiedenis zei hij. ,,ïk eisch opheldering. De helft er van is nieuw voo-r mij." „O, Gerard, zeg, dat liet niet waar is riep mevrouw Massingham, zich huilend aan hem vastklemmend. „Jij jij waart het niet?" „Ik was het niet," zei hij, op con toon vol verachting, „die een vrouw verried op do manier, zooals deze geschiedenis je zou doen gelooven. Catherine, ben ik krank zinnig?" Hun oogen ontmoetten elkaar. Voor de eerste maal sedert zij in het salon te Truan- Var scheidden, zag Catherine in het ge laat van haar geliefde en 7.ag daar iets, dat zij nooit verwacht had, daar weer te zien. Lord Broxboumes gelaatstrekken trilden van aandoening; hij was doodsbleek en zijn oogen schoten bliksemstralen van toom en verontwaardiging op het verzamelde gezelschap, maar onder al de toorn en woede lag een beter cn reiner gevoel, dan waartoe Catherine hem in staat had ge acht; er schoot een zonderlinge, verwijten de, teederheid achter, die haar van iets, dat op vrees geleek, deed beven. Waarom zou hij haar iets verwijten? Was hij het niet, die al dien tijd do schuldige was ge weest? Blijkbaar vond hij dat niet. bracht cn dat het dus billijk is deze bepa ling op te nemen. De heer K. TER LAAN (S.-D.) trekt het amendement in. Het wetsontwerp wordt goedgekeurd met 52 tegen 24 stemmen. Pensioenen voor de Zeemacht. Thans is aan dc orde het gelijksoortig» ontwerp voor de zeemacht. De heer K. TER LAAN (S.-D.) wenscht de Indische jaren geheel en al buiten difc ontwerp te laten. Nadat de MINISTER van Marine ëeniga nadere mededeelingen heeft gedaan, wordt het ontwerp z.h.s. goedgekeurd. Pensioenen voor reservepersoneel. Aan dc orde is het wetsontwerp Pensioen wet voor de reservc-adjudanten-onderoffi- cier van de landmacht, die op grond van de door hen bekleede betrekking geacht worden voortdurend in werkelijken dienst tc zijn of geweest te zijn, alsmede voor hun ne weduwen cn weezen De heer K. TER LAAN (S.-D.) betoogt,; dat verschillende personen door dit ont werp achteruitgaan, hetgeen do MINISTER ontkent. Dc heer TILANUS (C.-H.) verdedigt op neming van de landweerdistrictscomman- danten onder deze wet, omdat mag worn den aangenomen, dat zij in werkelijkeni dienst zijn geweest. De MINISTER wijst dit amendement af, omdat z.i. deze personen niet op gelijken voet zijn te behandelen als do overige, in dit ontwerp opgenomen. Het amendement komt morgen in stem ming. Aa-t. 9. De heer TER HALL (V.-B.) licht een amendement toe, om te voorkomen dat zij,; die tegen hun zin niet in dienst zijn geroe pen, achtergesteld worden. De MINISTER kan dit niet aanvaarden. De lieer TER HALL (V.-B trekt het in. Bij art. 15 licht de heer TER HALL (V.- B.) een amendement toe, om de vergoeding te verhoogen. Indien dc diensttijd volgens dit artikel met 4 per mille zou worden vergood, is een aanmerkelijke verlaging van pensioen van personeel beneden den rang van officier liet gevelg. Door een verhooging tot 8 per mille wordt pcrechvaardigd door den hoogeren le vensstandaard een redelijke verhooging van het pensioen verkregen. De MINISTER vindt geen aanleiding om dit bedrag te verhoogen. Dc heer TER HALL (V.-B.) trekt bet in, maar de heer K. TER LAAN (S.-D.) neemt het over. Over dit amendement wordt morgen ge stemd. Dc heer K. TER LAAN (S.D.) verdedigt een amendement, om na art. 23 in te las- schen een nieuw artikel 23a, luidende „De militair, die bij het reserve-perso neel is in dienst getreden, terwijl hij in het genot was van pensioen ter zake van vori- gen militairen dienst bij de zeemacht, de landmacht hier te lande of het reserve- personeel der zee- of landmacht en na zijn herplaatsing gedurende ten minste één jaar onafgebroken onder de wapenen is geweest, wordt, na bekomen ontslag, indien dit voor hem voordeclig is, opnieuw gepensionneerd, met inachtneming van hiervoor nader te stel len regelen." De MINISTER kan dit amendement niet aanvaarden. Over dit amendement wordt morgen ge stemd. Art. 41. De heer TER HALL (V.-B verdedigt een amendement, om in art. 41 den datum van 1 Januari 1918 te veranderen in 1 Augustus 1914. Hierdoor zal worden te gemoet gekomen aan de gerechtvaardigde verwachtingen van het reservepersoneel, dat dc jaren voor be wezen diensten onder moeilijke omstandig heden op billijke wijze worden vergoed. Dc MINISTER aanvaardt dit niet, omdat hij geen terugwerkende kracht aan de wet kan geven. Over dit amendement wordt Woensdag gestemd. De vergadering wordt verdaagd tot Woena dag elf uur. „Waarom je op die manier jo geschiede nis vertelt", zei hij, Catherine scherp aan ziende, „gaat boven mijn begrip. Een vrouw beschuldigt zichzelve gewoonlijk niet zonder reden. En er bestaat geen reden voor jou, mijn vrouw om jo ook maar één oogenblik te beschuldigen van verkeerd gedaan te hebben, of je bloot to stellen aan hatelijke praatjes." Zijn woorden deden Catherines geheelo persoon trillen en beven. Haar oogen sper den zich open, haar bloeke lippen openden zich van verbazing. Maar alleen mevrouw Massingham sprak „Je vrouw, Gerard?" zei ze. „Mijn vrouw," antwoorddo hij op hoo- gen toen. „Mijn vrouw zooals zij voor de oogen van de wereld gedurende twintig jaar en langer had kunnen zijn, als zij gewild had. Zij verwierp me zij wilde niets met mij te doen hebben maar de band blijft be- 8 taan." Hij had Catherines handen gcnomcD, en zou haar naar rich toe getrokken hebben, maar zij trok zo weg, en zag hem aan met een soort van angst in haar oc^en. ,,Je zeide me," hijgde ze, „dat ik niet niet getrouwd was Vergeef me", zei lord Broxbourno koel tjes, „ik heb je niets van dien aard gezegd. Het was een geheel ander iemand, die het kwaad brouwde. De kerkelijko plechtigheid was niet geldig, dat geef ik je toe; maar herinner je je niet do kamer van den ambj tenaar van den Burgerlijken Stand hier itf Fairford! Die huwelijksvoltrekking was bin dend, zooals ik dacht, da-t je wel wist. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5